aardse planeten - dwergplaneten - gasreuzen - planetoïden - kometen en meteorieten - overige

In deze rubriek worden de vier reuzenplaneten (Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus) en hun vele manen behandeld.

30 december 2011
De grootste maan van de planeet Saturnus, Titan, zendt net zoveel warmte uit als dat hij van de zon ontvangt. Dat blijkt uit onderzoek van Amerikaanse wetenschappers dat in Geophysical Research Letters is gepubliceerd. Om het weer en klimaat op een planeet als de aarde te begrijpen, moeten wetenschappers de globale energiebalans kennen - de balans tussen de energie die afkomstig is van de zon en de warmte-energie die de planeet terug de ruimte in straalt. Sommige planeten, zoals Jupiter en Saturnus, stralen meer energie uit dan ze absorberen, wat erop wijst dat ze een interne warmtebron hebben. De aarde daarentegen is vrijwel in evenwicht. Dat laatste blijkt dus ook te gelden voor Titan - de enige maan in het zonnestelsel met een dichte atmosfeer. De hoeveelheid energie die Titan absorbeert is gemeten met verschillende telescopen en ruimtevaartuigen, de uitgezonden energie door instrumenten aan boord van de NASA-ruimtesonde Cassini. Binnen de meetfout zijn de beide hoeveelheden gelijk.
Meer informatie:
Evaluating the energy balance of Saturn's moon Titan

22 december 2011
Nieuwe berekeningen wijzen erop dat de rotsachtige kern van de planeet Jupiter bezig is om op te lossen. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de kern van de gasreus kleiner is en zijn atmosfeer meer zware elementen bevat dan verwacht. Gasreuzen zoals Jupiter en Saturnus zijn hun leven waarschijnlijk begonnen als vaste objecten van gesteenten en ijs. De grote hoeveelheden gas waarin ze nu gehuld zijn, zouden ze pas in een iets later stadium hebben verzameld uit de materieschijf rond de zon waaruit alle planeten zijn ontstaan. Volgens dit accretiemodel zou de kern van Jupiter minstens tien aardmassa's zwaar moeten zijn. Maar er zijn aanwijzingen dat hij kleiner is is. Dat zou erop kunnen wijzen dat Jupiter in een vroeg stadium in botsing is gekomen met een andere planeet, maar onderzoekers van de universiteit van Californië hebben een andere verklaring. Volgens de Californische wetenschappers lost de kern van Jupiter geleidelijk op. Dat komt door de kolossale druk (40 miljoen atmosfeer) en temperatuur (20.000 graden) in de kern. Kwantummechanische berekeningen laten zien dat het mineraal magnesiumoxide - een belangrijk bestanddeel van de kern - onder die omstandigheden oplost in het omringende gas, dat bij die druk en temperatuur vloeibaar is. Het nieuwe model kan niet alleen verklaren waarom de Jupiterkern vrij klein is en de Jupiteratmosfeer relatief veel zware elementen bevat, maar ook waarom de kern van Saturnus veel groter is. De druk en temperatuur in deze laatste planeet zijn gewoon veel lager waardoor zijn kern niet of nauwelijks oplost.
Meer informatie:
Jupiter's heart is dissolving

12 december 2011
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini vloog op 12 december op kleine afstand langs de middelgrote Saturnusmaan Dione, en een dag later op slechts 3600 kilometer afstand langs de grote maan Titan. De ruwe beelden van de scheervluchten zijn inmiddels voor iedereen beschikbaar op internet. De afgebeelde foto toont het ijzige oppervlak van Dione (op de beste foto's zijn details van een paar honderd meter groot zichtbaar), met op de achtergrond een zijaanzicht van het ringenstelsel van Saturnus en de twee kleine maantjes Pandora en Epimetheus.
Meer informatie:
Portraits of Moons Captured by Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

21 november 2011
Elektrische ontladingen in grote onweerswolken op Saturnus produceren mogelijk 'sprites' zoals ze ook op grote hoogte in de dampkring van de aarde zijn waargenomen. Dat blijkt uit laboratoriumexperimenten van onderzoekers van de Tel Aviv Universiteit, die hierin samenwerken met Sander Nijdam van de Technische Universiteit Eindhoven. 'Sprites' werden pas enkele tientallen jaren geleden ontdekt. Het zijn krachtige ontladingen die zich niet onder, maar boven grote onweerswolken voordoen, waardoor ze vanaf het aardoppervlak maar zelden te zien zijn. Ze duren slechts een fractie van een seconde, en hebben een opvallende rode kleur. Bliksemontladingen in de atmosferen van Venus, Jupiter en Saturnus zijn vaak veel energierijker dan die op aarde. De onderzoekers bootsten de atmosferen van deze planeten na in kleine containers, waarin vervolgens krachtige elektrische ontladingen werden gegenereerd. De proeven, die vorige maand gepresenteerd zijn op een groot planeetonderzoekscongres in Nantes, doen vermoeden dat er ook op Venus, Jupiter en Saturnus 'sprites' kunnen voorkomen, waarbij kleur en intensiteit onder andere bepaald worden door de chemische samenstelling. De onderzoekers hopen wetenschappers van NASA's planeetverkenner Cassini ertoe te bewegen dat ze met de gevoelige camera's van de ruimtesonde gericht op zoek gaan naar 'sprites' in de dampkring van Saturnus, waar nog steeds een krachtige storm woedt die tientallen bliksemontladingen per seconde produceert.
Meer informatie:
Persbericht Tel Aviv University
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 november 2011
Nieuwe opnamen van NASA's ruimtesonde Cassini tonen de geboorte en evolutie van het kolossale onweersgebied dat het noordelijk halfrond van Saturnus bijna een jaar lang heeft geteisterd. De 'storm' verscheen op 5 december als een kleine witte vlek in het wolkendek, maar omsloot binnen twee maanden de hele planeet.Het monsterachtige onweerscomplex, dat zich in de noord-zuidrichting over ongeveer 15.000 kilometer uitstrekte, is het grootste dat de afgelopen twintig jaar op Saturnus is gezien en verreweg het grootste dat door een ruimtesonde van nabij is gevolgd. Op dezelfde dag dat Cassini de eerste beelden van het onweersgebied maakte, detecteerden andere instrumenten van de ruimtesonde elektrische ontladingen in de Saturnusatmosfeer. Aan deze actieve fase kwam eind juni een einde, maar zelfs nu nog zijn restanten van de turbulente onweerswolken te zien. Daarmee was dit ook het langdurigste onweersgebied dat ooit op Saturnus is waargenomen. De vorige recordhouder, die in 1903 werd opgemerkt, hield het 'maar'150 dagen vol. Het ontstaan van de grote onweersgebieden op Saturnus vertoont meer overeenkomsten met een vulkaanuitbarsting dan met een aards weersysteem. Het lijkt erop dat zich in de atmosfeer met tussenpozen van twintig tot dertig jaar een enorme druk opbouwt. Maar wat die druk in bedwang houdt tot het tot een uitbarsting komt, is nog onduidelijk.
Meer informatie:
Cassini Chronicles Life of Saturn's Giant Storm

16 november 2011
Volgens Amerikaanse wetenschappers worden de bobbelige plekken die de ijzige Jupitermaan Europa her en der vertoont, veroorzaakt door grote 'meren' van vloeibaar water die op een diepte van enkele kilometers in de ijskorst zitten. De ruwweg cirkelvormige structuren zouden bestaan uit verbrokkelde dikke ijsschollen (Nature, 17 november). Uit eerder onderzoek was al gebleken dat Europa is gehuld in een misschien wel tientallen kilometers dikke ijskorst, waar een oceaan van vloeibaar water onder schuilgaat. Voor de chaotische terreinen die deze ijskorst vertoont bestond echter nog geen bevredigende verklaring. Door zich te baseren op soortgelijke processen hier op aarde - op ijsschollen en onder gletsjers boven vulkanen - hebben de wetenschappers een nieuw model voor het ontstaan van de vreemde plekken op Europa bedacht. Dat model gaat ervan uit dat zich op een diepte van slechts drie kilometer grote bellen water bevinden. Interacties tussen dit water en het bovenliggende ijs zouden dan het verbrokkelde karakter van het ijsoppervlak ter plaatse kunnen verklaren. Als dit model juist is, kan dit betekenen dat er tussen de diepe oceaan en het oppervlak van Europa uitwisseling van warmte en mineralen plaatsvindt. Maar of dat ook echt zo is, kan alleen met een toekomstige ruimtemissie worden vastgesteld. Zo'n ruimtesonde zou dan moeten worden uitgerust met radarapparatuur.
Meer informatie:
Scientists find evidence for 'great lake' on Europa and potential new habitat for life
Scientists Find Evidence for Subsurface 'Great Lake' on Europa

6 oktober 2011
De extreem schuine stand van de rotatie-as van Uranus wordt doorgaans toegeschreven aan één grote botsing met een planeet die enkele malen groter was dan de aarde. Maar nieuw onderzoek, gepresenteerd tijdens het grote internationale planeetonderzoekscongres dat deze week in Nantes wordt gehouden, wijst erop dat die theorie wat verfijning kan gebruiken. De rotatie-as van Uranus ligt vrijwel in het baanvlak van de planeet. Anders gezegd: Uranus ligt op zijn kant. En vreemd genoeg zijn de banen van zijn manen mee gekanteld. Met name dat laatste is met het enkelvoudige botsingsmodel moeilijk verklaarbaar. Daarom heeft een internationaal team van wetenschappers, onder leiding van Alessandro Morbidelli van de sterrenwacht van de Cote d'Azur, een computer aan het werk gezet om allerlei botsingsscenario's door te rekenen. Deze computersimulaties laten zien dat de huidige situatie zich goed laat reproduceren als Uranus in een heel vroeg stadium - toen zijn manen nog niet waren gevormd - minstens twee keer door een flink hemellichaam is getroffen. Door die botsingen kantelde niet alleen de planeet, maar ook de schijf van restmateriaal waar hij nog door omringd was. Uit die puinschijf zouden vervolgens de huidige manen zijn gevormd.
Meer informatie:
Series of bumps sent Uranus into its sideways spin

4 oktober 2011
Planeetonderzoekers van de Universiteit van Nantes hebben alle beschikbare infraroodwaarnemingen van het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan samengevoegd tot een 'wereldkaart'. Het resultaat werd vandaag gepresenteerd op een groot internationaal planeetonderzoekscongres in Nantes. De Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die in juli 2004 in een baan rond Saturnus aankwam, heeft tot nu toe 78 scheervluchten langs Titan gemaakt (er staan er tot 2017 nog 48 op het programma). De Visual and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) van Cassini legde bij elke passage delen van het oppervlak vast; op sommige infrarode golflengten is het mogelijk om door de dikke dampkring en de heiïge lagen in de Titanatmosfeer heen te kijken. Het samenstellen van de infrarode 'wereldkaart' was een enorme klus, omdat elke opname gecorrigeerd moest worden voor de lokale atmosferische omstandigheden. Ook zijn lang niet alle delen van het oppervlak met dezelfde beeldscherpte in kaart gebracht. Op sommige VIMS-opnamen (onder andere de infraroodfoto van het landingsgebied van de Europese lander Huygens) zijn details van ca. 500 meter groot te zien. Titan is de op een na grootste planeetmaan in het zonnestelsel, de enige planeetmaan met een substantiële dampkring, en afgezien van de aarde het enige hemellichaam in het zonnestelsel met meren aan het oppervlak (van vloeibaar methaan en ethaan, in het geval van Titan).
Meer informatie:
Titanic Jigsaw Challenge:Piecing together a global colour map of Saturn's largest Moon
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

3 oktober 2011
De kleine Saturnusmaan Enceladus lijkt een ideale bestemming voor ski-liefhebbers. Op sommige delen van het bevroren oppervlak ligt een ca. honderd meter dikke laag van de fijnst denkbare poedersneeuw. Dat blijkt uit gedetailleerde waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die vandaag gepresenteerd worden op een internationaal planeetonderzoekscongres in Nantes. Aan de zuidpool van Enceladus komen actieve geisers voor die onder andere stofdeeltjes en ijskristallen de ruimte in spuiten. Op basis van modelberekeningen werd vorig jaar al voorspeld dat materiaal uit die pluimen in de vorm van extreem fijne poedersneeuw op sommige delen van het oppervlak zou neerdalen. Dat lijkt nu bevestigd te worden door de nieuwe Cassini-metingen. De sneeuwkorreltjes zijn uitzonderlijk klein: één à twee micrometer in middellijn. Hard sneeuwen doet het overigens niet op de ca. 500 kilometer grote ijsmaan: de dikte van de sneeuwlaag neemt toe met niet meer dan een duizendste millimeter per jaar. Dat doet vermoeden dat de Enceladus-geisers al tientallen miljoenen jaren actief zijn. Ze worden vermoedelijk aangedreven door getijdenenergie.
Meer informatie:
Enceladus weather: Snow flurries and perfect powder for skiing
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 augustus 2011
Afgelopen donderdag heeft de Europees/Amerikaanse ruimtesonde Cassini nieuwe opnamen gemaakt van de vreemd gevormde Saturnusmaan Hyperion. De ruimtesonde passeerde de ijsmaan op een afstand van ongeveer 25.000 kilometer - de op één na kleinste afstand tot nu toe. Hyperion is slechts 270 kilometer groot. Hij heeft een onregelmatige vorm en zijn oppervlak heeft een sponsachtige structuur. Nog een eigenaardige eigenschap van Hyperion is zijn chaotische rotatie, die het onmogelijk maakt om exact te voorspellen welk deel van het oppervlak in beeld is als een ruimtesonde erlangs scheert. Toch lijkt Cassini een deel van het oppervlak van Hyperion in beeld te hebben gebracht dat niet eerder bekeken is. De opnamen zullen onder meer worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in de kleur en textuur van het pokdalige oppervlak.
Meer informatie:
Cassini Closes in on Saturn's Tumbling Moon Hyperion

5 augustus 2011
Vrijdagavond, om vijf voor half zeven Nederlandse tijd, is de Amerikaanse ruimtesonde Juno begonnen aan zijn vijf jaar durende reis naar de planeet Jupiter. Aan boord zijn drie passagiers: 2,5 centimeter grote Lego-poppetjes die de oppergod Jupiter en zijn vrouw Juno, en de Italiaanse geleerde Galileo Galilei - ontdekker van de vier grootste Jupitermanen - voorstellen. De bijna drie miljard kilometer lange reis naar Jupiter zal vijf jaar duren. Na aankomst begint Juno aan een uitgebreid onderzoeksprogramma dat meer inzicht moet geven in het ontstaan en de evolutie van de grote gasplaneet. Volgens de huidige inzichten heeft Jupiter een belangrijke rol gespeeld bij de vorming van ons planetenstelsel. Als grootste en oudste planeet bevat hij meer massa dan alle andere planeten, planetoïden en kometen bij elkaar. Soms wordt hij ook wel een 'mislukte ster' genoemd, maar dat is wat overdreven: daarvoor is hij tachtig keer te licht. Na afloop van de missie, die een jaar moet duren, zullen Juno en zijn 'bemanning' een gecontroleerde slotduik maken in de dichte wolkenmassa van Jupiter.
Meer informatie:
NASA's Juno Spacecraft Launches To Jupiter
Juno Spacecraft to Carry Three Figurines to Jupiter Orbit
Website Juno-missie

26 juli 2011
Onderzoek met de Europese infraroodsatelliet Herschel heeft aangetoond dat het water dat de Saturnusmaan Enceladus de ruimte in blaast een reusachtige gordel van waterdamp om zijn planeet vormt. Daarmee is nu ook duidelijk wat de bron is van het water in de hoge atmosfeer van Saturnus, waarvan het bestaan in 1997 werd ontdekt. Enceladus stoot ongeveer 250 kilogram water per seconde uit. Dat gebeurt bij een soort ijsfonteinen aan de zuidpool van het ijsmaantje. De gegevens van Herschel laten zien dat drie tot vijf procent van dit uitgestoten water terechtkomt in de gordel rond Saturnus. De rest verdwijnt de ruimte in of eindigt op andere manen en in de ringen van de planeet. Voor zover bekend is Saturnus de enige planeet in ons zonnestelsel die van buitenaf wordt 'beregend'.
Meer informatie:
Enceladus rains water onto Saturn

12 juli 2011
Vandaag is het precies één Neptunusjaar (165,79 aardse jaren) geleden dat de reuzenplaneet Neptunus werd ontdekt, door Johann Gottfried Galle op de sterrenwacht van Berlijn. Dat gebeurde op basis van berekeningen van de Fransman Urbain Le Verrier, die uit waargenomen baanafwijkingen van Uranus afleidde waar zich de onbekende planeet moest bevinden die met zijn zwaartekracht verantwoordelijk zou zijn voor deze afwijkingen. Om de 'verjaardag' van Neptunus te vieren, zijn met de Wide Field Camera 3 van de Hubble Space Telescope nieuwe opnamen van Neptunus gemaakt (op nabij-infrarode golflengten) waarop verschillende wolkenstructuren zichtbaar zijn. Neptunus werd voor het eerst (en voor het laatst) van nabij gefotografeerd door de Amerikaanse planeetverkenner Voyager 2, in augustus 1989.
Meer informatie:
Neptune Completes Its First Circuit Around The Sun Since Its Discovery
Achtergrondinformatie bij de nieuwe Neptunusfoto's
Detailinformatie over de 'Neptunusverjaardag'
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 juli 2011
Wetenschappers hebben voor het eerst een kolossaal onweersgebied op de planeet Saturnus kunnen onderzoeken met de ruimtesonde Cassini. Uit de waarnemingen blijkt onder meer dat in het gebied hevige, vrijwel onophoudelijke bliksemflitsen optraden (Nature, 7 juli). Op 5 december 2010 zag Cassini het onweersgebied, dat nog steeds bestaat, voor het eerst. Het verscheen op ongeveer 35 graden noorderbreedte als een witte wolk, die zich in de loop van enkele weken over vrijwel de gehele omtrek van de planeet uitbreidde. Daarmee was het weersysteem ongeveer 500 keer zo groot als het grootste stormgebied dat tot dan toe door Cassini was waargenomen. Op zijn hoogtepunt genereerde het meer dan tien bliksemontladingen per seconde. Volgens de wetenschappers die zich met het onderzoek van Saturnus bezighouden gedraagt het weer op deze planeet zich heel anders dan dat op de aarde of Jupiter, waar heel vaak onweersbuien ontstaan. Het weer op Saturnus kent jarenlange perioden van betrekkelijk rust, onderbroken door sterke oplevingen. De laatste keer dat een onweersgebied van deze omvang te zien was, was in 1990 op beelden van de Hubble-ruimtetelescoop. Sinds hij in 2004 bij Saturnus aankwam, heeft Cassini tien onweersgebieden op Saturnus waargenomen. Deze bevonden zich bijna allemaal op het zuidelijk halfrond, waar het op dat moment zomer was. Twee jaar geleden begon echter de lente op het noordelijk halfrond van de planeet: het nu waargenomen onweersgebied is daar een eerste uiting van.
Meer informatie:
Cassini Captures Images and Sounds of Saturn Storm

29 juni 2011
Neptunus doet precies 15 uur, 57 minuten en 59 seconden over één aswenteling. Dat is het resultaat van onderzoek door planeetwetenschapper Erich Karkoschka van de universiteit van Arizona, die de bewegingen van details in de atmosfeer van de Neptunus nauwkeurig in kaart heeft gebracht. Anders dan de aardse planeten - Mercurius, Venus, de aarde en Mars - hebben de grote buitenplaneten van ons zonnestelsel geen vast oppervlak. Ze bestaan grotendeels uit gassen die voor een belangrijk deel in vaste en vloeibare vorm voorkomen. Het enige wat je van buitenaf aan zo'n planeet kunt zien, zijn wolken en andere weersverschijnselen. En doorgaans zijn die niet geschikt om de rotatietijd van de planeet vast te stellen: de ene wolk beweegt nu eenmaal sneller dan de andere. Om dat probleem te omzeilen, is lange tijd gebruik gemaakt van de regelmatig variërende radiostraling die de grote gasplaneten uitzenden. Recent is echter gebleken dat de variaties in die radiostraling niet zo regelmatig zijn als ze leken, wat betekent dat ze waarschijnlijk niet precies synchroon lopen met de draaiing van het planeetinwendige. Vandaar dat Karkoschka teruggreep op de wolkenmethode, waarbij hij gebruik maakte van honderden opnamen van de Hubble-ruimtelescoop en de Voyager-ruimtesondes. Het gros van de structuren in de Neptunusatmosfeer bleek de bekende grote snelheidsvariaties te laten zien, maar enkele ervan vertonen een grote regelmaat, net als de Grote Rode Vlek op Jupiter. Volgens Karkoschka wijst die regelmaat erop dat de bewegingen van deze weersystemen de rotatie van het inwendige van Neptunus op de een of andere manier volgen.
Meer informatie:
Clocking Neptune's Spin

22 juni 2011
Er zijn nieuwe sterke aanwijzingen gevonden dat er onder de ijskorst van de Saturnusmaan Enceladus vloeibaar zout water zit (Nature, 23 juni). Daarmee lijkt een einde te komen aan alle twijfel over het bestaan van deze oceaan. Met een middellijn van 500 kilometer is Enceladus geen opvallend groot object. Maar die bescheiden omvang maakt hij ruimschoots goed met zijn bijzondere gedrag. De ijskorst aan zijn zuidpool vertoont tal van breuken en kloven die fonteinen van waterdamp en kleine ijsdeeltjes uitstoten. Dat gebeurt met zulke grote snelheden, dat veel van het materiaal terechtkomt in de ijle E-ring van Saturnus. Uit metingen met een instrument van de ruimtesonde Cassini bleek dat een gedeelte van de ijsdeeltjes in de E-ring zouten bevat. Als Enceladus de bron van deze deeltjes was, kon dat betekenen dat er onder zijn ijskorst een oceaan van zout water zit, maar volgens sommige wetenschappers kon het 'zoute ijs' ook op andere manieren worden verklaard. Toen Cassini in 2008 en 2009 enkele keren op een hoogte van slechts 21 kilometer langs de zuidpool van Enceladus scheerde, bood dat de gelegenheid om vers uitgestoten materiaal van de Saturnusmaan te onderzoeken. Analyse van deze metingen heeft nu uitgewezen dat de samenstelling van de verse ijsdeeltjes in grote lijnen gelijk is aan die van de E-ring. Maar dichter bij Enceladus is het aandeel zouthoudende ijsdeeltjes beduidend groter dan verder daarvandaan. Volgens de onderzoekers kan dat maar één ding betekenen: onder de ijskorst van Enceladus zit echt een oceaan. Omdat de door de barsten naar buiten geperste zoute ijsdeeltjes relatief groot en zwaar zijn, vallen de meeste naar het maanoppervlak terug. De zuivere ijsdeeltjes, die als waterdamp zijn ontsnapt, zijn lichter en kunnen daardoor het ringenstelsel van Saturnus gemakkelijker bereiken.
Meer informatie:
Cassini Captures Ocean-Like Spray at Saturn Moon
Flash-frozen seawater sprays from Enceladus
Cassini samples the icy spray of Enceladus' water plumes
Strongest evidence yet indicates icy Saturn moon hiding saltwater ocean

20 juni 2011
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft spectaculaire opnamen gemaakt van de kleine Saturnusmaan Helene. Op de foto's zijn merkwaardige structuren te zien op het ijzige oppervlak van het maantje, dat iets meer dan dertig kilometer groot is. Op 18 juni passeerde Cassini Helene op een afstand van 6970 kilometer, en konden delen van het maantje gefotografeerd worden die eerder nog niet zichtbaar waren. Op 10 maart 2010 vloog de ruimtesonde al eens op slechts 1820 kilometer afstand voorbij. Helene werd in 1980 ontdekt en beweegt in dezelfde baan rond Saturnus als de grote maan Dione. De vreemde structuren aan het oppervlak zijn mogelijk veroorzaakt door poreus stof.
Meer informatie:
Cassini Captures Ice Queen Helene
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

27 mei 2011
De testfase van de drie reusachtige zonnepanelen van de Amerikaanse ruimtesonde Juno, uitgevoerd bij het ruimtevaartbedrijf Astrotech in Titusville, Florida, is 26 mei met succes afgesloten. Juno wordt in augustus 2011 gelanceerd; de ruimtesonde gaat onderzoek doen aan het magnetisch veld en de atmosfeer van de reuzenplaneet Jupiter. Nooit eerder is een ruimtesonde op zo'n grote afstand van de zon voor zijn energievoorziening afhankelijk geweest van zonnepanelen. De drie panelen van Juno meten elk 2,7 bij 8,9 meter, maar leveren bij Jupiter toch slechts 450 watt aan vermogen.
Meer informatie:
Juno Solar Panels Complete Testing
Juno
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

19 mei 2011
ESO's Very Large Telescope (VLT) en de ruimtesonde Cassini hebben gedetailleerder dan ooit een zeldzame storm in de atmosfeer van de planeet Saturnus waargenomen. De resultaten van het internationale onderzoek verschijnen deze week in het tijdschrift Science.De atmosfeer van Saturnus lijkt altijd kalm en rustig. Slechts eenmaal per Saturnus-jaar (ongeveer 30 aardse jaren), als het voorjaar wordt op het noordelijk halfrond van de reuzenplaneet, wordt het ver onder de wolken onrustig in de atmosfeer en ontstaat er een enorme verstoring. De laatste grote storm is in december 2010 ontdekt door een instrument aan boord van NASA's ruimtesonde Cassini dat radio- en plasmagolven onderzoekt. Hij is ook gezien door sterrenkunde-amateurs. De storm is recent ook in detail bekeken met VISIR, de infraroodcamera van ESO's Very Large Telescope, en het CIRS-instrument op Cassini. Het is pas de zesde keer sinds 1876 dat er zo'n grote storm op Saturnus heeft gewoed, en het is de eerste keer dat er één is bestudeerd in infraroodlicht, waardoor temperatuurvariaties in de storm te zien zijn. De storm zou zijn ontstaan diep beneden in de waterwolken, waar een soort onweersbui een gigantische convectiepluim heeft gevormd: net zoals hete lucht opstijgt in een verwarmde ruimte, is het gas omhooggestegen en door de rustige bovenste atmosfeer van Saturnus gestoten.
Meer informatie:
Looking Deep into a Huge Storm on Saturn
Cassini & Telescope See Violent Saturn Storm
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Edwin Mathlener - www.dekoepel.nl

12 mei 2011
Jupitermaan Io is veruit het meest vulkanisch actieve hemellichaam in ons zonnestelsel. Gelijkmatig verdeeld over het oppervlak komen vulkanen voor, dit in tegenstelling tot op aarde, waar deze vooral voorkomen daar waar continentale platen op elkaar botsen. De vulkanen op Io produceren honderd keer meer lava dan die op aarde. Uit nieuwe analyse van waarnemingen gedaan met de Galileo-sonde is nu nieuw bewijs afgeleid dat zich onder de korst van de maan een 30 km dikke oceaan van vloeibare magma bevindt met een temperatuur van 1200 graden. Deze oceaan heeft effect op de manier waarop Io reageert met het immense magnetische veld van Jupiter. Het bestaan ervan is dan ook afgeleid uit waarnemingen aan het magnetische veld, die door de Galileo-sonde zijn verricht tussen 1995 en 2003. Maar voor een nauwkeurige analyse was beter inzicht nodig in de manier waarop de mineralen op Io reageren met het magnetische veld van Jupiter. Dat onderzoek is pas onlangs gedaan. Er wordt vermoed dat ook andere hemellichamen, zoals de aarde en de maan, kort na hun ontstaan zo'n magma-oceaan hadden en vulkanisch veel actiever waren. Maar deze objecten zijn sindsdien zo afgekoeld dat de magma-oceaan verdwenen is. Op Io wordt de oceaan vloeibaar gehouden door de wisselende getijdenkrachten van Jupiter en de andere grote manen.
Meer informatie:
Galileo Data Reveal Magma Ocean Under Jupiter Moon
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Edwin Mathlener - www.dekoepel.nl

12 mei 2011
Er wordt al lang gespeculeerd dat er in de atmosfeer van Saturnusmaan Titan ook bliksemontladingen kunnen optreden. In de atmosfeer, die rijk is aan koolwaterstoffen, zou dat wellicht kunnen leiden tot de vorming van meer complexe organische moleculen die nodig zijn voor het ontstaan van leven. Maar uitgebreide analyses van radiowaarnemingen van de Cassini-sonde, gedaan tijdens 72 nauwe passages van Titan, hebben geen bliksem aangetoond. Als bliksem al voorkomt op Titan, dan is het waarschijnlijk erg zeldzaam. Een artikel over dit onderzoek is onlangs verschenen in Geophysical Research Letters.
Meer informatie:
Origineel persbericht
Artikel in Geophysical Research Letters
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Edwin Mathlener - www.dekoepel.nl

8 mei 2011
De unieke atmosfeer van Titan bestaat mogelijk uit gassen die vrijkwamen bij komeetinslagen in de ijskorst van de grote Saturnusmaan. Dat schrijven onderzoekers van de universiteit van Tokio in Nature Geoscience (8 mei). Titan is de enige maan in het zonnestelsel met een aanzienlijke atmosfeer. Waar het daarin rijkelijk aanwezige stikstof vandaan komt, is een raadsel. Veelal wordt de verklaring gezocht bij vulkaanuitbarstingen of bij de afbraak van atmosferische ammoniak door zonlicht. Maar dat zou betekenen dat Titan aanvankelijk warm was, terwijl metingen van de ruimtesonde Cassini er juist op wijzen dat deze maan altijd tamelijk koud is geweest. De Japanse wetenschappers opperen nu dat komeetinslagen, die in de begintijd van het zonnestelsel veel vaker plaatsvonden dan nu, de sleutel tot de oplossing kunnen zijn. Om de gevolgen van zulke inslagen na te bootsen, hebben zij een mengsel van bevroren ammoniak en water, vergelijkbaar met de samenstelling van de ijskorst van Titan, met kleine projectielen bestookt. Bij zulke inslagen wordt een deel van het ammoniak omgezet in stikstof. Berekeningen laten zien dat de hoeveelheid stikstof die daarbij vrijkomt voldoende kan zijn om de huidige atmosfeer van Titan te verklaren.
Meer informatie:
Saturn moon's atmosphere forged by comet impacts

20 april 2011
Net als Jupiter blijkt ook Saturnus elektrisch verbonden met één van zijn manen. Bij Jupiter is het vooral de uitstoot van de werkende vulkanen op de maan Io die geladen deeltjes in de magnetosfeer van de planeet brengt. De beweging van de maan rond de planeet en door het magneetveld werkt als een dynamo en wekt een lusvormige elektrische stroom op van noordpool van planeet naar maan en verder naar de zuidpool. Daar waar de stroom bij de beide polen de atmosfeer van de planeet raakt, wordt poollicht opgewekt. Met de Cassini-sonde die rond Saturnus draait is nu ontdekt dat de kleine maan Enceladus, die aan zijn zuidpool ook gas en ijsachtige korrels de ruimte inblaast, op dezelfde wijze een stroomkring opwekt, die verantwoordelijk is voor een deel van de poollichtverschijnselen op Saturnus. De ontdekking is gedaan met de elektronspectrometer aan boord van de Cassini-sonde waarmee de elektronen van de elektrische stroom rechtstreeks konden worden gedetecteerd, tijdens de 14 keer dat de sonde de 500-km grote maan passeerde. Het onderzoek wordt deze week gepubliceerd in het tijdschrift Nature.
Meer informatie:
Cassini Sees Saturn Electric Link with Enceladus
Icy Moon Zaps Saturn with Electron Beams
Beams of electrons link Saturn with its moon Enceladus
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Edwin Mathlener - www.dekoepel.nl

19 april 2011
Waarnemingen van de rotatie en baanbeweging van Titan, door onderzoekers van de Koninklijke Sterrenwacht van België, wijzen erop dat deze grote Saturnusmaan zich niet precies als een vast lichaam gedraagt. Zijn bewegingen wijzen erop dat zijn inwendige voor een belangrijk deel vloeibaar is. Het onderzoek van Titan door de ruimtesonde Cassini heeft al de nodige verrassingen opgeleverd. De Saturnusmaan heeft een atmosfeer met een grotere dichtheid dan de aardatmosfeer, die een kringloop van methaan in stand houdt. En op zijn ijskoude oppervlak zijn rivieren en meren van vloeibare methaan ontdekt. Maar misschien is dat maar het topje van de ijsberg. Volgens de Belgische wetenschappers is het denkbaar dat de korst van Titan betrekkelijk dun is en een enorme methaanoceaan aan het zicht onttrekt. Dat zou niet alleen de variaties in de bewegingen van Titan verklaren, maar ook de vraag kunnen beantwoorden waar al dat methaan in zijn atmosfeer vandaan komt. Want methaan wordt onder invloed van zonnestraling afgebroken: ergens moet een flinke voorraad van het spul zitten.
Meer informatie:
Is Titan Hiding an Ocean?

8 april 2011
De Amerikaanse planeetverkenner Juno, die in augustus 2011 gelanceerd moet worden naar de reuzenplaneet Jupiter, is aangekomen in Florida. De ruimtesonde is gebouwd bij Lockheed Martin Space Systems in Denver, Colorado, en gisteren vervoerd naar de omgeving van Cape Canaveral voor de laatste voorbereidingen op de lancering. Juno zal na een reis van ongeveer vijf jaar aankomen in een baan rond Jupiter en uitgebreid onderzoek verrichten naar de dampkring en het magnetisch veld van de grootste planeet in het zonnestelsel. Het lanceervenster voor de ruimtesonde is geopend van 5 tot 26 augustus, in verband met de vereiste onderlinge stand van de reuzenplaneet en de aarde.
Meer informatie:
NASA's Jupiter-Bound Spacecraft Arrives in Florida
Juno
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 april 2011
De grote Saturnusmaan Titan is mogelijk veel minder geologisch actief dan tot nog toe werd aangenomen. Tot die conclusie komen NASA-wetenschappers op basis van gegevens van de ruimtesonde Cassini. Titan vertoont een gevarieerd landschap van meren van vloeibare methaan, valleien die door methaanstromen zijn uitgesleten en inslagkraters. Volgens een gangbare theorie zou dit landschap voor een belangrijk deel zijn gevormd onder invloed van de inwendige warmte van de Saturnusmaan, die een zekere mate van (ijs)vulkanisme in stand zou houden. Volgens de onderzoekers laat recent onderzoek van het inwendige van Titan echter weinig ruimte voor eventuele vulkanische activiteit. Bovendien kunnen de geologische structuren op de Saturnusmaan heel goed door de werking van wind en regen zijn ontstaan. Het valt overigens niet mee om uitsluitsel te krijgen over de geologische toestand van Titan. De maan is in een dichte atmosfeer gehuld, wat het onderzoek van zijn oppervlak nogal bemoeilijkt.
Meer informatie:
New Theory: Titan Shaped By Weather, Not Ice Volcanoes

31 maart 2011
De rimpelingen die worden waargenomen in de ringenstelsels van de planeten Saturnus en Jupiter kunnen worden teruggevoerd op botsingen met komeetfragmenten die meer dan tien jaar geleden hebben plaatsgevonden. Tot die conclusie komen wetenschappers die gegevens van drie ruimtesondes hebben doorgespit (Science, 1 april). In het geval van Jupiter zijn de rimpelingen veroorzaakt door de komeet Shoemaker-Levy 9, waarvan de brokstukken zich in juli 1994 een weg baanden door de ijle ring van de planeet. De rimpelingen in de ringen van Saturnus worden aan een soortgelijke botsing toegeschreven, die in de tweede helft van 1983 moet hebben plaatsgevonden. De gebeurtenissen bij Jupiter zijn destijds uitgebreid waargenomen, maar van die bij Saturnus bestaan geen waarnemingen. Bij beide planeten is een spiraalvormig patroon in de ring waargenomen dat zich in de loop van de tijd steeds strakker opwindt. Door de beschikbare beelden achteruit af te spelen, konden de onderzoekers vaststellen wanneer de verstoring van het ringmateriaal, dat uit ontelbare kleine brokstukjes bestaat, moet hebben plaatsgevonden. Bij Jupiter rolde daar de periode juni-september 1994 uit, wat een verband met de doortocht van komeet Shoemaker-Levy 9 zeer waarschijnlijk maakt. Uit de reconstructie van de gebeurtenissen die zich in 1983 in het ringenstelsel van Saturnus afspeelden, blijkt dat ook daarbij een forse komeet in het spel moet zijn geweest. Bij de botsing moet een bijna 20 duizend kilometer groot gebied, op de grens van de D- en C-ring van de planeet, verstoord zijn geraakt. Helaas waren er op dat moment geen ruimtesondes in de buurt van Saturnus en bevond de planeet zich vanaf de aarde gezien net achter de zon.
Meer informatie:
Forensic Sleuthing Ties Ring Ripples to Impacts

22 maart 2011
Recente gegevens van de Amerikaanse ruimtesonde Cassini laten zien dat de variaties in de radiostraling die Saturnus uitzendt seizoensafhankelijk zijn. Hierdoor lopen de variaties op het noordelijk halfrond niet gelijk met die op het zuidelijk halfrond. De radiostraling die Saturnus uitzendt, heeft golflengten in de orde van kilometers. Lang werd aangenomen dat deze straling, net als bij Jupiter, verband hield met de rotatietijd van Saturnus, die zich - bij gebrek aan vast planeetoppervlak - lastig laat vaststellen. Maar het lijkt er steeds meer op dat het ingewikkelder ligt. Toen Cassini in 2004 bij Saturnus aankwam, lieten de radiogolven van het noordelijke halfrond een periode van 10,6 uur zien, die van het zuidelijk halfrond een periode van 10,8 uur. Recente gegevens laten zien dat deze situatie aan het kantelen is: de periode van het noordelijk halfrond neemt toe, die van het zuidelijk halfrond neemt af. In maart 2010, zeven maanden na het begin van de lente op Saturnus, waren beide perioden gelijk. En inmiddels is de noordelijke periode 10,71 uur en de zuidelijke 10.54 uur. De Cassini-onderzoekers denken nu dat de variaties in de radiostraling van Saturnus geen verband houden met de draaiing van de planeet. Volgens hen moet de oorzaak worden gezocht met de stand van de zon die, net als op aarde, van seizoen tot seizoen verschilt. Hierdoor varieert ook de invloed van de zon op het magnetische veld van de planeet, dat de bron is van de waargenomen radiostraling.
Meer informatie:
Cassini Finds Saturn Sends Mixed Signals(origineel persbericht)

17 maart 2011
Met de ruimtesonde Cassini zijn aanwijzingen gevonden dat er in de lente een regen van methaan valt op de duinen aan de evenaar van Titan (Science, 18 maart). Eerder was al gebleken dat er op de grote, ijskoude Saturnusmaan een weercyclus plaatsvindt die enigszins vergelijkbaar is met die op aarde. Anders dan op onze planeet gaat het echter niet om een waterkringloop, maar om een kringloop van methaan. Hoewel er dichter bij de polen van Titan al methaanmeren waren ontdekt, leek het gebied rond de evenaar 'droog' te zijn. Weliswaar zijn daar rivierbeddingachtige structuren waargenomen, maar die werden beschouwd als overblijfselen uit een natter verleden. Een internationaal team van wetenschappers heeft onlangs echter plotselinge afnamen geconstateerd in de oppervlaktehelderheid rond de evenaar van Titan. Deze verdonkeringen traden op na een periode dat er boven het gebied wolken waren verschenen. Volgens de onderzoekers kan dat allerlei oorzaken hebben, van gewone stormen tot vulkanisme. Maar het lijkt nog het meest waarschijnlijk dat het effect is veroorzaakt door een neerslag van vloeibare methaan. Cassini observeert de Saturnusmaan al sinds 2004, maar heeft sindsdien nog maar een kwart Titanjaar meegemaakt - ruwweg de overgang van zomer naar lente op het zuidelijk halfrond. Atmosfeermodellen voorspellen voor die periode een grotere kans op neerslag. Het is dus denkbaar dat de droge rivierbeddingen in het gebied van veel recentere datum zijn dan gedacht.
Meer informatie:
Cassini Sees Seasonal Rains Transform Titan's Surface

7 maart 2011
Het testprogramma voor de Jupiterverkenner Juno is afgerond. Eerder dit jaar onderging de ruimtesonde uitvoerige tests bij Lockheed Martin Space Systems in Denver. Begin april wordt Juno getransporteerd naar het Kennedy Space Center in Florida. Het lanceervenster voor de Jupitersonde opent op 5 augustus. Juno zal in een baan over de polen van de reuzenplaneet Jupiter worden gebracht en moet onderzoek doen aan de dampkring en de inwendige opbouw van de planeet.
Meer informatie:
NASA's Jupiter-Bound Spacecraft Taking Shape In Denver
Juno
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 maart 2011
De kleine Saturnusmaan Enceladus produceert veel meer energie dan planeetonderzoekers hadden verwacht. Dat blijkt uit nieuwe metingen met de infraroodspectrometer van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die op 4 maart gepubiceerd zijn in Journal of Geophysical Research. Enceladus is een ijsmaan met een middellijn van slechts 500 kilometer. Aan de zuidpool zijn uitgestrekte breuksystemen en krachtige geisers van waterdamp en ijskristalletjes ontdekt. Op basis van modelberekeningen aan de getijdenkrachten van Saturnus werd geschat dat de inwendige energieproductie minder dan anderhalve gigawatt zou moeten bedragen. Uit de nieuwe metingen blijkt echter dat Enceladus 15,8 gigawatt produceert - ongeveer even veel als twintig kolencentrales. Volgens onderzoekers is het denkbaar dat Cassini geluk heeft en dat Enceladus toevallig een extra actieve periode doormaakt. Mogelijk zijn de getijdeneffecten variabel door subtiele baanveranderingen van Enceladus en de buurmaan Dione. De enorme energieproductie van de kleine ijsmaan maakt het extra waarschijnlijk dat zich onder het bevroren oppervlak een oceaan van vloeibaar water bevindt. Volgens sommige astrobiologen is het denkbaar dat zich daarin micro-organismen hebben ontwikkeld.
Meer informatie:
Cassini Finds Enceladus is a Powerhouse
Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

9 februari 2011
De terugkeer van de donkere wolkenband op het zuidelijk halfrond van Jupiter, die in het voorjaar van 2010 'verdween', verloopt voorspoedig maar langzaam. Dat blijkt uit gedetailleerde infraroodopnamen die met de Keck-telescoop op Hawaï zijn gemaakt. Bij het maken van deze foto's kreeg Keck assistentie van de grote Jupitermaan Europa. Het zicht op de donkere wolkenband is het afgelopen jaar gehinderd door een lage van hoge, heldere wolken van ijsdeeltjes. In het infrarood kan dwars door deze hoge bewolking heen gekeken worden. De Keck-opnamen zijn gemaakt met behulp van een zogeheten adaptief optisch systeem, waarmee de beeldonscherpte wordt gecorrigeerd die het gevolg is van turbulenties in de aardatmosfeer. Doorgaans maakt dat systeem gebruik van een kunstmatige 'ster' die met een laserbundel aan de hemel wordt geprojecteerd. Jupiter geeft echter zo veel licht, dat de zwakke richtster van het systeem niet waarneembaar is. In plaats daarvan hebben astronomen ditmaal gebruik gemaakt van de maan Europa, die op het moment van de opname vlak naast de planeet stond.
Meer informatie:
Europa Helps Astronomers Penetrate Jupiter's Lost Belt

3 februari 2011
Met behulp van een instrument aan boord van de ruimtesonde Cassini zijn sluierwolken ontdekt in de dichte atmosfeer van de grote Saturnusmaan Titan. Anders dan de bruine smog die de rest van de Titanatmosfeer kenmerkt, zijn deze wolken van ijsdeeltjes parelwit. Het is voor het eerst dat deze hoge bewolking op Titan zo gedetailleerd is waargenomen. Eerder waren ze alleen vaag te zien geweest op beelden die in 1980 door de ruimtesonde Voyager 1 waren gemaakt. En ook zijn al verscheidene keren ijle wolken van methaan- en ethaanijs op geringere hoogte gezien. Wetenschappers hopen dat de sluierwolken aanwijzingen bevatten voor de merkwaardige 'halve kringloop' die zich in de Titanatmosfeer afspeelt. Op de ijskoude Saturnusmaan 'regent' het koolwaterstoffen en andere organische verbindingen. Maar nergens op het oppervlak lijkt het warm genoeg voor verdamping, om de atmosfeer weer aan te vullen.
Meer informatie:
Surprise Hidden in Titan's Smog: Cirrus-Like Clouds

26 januari 2011
De donkere plek die in juli 2009 plotseling in de atmosfeer van Jupiter verscheen, is hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de inslag van een planetoïde. Dat schrijven wetenschappers in het meest recente nummer van het tijdschrift Icarus. De onderzoekers baseren hun conclusie op waarnemingen met drie infraroodtelescopen, waarmee de temperatuur en samenstelling van de Jupiteratmosfeer is geanalyseerd. Eerder waren ook met de Hubble-ruimtetelescoop al aanwijzingen gevonden dat het inslagobject een planetoïde moet zijn geweest. Uit de infraroodwaarnemingen blijkt dat het onderste deel van de stratosfeer van Jupiter door de inslag drie tot vier graden is opgewarmd. Dat lijkt weinig, maar daar is een enorme hoeveelheid energie voor nodig: het equivalent van 5 gigaton tnt. De wetenschappers leiden hieruit af dat de inslaande planetoïde tweehonderd tot vijfhonderd meter groot moet zijn geweest,
Meer informatie:
Jupiter Scar Likely from Rocky Body

27 december 2010
Omstreeks 10 december verscheen op het noordelijk halfrond van Saturnus een opvallende witte vlek. Het bestaan van dit stormgebied in de atmosfeer van de planeet werd ontdekt door amateurastronomen. Enkele dagen geleden kon de 'Grote Witte Vlek' voor het eerst ook in beeld worden gebracht door de ruimtesonde Cassini, die om Saturnus cirkelt. Dergelijke stormgebieden, die duizenden kilometers groot zijn, verschijnen wel vaker op Saturnus. Maar zo helder als dit exemplaar zijn ze maar zelden: doorgaans ontnemen mistlagen hoog in de atmosfeer het zicht erop. Uit de Cassini-beelden blijkt dat het stormgebied nog steeds in omvang toeneemt. Het gebied sleept een inmiddels vele tienduizenden kilometers lange 'staart' van heldere wolken achter zich aan.
Meer informatie:
Saturn Storm Rev 142 Raw Preview
Bright White Storm Raging on Saturn

21 december 2010
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA heeft nieuwe opnamen van de Saturnusmaan Rhea gepresenteerd, die in november 2009 en maart 2010 door de ruimtesonde Cassini zijn gemaakt. De opnamen, die een goed beeld geven van het kraterrijke oppervlak van Rhea, zijn de meest gedetailleerde die tot nu toe van deze ijsmaan zijn gemaakt.De nieuwe beelden geven meer duidelijkheid of het netwerk van heldere lijntjes dat dertig jaar geleden door de beide Voyager-ruimtesonde werd ontdekt. De Voyager-beelden waren niet scherp genoeg om precies te kunnen zien wat dit was. Sommige onderzoekers meenden dat deze barsten in de korst van Rhea door ijsvulkanisme konden zijn veroorzaakt. Uit eerdere Cassini-beelden was echter al gebleken dat de lijnen in werkelijkheid steile ijswanden zijn, wat erop wijst dat er in de ijskorst van Rhea tektonische bewegingen plaatsvinden. Op 3D-beelden die aan de hand van de meest recente Cassini-opnamen zijn gemaakt, is nu te zien dat delen van de ijskorst zijn opgetild. De breuklijnen die daardoor zijn ontstaan, lopen dwars door enkele betrekkelijk jonge inslagkraters heen. Dat betekent dat Rhea waarschijnlijk nog steeds geologisch actief is. Op 11 januari 2011 brengt Cassini opnieuw een bezoek een Rhea. Het oppervlak van de Saturnusmaan zal dan tot op een afstand van 76 kilometer worden genaderd.
Meer informatie:
Cassini Marks Holidays with Dramatic Views of Rhea

14 december 2010
Op 3D-radarbeelden van de Amerikaanse ruimtesonde Cassini zijn op het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan twee vulkaanachtige structuren ontdekt. Volgens wetenschappers zouden dat vulkanen kunnen zijn die in plaats van lava ijs uitbraken. Ze vertonen overeenkomsten met bijvoorbeeld de vulkaan Etna op Sicilië. Wetenschappers discussiëren al jaren over het bestaan van ijsvulkanen op de koude manen van de verre reuzenplaneten. Daarvoor is het nodig dat er ondergrondse geologische activiteit is, die het inwendige van zo'n ijsmaan deels doet smelten, waarna de gesmolten ijsdrab door een opening in de korst naar buiten stroomt. Dat dat proces niet altijd tot het ontstaan van een vulkaanachtige structuur leidt, bewijst de kleinere Saturnusmaan Enceladus, die wel water en ijs uitstoot, maar daarbij geen bergen vormt. In een gebied op Titan zijn nu echter twee diepe kraters ontdekt, omgeven door bergpieken van een kilometer hoog. Over de omgeving lijkt een ijsmassa te zijn uitgestroomd, maar vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat de vulkanen momenteel actief zijn.
Meer informatie:
Cassini Spots Potential Ice Volcano on Saturn Moon

14 december 2010
Uit een nieuwe analyse van gegevens van de ruimtesonde Cassini blijkt dat er een direct verband bestaat tussen periodieke radiopulsen uit het magnetische veld van Saturnus en explosies van heet gas in de buurt van de planeet. Deze explosies bemoeilijken het vaststellen van de rotatietijd van Saturnus, die net als de overige grote planeten van ons zonnestelsel, geen vast oppervlak heeft. Net als bij de aarde is het magnetische veld van Saturnus geen volmaakte bol. Onder invloed van de zonnewind waaieren de veldlijnen aan de schaduwkant van de planeet uit tot een lange staart. Het lijkt erop dat die magnetische staart wordt meegesleept door elektrisch geladen gas dat oorspronkelijk van de maan Enceladus afkomstig is. Daarbij wordt de staart uitgerekt tot het niet verder gaat, waarna hij terugschiet. Door het losschieten van de magnetische staart wordt het geladen gas rond Saturnus verhit. Dat hete gas raakt gevangen in het magnetische veld en draait als een soort wolken met de planeet mee. Elektrische stromen in deze wolken verstoren op hun beurt het magnetische veld van Saturnus.
Meer informatie:
Hot Plasma Explosions Inflate Saturn's Magnetic Field

13 december 2010
De kilometers hoge bergrug langs de evenaar van Japetus geeft deze Saturnusmaan het aanzien van een reusachtige walnoot. In oktober suggereerden Amerikaanse wetenschappers dat de bergrug is veroorzaakt door de vroegere snelle rotatie van dit hemellichaam. Enkele van hun collega's denken daar anders over. Volgens onderzoekers van twee Amerikaanse universiteiten is de bergrug het restant van een maan die tijdelijk om Japetus heeft gecirkeld. Het maantje dat rond Japetus zou hebben gedraaid, zou het gevolg zijn geweest de inslag van een groot object. Dat maantje zou onder invloed van getijdenkrachten uit elkaar zijn gevallen en een ring van (ijs)puin hebben achtergelaten, waarvan het materiaal uiteindelijk op Japetus is neergeploft. De onderzoekers hebben hun theorie onderbouwd met berekeningen, die laten zien dat op deze manier inderdaad een bergrug langs de evenaar van Japetus kan zijn ontstaan. Computersimulaties zullen de theorie meer kracht moeten bijzetten.
Meer informatie:
How Iapetus got its ridge

30 november 2010
Met de ruimtesonde Cassini is een netwerk van warme barsten ontdekt in de ijskorst van de Saturnusmaan Enceladus. De barsten, die ook wel 'tijgerstrepen' worden genoemd, bevinden zich in het zuidpoolgebied van Enceladus, waar deze maan waterdamp en ijsdeeltjes de ruimte in blaast. De 'warmste' barst op Enceladus vertoont een temperatuur van 190 kelvin oftewel -83 graden Celsius. Het lijkt er bovendien op dat deze geleidelijk warmer wordt. Onduidelijk is nog of de gemeten stijging van temperatuur te maken heeft met een toename van de activiteit van de 'ijsfonteinen' op Enceladus. Helaas zal Cassini dat voorlopig ook niet kunnen onderzoeken, omdat hij pas in 2015 weer een blik op het zuidpoolgebied van de ijsmaan zal werpen. En tegen die tijd wordt dat gebied niet meer door de zon verlicht.
Meer informatie:
Cassini Finds Warm Cracks on Enceladus

25 november 2010
De op één na grootste maan van de planeet Saturnus, Rhea, heeft een atmosfeer die rijk is aan zuurstof en kooldioxide, maar dan vijf biljoen maal zo ijl als de aardatmosfeer. Dat blijkt uit onderzoek met de Amerikaanse ruimtesonde Cassini, die in maart van dit jaar langs deze ruim 1500 kilometer grote ijsmaan scheerde (Science Express, 25 november). Rhea is niet de eerste maan in het zonnestelsel waarbij zuurstof is ontdekt, en waarschijnlijk ook niet de laatste. Het heeft er namelijk alle schijn van dat de zuurstof afkomstig is van de afbraak van ijs onder invloed van deeltjesstraling. En ijs en deeltjesstraling zijn in de omgeving van de buitenplaneten van ons zonnestelsel rijkelijk aanwezig. De bron van het kooldioxide dat dertig procent van de Rhea-atmosfeer vormt, laat zich minder gemakkelijk verklaren. Het is mogelijk dat zich in de ijskorst van de Saturnusmaan organische moleculen bevinden. Maar het is ook denkbaar dat het kooldioxide afkomstig is uit het inwendige van Rhea.
Meer informatie:
Thin Air - Cassini Finds Ethereal Atmosphere at Rhea
Saturn Moon Rhea's Surprise: Oxygen-Rich Atmosphere

24 november 2010
Dit voorjaar verdween een van de opvallende donkere wolkenbanden in de atmosfeer van Jupiter. Nieuwe NASA-opnamen wijzen erop dat de band zich aan het herstellen is. Begin november ontdekte een Filippijnse amateurastronoom een opvallend heldere plek op de plaats waar normaal gesproken de zuidelijke equatoriale wolkenband van Jupiter te vinden is. Volgens Amerikaanse astronomen is dat het begin van het herstel van de donkere streep die doorgaans ten zuiden van evenaar van de planeet te vinden is. De oorzaak van het verdwijnen van de wolkenband lijkt te liggen bij het tijdelijk wegvallen van de droge valwinden die het betreffende gebied vrijhouden van hoge, heldere wolken van ammoniakijs. Hierdoor werd de lager gelegen donkere wolkenband tijdelijk aan het zicht onttrokken. Het was niet voor het eerst dat dit gebeurde. Zo eens in de paar decennia herhaalt de zuidelijke equatoriale band - en alleen díé - dit kunstje. Naar de oorzaak van deze abrupte verandering wordt nog gezocht.
Meer informatie:
Jupiter Gets Its Stripe Back
Stripes Are Back in Season on Jupiter

24 november 2010
Sinds 24 november is de Amerikaanse ruimtesonde Cassini weer volledig operationeel. Alle wetenschappelijke instrumenten zijn ingeschakeld en zullen naar verwachting de komende scheervlucht langs de Saturnusmaan Enceladus normaal kunnen registreren. Cassini schakelde zichzelf op 2 november in 'sluimerstand'. De oorzaak lijkt een kleine storing in de computer van een subsysteem te zijn geweest, maar onduidelijk is nog waardoor deze is ontstaan. Op dinsdag 30 november zal de ruimtesonde op een afstand van slechts 48 kilometer langs het noordelijk halfrond van Encelacus scheren. Drie weken later gebeurt dat nog eens. Tijdens beide scheervluchten zal onder meer het zwaartekrachtsveld van de Saturnusmaan onderzocht worden.
Meer informatie:
Cassini Back to Normal, Ready for Enceladus

10 november 2010
Tussen 2005 en 2009 is Saturnus geleidelijk minder energie uit gaan stralen. Maar daarbij bleef het zuidelijk halfrond van de planeet wel meer energie uitstralen dan het noordelijk halfrond. Daar bovenop vertoonde het energieniveau nog seizoensveranderingen. Een en ander blijkt uit metingen met de infraroodspectrometer van de ruimtesonde Cassini, die sinds 2004 om Saturnus cirkelt. Dat Saturnus twee keer zo veel energie uitzendt als dat hij van de zon ontvangt, vormt al decennialang een groot vraagstuk. Het Cassini-onderzoek moet helpen uitwijzen waar die extra energie vandaan komt. Het is voor het eerst dat de energiehuishouding van een gasplaneet zo gedetailleerd onderzocht is. Dat het zuidelijk halfrond de grootste energieleverancier was, komt overigens niet als een verrassing. In de genoemde periode was het daar namelijk zomer (een seizoen duurt op Saturnus zeven aardse jaren). Maar vreemd genoeg constateerden de Voyager-ruimtesondes in 1980 en 1981 - precies een Saturnusjaar eerder - geen verschillen tussen de energie die de beide halfronden uitzonden. Volgens de wetenschappers die zich met dit onderzoek hebben beziggehouden moet het waargenomen verschil worden toegeschreven aan veranderde bewolkingspatronen.
Meer informatie:
Cassini Sees Saturn on a Cosmic Dimmer Switch

4 november 2010
Op dinsdag 2 november besloot NASA's ruimtesonde Cassini zichzelf in 'veilige modus' te schakelen - de sluimerstand die na een storing automatisch in werking treedt. Sinds dat moment stuurt Cassini geen gegevens over de planeet Saturnus en zijn manen meer naar de aarde. Alleen technische informatie wordt nog overgezonden. Sinds Cassini's lancering in 1997 is het voor de zesde keer dat dit gebeurt, maar tot nog toe kon het euvel steeds worden verholpen en er zijn geen aanwijzingen dat dit nu niet zal lukken. De storing is waarschijnlijk veroorzaakt door een commando dat onderweg van de aarde naar Cassini verhaspeld is geraakt, mogelijk ten gevolge van een zonneuitbarsting. Normaal gesproken negeert de ruimtesonde zulke onzinnige commando's, maar deze is blijkbaar toch 'verwerkt'. Een beetje op een ongelukkig moment komt de storing wel: voor 11 november staat een scheervlucht langs de grote Saturnusmaan Titan op het programma. Deze zal nu ongemerkt voorbijgaan: naar verwachting zal Cassini pas op 24 november weer volledig operationeel zijn.
Meer informatie:
Status Report: Engineers Assessing Cassini Spacecraft
NASA: Cassini Camera Will Be Offline Until Nov. 24

1 november 2010
Wetenschappers denken eindelijk te weten waarom een van de meest dynamische gebieden in het ringenstelsel van Saturnus zo'n onregelmatige en veranderlijke vorm heeft. De ringen gedragen zich zoals een miniatuurversie van ons eigen Melkwegstelsel. Dit nieuwe inzicht is gebaseerd op opnamen die door de ruimtesonde Cassini zijn gemaakt van de zogeheten B-ring van Saturnus. Al sinds de ontdekking van de verstoringen aan de buitenrand van de B-ring, dertig jaar geleden, was duidelijk dat deze slechts zeer ten dele konden worden toegeschreven aan de zwaartekrachtsinvloed van naburige manen. Uit analyse van duizenden Cassini-opnamen is nu gebleken dat de verstoringen een optelsom zijn van een aantal onafhankelijk roterende golfpatronen. In een medium waarin de deeltjesdichtheid groot genoeg is en dat scherp begrensd is, ontstaan zulke oscillaties spontaan. Astronomen denken dat dergelijke 'natuurlijke' oscillaties ook in andere schijfsystemen voorkomen, zoals in spiraalvormige sterrenstelsels en in de protoplanetaire schijven rond jonge sterren. Maar de B-ring van Saturnus is de eerste plek waar ze ook daadwerkelijk zijn waargenomen.
Meer informatie:
Cassini Sees Saturn Rings Oscillate Like Mini-Galaxy

14 oktober 2010
Amerikaanse planeetdeskundigen denken een sluitende verklaring te hebben gevonden voor de merkwaardige vorm van de Saturnusmaan Japetus. Het zou gewoon een kwestie van draaiing zijn geweest. Op dit moment duurt één aswenteling van Japetus precies even lang als één volledige omloop om zijn moederplaneet (79 dagen) - een verschijnsel dat synchrone rotatie wordt genoemd. In dat opzicht onderscheidt de 1500 kilometer grote Saturnusmaan zich niet van de meeste andere volwaardige manen in ons zonnestelsel. Maar zijn vorm is nogal merkwaardig: een dertien kilometer hoge bergrug rond zijn evenaar geeft Japetus het aanzien van een walnoot. Getracht is om het bestaan van de opvallende structuur te verklaren door middel van geologische processen, zoals tektoniek en vulkanisme. Doorgaans resulteren deze modellen echter in een veel bredere bergrug dan we nu op Japetus waarnemen. De nieuwe verklaring gaat ervan uit dat Japetus in het verleden veel sneller om zijn as heeft getold dan nu, en dat hij die snelle rotatie ook veel langer heeft volgehouden dan de overige Saturnusmanen. Kort gezegd: Japetus is ontstaan in een positie die ver genoeg van Saturnus was verwijderd om nog lange tijd snel te blijven roteren, maar net dicht genoeg bij de planeet lag om uiteindelijk toch bij een synchrone rotatie uit te komen. De equatoriale bergrug zou dan kunnen zijn ontstaan door centrifugale werking. Modelberekeningen laten zien dat Japetus voor de vorming van zo'n smalle bergrug eens in de vier tot zes uur om zijn as moet hebben gewenteld.
Meer informatie:
Saturn's "Walnut" Moon Mystery Cracked?

7 oktober 2010
Wetenschappers hebben aan de hand van beelden van de ruimtesonde Cassini vastgesteld dat de oppervlakken van de binnenste, middelgrote manen van de planeet Saturnus kleurrijke banden en vlekken vertonen. De rood- en blauwachtige tinten op de ijsoppervlakken van Mimas, Enceladus, Tethys, Dione en Rhea lijken het gevolg te zijn van grotere en kleinere bombardementen. Tussen deze manen en het ringenstelsel van Saturnus vindt klaarblijkelijk een levendige uitwisseling van deeltjes plaats. De kleurtinten op de Saturnusmanen zijn nogal subtiel en vallen pas op als de Cassini-opnamen worden bewerkt. Daarbij worden niet alleen opnamen in zichtbaar licht gebruikt, maar ook ultraviolet- en infraroodopnamen. Leverancier van de blauwachtige tinten is de maan Enceladus, die met zijn ijsfonteinen ook de zogeheten E-ring van Saturnus van materiaal voorziet. Een groot deel van het blauwe materiaal valt terug op Enceladus zelf, maar ook Tethys, Dione en Rhea krijgen er wat van mee. Deze drie manen vertonen daarnaast ook donkerdere, roodachtige plekken, die waarschijnlijk worden veroorzaakt door geïoniseerd gas dat gevangen zit in het magnetische veld van Saturnus. Maar niet alle kleurenspetters laten zich eenvoudig verklaren. Zo wordt nog gezocht naar de oorzaak van de keten van blauwachtige vlekken langs de evenaar van Rhea. Deze lijken niet te bestaan uit materiaal dat van Enceladus afkomstig is: het zijn eerder plekken waar vers ijs bloot is komen te liggen. Het lijkt er op dat zich hier een reeks kleine inslagen heeft voltrokken.
Meer informatie:
Cassini Catches Saturn Moons in Paintball Fight;

7 oktober 2010
Een internationaal team van wetenschappers heeft de mogelijke chemische processen in de atmosfeer van de grote Saturnusmaan Titan nagebootst. Daarbij is vastgesteld dat de omstandigheden ter plaatse geschikt zijn voor de vorming van aminozuren en nucleotidebasen. Op aarde zijn dit de bouwstenen waaruit levende organismen zijn voortgekomen. De intense straling die de dikke atmosfeer van Titan van boven bestookt, is in staat om zelfs de stabielste moleculen af te breken. Deze toestand werd nagebootst in een koude reactiekamer, gevuld met een mengsel van stikstof, methaan en koolmonoxide dat met radiostraling werd bestraald. Dat was voldoende om de aminozuren en nucleotidebasen tot produceren: er kwam opmerkelijk genoeg geen druppel water aan te pas. Volgens de onderzoekers is daarmee aangetoond dat complexe moleculen gewoon in de atmosfeer van een planeet kunnen ontstaan. Het is zelfs denkbaar dat op die manier ook de eerste aanzet is gegeven tot het ontstaan van leven op aarde.
Meer informatie:
Titan's Hazes May Hold Ingredients Of Life

5 oktober 2010
De ringen van Saturnus bestaan mogelijk uit de buitenlagen van een grote maan die uit elkaar viel terwijl hij naar de planeet toe spiraalde. Dat zegt planeetwetenschapper Robin Canup van het Southwest Research Institute in Boulder (VS). Een van de opmerkelijke eigenschappen van het ringenstelsel is dat het voor meer dan negentig procent uit ijsdeeltjes bestaat. Dat is vreemd, omdat de oermaterie waaruit Saturnus is ontstaan ongeveer voor de helft uit gesteente bestond. Om het ijsachtige karakter van de ringdeeltjes te verklaren, is wel geopperd dat de ringen zijn ontstaan door het uiteenvallen van een kleine maan of een grote komeet die te dicht in de buurt van Saturnus kwam. In het eerste geval zou er echter meer gesteente in de ringen moeten zitten. En waarom zou Saturnus wel een ring van komeetmateriaal hebben en Jupiter en de beide andere grote buitenplaneten niet? Volgens Canup zijn de ringen van Saturnus ontstaan toen een maan ter grootte van Titan (nu de grootste maan van Saturnus) naar de nog jonge planeet toe is gespiraald. Getijdenkrachten zouden de ijsmantel van deze oermaan hebben losgescheurd voordat deze op Saturnus neerstortte. Als deze theorie juist, moet Saturnus vroeger een nog indrukwekkender ringenstelsel hebben gehad dan nu. Een deel van het ijsmateriaal van de verwoeste planeet zou namelijk zijn samengeklonterd tot enkele van de ijsmanen van Saturnus, zoals Enceladus, Dione en Tethus.
Meer informatie:
Saturn's rings formed by destruction of giant moon

5 oktober 2010
De befaamde ijsfonteinen van de Saturnusmaan Enceladus worden mogelijk aangedreven door een oceaan van zout bronwater die schuilgaat onder zijn ijskorst. Dat opperden Amerikaanse wetenschappers gisteren tijdens een bijeenkomst van planeetdeskundigen die deze week in Pasadena (Californië) wordt gehouden. Het idee van een 'onderijse' oceaan op Enceladus is niet nieuw. Maar tot nog toe kon geen enkel model alle waargenomen eigenschappen van de Saturnusmaan verklaren. Het grootste knelpunt was het ogenschijnlijk ontbreken van zout (natriumchloride) in de ijsfonteinen, dat in strijd lijkt met het vermoeden dat Enceladus de bron is van het natrium dat in de buitenste ringen van Saturnus aanwezig is. Volgens de wetenschappers is het ontbreken van zout verklaarbaar als de oceaan van Enceladus gasbelletjes bevat. Dit zoute bronwater heeft een geringere dichtheid dan ijs en kan dus via barsten in de ijskorst gemakkelijk naar de oppervlakte stijgen. Daar aangekomen, zouden de gasbelletjes uit elkaar spatten en een fijne mist van zout verspreiden, terwijl de eigenlijke ijsfontein zoutvrij blijft.
Meer informatie:
Bubbly Ocean on Enceladus Explains Plume Mystery

4 oktober 2010
Een van de lege zones in het ringenstelsel van Saturnus wordt mogelijk veroorzaakt door Titan, de grootste maan van de planeet. Uit een nieuwe analyse van de gegevens van de ruimtesonde Cassini blijkt namelijk dat Titan in een deel van het ringenstelsel een getijdengolf veroorzaakt. Het ringenstelsel van Saturnus bestaat uit ontelbare kleine brokjes ijs en vormt geen aaneengesloten geheel. Her en der zitten lege zones, die ook wel scheidingen worden genoemd. Veel van deze scheidingen worden in stand gehouden door kleine maantjes die om de planeet cirkelen. Maar niet alle scheidingen laten zich op die manier verklaren. Een van die 'onverklaarbare' scheidingen ligt in de zogeheten C-ring. Deze leek bij zijn ontdekking door de ruimtesonde Voyager 1 in 1980 wel vijftien kilometer breed, maar toen 25 jaar later Cassini zijn camera op de scheiding richtte, was dat nog maar 2,5 kilometer. Soms leek de scheiding zelfs geheel te verdwijnen. Met het getijdengolfmodel laat dit vreemde gedrag zich gemakkelijk verklaren. In werkelijkheid is de scheiding in de C-ring waarschijnlijk nog geen kilometer breed. De deeltjes in dit deel van de ring golven door de zwaartekrachtsinlvoed van TItan echter enkele kilometers op en neer. En daardoor lijkt de scheiding, afhankelijk van het standpunt van de waarnemer, breder of smaller dan hij in werkelijkheid is.
Meer informatie:
Titan Raises Tsunamis in Saturn Ring

4 oktober 2010
De ijskorst van de Jupitermaan Europa verbergt misschien niet alleen een oceaan. Waarschijnlijk vinden er, ondanks de extreem lage temperaturen, ook opmerkelijk snelle chemische reacties plaats tussen bevroren water en zwavel. Dat stellen wetenschappers van NASA's Goddard Space Flight Center, die de omstandigheden op Europa in het laboratorium hebben nagebootst. De temperaturen in het ijs van Europa liggen veelal onder de 150 graden onder nul. Doorgaans wordt aangenomen dat chemische reacties onder deze omstandigheden alleen kunnen optreden als er energie beschikbaar is in de vorm van (deeltjes)straling of licht. En dat is alleen het geval in het toplaagje van de dikke ijskorst van de Jupitermaan. Als er zwavel in het ijs zit, en dat is op Europa het geval, blijkt die extra energiebron echter niet nodig te zijn. Ook diep in de ijskorst van deze en andere Jupitermanen kunnen dus chemische reacties plaatsvinden.
Meer informatie:
Europa's Hidden Ice Chemistry

24 september 2010
Nieuwe videobeelden van Saturnus moeten meer inzicht geven in het poollicht dat zich hoog in de atmosfeer van de planeet afspeelt. De beelden laten zien hoe het lichtschijnsel in de loop van twee dagen varieert. Net als bij de aarde ontstaat het poollicht op Saturnus doordat geladen deeltjes van de zon door het magnetische veld van de planeet naar de polen worden geleid. Hoog in de atmosfeer komen de deeltjes in botsing met gasmoleculen, waardoor deze laatste licht gaan uitzenden. Bij Saturnus spelen daarnaast ook enkele manen een rol bij het optreden van poollicht. Uit de videobeelden blijkt dat de intensiteit van het poollicht in de loop van een Saturnusdag, die bijna elf uur duurt, aanzienlijk varieert. Aan de middag- en middernachtzijde van de polen is het schijnsel enkele uren lang duidelijk helderder dan elders. Dat wijst er op dat de variaties verband houden met de richting van de zon. Andere structuren in het poollicht zijn de volgende dag op hetzelfde tijdstip weer op dezelfde plek te zien, wat er op kan wijzen dat in dit geval de richting van het magnetische veld van Saturnus bepalend is.
Meer informatie:
Two Days In The Life Of Saturn's Aurora - The Movie

22 september 2010
Uit Europees onderzoek blijkt dat het weer op de grote Saturnusmaan Titan aan het veranderen is. Met name in de poolstreken is de bewolking vrijwel verdwenen. De vier seizoenen op Titan duren elk een jaar of zeven. De afgelopen zes jaar lieten opnamen van de ruimtesonde Cassini zien dat de bewolking op de Saturnusmaan zich beperkte tot de poolstreken en een smalle gordel rond veertig graden zuiderbreedte. Kort voor de noordelijke lente, die in augustus 2009 is begonnen, is daar echter verandering in gekomen. De wolken boven de zuidpool zijn volledig verdwenen, en die boven de noordpool worden steeds dunner. Dat betekent overigens niet dat het op die plaatsen ook echt zonnig wordt. Titan heeft een dichte stikstofatmosfeer waarin een dikke smog van organische moleculen rondzweeft. De wolken die daarin ontstaan, bestaan ook niet uit waterdruppeltjes, maar uit methaan en ethaan.
Meer informatie:
Spring On Titan Brings Sunshine And Patchy Clouds

23 augustus 2010
Opnieuw is er een lichtflits waargenomen in de dampkring van de reuzenplaneet Jupiter, vermoedelijk veroorzaakt door de inslag van een relatief klein kosmisch projectiel. De flits, die ongeveer twee seconden duurde, werd op video vastgelegd in de nacht van 20 op 21 augustus door de Japanse amateurastronoom Masayuki Tachikawa. Later bleek dat Aoki Kazuo op precies hetzelfde tijdstip en op dezelfde plaats ook een korte lichtflits had gefilmd. In de zomer van 1994 sloegen brokstukken van komeet Shoemaker-Levy 9 in op de reuzenplaneet Jupiter, waarbij grote, donkere 'littekens' in de dampkring ontstonden. In de zomer van 2009 werd een vergelijkbare donkere vlek ontdekt door een Australische amateur-astronoom, waarvan ook wordt aangenomen dat hij door een inslag was veroorzaakt. Diezelfde Australiër, Anthony Wesley, legde op 3 juni jongstleden een lichtflits in de Jupiterdampkring vast, die ook gefilmd werd door de Filippijn Chris Go. De lichtflitsen van 3 juni en 20 augustus hebben kennelijk geen 'littekens' in de dampkring achtergelaten, en zijn vermoedelijk veroorzaakt door relatief kleine projectielen. Hoe groot een brok ijs of steen moet zijn om zo'n lichtflits te produceren, is echter niet bekend. Nu dergelijke verschijnselen vaker lijken voor te komen dan tot nu toe altijd is gedacht, is het volgens planeetdeskundige Glenn Orton van NASA's Jet Propulsion Laboratory in Pasadena wellicht tijd om een wereldwijd netwerk van 'bewakingscamera's' op Jupiter te richten.
Nieuwsbericht over de Jupiterflits (Sky & Telescope)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 augustus 2010
Op de grote Saturnusmaan Titan wemelt het van de bergketens die evenwijdig aan elkaar lopen. Volgens wetenschappers ontstaan deze 'rimpels' in het landschap doordat het inwendige van Titan afkoelt en krimpt. Titan koelt langzaam af, doordat hij geleidelijk de warmte uitstraalt die hij bij zijn ontstaan heeft verkregen en door het natuurlijke verval van de radioactieve isotopen in zijn gesteenten. Modelberekeningen laten zien dat zich onder het ijsoppervlak van de Saturnusmaan nog vloeibaar water moet bevinden, dat door de afkoeling steeds meer bevriest. Omdat ijs een groter volume in beslag neemt dan vloeibaar water, begint het oppervlak te plooien. Tegelijkertijd verandert de inwendige structuur van de Saturnusmaan, waardoor het volume afneemt, zo blijkt uit de modelberekeningen. Door deze processen zijn op Titan gebergten ontstaan die hoogten van twee kilometer kunnen bereiken. Sinds zijn ontstaan, meer dan vier miljard jaar geleden, is de Saturnusmaan al een kilometer of zeven gekrompen. Maar er is nog voldoende warmte over om deze geologische activiteit nog een hele tijd door te laten gaan.
Meer informatie:
Raisin' Mountains on Saturn's Moon Titan

4 augustus 2010
De spookachtige, ultraviolette poollichten in de atmosfeer van de planeet Saturnus blijken te pulseren. Bovendien loopt het komen en gaan van de gloed in de pas met de radiostraling die de planeet uitzendt. Wetenschappers vroegen zich al jaren af waar de langzame variaties in die radiopulsen vandaan komen. Net als andere planeten met een magnetisch veld zendt Saturnus vanuit zijn poolstreken radiostraling de ruimte in. Deze radiostraling pulseert met een periode van bijna elf uur, wat ook ongeveer de rotatietijd van de planeet is. Daarom is lang gedacht dat er een verband was tussen die twee. Maar de periode van de radiopulsen bleek te variëren - iets wat je van de draaiing van Saturnus niet kunt zeggen. Poollichten ontstaan als geladen deeltjes uit de ruimte door het magnetische veld van een planeet naar zijn polen worden geleid, waar zij in botsing komen met moleculen in de atmosfeer. Dat daarbij radiostraling ontstaat was bekend, maar tot nog toe waren geen variaties waargenomen in het poollicht van Saturnus. Na een nauwgezette analyse van opnamen die gemaakt zijn met de Hubble-ruimtetelescoop is daar nu verandering in gekomen: radiostraling en poollicht blijken dezelfde variaties te vertonen.
Meer informatie:
Long-sought connection found between Saturn's aurora and puzzling radio pulses

29 juli 2010
Begin 2008 maakte een internationaal onderzoeksteam bekend dat er met behulp van instrumenten aan boord van de ruimtesonde Cassini indirecte aanwijzingen waren gevonden voor een ring van stof rond de Saturnusmaan Rhea. Onderzoekers van Cornell University denken daar inmiddels anders over: volgens hen bestaat die stofring gewoon niet. De conclusie uit 2008 was gebaseerd op de waarneming dat het aantal geladen deeltjes aan weerszijden van Rhea een duidelijke 'dip' vertoont. De verklaring die daarvoor werd opgevoerd was dat deze geladen deeltjes door stofdeeltjes worden geabsorbeerd. Alle pogingen die de Cornell-onderzoekers de afgelopen jaren hebben ondernomen om de vermeende stofring in beeld te krijgen, zijn echter mislukt. Hun conclusie is duidelijk: om Rhea cirkelt lang niet genoeg stof om de eerdere onderzoeksresultaten te kunnen verklaren. Rest natuurlijk de vraag wat dan wél de oorzaak is van de geringere aantallen geladen deeltjes bij Rhea. Een sluitende verklaring hebben de Cornell-wetenschappers nog niet, maar volgens hen moet het antwoord worden gezocht bij de magnetische velden rond de Saturnusmaan.
Meer informatie:
No rings around Saturn's Rhea, astronomers find

29 juli 2010
In 2005 bleek uit metingen van de Europese ruimtesonde Huygens dat de wind rond de evenaar van de grote Saturnusmaan Titan doorgaans van oost naar west waait. Maar toen Huygens' moedersonde Cassini korte tijd later de eerste opnamen van duinen op Titan maakte, leken deze juist te zijn gevormd door een wind die precies de andere kant op waait. Een periodieke omkering van de windrichting, zoals die ook rond de evenaar van de aarde wel wordt waargenomen, is de vermoedelijke oorzaak. Planeetwetenschapper Tetsuya Tokano heeft een nauwkeurig computermodel gemaakt van de luchtstromingen op Titan. Daaruit blijkt dat de wind rond de evenaar niet altijd dezelfde kant op waait. Rond het begin van lente en herfst, als de zon precies boven de evenaar staat, veroorzaakt de zonnewarmte opstijgende luchtstromen, die tot een omkering en verheviging van de heersende winden leiden. Waar de normale oost-west gerichte wind niet krachtig genoeg is om significante hoeveelheden zand te verplaatsen, is de omgekeerde seizoenswind dat wél. De duinen op Titan, waar extreem lage temperaturen heersen, lijken overigens niet uit gewoon zand te bestaan, maar uit bevroren koolwaterstoffen, zoals methaan en ethaan.
Meer informatie:
Blowing in the Wind: Cassini Helps with Dune Whodunit

20 juli 2010
Uit nieuwe opnamen, gemaakt door de ruimtesonde Cassini, blijkt dat de ijsdeeltjes in een van de ringen van Saturnus samenklonteren tot enorme sneeuwballen. De veroorzaker is het maantje Prometheus, dat vlak langs de binnenrand van de zogeheten F-ring om de planeet draait. Met zijn zwaartekrachtveld veroorzaakt het een soort boeggolven in het ringmateriaal, waardoor ijsobjecten met afmetingen tot wel twintig kilometer kunnen ontstaan. Prometheus is een aardappelvormig maantje met een lengte van 148 kilometer. Zijn omloopsnelheid om Saturnus is iets groter dan die van de ontelbare ijsdeeltjes die de F-ring vormen. Door die hogere snelheid haalt hij dezelfde deeltjes eens in de ongeveer 68 dagen in, en brengt deze in beroering. De samenklonteringen van deeltjes die daarbij ontstaan, bestaan niet allemaal even lang. Sommige worden al bij de eerstvolgende passage van Prometheus uiteen getrokken, terwijl andere uitgroeien tot grote, stabiele objecten die nog meer ijsdeeltjes naar zich toe trekken.
Meer informatie:
Cassini Sees Moon Building Giant Snowballs In Saturn Ring

15 juli 2010
Uit gegevens van de ruimtesonde Cassini blijkt dat de meren op de grote Saturnusmaan Titan de afgelopen jaren ondieper geworden zijn. Het peil zakt ongeveer een meter per jaar. Net als op aarde is er op TItan een kringloop van verdamping en neerslag actief. Niet van water - daarvoor is het er veel te koud - maar van methaan. In het iets minder koude zomerseizoen verdampt er blijkbaar zo veel methaan uit de waargenomen meren, dat deze geleidelijk ondieper worden. De afgelopen vier jaar was het 'hoogzomer' op het zuidelijk halfrond van Titan. Hierdoor heeft de oever van het grootste meer aldaar, dat het Ontariomeer wordt genoemd, zich ongeveer tien kilometer teruggetrokken.
Meer informatie:
Caltech Scientists Measure Changing Lake Depths on Titan
See Beautiful Ontario Lacus: Cassini's Guided Tour

8 juli 2010
Met behulp van de ruimtesonde Cassini is een nieuwe klasse van mini-maantjes opgespoord in het ringenstelsel van Saturnus. De onwaarneembaar kleine maantjes veroorzaken tijdens hun omloop om de planeet propellerachtige verstoringen in het ringmateriaal. De eerste van zulke sporen werden in 2006 ontdekt. Ze beperkten zich tot een ongeveer drieduizend kilometer brede zone in de buitenste heldere ring van Saturnus. Maar inmiddels zijn ze ook in een ander, meer naar buiten gelegen deel van deze zogeheten A-ring ontdekt. En deze nieuwe klasse van propellersporen is honderd keer zo groot. Naar schatting gaan er in het ringenstelsel van Saturnus miljoenen van deze mini-maantjes schuil. Ze zijn kleiner dan echte maantjes, maar groter dan de overige deeltjes waaruit de ringen bestaan. Geschat wordt dat de grootste van deze mini-maantjes ongeveer vijfhonderd meter groot zijn. De sporen die zij achterlaten zijn duizenden kilometers lang en een paar kilometer breed. In de loop van de afgelopen vier jaar lijken de banen van de grootste 'propellermaantjes' een beetje te zijn veranderd. Mogelijk komt dat door botsingen tussen de mini-maantjes met kleinere brokstukken ringmateriaal. Een andere mogelijkheid is dat hun baanbewegingen worden beïnvloed door de zwaartekrachtsinvloed van grotere Saturnusmanen.
Meer informatie:
Saturn Propellers Reflect Solar System Origins

29 juni 2010
Wetenschappers van de universiteit van Arizona hebben onderzocht hoe en welke organische moleculen er kunnen ontstaan in een atmosfeer zoals die van de Saturnusmaan Titan. Daartoe hebben zij in het laboratorium een ijl gasmengsel met ultraviolette straling bestookt. Vermoed wordt dat de atmosfeer van Titan veel overeenkomsten vertoont met de atmosfeer van de aarde, voordat hier leven was. Net als de oeratmosfeer van de aarde bestaat de atmosfeer van Titan grotendeels uit stikstof. Daarnaast is er een klein percentage methaan. Bovendien blijkt uit metingen van de ruimtesonde Cassini dat er hoog in de Titanatmosfeer allerlei grote organische moleculen rondzweven. Om er achter te komen hoe deze organische moleculen zijn ontstaan, hebben de Amerikaanse onderzoekers de omstandigheden op Titan zou nauwkeurig mogelijk nagebootst.Tijdens het experiment ontstonden allerlei organische verbindingen, waarbij voor het eerst ook stikstofhoudende organische moleculen konden worden aangetoond. Vermoed wordt dat stoffen als deze aan de basis hebben gestaan van het ontstaan van het leven op aarde.
Meer informatie:
Zapping Titan-Like Atmosphere with UV Creates Life Precursors

16 juni 2010
Op 7 juni zijn met de Hubble-ruimtetelescoop gedetailleerde opnamen gemaakt van de planeet Jupiter. De hoop bestond dat daarop sporen te zien zouden zijn van de grote lichtflits die drie dagen eerder in de atmosfeer van de planeet plaatsvond. Maar net als de vele andere opnamen die de afgelopen anderhalve week week van Jupiter zijn gemaakt, laten de Hubble-foto's niets bijzonders zien op de plek waar de lichtflits verscheen. Volgens wetenschappers van het Space Science Institute in Boulder, Colorado (VS), wijst dat erop dat er geen planetoïde of komeet in het wolkendek van Jupiter is geëxplodeerd. Bij zo'n explosie zou namelijk een wolk van donker puin omhoog zijn geblazen, die vervolgens op de heldere wolken was neergedwarreld. Vermoedelijk was de lichtflits afkomstig van een flink uit de kluiten gewassen meteoroïde die hoog in de Jupiteratmosfeer is verbrand.
Meer informatie:
Hubble scrutinises site of mysterious flash and missing cloud belt on Jupiter

11 juni 2010
Op donderdag 3 juni vond er een reusachtige explosie plaats in de atmosfeer van de planeet Jupiter. De eerste gedachte was dat er een komeet of planetoïde op de planeet was ingeslagen. Maar anders dan bij vorige inslagen verscheen er ditmaal geen donkere puinwolk in het dichte wolkendek van Jupiter. Was het wel een inslag? De afgelopen week waren tal van telescopen op Jupiter gericht om de gevolgen van de inslag van 3 juni te kunnen waarnemen. Tevergeefs: het is alsof er niets is gebeurd. Door sommige onderzoekers wordt nu de mogelijkheid geopperd dat de waargenomen lichtflits geen inslag was, maar een enorme bliksemflits. Toch lijkt dat niet waarschijnlijk: Jupiter is jarenlang door allerlei ruimtesondes onderzocht, maar deze hebben nooit een bliksemontlading van deze omvang gezien. Vooralsnog houden wetenschappers het erop dat er wel degelijk een komeet of planetoïde op Jupiter is neergestort. Waarschijnlijk was het object gewoon net groot genoeg om een flits te veroorzaken, maar te klein om veel puin achter te laten. De vraag is nu hoeveel inslagen de afgelopen decennia om die reden onopgemerkt zijn gebleven.
Meer informatie:
Jupiter Impact: Mystery of the Missing Debris

3 juni
2010

Iets op de grote Saturnusmaan Titan 'eet' moleculen waterstof en acetyleen. Hoewel niet-biologische reacties de meest waarschijnlijke oorzaak zijn, achten sommige onderzoekers het mogelijk dat er een exotische vorm van leven is op deze verre ijswereld. Het verdwijnen van de moleculen is vastgesteld met instrumenten van de ruimtesonde Cassini, die regelmatig in de buurt van Titan komt. Het proces is in overeenstemming met wat er zou gebeuren als er organismen actief zijn die waterstof en acetyleen opnemen. Deze organismen zouden zich kunnen bevinden in de grote meren van methaan en ethaan - de enige stoffen die onder de ijskoude omstandigheden op Titan vloeibaar blijven. De afwezigheid van acetyleen op het oppervlak van de Saturnusmaan kan echter ook op andere manieren worden verklaard. Zo zou het onder invloed van zonlicht of kosmische straling in andere organische moleculen kunnen veranderen. Vooralsnog wordt de biologische verklaring dan ook beschouwd als een laatste uitweg, voor het geval alle 'normale' verklaringen voor het verdwijnen van de moleculen tekort blijken te schieten.
Meer informatie:
What is Consuming Hydrogen and Acetylene on Titan?

3 juni 2010
Op dezelfde dag dat Amerikaanse onderzoekers in Science de resultaten bekendmaakten van hun onderzoek van de inslag die in juli 2009 op Jupiter plaatsvond, lijkt de planeet opnieuw het doelwit te zijn geweest van een komeet of planetoïde. Dezelfde Australische amateursterrenkundige die vorig jaar een donkere inslagplek in de atmosfeer van Jupiter ontdekte, is er ditmaal in geslaagd om videobeelden te maken van een heldere lichtflits. De vermoedelijke inslag voltrok zich donderdagavond om 22.31 uur Nederlandse tijd. Mogelijk zal al in de loop van vrijdag bekend worden of ook ditmaal weer een tijdelijk 'litteken' in de Jupiter te zien is.
Meer informatie:
Jupiter Impact!

3 juni 2010
Vorig jaar juli verscheen er plotseling een donkere vlek in de atmosfeer van Jupiter. Deze vertoonde dezelfde kenmerken als de inslagplekken die de uiteengevallen komeet Shoemaker-Levy 9 in 1994 veroorzaakte. Maar ditmaal was er vooraf geen komeet te zien geweest. Om erachter te komen wat zich in 2009 op Jupiter heeft afgespeeld, hebben Baskische en Amerikaanse sterrenkundigen de waarnemingen van de mogelijke inslagplek nader geanalyseerd. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat het tijdelijke 'litteken' in de Jupiteratmosfeer een grootte van ongeveer 5000 kilometer had en dat er bij de inslag materiaal tot een hoogte van 8000 kilometer is opgeworpen. Wat er precies is neergestort, laat zich moeilijk achterhalen. Het zou een ongeveer 500 meter grote komeet kunnen zijn geweest, maar ook een planetoïde. Volgens de Amerikaanse onderzoekers is dat laatste waarschijnlijker: de deeltjes die bij de laatste inslag zijn opgeworpen lijken zwaarder te zijn geweest dan die van vijftien jaar geleden (Science, 4 juni). Mogelijk behoorde het ingeslagen object tot de kleine zwerm planetoïden waarvan de banen dicht in de buurt van de Jupiterbaan liggen. Hoe dan ook: vaststaat dat Jupiter binnen vijftien jaar tweemaal als schietschijf heeft gefungeerd. En dat terwijl de inschatting was dat zoiets maar eens in de 50 tot 250 jaar zou gebeuren. Dat kan erop wijzen dat het zonnestelsel een gevaarlijker oord is dan tot nog toe werd gedacht.
Meer informatie:
Hubble Images Suggest Rogue Asteroid Smacked Jupiter
First results dealing with the impact of a celestial body on the planet Jupiter

11 mei 2010
De planeet Jupiter ziet er anders uit dan normaal. Eén van de opvallende donkere banden in zijn atmosfeer is om onbekende redenen verdwenen. Normaal gesproken is ten noorden en ten zuiden van de evenaar van Jupiter een donkere band te zien. Maar de zuidelijke band, die eind vorig jaar nog gewoon waarneembaar was, ontbreekt nu. Wanneer hij precies is verdwenen, is onduidelijk. Vanaf de aarde gezien stond de planeet de eerste maanden van 2010 te dicht bij de zon om waarneembaar te zijn. Het is niet voor het eerst dat Jupiter een van zijn strepen kwijtraakt. In de jaren zeventig en negentig van de afgelopen eeuw gebeurde dat ook al eens. Vermoed wordt dat zo'n verdwijning optreedt als er boven de donkere band een hogere, licht getinte wolkenlaag is ontstaan. Waarom dat soms gebeurt is echter nog een raadsel.
Meer informatie:
Jupiter loses a stripe

11 mei 2010
Het lijkt erop dat de met duizenden ijskeien bezaaide 'rivierbeddingen' in het Xanadu-gebied op de grote Saturnusmaan Titan door stortvloeden zijn ontstaan. Dat volgt uit radaronderzoek door de ruimtesonde Cassini. De keien zijn waarschijnlijk afkomstig van hoger gelegen delen van Xanadu en met snel stromende, vloeibare methaan meegevoerd. Daarbij zijn de brokken ijs net zo glad afgesleten als de stenen die in sommige rivierbeddingen op aarde worden gevonden. Door de lage temperaturen op Titan (ongeveer 180 graden onder nul) is bevroren water net zo hard als aards gesteente. Momenteel staan de betreffende rivierbeddingen droog. Vermoed wordt dat de stortvloeden slechts periodiek optreden, als de hooglanden van Xanadu tijdelijk warm genoeg zijn om methaanijs te laten smelten.
Meer informatie:
Rock and Roll: Titan's Gem Tumbler

29 april 2010
Dankzij amateurastronomen hebben NASA-wetenschappers voor het eerst nauwkeurig onderzoek kunnen doen van een groot onweersgebied in de atmosfeer van de planeet Saturnus. Dat onderzoek is verricht met behulp van een instrument van de ruimtesonde Cassini, die in een baan om Saturnus draait. De planning voor dat instrument, een infraroodspectrometer, liggen al maanden van tevoren vast. De op onvoorspelbare momenten optredende onweersgebieden gaan daardoor eigenlijk altijd aan de neuzen van de wetenschappers voorbij. Wel zijn met een radio-instrument van Cassini vaak signalen van bliksemontladingen waargenomen. Eind maart kwam daar verandering in, nadat de Australische amateursterrenkundige Anthony Wesley een zelf gemaakte opname van Saturnus naar het Cassini-team mailde, waarop het onweersgebied te zien was. Al snel bleek dat de infraroodspectrometer van Cassini enkele dagen later toevallig het juiste gebied in de Saturnusatmosfeer zou bekijken. Uit de metingen die toen zijn verricht blijkt dat het onweersgebied een verhoogde concentratie fosfine bevatte - een gas dat doorgaans op grotere diepte zit. Dat wijst erop dat er in het gebied sterke opwaartse luchtstromingen actief waren. Het hevige onweer op Saturnus gaat gepaard met enorme sneeuwstormen van ammoniakijs.
Meer informatie:
Cassini and Amateurs Chase Storm on Saturn

15 april 2010
In het kielzog van de kleine Saturnusmaan Enceladus zijn bellen en golven ontdekt in een ijl gas van elektrisch geladen deeltjes. Dat gas - een zogeheten plasma - bevindt zich in de magnetische invloedssfeer van de planeet. Enceladus bevindt zich binnen de magnetosfeer, en beweegt dus door het ijle plasma, met een relatieve snelheid van ongeveer 30 kilometer per seconde. Omdat het maantje een groot deel van de elektrisch geladen deeltjes absorbeert, ontstaat er achter Enceladus een langgerekte holte in het plasma. Met meetinstrumenten aan boord van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini zijn nu allerlei veranderlijke onregelmatigheden ontdekt rond die plasmaholte. Dat betekent dat de plasmawolk zich niet op een gelijkmatige manier sluit. Het precieze mechanisme is nog niet bekend, maar onderzoekers denken dat de onregelmatigheden ontstaan doordat laagenergetisch plasma vanuit andere richtingen de holte binnenstroomt dan hoogenergetische geladen deeltjes. De nieuwe resultaten worden vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting 2010 van de Royal Astronomical Society in Glasgow.
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 april 2010
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft bliksemflitsen gefotografeerd in de dampkring van Saturnus. Van een reeks ontladingen op 30 november 2009 konden planeetonderzoekers zelfs een filpmje samenstellen. In de dampkringen van de reuzenplaneten komen hevige stormen en krachtige bliksemontladingen voor. In de Jupiteratmosfeer zijn die jaren geleden al voor het eerst vastgelegd, door de planeetverkenner Galileo. Radiowaarnemingen van Cassini wezen al uit dat het ook in de Saturnusdampkring goed tekeer moest gaan, maar de bliksemflitsen waren nog niet eerder in beeld gebracht. Dat kwam voornamelijk doordat de korte flitsen overstraald werden door de heldere ringen van Saturnus. In augustus 2009 werd het ringenstelsel van de planeet echter exact van opzij door de zon beschenen. Rond die tijd was het ringoppervlak dus veel donkerder, en konden de bliksemschichten worden vastgelegd. Op het filmpje is een 3000 kilometer lange wolk in de Saturnusdampkring te zien, waarin gebieden van een paar honderd kilometer groot oplichten door krachtige, kortdurende bliksemontladingen. De radiogolven van de bliksemontladingen zijn omgezet in geluid.
Meer informatie:
Flash: NASA's Cassini Sees Lightning on Saturn
Filmpje van bliksemontladingen in de dampkring van Saturnus.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 april 2010
Als er leven voorkomt op de grote Saturnusmaan Titan, gaat het om explosieve organismen met een misselijkmakende geur. Dat beweert William Bains van Rufus Scientific in Cambridge vandaag op de National Astronomy Meeting 2010 van de Royal Astronomical Society in Glasgow. Bains heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van organische chemie op Titan - een maan met een dikke, methaan- en stikstofrijke dampkring en een oppervlaktetemperatuur van 180 graden onder nul. Aan het Titanoppervlak komen meren van vloeibaar methaan- en ethaangas voor. Mogelijke (micro-)organismen op Titan zullen in die vloeibare omgevingen moeten zijn ontstaan, aldus Bains. Maar alleen relatief kleine moleculen kunnen in vloeibaar methaan en ethaan worden opgelost. Om tot succesvolle levensvormen te komen, moet er daarom sprake zijn van een veel grotere chemische verscheidenheid, waaronder zwavel- en fosforverbindingen, met hun bijbehorende stank. Bovendien gaat het om reactieve moleculen, die in contact met bijvoorbeeld zuurstof spontaan zullen exploderen.
Rufus Scientic Ltd.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 april 2010
Uit de allereerste infraroodanalyse van de Neptunusmaan Triton blijkt dat het volop zomer is op het zuidelijk halfrond van dit hemellichaam. Europese astronomen hebben met de Very Large Telescope koolmonoxide in de ijle atmosfeer van Triton ontdekt en detecteerden (voor het eerst met een telescoop op aarde) ook methaan. Uit de waarnemingen blijkt dat de atmosfeer van Triton in de loop van de seizoenen verandert en dikker wordt als zij wordt opgewarmd. Door de grote afstand tot de zon verlopen de seizoensveranderingen wel trager dan die op aarde: een seizoen duurt op Triton iets meer dan veertig jaar. Op Triton, waar de gemiddelde oppervlaktetemperatuur rond de -235 graden Celsius ligt, is het momenteel zomer op het zuidelijk halfrond en winter op het noordelijk halfrond. Nu het zuidelijk halfrond opwarmt, sublimeert een dunne laag bevroren stikstof, methaan en koolmonoxide op het oppervlak tot gas, waardoor Tritons ijzige atmosfeer langzaam dikker wordt. Op basis van de gemeten hoeveelheid gas schatten de sterrenkundigen dat de luchtdruk sinds 1989 met een factor vier is gestegen. De huidige waarde ligt tussen de 40 en 65 microbar - 20.000 keer lager dan de luchtdruk op aarde. De aanwezigheid van koolmonoxide (CO) op Triton was al bekend, maar nu is ook ontdekt dat zich op het oppervlak tien keer meer CO bevindt dan in de diepere lagen, en dat het dit laagje is dat de atmosfeer voedt. De atmosfeer van Triton bestaat overwegend uit stikstof, maar ook methaan blijkt een belangrijke rol te spelen.
Meer informatie:
Triton's Summer Sky of Methane and Carbon Monoxide

2 april 2010
De Europees/Amerikaanse ruimtesonde Cassini krijgt het druk de komende week. Dankzij een gunstige stand van de Saturnusmanen Titan en Dione kan hij beide kort na elkaar van dichtbij bekijken. Als eerste is, op maandag 5 april, de grootste Saturnusmaan Titan aan de beurt. Deze in wolken gehulde maan wordt alweer voor de 67ste keer genaderd, ditmaal tot op een afstand van 7500 kilometer. Daarbij zal met name onderzoek worden gedaan van twee donkere duingebieden langs zijn evenaar. In de nacht van dinsdag op woensdag volgt dan de scheervlucht langs de aanzienlijk kleinere maan Dione, die nu pas voor de tweede keer dicht wordt genaderd - tot op ongeveer 500 kilometer. Bij eerder onderzoek zijn aanwijzingen gevonden dat Dione deeltjes uitstoot die uiteindelijk in het ringenstelsel van Saturnus terechtkomen. Met meetinstrumenten aan boord van Cassini zal worden geprobeerd om dit te bevestigen.
Meer informatie:
Cassini Doubleheader: Flying By Titan and Dione
Informatie over de scheervlucht langs Titan (T67)
Informatie over de scheervlucht langs Dione (D2)

29 maart 2010
Tijdens een recente scheervlucht langs de 400 kilometer grote Saturnusmaan Mimas heeft de Amerikaanse ruimtesonde Cassini nauwkeurige temperatuurmetingen aan het ijzige oppervlak verricht. De resulterende 'warmtekaart' toont een opmerkelijk Pac-Man-achtig patroon. De grote inslagkrater Herschel is wat warmer dan de omgeving (-189 graden Celsius in plaats van -196), wat veroorzaakt wordt doordat de hoge kraterwanden warmte vasthouden. Maar de oorzaak van het scherp begrensde, V-vormige gebied links op de warmtekaart, met een temperatuur van -181 graden Celsius, wordt niet goed begrepen. Het gaat om het 'ochtendhalfrond' van Mimas, terwijl je zou verwachten dat het 'middaghalfrond', dat al langere tijd door de zon wordt beschenen, warmer is. Planeetonderzoekers denken dat er sprake is van een verschil ik oppervlakte-eigenschappen: poederachtige 'sneeuw' houdt zonnewarmte veel beter vast dan compact ijs. Daarmee is de scherpe begrenzing van de 'Pac-Man-mond' echter nog niet verklaard.
Meer informatie:
1980s Video Icon Glows on Saturn Moon
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 maart 2010
Enkele jaren geleden werd op beelden van de ruimtesonde Cassini ontdekt dat er in het zuidpoolgebied van Enceladus verbluffend actieve geisers bestaan. De deeltjes die deze geisers uitstoten, belanden in een van de ringen van Saturnus, en worden pas op de lange duur weer door Enceladus opgeveegd. Maar volgens onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Kernfysica in Heidelberg verlaten sommige ijsdeeltjes Enceladus niet: ze veroorzaken lichte sneeuwval in de omgeving. De snelheden waarmee ijsdeeltjes door Enceladus worden uitgestoten vertonen namelijk grote variaties. Slechts twee groepen deeltjes kunnen daarbij aan de betrekkelijk zwakke zwaartekrachtsaantrekking van de Saturnusmaan ontsnappen. Dat betreft alle deeltjes met snelheden van meer dan 750 kilometer per uur en kleine, tragere deeltjes die door het magnetische veld van Saturnus worden meegesleurd. De overige ijsdeeltjes die geisers uitstoten vallen terug naar het oppervlak van Enceladus. Een dik pak sneeuw geeft dat niet: het gaat om slechts een halve millimeter per jaar.
Meer informatie:
Snowblower on Enceladus
Schneekanonen auf Enceladus

22 maart 2010
Op aarde is helium een gas dat gebruikt wordt om ballonnen op te laten. Maar in het inwendige van Jupiter heersen zulke extreme omstandigheden, dat helium tot druppeltjes condenseert en als regen omlaag valt. Volgens onderzoekers van de universiteit van Californië te Berkeley vormt deze 'heliumregen' de beste verklaring voor de waargenomen schaarste aan neon in de buitenlagen van de planeet. Het neon, net als helium een edelgas, lost op in de heliumdruppeltjes, valt mee de diepte in en ontsnapt daar weer. De heliumregen op Jupiter laat zich overigens nauwelijks vergelijken met het aardse equivalent. De heliumdruppeltjes vormen zich meer dan tienduizend kilometer onder de wolkentoppen van de planeet, waar druk en temperatuur dermate hoog zijn dat alle gassen vloeibaar zijn geworden. De 'heliumdruppeltjes' vallen omlaag in een zee van vloeibaar waterstofgas.
Meer informatie:
Helium rain on Jupiter explains lack of neon in atmosphere

18 maart 2010
Al bijna zes jaar verzamelt de Europees/Amerikaanse ruimtesonde Cassini gegevens over de planeet Saturnus en zijn manen en ringen. Maar nog lang niet alles wat zich op en rond de planeet afspeelt is verklaarbaar, zo blijkt uit de twee overzichtsartikelen die planeetonderzoekers vrijdag (19 maart) in Science publiceren. In het ringenstelsel van Saturnus zijn veranderingen waargenomen op tijdschalen van jaren, maanden en zelfs dagen. Het verloop van deze dynamische processen wijst erop dat de ringen, of ten minste delen ervan, mogelijk minder dan een half miljard jaar oud zijn. Maar helemaal zeker is dat allerminst. De hoeveelheid ringmateriaal komt namelijk overeen met die van een forse maan (kaliber Mimas of groter), en het lijkt onwaarschijnlijk dat zo'n groot object in zo'n korte tijd volledig kan verbrokkelen. Volgens de onderzoekers zijn veel van de processen die zich in Saturnus' ringen afspelen overigens goed vergelijkbaar met die in zogeheten protoplanetaire schijven. Het Saturnus-stelsel stelt sterrenkundigen als het ware in de gelegenheid om het begin van planeetvorming te observeren. Ook de planeet zelf is nog verre van ontraadseld. Zo is Saturnus de enige planeet in ons zonnestelsel waarvan we de windsnelheid nog niet goed kennen. Wel staat vast dat de relatieve windsnelheden op de planeet veel groter zijn dan op aarde, wat opmerkelijk is, omdat Saturnus honderd keer zo weinig zonnewarmte ontvangt. Het is onduidelijk waar de benodigde energie voor de waargenomen sterke straalstromen vandaan komt.
Meer informatie:
Cassini Shows Saturnian Roller Derby, Strange Weather
Six years in, Cassini provides insights into Saturn's rings

16 maart 2010
Nieuwe warmtebeelden van de Grote Rode Vlek op Jupiter, gemaakt met onder meer de Europese Very Large Telescope (VLT), tonen stromingen van warme lucht die nog nooit eerder zijn waargenomen. De beelden stellen wetenschappers voor het eerst in staat om gedetailleerde 'weerkaarten' te maken van dit grote stormgebied. Lange tijd is gedacht dat de Grote Rode Vlek een tamelijk structuurloze, ovale wervelstorm is, maar uit de nieuwe beelden blijkt dat deze kolossale wervelstorm toch wel wat ingewikkelder in elkaar steekt. Een van de ontdekkingen is dat het centrale deel van de Grote Rode Vlek drie tot vier graden warmer is dan de naaste omgeving. Dat lijkt een klein verschil, maar het is voldoende om de stormcirculatie, die gewoonlijk tegen de klok in gaat, ter plaatse om te keren tot een zwakke tegengesteld gerichte circulatie. Ook elders op Jupiter blijken zulke kleine temperatuurverschillen van grote invloed te zijn op windsnelheden en wolkenpatronen. De gegevens die de afgelopen jaren met de VLT zijn verzameld geven meer inzicht in de onderlinge samenhang tussen temperatuur, windsnelheid, luchtdruk, chemische samenstelling en de kleur van de Grote Rode Vlek. Maar nog steeds is onduidelijk welke chemische stoffen nu precies verantwoordelijk zijn voor de oranjerode kleur van dit stormgebied, dat al eeuwenlang stand weet te houden.
Meer informatie:
Jupiter’s Spot Seen Glowing

11 maart 2010
Door tijdens dichte naderingen van Titan heel nauwkeurig de bewegingen van de ruimtesonde Cassini te volgen. hebben wetenschappers meer inzicht gekregen in het inwendige van de grote Saturnusmaan. De subtiele zwaartekrachtsvariaties die de sonde ondervond wijzen erop dat het inwendige van Titan te koud is geweest om afzonderlijke lagen van ijs en gesteente te vormen. (Science, 12 maart). Dat de ruim 5000 kilometer grote Saturnusmaan ongeveer voor de helft uit ijs en voor de andere helft uit gesteente bestaat, was al langer bekend. Onduidelijk was echter hoe deze beide bestanddelen over het inwendige verdeeld waren. Uit het Cassini-onderzoek blijkt dat dit inwendige een 'sorbet' van ijs en gesteente is, die waarschijnlijk nooit erg warm is geweest. Alleen de buitenste 500 kilometer van Titan bestaat vrijwel geheel uit ijs. Dit betekent dat de vorming van deze maan vrij traag moet zijn verlopen - in de loop van ruwweg een miljoen jaar. Bij een sneller vormingsproces zou het inwendige zo heet zijn geworden, dat het ijs tijdelijk was gesmolten en al het gesteente naar de kern van het hemellichaam was gezakt.
Meer informatie:
Cassini Data Show Ice and Rock Mixture Inside Titan

23 februari 2010
Op 21 november 2009 vloog de Amerikaanse ruimtesonde Cassini op een afstand van 1600 kilometer langs de actieve Saturnusmaan Enceladus. Bij die gelegenheid zijn zeer gedetailleerde opnamen gemaakt van het zuidpoolgebied van deze maan, waar fonteinen van waterdamp en ijsdeeltjes de ruimte in worden geblazen. Dit materiaal ontsnapt via breuken in de ijskorst van Enceladus. Wetenschappers wilden de flyby van Cassini gebruiken om nieuwe en/of kleine fonteinen te ontdekken die op eerdere opnamen niet te zien waren geweest. Dat is meer dan gelukt: één van de overzichtsmozaïeken toont meer dan dertig ijsfonteinen, waarvan tweederde niet eerder was gezien. Ook lijken sommige reeds bekende fonteinen in intensiteit te zijn afgenomen. De temperatuur rond de breuken in het zuidpoolgebied van Enceladus liggen bij 100 tot 135 graden onder nul. Dat is tamelijk warm: op de rest van het maanoppervlak is het nog eens honderd graden kouder. Waarschijnlijk zijn deze hogere temperaturen te danken aan de relatief warme waterdamp die hier vanuit het binnenste van Enceladus naar buiten wordt geperst. De beelden die Cassini van het gebied heeft gemaakt, zullen voorlopig de laatste zijn. De komende vijftien jaar is de zuidpool van Enceladus in duisternis gehuld.
Meer informatie:
Cassini Finds Plethora of Plumes, Hotspots at Enceladus

11 februari 2010
Wetenschappers hebben met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop unieke bewegende beelden kunnen vastleggen van het poollicht boven de beide polen van Saturnus. Doorgaans is slechts één van die polen goed te zien, maar vorig jaar keken we vanaf de aarde vrijwel precies tegen de evenaar van Saturnus aan - een gelegenheid die zich slechts eens in de vijftien jaar voordoet. En omdat vrijwel tegelijkertijd de nachtevening op Saturnus plaatsvond, werden beide poolgebieden door de zon verlicht. Ondanks zijn grote afstand ondervindt Saturnus nog duidelijke invloed van de zon, en met name van de zonnewind. Geladen zonnedeeltjes die in de buurt van de planeet terechtkomen, raken verstrikt in diens magnetische veld en kaatsen heen en weer tussen zijn beide polen. In de buurt van die polen, waar het magnetische veld het sterkst is, botsen de zonnedeeltjes met atomen hoog in de Saturnusatmosfeer, waardoor een spookachtig lichtverschijnsel ontstaat: het poollicht. De filmbeelden van Saturnus zijn in de loop van enkele dagen in januari en maart 2009 verzameld. Op het eerste gezicht zijn de lichtverschijnselen bij de polen symmetrisch, maar uit nauwkeurige analyse blijkt dat er toch kleine verschillen zijn. Zo is het noordelijke poollichtgebied iets kleiner en intenser dan het zuidelijke, wat er op wijst dat het magnetische veld van Saturnus niet gelijkmatig verdeeld is over de planeet.
Meer informatie:
Saturn's aurorae offer stunning double show

3 februari 2010
De missie van de succesvolle Amerikaans/Europese ruimtesonde Cassini, die de planeet Saturnus en zijn manen verkent, wordt voortgezet tot 2017. Cassini werd, samen met de kleine atmosfeersonde Huygens, in oktober 1997 gelanceerd en kwam in 2004 op zijn bestemming aan. Huygens daalde af naar het oppervlak van de grote maan Titan en stuurde de eerste closeupbeelden van dit in wolken gehulde hemellichaam naar de aarde. En Cassini produceert met zijn twaalf instrumenten een niet aflatende stroom gegevens over Saturnus en verschillende van zijn manen. Aanvankelijk zou de missie tot eind 2008 duren, maar dat werd verlengd tot september 2010. Nu komen er - als alles goed gaat - dus nog eens bijna zeven jaar bij. Dat biedt de wetenschappers de unieke gelegenheid om de trage seizoensinvloeden op de verre planeet te onderzoeken. Toen Cassini bij Saturnus aankwam, was de winter op het noordelijk halfrond net voorbij, en in 2017 is het daar juist zomer. Tijdens de verlengde missie zal Cassini zijn aantal omlopen om Saturnus ruimschoots verdubbelen. Bovendien zal hij Titan nog eens 54 maal en de kleine ijsmaan Enceladus 11 maal van nabij kunnen onderzoeken.
Meer informatie:
NASA Extends Cassini's Tour of Saturn

29 januari 2010
De spookachtige vegen of 'spaken' die in sommige seizoenen in de meest opvallende ring van Saturnus verschijnen, blijken gedeeltelijk uit grotere deeltjes te bestaan dan tot nog toe werd gedacht. De spaken, die op tijdschalen van uren verschijnen en ook weer verdwijnen, werden dertig jaar geleden voor het eerst waargenomen door de Voyager-ruimtesondes. Maar hun ontstaan wordt nog steeds niet goed begrepen. Nieuwe metingen met instrumenten van de ruimtesonde Cassini hebben uitgewezen dat de spaken uit bevroren waterdeeltjes bestaan. En een aanzienlijk deel ervan blijkt groter dan een micrometer (een duizendste millimeter) te zijn. De belangrijkste theorie voor het ontstaan van de spaken stelt dat zij ontstaan doordat elektrostatische krachten microscopisch kleine deeltjes uit het ringvlak optillen. Maar de vraag is of die vlieger nog wel opgaat voor de waargenomen 'grote' ijsdeeltjes.
Meer informatie:
Icy spokes in Saturn's ring analyzed

24 januari 2010
Onderzoekers van het Southwest Research Institute in San Antonio (VS) hebben een verklaring gevonden voor de duidelijke verschillen tussen de grote Jupitermanen Ganymedes en Callisto. De oorzaak moet worden gezocht in de prille jeugd van deze hemellichamen (Nature Geoscience, 24 januari). Ganymedes en Callisto zijn van vergelijkbare grootte en bestaan uit een soortgelijk mengsel van ijs en gesteente. Maar uit gegevens die met diverse ruimtesondes zijn verzameld blijkt dat ze desondanks zeer verschillend zijn. Volgens de onderzoekers zijn die verschillen ongeveer 3,8 miljard jaar geleden ontstaan, toen ons zonnestelsel nog wemelde van de kometen en alle hemellichamen aan een groot bombardement blootstonden. Dankzij zijn grote aantrekkingskracht was Jupiter destijds een echte 'kometenmagneet'. Maar sommige van deze projectielen bereikten de planeet nooit en werden door een van zijn manen onderschept. Manen die zich het dichtst bij Jupiter bevonden werden daarbij het vaakst en het hardst getroffen. Tijdens die periode zou de buitenste mantel van Ganymedes, die zich dichter bij Jupiter bevindt dan Callisto, zo grondig zijn gesmolten dat de zwaarste bestanddelen (gesteente) naar de kern zakten. Hierdoor bestaat de buitenste schil van deze maan nu grotendeels uit bevroren water. Callisto had het minder zwaar te verduren en heeft daardoor een kleinere kern en een mantel die uit een mengsel van ijs en gesteente bestaat.
Meer informatie:
SwRI researchers offer explanation for the differences between Ganymede and Callisto

11 januari 2010
Opstijgende bellen van relatief warm ijs kunnen het geologisch jonge oppervlak aan de zuidpool van de Saturnusmaan Enceladus verklaren. Dat schrijven Amerikaanse onderzoekers in het tijdschrift Nature Science van 11 januari. Het zuidpoolgebied van Enceladus vertoont opmerkelijke kenmerken. Er zitten tal van barsten in de ijskorst, waaruit waterdamp en ijsdeeltjes ontsnappen. Inslagkraters zijn er vrijwel niet, en dat duidt erop dat het oppervlak in dit gebied regelmatig 'ververst' wordt. Vier jaar geleden is met een instrument van de ruimtesonde Cassini een krachtige warmtestroom in het zuidpoolgebied van Enceladus gedetecteerd. Later bleek het gebied ook een bron van argon te zijn - een gas dat vrijkomt bij radioactieve vervalprocessen in gesteente. Uit berekeningen bleek dat deze warmte- en gasproductie niet kon worden verklaard met behulp van normale getijbewegingen in de ijskorst van Enceladus. Er moest dus een andere oorzaak zijn. Het nieuwe model voor het inwendige van Enceladus biedt mogelijk uitkomst. Daarin zouden soortgelijke processen optreden als in de mantel van de aarde. Maar in plaats van bellen van magma zouden in Enceladus bellen van ijs opstijgen. IJs dat door inwendige warmteophoping een temperatuur van net onder het vriespunt heeft en daarmee bijna 200 graden warmer is dan het oppervlak van de ijsmaan. Dat verschijnsel zou ongeveer eens in de 100 miljoen jaar optreden en 10 miljoen jaar duren.
Meer informatie:
As The Crust Turns: Cassini Data Show Enceladus in Motion

23 december 2009
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini heeft dit najaar een bijzonder filmpje gemaakt. De bewegende beelden tonen de trage dans van vier manen van Saturnus, met het majestueuze ringenstelsel van de planeet als decor. Gezien vanuit de ruimtesonde lijken de manen elkaar traag te passeren. Maar in werkelijkheid speelt dit kosmische ballet zich af met snelheden van vele kilometers per seconde.
Meer informatie:
Cassini Holiday Movies Showcase Dance of Saturn's Moons

17 december 2009
De grootste maan van de planeet Saturnus, Titan, is misschien wel de enige plek in het zonnestelsel - buiten de aarde dan - waar grote hoeveelheden vloeistof aan het oppervlak aanwezig zijn. Volgens Caltech-astronoom Mike Brown is er nóg een overeenkomst met onze planeet: op Titan komt mist voor. De aanwezigheid van mist is het directe bewijs voor het bestaan van een kringloop, alleen gaat het op de verre Saturnusmaan niet om een kringloop van water, maar om een kringloop van methaan en ethaan. Mist is in feite niets anders dan en wolk op grondniveau. En wolken zijn er in overvloed op Titan. De ontdekking van mist is dus niet echt verrassend. Of misschien toch wel: het valt immers niet mee om door het dichte wolkendek van Titan heen te kijken. Het kostte dan ook de grootste moeite om op beelden die de ruimtesonde Cassini heeft gemaaktaanwijzingen te vinden voor de aanwezigheid van methaandruppeltjes op lage hoogte. Uiteindelijk lukte het de onderzoekers om afzonderlijke wolken op 750 meter boven de grond op te sporen, die zich niet uitstrekten tot de grotere hoogten waar zich normale bewolking vormt: mist dus. Net als mist op aarde ontstaat de mist op Titan wanneer de luchtvochtigheid ongeveer honderd procent bedraagt. Dat kan op twee manieren: door 'vocht' aan de lucht toe te voegen of door de lucht af te koelen, zodat deze minder vocht kan vasthouden. Dat laatste gaat op Titan echter niet zo gemakkelijk: veel zonnewarmte is er niet, waardoor de temperatuurverschillen op deze maan gering zijn. De mist op Titan moet dus ontstaan door de verdamping van methaan uit de meren op het oppervlak.
Meer informatie:
Caltech Scientists Discover Fog on Titan

17 december 2009

Ruimtesonde Cassini heeft voor het eerst een opname kunnen maken van zonlicht dat door een meer op de grote Saturnusmaan Titan wordt weerspiegeld. Daarmee is definitief vast komen te staan dat de grote meervormige bekkens op Titan met vloeistof zijn gevuld. Cassini-wetenschappers keken al jaren uit naar de spiegelende reflectie van zonlicht. Maar het noordelijk halfrond van Titan, waar de meren veel talrijker zijn dan op het zuidelijk halfrond, was tot voor kort gehuld in winterse duisternis. Pas sinds eind 2008 ontvangen de noordelijke meren weer wat zonlicht. Een bijkomend probleem is de dichte atmosfeer van Titan, die maar weinig zonlicht doorlaat. Dat er meren zijn op Titan wordt al tientallen jaren vermoed, en is in 2008 ook indirect aangetoond. Maar een 'tastbaar' bewijs was er nog niet, totdat op 8 juli de glinstering van het 400.000 vierkante kilometer grote meer 'Kraken Mare' werd waargenomen. Het meer is overigens niet gevuld met water - daarvoor is het veel te koud op Titan - maar met vloeibare methaan en andere koolwaterstoffen.
Meer informatie:
Glint of Sunlight Confirms Liquid in Northern Lake District of Titan

10 december 2009
Amerikaanse wetenschappers denken een verklaring te hebben voor het merkwaardige uiterlijk van de Saturnusmaan Japetus (Science, 11 december). De ene helft van deze maan is zo zwart als roet, terwijl de andere bijna maagdelijk wit is. Al sinds de Voyager 2 de eerste close-ups van Japetus maakte, is bekend dat dat komt doordat de donkere helft met een dikke laag stof bedekt is. Omdat alleen de helft die tijdens de baanomloop van de maan naar voren wijst met stof bedekt is, bestond direct al het vermoeden dat dit materiaal van buitenaf afkomstig is. Dat vermoeden werd eerder dit jaar bevestigd door de ontdekking van een reusachtige, ijle stofring rond Saturnus door de infraroodsatelliet Spitzer. Deze stofring ligt aan weerszijden van de baan van een andere Saturnusmaan, Phoebe, die blijkbaar de bron van het stof is. Uit het nieuwe onderzoek blijkt nu dat dit stof inderdaad de oorzaak is van de donkere verkleuring van de voorkant van Japetus is. De begrenzingen van het donkere gebied zijn echter veel te scherp om door neerslaand stof te zijn veroorzaakt. Er is nog een tweede factor in het spel: de gebieden die met stof bedekt zijn warmen op onder invloed van het zonlicht, waardoor het onderliggende ijs verdampt. Deze waterdamp slaat aan de koude kant van Japetus weer neer als vers ijs. Door dit zichzelf versterkende effect wordt niet alleen de donkere helft van de maan steeds warmer en donkerder, maar de heldere helft steeds kouder en lichter.
Meer informatie:
Saturnian satellite Iapetus is coated with foreign dust

9 december 2009
Voor het eerst in bijna dertig jaar hebben wetenschappers weer direct zicht op de noordpool van de planeet Saturnus. De laatste beelden die van het gebied zijn gemaakt, zijn afkomstig van de Voyager-ruimtesondes en stammen dus uit begin jaren tachtig. Weliswaar cirkelt er al sinds 2004 een andere ruimtesonde om Saturnus, de Cassini, maar toen deze aankwam was het winter op het noordelijk halfrond van de planeet. Daardoor was dit gebied tot begin dit jaar in duisternis gehuld en kon het alleen in het infrarood worden bekeken. Uit de nieuwe, veel gedetailleerdere opnamen in zichtbaar licht blijkt dat de atmosferische straalstroom rond Saturnus' noordpool de opmerkelijke zeshoekige vorm, die destijds al door de Voyagers is waargenomen, heeft behouden. De stabiliteit van deze sterke luchtstroming, die een middellijn heeft die meer dan tweemaal zo groot is als de aarde, heeft de planeetonderzoekers verbaasd. Het is ook nog steeds een raadsel hoe de straalstroom aan zijn merkwaardige vorm komt.
Meer informatie:
Saturn's Mysterious Hexagon Emerges from Winter Darkness

29 november 2009
Onderzoekers van het California Institute of Technology (Caltech) hebben een verklaring gevonden voor het feit dat er aan de noordpool van de grote Saturnusmaan Titan veel meer meren zijn dan aan de zuidpool. De reden daarvoor wordt gezocht bij de variërende afstand van Saturnus tot de zon (Nature Geoscience, 29 november). Dat er meren zijn op Titan, werd enkele jaren geleden ontdekt met een radarinstrument van de ruimtesonde Cassini. Deze meren zijn niet gevuld met vloeibaar water - daarvoor is het veel te koud op Titan - maar met vloeibare koolwaterstoffen (ethaan en methaan). Omdat er verder geen duidelijke verschillen zijn tussen het noordelijke en het zuidelijke poolgebied van de maan, was het toch nog toe onduidelijk waarom er rond de noordpool veel meer van die meren zijn. Volgens de Californische onderzoekers komt dat doordat Saturnus tijdens de zomer op het zuidelijke halfrond van Titan ongeveer 12 procent dichter bij de zon staat dan tijdens de zomer op het noordelijke halfrond. Hierdoor zijn de noordelijke zomers langer en kouder dan de zuidelijke. Het gevolg van deze asymmetrie is dat de verdamping op het zuidelijk halfrond relatief sterk is en op het noordelijk halfrond relatief veel neerslag valt.
Meer informatie:
Caltech scientists explain puzzling lake asymmetry on Titan
Titan's Lakes

24 november 2009
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini heeft bewegende beelden vastgelegd van het poollicht boven het noordelijk halfrond van de planeet Saturnus. De videobeelden tonen de veranderingen in het spookachtige verschijnsel met tussenpozen van enkele minuten. Poollicht is een algemeen voorkomend verschijnsel bij alle planeten met een duidelijk magnetisch veld en een atmosfeer, waaronder dus ook de aarde. Ze treden op waar deeltjes, die 'gevangen' zijn door het magnetische veld, naar de magnetische pool worden geleid en onderweg in botsing komen met moleculen in de atmosfeer. De aangeslagen moleculen stralen de verkregen energie vervolgens uit als licht. Het poollicht op Saturnus vertoont sterke overeenkomsten met dat op aarde, maar er is ook een belangrijk verschil. De atmosfeer van Saturnus bestaat voor een belangrijk deel uit het lichte waterstofgas, waardoor deze zich tot op veel grotere hoogte uitstrekt dan de aardatmosfeer, die grotendeels uit stikstof en zuurstof bestaat. Daardoor bereikt het poollicht op Saturnus ook veel grotere hoogten dan dat op aarde.
Meer informatie:
Cassini Captures Ghostly Dance of Saturn's Northern Lights

8 oktober 2009
De ondergrondse oceaan van de Jupitermaan Europa bevat honderd keer zoveel vrije zuurstof als tot nu toe werd gedacht. Dat beweert planeetdeskundige en geoloog Richard Greenberg van de Universiteit van Arizona. Daardoor is er volgens Greenberg leven mogelijk in de Europa-oceaan, mogelijk zelfs in de vorm van grote, complexe organismen. Europa heeft een bevroren oppervlak, maar daaronder gaat een oceaan schuil van vloeibaar water - minstens twee keer zo veel als al het water in de aardse oceanen. Tot nu toe werd aangenomen dat die oceaan weinig vrije zuurstof bevat. Zuurstof wordt aan het oppervlak wel geproduceerd door de inwerking van energierijke deeltjes uit het heelal. Onduidelijk was of dat zuurstof gemakkelijk in de ondergrondse oceaan terecht kon komen. Metingen van ruimtesondes hebben echter uitgewezen dat het Europa-oppervlak erg jong is - hooguit vijftig miljoen jaar. Het wordt kennelijk voortdurend ververst door verschillende geologische processen. Volgens modelberekeningen van Greenberg worden er bij al die processen grote hoeveelheden zuurstof in de oceaan afgeleverd. Greenberg presenteert zijn conclusies vrijdag op de 41e bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Fajardo, Puerto Rico.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 oktober 2009
Rond de planeet Saturnus is een nieuwe ring ontdekt met een middellijn van ruim twintig miljoen kilometer. Het is verreweg de grootste planeetring in het hele zonnestelsel. De nieuwe ring is buitengewoon ijl. Hij bestaat uit kleine ijs- en stofdeeltjes. Hij strekt zich uit van 6 tot 18 miljoen kilometer afstand van de planeet, en heeft een dikte van meer dan 2 miljoen kilometer. De ring ligt scheef ten opzichte van de andere, kleinere Saturnusringen, en draait in de verkeerde richting rond de planeet, net als het kleine maantje Phoebe dat in de nieuw ontdekte ring beweegt. Met de Amerikaanse Spitzer Space Telescope is de zeer geringe warmtestraling van de stofdeeltjes in de ring gemeten. De stofjes zijn afkomstig van Phoebe; ze zijn bij inslagen van kometen en meteorieten de ruimte in geworpen. De nieuwe ring, waarvan de ontdekking donderdag bekend wordt gemaakt in het wetenschappelijk weekblad Nature , biedt een verklaring voor het merkwaardige uiterlijk van de grotere Saturnusmaan Japetus, die op kleinere afstand rond Saturnus draait. Eén halfrond van Japetus is extreem donker, vermoedelijk doordat stofjes uit de 'Phoebe-ring' zijn opgeveegd.
Meer informatie:
NASA Space Telescope Discovers Largest Ring Around Saturn
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl;

6 oktober 2009
Meren van vloeibaar methaan in het zuidpoolgebied van de grote Saturnusmaan Titan krimpen en verdampen in de loop van de seizoenen. Dat blijkt uit radarmetingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die het oppervlak van Titan in de afgelopen jaren meerdere malen in kaart heeft gebracht. Ondiepe meren van vloeibare koolwaterstofverbindingen, zoals Ontario Lacus, blijken in de loop van enkele jaren kleiner te zijn geworden. Andere meren zijn zelfs helemaal verdwenen. De nieuwe metingen dragen bij aan een beter begrip van de zogeheten hydrologische cyclus op de grote Saturnusmaan, waarbij methaan en ethaan via de dichte dampkring getransporteerd wordt van het zuidelijk naar het noordelijk halfrond, als gevolg van de trage seizoenscyclus. De nieuwe resultaten zijn gepresenteerd op de 41e bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Fajardo, Puerto Rico.
Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 oktober 2009
De rotatieperiode van de reuzenplaneet Saturnus bedraagt 10 uur, 34 minuten en 13 seconden. Dat is ongeveer vijf minuten korter dan tot nu toe altijd is aangenomen. Die conclusie trekt Timothy Dowling van de Universiteit van Louisville uit metingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini en uit computermodellen van de dampkring van de geringde planeet. De rotatiepierode (de 'dag') van Saturnus was nooit nauwkeurig bekend; net als bij de andere reuzenplaneten zien sterrenkundigen alleen de dynamische dampkring van de planeet. Bij Jupiter, Uranus en Neptunus kon de ware rotatieperiode worden afgeleid uit de gemeten draaisnelheid van het enigszins gehelde magnetisch veld. Bij Saturnus is dat echter niet mogelijk omdat de magnetische as samenvalt met de draaiingsas. In plaats daarvan gebruikten sterrenkundigen zwakke, veranderlijke radiosignalen uit het inwendige van de planeet als maat voor de draaisnelheid. Op basis daarvan leverden de recente Cassini-metingen echter een andere daglengte op dan de metingen van de Voyager-ruimtesondes uit de jaren tachtig. Dowling en zijn collega's hebben nu grootschalige staande golven in de Saturnusatmosfeer ontdekt en gemodelleerd. Door het bestaan van die golven in rekening te brengen, zijn de verschillen tussen de Voyager- en de Cassini-metingen te verklaren, en kan ook de ware daglengte van Saturnus worden bepaald. Dowling presenteerde zijn resultaten (die eerder deze zomer al in Nature zijn gepubliceerd) op de 41e bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Fajardo, Puerto Rico.
41e DPS-bijeenkomt
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl 

5 oktober 2009
Het gaat om extreem subtiele kleurvariaties, maar de vijf binnenste ijsmanen van de planeet Saturnus vertonen rode vlekken en andere kleurpatronen die veroorzaakt worden door de inslagen van stofdeeltjes in het manenstelsel van de geringde planeet. De subtiele kleurpatronen zijn in kaart gebracht door Paul Schenk van het Lunar and Planetary Institute in Arizona. Schenk maakte gebruik van infrarood- en ultravioletopnamen van de manen Mimas, Enceladus, Tethys, Dione en Rhea, gemaakt door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini. Op Mimas en Tethys zijn ook equatoriale banden ontdekt die waarschijnlijk het gevolg zijn van de inslagen van elektrisch geladen deeltjes in het Saturnusstelsel. Op Rhea tenslotte zijn blauwige vlekjes gevonden die vermoedelijk ontstaan zijn door de inslag van deeltjes uit de zeer ijle stofring rond deze Saturnusmaan. Schenk presenteerde zijn resultaten vandaag op de 41e bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Fajardo, Puerto Rico.
Kleurenkaarten van de vijf binnenste grote Saturnusmanen.
41e DPS-bijeenkomst
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 oktober 2009
De kleine ijzige Saturnusmaan Enceladus is - na de aarde - het 'best bewoonbare' hemellichaam in het zonnestelsel. Dat beweert biofysicus Abel Mendez van de Universiteit van Puerto Rico in Arecibo. Mendez ontwikkelde een nieuwe techniek om de 'bewoonbaarheid' van hemellichamen te kwantificeren. Daarbij worden verschillende factoren gewogen die bepalend zijn voor de overlevingskansen van eventuele micro-organismen. Op Enceladus zouden die vlak onder het oppervlak kunnen voorkomen. De techniek maakt het ook mogelijk een 'cijfer' te geven voor de bewoonbaarheid van planeten bij andere sterren, of voor die van de aarde in het geologische verleden. Volgens Mendez was het met de bewoonbaarheid van de aarde aan het eind van het Krijt-tijdperk bijvoorbeeld beter gesteld dan nu. Hij presenteerde zijn conclusies op de 41e bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Fajardo, Puerto Rico.
Universiteit van Puerto Rico
41e DPS-bijeenkomst
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

21 september 2009
Het ringenstelsel van de reuzenplaneet Saturnus vertoont veel meer verticaal reliëf dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit foto's die vorige maand gemaakt zijn door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, toen Saturnus exact van opzij door de zon werd beschenen. Twee maal per omloop van 29,7 jaar is er sprake van equinox op Saturnus. De zon staat dan exact boven de evenaar van de planeet, en het dunne ringenstelsel, dat uit talloze ijs- en gruisdeeltjes bestaat, wordt precies van opzij beschenen. Voor het laatst gebeurde dat op 11 augustus. Rond de equinox-datum zijn eventuele verticale structuren in het ringenstelsel veel beter zichtbaar, en kan het verticale reliëf bepaald worden uit de waargenomen schaduwen. Ook golfpatronen in het ringenstelsel springen dan veel meer in het oog. Tot nu toe werd aangenomen dat de Saturnusringen, met een middellijn van een paar honderdduizend kilometer, hooguit tien meter dik zouden zijn, doordat alle ringdeeltjes exact in het evenaarvlak van de planeet zouden bewegen. De ringen blijken echter veel meer verticaal reliëf te vertonen. De 'hoogste' structuur die in het ringenstelsel is ontdekt, is een 'muur' van ijsdeeltjes die zich tot vier kilometer boven het ringvlak verheft. Deze verticale structuur is het gevolg van zwaartekrachtsstoringen van het kleine Saturnusmaantje Daphnis. Daphnis heeft een middellijn van slechts 8 kilometer en beweegt in de Keeler-scheiding, een relatief smalle 'opening' in het buitenste deel van het ringenstelsel.
Meer informatie:
Cassini Reveals New Ring Quirks, Shadows During Saturn Equinox
Cassini
Hogeresolutieversie van het fotomozaïek van Saturnus
Vier kilometer hoge 'ijsmuur' in de Saturnsring
Ciclops (Cassini Imaging Team)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

17 september 2009
Door duizenden foto's te onderzoeken die de afgelopen jaren van de reuzenplaneet Jupiter zijn gemaakt door de Hubble Space Telescope, hebben onderzoekers van de Universiteit van Luik, België, meer inzicht gekregen in de rol van de Jupitermanen Io en Ganymedes op de poollichtactiviteit van hun moederplaneet. Poollicht ontstaat wanneer elektrisch geladen deeltjes via magnetische veldlijnen in de buurt van de polen van een planeet de dampkring binnendringen en daar gasatomen tot gloeien brengen. De poollichtvlekken op Jupiter zijn door de Hubble-telescoop vastgelegd op ultraviolette golflengten. De nieuwe opnamen en analyses worden vandaag gepresenteerd op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland. Io en Ganymedes, de eerste en derde van de vier grote Jupitermanen, blijken een belangrijke invloed te hebben op de vorming van poollicht. Io doordat hij vulkanisch zeer actief is en regelmatig materiaal de ruimte in blaast, waarna die atomen geïoniseerd en elektrisch geladen raken; Ganymedes doordat het de enige planeetmaan is met een eigen magnetisch veld. De analyse van de Hubble-foto's biedt planeetdeskundigen meer zicht op de mechanismen die hierbij een rol spelen. Zo blijken poollichtvlekken die geassocieerd zijn met Ganymedes op drie verschillende tijdschalen variaties te vertonen: anderhalve minuut, tien tot veertig minuten, en vijf uur. Die laatste, trage variaties hebben waarschijnlijk te maken met de rotatie van Jupiter, waarbij Ganymedes twee keer per omwenteling door de magnetische equator van de planeet beweegt. De oorsprong van de twee andere variaties is nog niet met zekerheid bekend.
Meer informatie:
Ganymede's Magnetosphere Makes Big Impression on Jupiter's Auroral Lightshows
European Planetary Science Congress 2009
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 september 2009
Op het noordelijk halfrond van de grote Saturnusmaan Titan (de op een na grootste planeetmaan in het zonnestelsel en de enige met een dichte dampkring) komen regelmatig zware regenbuien voor van vloeibaar methaangas. Die conclusie trekken Duitse planeetonderzoekers uit radarwaarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. De nieuwe resultaten worden vandaag gepresenteerd op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland. Cassini heeft tijdens zijn scheervluchten van Titan een groot deel van het oppervlak in kaart gebracht met behulp van radar en infraroodcamera's. De Duitse onderzoekers, onder leiding van Mirjam Langhans van de Duitse ruimtevaartorganisatie DLR, hebben al die metingen nu gecombineerd tot een 'wereldkaart' waarop details van 300 meter groot zichtbaar zijn. Een gedetailleerde analyse van die kaart laat onder andere zien dat er met name op hoge noordelijke breedtegraden veel geulen en valleien voorkomen die gevormd zijn door vloeibare koolwaterstoffen aan het oppervlak. Die gassen, zoals ethaan en methaan, zijn vloeibaar bij de extreem lage temperaturen op Titan (ca. 180 graden onder nul). Op Titan zijn ook meren van vloeibaar methaan of ethaan ontdekt, ook voornamelijk in het noordpoolgebied. Veel van de vertakte stromingspatronen eindigen in een van deze meren.
European Planetary Science Congress 2009
Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 september 2009
Planetair geoloog Wes Patterson van de Johns Hopkins University in Baltimore en zijn collega's hebben voor het eerst een geologische kaart samengesteld van de grote Jupitermaan Ganymedes. Ganymedes is met een middellijn van 5262 kilometer de grootste maan in het zonnestelsel. Hij is zelfs groter dan de planeet Mercurius. Ganymedes is bovendien de enige planeetmaan met een eigen magnetisch veld. Patterson en zijn colelga's hebben waarnemingen van de Voyager-ruimtesonde en van de planeetverkenner Galileo gebruikt om de geologie van Ganymedes te bestuderen en in kaart te brengen. Ganymedes vertoont merkwaardige gebieden met 'gegroefd terrein', maar ook veel oudere gebieden met veel inslagkraters. De geologen zijn er nu in geslaagd om te bepalen in welke volgorde die verschillende gebieden zijn ontstaan. De nieuwe kaart, die vandaag gepresenteerd wordt op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland, zal als basis dienen voor nieuw geologisch onderzoek aan Ganymedes door de toekomstige Amerikaan-Europese Europa Jupiter System Mission. De Europese ESA zal in het kader van die nieuwe onderzoeksmissie een ruimtesonde leveren die in een baan rond Ganymedes wordt gebracht.
European Planetary Science Congress 2009
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

15 september 2009
Een gigantische onweersbui op het zuidelijk halfrond van de reuzenplaneet Saturnus is met een duur van acht maanden de langst levende onweersbui in het zonnestelsel. Het record stond tot nu toe op zeveneneenhalve maand, ook voor een onweersbui op Saturnus, die aanhield van november 2007 tot juli 2008. De nieuwe recordhouder vertoonde half januari 2009 de eerste bliksemactiviteit. De bliksemontladingen in de dampkring van Saturnus produceren een bepaald type radiogolven, die gedetecteerd worden door een instrument aan boord van de Amerikaanse planeetverkenner Saturnus. De radiogolven zijn tienduizend keer zo krachtig als vergelijkbare radiogolven van aardse bliksemontladingen. Het onweerssysteem op Saturnus heeft een middellijn van naar schatting drieduizend kilometer. De onweersactiviteit op Saturnus komt voornamelijk voor in een gordel op ongeveer 35 graden zuiderbreedte. Hoe dat komt is niet precies bekend, maar vermoedelijk is er sprake van een seizoenseffect: begin jaren tachtig, toen Saturnus op een andere manier door de zon beschenen werd dan nu, registreerden de Voyager-ruimtesondes de meeste bliksemontladingen in het evenaarsgebied van de planeet. De waarnemingen aan de nieuwe, recordlange onweersbui worden vandaag gepresenteerd op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland.
Meer informatie:
Longest lightning storm on Saturn breaks Solar System record
European Planetary Science Congress 2009
Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 september 2009
Voor het eerst zijn er veranderingen gemeten in de stralingsgordels van de reuzenplaneet Saturnus. Dat maken planeetdeskundigen vandaag bekend op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland. Stralingsgordels zijn gordels waarin zich relatief grote aantallen energierijke elektrisch geladen deeltjes bevinden. Die deeltjes zijn gevangen door het magnetisch veld van de planeet. De stralingsgordels van de aarde (de Van Allen-gordels) werden in 1958 ontdekt; ook Jupiter, Uranus en Neptunus hebben stralingsgordels. Met een magnetometer aan boord van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini is ontdekt dat zich in 2005 tot drie maal toe een tijdelijke stralingsgordel rond Saturnus vormde, die min of meer samenviel met de baan van de Saturnusmaan Dione. De Dione-gordel ontstond steeds na een krachtige uitbarsting op de zon, waarbij grote hoeveelheden geladen deeltjes de ruimte in worden geblazen.
Meer informatie:
New transient radiation belt discovered at Saturn
European Planetary Science Congress 2009
Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 september 2009
Planeetonderzoekers zijn er voor het eerst in geslaagd om de hoeveelheid propaangas in de dampkring van de grote Saturnusmaan Titan te meten. Propaan is een relatief complex koolwaterstofmolecuul. Op aarde wordt het onder andere gebruikt in vlammenwerpers en gasbranders.
Meer informatie:
Saturn Moon Could Power 150 Billion Labor Day Barbecues
Cassini-project

12 augustus 2009
Met grote telescopen op aarde zijn grote wolkencomplexen ontdekt in het evenaargebied van de Saturnusmaan Titan. Dat betekent dat ook daar hevige 'regen'-buien van vloeibaar methaangas voorkomen. Eerder waren alleen op hoge noordelijke en zuidelijke breedtegraden wolken waargenomen; planeetdeskundigen gingen ervan uit dat de 'tropen' van Titan droog zouden zijn. (De term 'tropen' is misleidend: de temperatuur op Titan ligt rond de 180 graden onder nul.) De evenaar-wolken zijn in april 2008 op infrarode golflengten gefotografeerd met de Gemini North-telescoop op Mauna Kea, nadat NASA's Infra-Red Telescope Facility een nacht eerder verhoogde infrarood-emissie van Titan waarnam. De ontdekking, die deze week gepubliceerd wordt in Nature , doet vermoeden dat de stromingspatronen in het evenaargebied van Titan wel degelijk veroorzaakt zijn door neerslag. Die patronen zijn in 2005 gefotografeerd door de Europese Huygens-lander, die een afdaling naar het evenaargebied van Titan maakte. Eerder werd aangenomen dat ze zouden zijn ontstaan door vloeibaar methaan dat uit de bodem omhoog sijpelt.
Meer informatie:
Storm brews over Titan's tropical desert
Persbericht University of Hawaii
Persbericht Lowell Observatory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 augustus 2009
Een klein maantje in de ring van de planeet Saturnus heeft zijn bestaan verraden door de langgerekte schaduw die het werpt op het ringenstelsel. Twee maal per omloop (ongeveer eens in de vijftien jaar) staat de zon exact boven de evenaar van Saturnus, en wordt het brede ringenstelsel van de planeet van opzij beschenen. Op 11 augustus 2009 zal er opnieuw zo'n 'equinox' plaatsvinden. Kleine oneffenheden en verticale structuren in het ringenstelsel - dat een dikte van slechts een meter of tien heeft - werpen dan opvallende schaduwen. De Amerikaanse planeetverkenner Cassini fotografeerde onlangs een veertig kilometer lange schaduw in de zogeheten B-ring van Saturnus (het breedste en helderste deel van het ringenstelsel), die afkomstig is van een klein maantje dat in het ringenstelsel ligt ingebed. Uit de schaduwlengte en de bekende invalshoek van het zonlicht is berekend dat het object ongeveer tweehonderd meter boven het ringvlak moet uitsteken. Dat betekent dat het mini-maantje een middellijn van zo'n vierhonderd meter moet hebben. Het bevindt zich op ca. 480 kilometer binnen de Cassini-scheiding, het relatief lege deel in het ringenstelsel van de planeet tussen de A- en de B-ring. Net als de kleine deeltjes waaruit het ringenstelsel bestaat, gaat het zo goed als zeker om een klomp ijs, of wellicht een verzameling ijsbrokken die door de onderlinge zwaartekracht bijeengehouden worden. Overigens heeft Cassini ook verticale structuren ontdekt in de dunne F-ring van Saturnus.
Meer informatie:
A Small Find Near Equinox
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 augustus 2009
Nieuwe infraroodfoto's van het gebied Hotei Regio op de grote Saturnusmaan Titan, gemaakt door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, doen vermoeden dat er actief ijsvulkanisme voorkomt op deze intrigerende planeetmaan. De nieuwe opnamen zijn gepresenteerd door Robert Nelson en Rosaly Lopes van NASA's Jet Propulsion Laboratory tijdens het driejaarlijkse congres van de Internationale Astronomische Unie dat gehouden wordt in Rio de Janeiro. Volgens de planeetonderzoekers is het variërende uiterlijk van Hotei Regio op de infraroodfoto's het gevolg van afzettingen van bevroren ammoniak dat samen met bevroren water uit het inwendige van Titan omhoog komt aan het oppervlak. Titan is de op een na grootste maan in het zonnestelsel, en de enige met een dichte dampkring. De temperatuur is er 180 graden onder nul, maar aan het oppervlak van Titan spelen zich dezelfde geologische processen af als op aarde: wind, regen (maar dan van vloeibaar methaan), gebergtevorming, tektonische processen, en mogelijk dus ook (ijs-)vulkanisme. Tot dusver is ongeveer een derde van het Titan-oppervlak door Cassini in kaart gebracht met behulp van radar. Op die manier zijn ook duinen en methaanmeren ontdekt.
Meer informatie:
Surface features on Titan form like Earth’s, but with a frigid twist
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

29 juli 2009
Nieuwe weerkundige gegevens, verkregen met de NASA-ruimtesonde Cassini, wijzen er op dat de rotatietijd van de planeet Saturnus meer dan vijf minuten korter is dan tot voor kort werd aangenomen (Nature, 30 juli). Het meten van de rotatietijd van grote gasplaneten zoals Saturnus en Jupiter is moeilijk, omdat deze geen vast oppervlak hebben dat als referentie kan dienen. De beste schattingen waren vaak gebaseerd op metingen van het met de planeet mee draaiende magnetische veld, maar de resultaten van die metingen varieerden nogal. Onderzoekers van de universiteiten van Oxford (GB) en Louisville (VS) hebben voor een andere aanpak gekozen. Zij hebben een driedimensionale kaart gemaakt van de windsnelheden in de Saturnusatmosfeer. Aan de hand van die gegevens kon de ontwikkeling van golven en wervelingen in de atmosfeer worden gevolgd, en daaruit kon een nieuwe schatting worden gemaakt van de rotatietijd van Saturnus: 10 uur, 34 minuten en 13 seconden.
Meer informatie:
Study puts new spin on Saturn’s rotation

24 juli 2009
De testprocedure van de Hubble-ruimtetelescoop is gisteren even onderbroken om de uitwaaierende inslagplek in de atmosfeer van de planeet Jupiter te bekijken. De vlek, die door de inslag van een enkele honderden meters grote komeet of planetoïde is veroorzaakt, verandert van dag tot dag. De Hubble-opname is gemaakt met de nieuwe Wide Field Camera 3 (WFC3), die afgelopen mei door astronauten is geïnstalleerd. Het is verreweg de scherpste foto die tot nog toe van de onverwachte inslag op Jupiter is gemaakt. En dat terwijl de WFC3 nog niet helemaal nauwkeurig is afgesteld.
Meer informatie:
Hubble captures rare Jupiter collision

22 juli 2009
Uit gegevens die met de ruimtesonde Cassini zijn verzameld, blijkt dat de Saturnusmaan Enceladus ammoniak uitstoot (Nature, 23 juli). Deze ontdekking werd gedaan toen Cassini in juli en oktober 2008 door de damppluimen vloog die afkomstig zijn van de ijsfonteinen op Enceladus. De aanwezigheid van ammoniak is een indirecte aanwijzing dat er onder de ijskorst van de Saturnusmaan vloeibaar water verborgen zit. Ammoniak fungeert namelijk als antivries, waardoor water zelfs bij een temperatuur van 200 graden onder nul nog vloeibaar kan zijn. Omdat de temperatuur van de korst rond de ijsfonteinen van Enceladus hoger is dan dat, versterkt dit het vermoeden dat er onder die korst vloeibaar water zit. Om hoeveel water het gaat, is echter onduidelijk. Tot voor kort werd het voor mogelijk gehouden dat het om een complete ondergrondse oceaan zou kunnen gaan. Maar recente metingen vanaf de aarde, die op 25 juni in Nature werden gepubliceerd, hebben daar twijfel over gezaaid.
Meer informatie:
Saturnian Moon Shows Evidence of Ammonia

20 juli 2009
Waarnemingen met de Infrared Telescope Facility en de Keck II-telescoop op Mauna Kea (Hawaï) wijzen erop dat Jupiter onlangs inderdaad door een onbekend object is getroffen. De donkere vlek, die afgelopen weekend door een Australische amateur bij de zuidpool van de planeet werd ontdekt, is op de nabij-infraroodbeelden juist heel helder. Dat betekent dat er materiaal uit de atmosfeer de hoogte in is geblazen. Ook blijkt er nu meer ammoniak in de hoge Jupiter-atmosfeer aanwezig te zijn. Daarmee heeft de vlek alle kenmerken van de tijdelijke 'littekens' die precies vijftien jaar geleden in de atmosfeer van Jupiter werden achtergelaten door de brokstukken van komeet Shoemaker-Levy 9. Wat de inslag heeft veroorzaakt, zal wel een raadsel blijven. Het zou een ijsachtig object uit de directe omgeving van Jupiter kunnen zijn geweest, maar ook een mini-komeetje dat niet is opgemerkt.
Meer informatie:
New NASA Images Indicate Object Hits Jupiter
Jupiter Adds A Feature

20 juli 2009
In de atmosfeer van de planeet Jupiter is een zeer donkere vlek verschenen, die treffende overeenkomsten vertoont met de inslagen van de brokstukken van komeet Shoemaker-Levy 9, zoals die in 1994 hebben plaatsgevonden. De vlek is afgelopen zaterdag ontdekt door een ervaren Australische amateurastronoom die Jupiter met grote regelmaat fotografeert. Of er ook echt een kleine komeet of planetoïde op de planeet is ingeslagen, of dat het een atmosferisch verschijnsel betreft, is nog onduidelijk. Ook het moment van de vermeende inslag staat nog niet vast: op opnamen van 17 juli was het 'litteken' nog niet te zien, maar twee dagen later wel. Ongeacht de ontstaanswijze zal de vlek, die zich dichtbij de zuidpool van de planeet bevindt, onder invloed van de hevige winden in de Jupiteratmosfeer steeds verder uitwaaieren en verdwijnen.
Meer informatie:
Possible Impact Event On Jupiter
Impact mark on Jupiter, 19th July 2009

6 juli 2009
Officieel is de buitenste planeet van ons zonnestelsel, Neptunus, in 1846 ontdekt door de Duitse sterrenkundige Galle. Maar het staat vast dat Neptunus al eerder is waargenomen. Tot nog toe werd aangenomen dat alle eerdere waarnemers Neptunus voor een ster hebben aangezien. De Australische natuurkundige David Jamieson denkt echter dat Galileo Galilei de planeet niet alleen gezien heeft, maar ook wist dat hij iets bijzonders op het spoor was. Op 6 januari 1613 tekende Galilei een sterretje naast de planeet Jupiter, waarvan later is komen vast te staan dat het Neptunus was. En op 28 januari 1613 schreef hij in zijn notitieboek dat deze ster zich ten opzichte van een andere (echte) ster leek te verplaatsen. Volgens Jamieson is het denkbaar dat Galilei zich ervan bewust was dat hij een verre planeet had gezien, en misschien heeft hij Neptunus pas na die ingeving alsnog aan de tekening van 6 januari toegevoegd. Maar waarom heeft hij dat dan niet opgeschreven? Dat deed hij immers wel bij andere belangrijke ontdekkingen, zoals die van de schijngestalten van Venus en de ring van Saturnus. Galilei had echter de gewoonte om dat in de vorm van verhaspelde zinnen te doen: anagrammen. Jamieson denkt nu dat er in de aantekeningen van de Italiaanse geleerde nóg een anagram te vinden kan zijn, waarin deze de ontdekking van een nieuwe planeet aankondigt.
Meer informatie:
Galileo’s notebooks may reveal secrets of new planet

25 juni 2009
Het lijkt vergezocht, maar volgens onderzoekers van de universiteit van Keulen is leven op de ijskoude Saturnusmaan Titan niet onmogelijk. De temperaturen op Titan zijn dermate laag, dat de daar ontdekte meren niet gevuld zijn met water, maar met vloeibare koolwaterstoffen zoals methaan en ethaan. Toch zouden, afhankelijk van de precieze samenstelling van de vloeistof, in deze meren chemische reacties kunnen optreden die aan de basis van het ontstaan van leven staan. Dat zou dan gebeuren onder invloed van energierijke kosmische straling, die reacties kan veroorzaken die tot de vorming van complexere moleculen leiden. Maar als hier al leven uit zou ontstaan, zou dat heel anders zijn dan dat op aarde. Vanwege de lage temperaturen en het ontbreken van water en zuurstof, lijkt Titan een goede kandidaat voor leven dat op silicium is gebaseerd in plaats van koolstof.
Meer informatie:
Exotic Life Could Sprout From Chemistry on Titan

24 juni 2009
De waterdamp die uit het oppervlak van de Saturnusmaan Enceladus spuit, heeft geen ondergrondse oceaan als bron. Dat zeggen Amerikaanse onderzoekers in het meest recente nummer van Nature (25 juni). Tot nog toe gingen veel planeetwetenschappers ervan uit dat de geisers optraden waar water van een ondergrondse oceaan bijna explosief door de ijskorst van Enceladus omhoog wordt geperst. Om deze theorie te testen, hebben de onderzoekers met grote telescopen op aarde naar de samenstelling van de uitgestoten damp gekeken. Als oceaanwater de bron was, zou de waterdamp een hoge concentratie mineralen moeten bevatten. Maar dat blijkt niet het geval: de natriumconcentratie is onmeetbaar laag. Vreemd genoeg blijkt uit Europees onderzoek, dat tegelijkertijd is gepubliceerd, dat de ijsdeeltjes die de geisers samen met de waterdamp uitstoten wel degelijk natrium bevatten. Een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdige resultaten is dat er onder de ijskorst van Enceladus weliswaar een 'zoute' oceaan zit, maar dat dit water niet rechtstreeks door de korst naar buiten wordt geperst. In de korst van het maantje zouden grote holten kunnen zitten waarin een meer geleidelijke verdamping van water optreedt. Water dat traag verdampt, zou namelijk veel minder natrium bevatten dan snel verdampend water.
Meer informatie:
Jets on Saturn's moon Enceladus not geysers from underground ocean
Cassini finding hints at ocean within Saturn’s moon Enceladus
Der kalte Mond und das Meer

22 juni 2009
Ter gelegenheid van de opening van een nieuwe tentoonstelling over Saturnus, in de Greenwich-sterrenwacht bij Londen, zijn een aantal nieuwe opnamen van de planeet en zijn ringen en maantjes gepresenteerd. De betreffende Cassini-opnamen geven een impressie van Saturnus rond zijn naderende equinox - het moment waarop de zon vrijwel recht boven zijn evenaar staat en het ringenstelsel van opzij wordt aangelicht. Hierdoor werpt alles wat er ook maar een beetje bovenuit steekt nu zeer lange schaduwen op het ringvlak. Op de beelden zijn de schaduwwerkingen van de maantjes Mimas en Tethys te zien, en ook is er een filmpje van een verduistering van Mimas door de schaduw van het maantje Enceladus.
Meer informatie:
Never-Before-Seen Images From Saturn
The March to Equinox Continues
Visions of Saturn

18 juni 2009
Sterrenkundigen houden een nieuwe rode vlek in de gaten die op het noordelijk halfrond van Jupiter is verschenen - een stormgebied dat bijna net zo groot is als de befaamde Grote Rode Vlek. Een Filipijnse amateursterrenkundige, die de vlek al sinds medio april volgt, heeft hem onlangs gefotografeerd met een middelgrote amateurtelescoop. Volgens hem was het stormgebied aanvankelijk vrij klein, maar is het in de loop van mei flink gegroeid. Hoe standvastig de nieuwe rode vlek is, moet nog blijken.
Meer informatie:
Great Red Spot Rival

3 juni 2009
De wolken in de dampkring van de grote Saturnusmaan Titan reageren veel trager op de wisseling der seizoenen dan door atmosferische modellen wordt voorspeld. Op infraroodfoto's van Titan, gemaakt tussen juli 2004 en december 2007 door de Amerikaanse Saturnusverkenner Cassini, zijn in totaal meer dan tweehonderd wolken ontdekt. De meeste daarvan bevonden zich rond de zuidpool van Titan, waar het de afgelopen jaren zomer was. Ook waren er wolken zichtbaar op veertig graden zuiderbreedte. Circulatiemodellen van de Titandampkring wisten het ontstaan van die wolken goed te verklaren. Alleen voorspellen diezelfde modellen dat de 'zomerwolken' op het zuidelijk halfrond al in de loop van 2005 verdwenen zouden moeten zijn, omdat het langzaam maar zeker herfst begint te worden. Bovendien voorspellen de modellen dat er op veertig graden noorderbreedte óók wolken zichtbaar moeten zijn. Blijkbaar reageert de Titandampkring veel trager op de seizoenswisselingen dan de theoretische modellen doen vermoeden. Mogelijk is het temperatuurverschil tussen de poolgebieden en de evenaargebieden van Titan kleiner dan algemeen wordt aangenomen. De wolkenwaarnemingen van Titan worden deze week gepubliceerd in Nature.
Meer informatie:
Cassini Finds Titan's Clouds Hang on to Summer
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

27 mei 2009
Op 12 maart en 9 oktober 2008 scheerde de Amerikaanse ruimtesonde Cassini op geringe afstand langs de Saturnusmaan Enceladus. Bij die gelegenheid analyseerde de massaspectrometer van Cassini het materiaal dat de in 2005 ontdekte ijsfonteinen van deze maan uitstoten. Een van de bevindingen is dat het uitgestoten materiaal ammoniak bevat, een verbinding die gemakkelijk oplost in water en dienst kan doen als antivries. Ook aangetroffen is het edelgas argon-40 dat doorgaans vrijkomt bij het radioactieve verval van kalium-40, en pas ontsnapt als er een vloeistof (meestal water) door en langs kaliumhoudende mineralen stroomt. Een ander maakt het nog aannemelijker dat er vloeibaar water in het inwendige van Enceladus zit.
Meer informatie:
Evidence Mounts For Enceladus’ Liquid Interior

15 mei 2009
NASA is bezig met het renoveren van zijn Deep Space Network, een stelsel van radioschotels in Californië, Spanje en Australië dat gebruikt wordt om de signalen van ruimtesondes op te vangen en door te geven. Die renovatie komt geen moment te vroeg, want op 20 april ging er iets mis met de 70-meter grote radioschotel in Californië. Terwijl deze werd voorbereid op de ontvangst van gegevens van de ruimtesonde Cassini, kwam hij door een mechanisch defect vast te zitten. Hierdoor kon hij niet in de juiste stand worden gezet en raakten de kostbare gegevens die Cassini bij zijn laatste scheervlucht langs de grote Saturnusmaan Titan had verzameld verloren.
Meer informatie:
Telescope glitch hits deep space internet

13 april 2009
Een radio-amateur uit New Mexico (VS) heeft met behulp van zijn kortegolfontvanger bijzondere kraak- en plopgeluiden opgevangen. De geluiden leken op de radioruis die hoorbaar is tijdens bliksemontladingen in de aardatmosfeer, maar de bron was veel verder weg: het was de planeet Jupiter. Dat Jupiter krachtige radiopulsen op de kortegolf uitzendt die op aarde te ontvangen zijn, is niets nieuws. Maar de ontvangstomstandigheden zijn momenteel wel uitermate gunstig. De belangrijkste stoorzender aan de hemel, de zon, is namelijk zeer inactief en dat maakt de aardatmosfeer zeer 'transparant' voor kortgolvige radiostraling. Hierdoor zijn de radiosignalen van Jupiter nu relatief gemakkelijk herkenbaar. De kortstondige uitbarstingen van radiostraling zijn overigens niet afkomstig van bliksemontladingen, maar ontstaan door verstoringen van het magnetische veld van Jupiter door de op relatief geringe afstand om de planeet draaiende maan Io. Naar verwachting zal Jupiter ook de komende maanden goed 'hoorbaar' zijn.
Meer informatie:
Radio Storms On Jupiter
Geluidsopname van Jupiters radiostorm
The Jovian Decametric Radio Emission

2 april 2009
De ruimtesonde Cassini heeft voor het eerst heel nauwkeurig de vorm gemeten van de grootste Saturnusmaan, Titan. Uit de metingen, gedaan met radarapparatuur, blijkt dat Titan bepaald geen volmaakte bol is: ten opzichte van de evenaar liggen zijn polen een slordige 700 meter lager. En zelfs die evenaar is niet precies rond: doordat Titan steeds met dezelfde kant naar Saturnus toe gekeerd is, is hij in de richting van de planeet een paar honderd meter uitgerekt. Volgens Amerikaanse wetenschappers wijzen deze afwijkingen van de bolvorm er op dat Titan zacht van binnen is (Science Express, 2 april). Mogelijk zitten onder het oppervlak grote hoeveelheden vloeibare methaan verborgen. De lagere ligging van de polen kan in elk geval helpen verklaren waarom de meren van vloeibare ethaan en methaan op Titan juist dáár te vinden zijn. Het is denkbaar dat die meren gewoonweg de gebieden zijn die zo laag liggen, dat de ijskoude vloeistoffen dáár aan de oppervlakte komen.
Meer informatie:
Titan's squashed shape hints at soggy interior

24 maart 2009
Door verschillende radarmetingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini met elkaar te combineren, zijn wetenschappers erin geslaagd om 3D-beelden te reconstrueren van het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan. De resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de Lunar and Planetary Science Conference in Texas. Titan is de op een na grootste maan in het zonnestelsel. Het oppervlak gaat schuil onder een dikke, heiïge dampkring, maar inmiddels is bijna 40 procent in kaart gebracht met behulp van radar. Van twee procent van het Titanoppervlak zijn meerdere radarmetingen beschikbaar, zodat stereoscopie mogelijk is. Op basis daarvan zijn 3D-beelden en perspectivische filmpjes gemaakt, onder andere van de methaanmeren in het noordpoolgebied van Titan, van de 1200 meter hoge bergtoppen en van de uitgestrekte duingebieden. De 3D-beelden leveren belangrijke nieuwe informatie op over de merkwaardige Saturnusmaan, waar de temperatuur 180 graden onder nul bedraagt, en waar vloeibaar methaan de rol speelt van water op aarde.
Meer informatie:
Cassini Provides Virtual Flyover of Saturn's Moon Titan
Cassini-project
3D-filmpje van een vlucht over Titan
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 maart 2009
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft foto's gemaakt van de langgerekte schaduwen die kleine Saturnusmaantjes op het ringenstelsel van de planeet werpen. In en vlak buiten het ringenstelsel bewegen maantjes met afmetingen van enkele tientallen kilometers. Wanneer het ringenstelsel van Saturnus schuin van boven of schuin van onderen door de zon wordt verlicht, zijn de schaduwen van die maantjes niet te zien. Maar rond de tijd dat het ringenstelsel exact van opzij door de zon wordt beschenen, vallen de langgerekte schaduwen van de maantjes op de Saturnusringen. Komende zomer, op 11 augustus 2009, is het equinox op Saturnus (nachtevening, wanneer de zon exact boven de evenaar van de planeet staat), en wordt het dunne ringenstelsel - hooguit enkele tientallen meters dik - precies van opzij verlicht. Maar eerder dit jaar slaagde Cassini er al in om de schaduwen van de maantjes Epimetheus (op 8 januari) en van Pan (op 12 februari) vast te leggen. Epimetheus heeft een middellijn van 113 kilometer; Pan - een maantje dat zich in de smalle Encke-scheiding bevindt - is niet groter dan ca. 30 kilometer. Saturnuswaarnemingen die rond het equinox worden verricht, kunnen veel informatie opleveren over de verticale structuur van het ringenstelsel, dat uit talloze kleine rotblokken, ijsklompen en gruisdeeltjes bestaat.
Meer informatie:
The Dance of the Moon Shadows
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

17 maart 2009
Eind februari heeft de Hubble-ruimtetelescoop een bijzondere waarneming gedaan. Kort na elkaar bewogen vier manen van Saturnus voor de planeet langs. Met name de grote Saturnusmaan Titan wierp daarbij een opvallende schaduw op het wolkendek van de planeet. Deze zeldzame maanovergangen zijn alleen te zien als we het ringenstelsel van Saturnus vanaf de aarde vrijwel van opzij zien. Zulke ringvlakpassages komen eens in de 14 à 15 jaar voor.
Meer informatie:
Quadruple Saturn Moon Transit Snapped By Hubble

8 maart 2009
In de ontstaansperiode van het zonnestelsel heeft de reuzenplaneet Jupiter verscheidene generaties van grote manen verzwolgen. Dat concluderen Robin Canup en William Ward van het Southwest Research Institute in Boulder op basis van computersimulaties. Jupiter werd kort na zijn geboorte omgeven door een ronddraaiende materieschijf, die continu werd aangevuld door gas en stof uit de zonnenevel - de schijf rond de jonge zon waaruit de planeten zijn ontstaan. In de zogeheten accretieschijf rond Jupiter klonterden grote manen samen, maar door wisselwerking met het materiaal in de schijf spiraalden die manen naar binnen toe, waar ze door Jupiter werden opgeslokt. Vervolgens ontstond een nieuwe generatie manen, die hetzelfde lot onderging. Volgens Canup en Ward zijn er op die manier misschien wel vijf eerdere generaties van grote manen geweest. De huidige vier grote Jupitermanen (Io, Europa, Ganymedes en Callisto) vormen de laatste generatie. Die ging níet verloren, omdat de zonnenevel toen grotendeels was weggeblazen door de stralingsdruk van de zon, zodat de accretieschijf rond Jupiter niet langer werd aangevuld.
Nieuwsbericht op newscientist.com
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

3 maart 2009
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini heeft een piepklein maantje ontdekt in een van de buitenste ringen van de planeet Saturnus. Wetenschappers vermoeden dat dit maantje ook de belangrijkste bron van het materiaal in deze zogeheten G-ring is. Dat er met de G-ring iets bijzonders aan de hand is, was al langer bekend. Aan de binnenrand bevindt zich een verdichting van ringmateriaal die zich over ongeveer 1/6 van de omtrek uitstrekt. Binnen die verdichting blijkt zich een ongeveer 500 meter groot maantje te bevinden. Het is de derde ringboog in het ringenstelsel van Saturnus waarin een maantje ontdekt is. Het materiaal van deze ringbogen ontstaat door meteorietinslagen op de maantjes en botsingen tussen de maantjes met andere brokstukken in het ringenstelsel.
Meer informatie:
Newfound Moon May Be Source Of Outer Saturn Ring

26 februari 2009
Het enorme stormgebied in de atmosfeer van de planeet Jupiter wordt kleiner. Tot die conclusie komen onderzoekers van de universiteit van Californië te Berkeley na het analyseren van tal van opnamen die met de ruimtesondes Galileo en Cassini en de Hubble-ruimtetelescoop zijn gemaakt. De Grote Rode Vlek bestaat al zeker 300 jaar en heeft in de loop van de jaren de nodige veranderingen vertoont. Maar in hoeverre ook zijn omvang verandert, was tot nog toe niet geheel duidelijk. Echt scherpe opnamen worden pas sinds een jaar of vijftien gemaakt, maar zelfs die laten niet altijd even duidelijk de precieze omvang van de Grote Rode Vlek zien. De atmosfeer van Jupiter is één en al turbulente bewolking, en het stormgebied is niet echt scherp begrensd. Om niet afhankelijk te zijn van visuele indrukken hebben de onderzoekers de windsnelheden in en rond de Grote Rode Vlek in kaart gebracht. Daaruit blijkt dat het stormgebied de afgelopen twaalf jaar een klein beetje in omvang is afgenomen. Het ziet er echter niet naar uit dat het indrukwekkende 'oog' in de Jupiteratmosfeer op korte termijn zal verdwijnen.
Meer informatie:
Great Red Spot Not As Great

26 februari 2009
Aan het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan is de overheersende windrichting van west naar oost in plaats van andersom. Dat concluderen planeetonderzoekers op basis van een nieuwe kaart van duinenvelden op Titan. Het resultaat is verrassend omdat eerdere circulatiemodellen voor Titan (de enige planeetmaan in het zonnestelsel met een dikke dampkring) impliceerden dat de wind voornamelijk van oost naar west zou waaien. In de Titandampkring komen vrijwel geen wolken voor, dus het bepalen van de windrichting is niet eenvoudig. Aan het oppervlak hebben zich echter wel uitgestrekte duinenvelden gevorme, die vermoedelijk bestaan uit korreltjes koolwaterstofverbindingen. De Titanduinen zijn de afgelopen jaren met behulp van radar in kaart gebracht door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die in 1997 is gelanceerd. In totaal zijn op twintig langgerekte radarkaarten zestienduizend stukjes duin vastgelegd. Uit de waargenomen structuur van de duinenvelden blijkt dat de wind op Titan voornamelijk in oostelijke richting waait. De resultaten zijn op 11 februari gepubliceerd in Geophysical Journal Letters.
Meer informatie:
Cassini Maps Global Pattern of Titan's Dunes
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 februari 2009
Op dinsdag 24 februari, vanaf ongeveer half vier 's middags Nederlandse tijd, vinden er tegelijkertijd vier zogeheten overgangen van Saturnusmanen plaats. Bij zo'n overgang beweegt een maan - vanaf de aarde gezien - vóór de planeet langs. Daarbij werpt hij een schaduw op het wolkendek. Overgangen van Saturnusmanen kunnen alleen plaatsvinden wanneer we het Saturnusstelsel min of meer van opzij bekijken, zoals dit jaar inderdaad het geval is. Maar dat er vier overgangen tegelijkertijd plaatsvinden, is zeer zeldzaam. Het gaat om de manen Titan, Mimas, Dione en Enceladus. Het bijzondere schouwspel speelt zich af terwijl Saturnus zich voor waarnemers in Europa onder de horizon bevindt. Bovendien zijn de overgangen alleen met een niet al te kleine telescoop zichtbaar. Morgen wordt wel de Hubble Space Telescope in stelling gebracht om het zeldzame verschijnsel vast te leggen. Daarbij zullen sterrenkundigen ook onderzoek doen aan de doorzichtigheid van de dampkring van de grote Saturnusmaan Titan, door op te meten in welke mate het 'achtergrondlicht' van de planeet zelf wordt tegengehouden.
Nieuwsbericht op space.com
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

18 februari 2009
Tijdens een bijeenkomst die vorige week plaatsvond in Washington hebben het Europese ruimteagentschap ESA en zijn Amerikaanse tegenhanger NASA besloten om een ruimtemissie naar Jupiter en zijn vier grote manen te sturen. Een latere missie heeft de planeet Saturnus en zijn maan Titan als doel. Aanvankelijk hadden beide ruimteagentschappen afzonderlijk plannen voor verscheidene missies naar de grootste planeten van ons zonnestelsel, maar nu is dus besloten om de krachten te bundelen. Als eerste is de Europa Jupiter System Mission aan de beurt. Deze bestaat uit de Jupiter Europa Orbiter (NASA) en de Jupiter Ganymede Orbiter (ESA), die omstreeks 2020 afzonderlijk gelanceerd moeten worden. Ze zouden Jupiter dan in 2026 bereiken en daar minstens drie jaar onderzoek doen. Daarvan is één jaar gereserveerd voor intensief onderzoek van de manen Europa en Ganymedes, die beide mogelijk een oceaan onder hun oppervlak hebben. De Titan Saturn System Mission moet gaan bestaan uit een Amerikaanse ruimtesonde en een Europese lander annex onderzoeksballon, die de grote Saturnusmaan Titan moet onderzoeken.
Meer informatie:
NASA and ESA prioritise outer planet missions

29 januari 2009
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft nabij de zuidpool van de grote Saturnusmaan Titan nieuwe meren ontdekt. Van de donkere, scherp begrensde vlekken die in de omgeving van de noord- en zuidpool van Titan zijn gevonden (onder andere met behulp van radar), wordt algemeen aangenomen dat het meren van vloeibare koolwaterstofverbindingen zijn, vermoedelijk methaan en ethaan. De temperatuur op Titan bedraagt ca. 180 graden onder nul. Water is er stijf bevroren, maar methaan en ethaan (bij ons bekend als vluchtige gassen) komen op Titan in vloeibare vorm voor. Op het zuidelijk halfrond van Titan zijn nu enkele nieuwe donkere vlekken ontdekt die er een jaar geleden nog niet waren. Wel heeft Cassini in de tussenliggende periode in het betreffende gebied uitgestrekte wolkenstructuren waargenomen in de Titandampkring. Dat doet sterk vermoeden dat er het afgelopen jaar een hoge neerslagactiviteit is geweest, en dat de nieuwe meren daardoor zijn ontstaan. De verwachting is dat ook de meren op het noordelijk halfrond van Titan (die talrijker en groter zijn) de komende tijd in afmetingen en in aantal zullen groeien, naarmate het zomer wordt op het noordelijk halfrond van de Saturnusmaan. De nieuwe resultaten, tezamen met een nieuwe kaart van Titan, worden vandaag gepubliceerd in Geophysical Research Letters. Overigens wijzen de auteurs erop dat de methaanmeren op Titan niet groot genoeg zijn om (via verdamping) de hoeveelheid gasvormig methaan in de atmosfeer te verklaren. Dat doet vermoeden dat er nog andere methaanbronnen op Titan actief zijn, mogelijk in de vorm van vulkanen.
Meer informatie:
Cassini Captures Changes in Titan's Lakes
Cassini-project
Nieuwe kaart van de Saturnusmaan Titan
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 januari 2009
In het hete inwendige van de reuzenplaneten Jupiter en Saturnus regent het helium. Dat blijkt uit theoretisch onderzoek van natuurkundigen van het Lawrence Livermore Natiional Laboratory, uitgevoerd in samenwerking met Amerikaanse en Italiaanse collega's. De twee reuzenplaneten bestaan voor het overgrote deel uit waterstof en helium, de twee lichtste elementen in de natuur. Op grote diepte in het planeetinwendige zijn druk en temperatuur zo hoog dat waterstof vloeibaar en elektrisch geleidend wordt. Dat zogeheten 'metallisch' waterstof is in grote delen van het planeetinwendige vermengd met helium. Nieuwe modelberekeningen tonen echter aan dat die menging boven een bepaalde temperatuur niet langer mogelijk is. De temperatuur waarop de twee gassen niet langer mengen is sterk afhankelijk van de druk; bij de extreem hoge druk in het binnenste van Jupiter is daarvoor een veel hogere temperatuur vereist, zo blijkt uit de berekeningen, die vandaag online gepubliceerd zijn in de Proceedings of the National Academy of Science. Dat betekent dat er in een relatief klein gebied in het binnenste van Jupiter en in een veel groter gebied in het binnenste van Saturnus een 'regen' van helium plaatsvindt, waarbij het zwaardere gas naar grotere diepte zakt. Die differentiatie produceert warmte, en vormt mogelijk de verklaring voor de ongewoon grote hoeveelheid eigen warmtestraling van Saturnus, aldus de onderzoekers.
Meer informatie:
Helium rains inside Jovian planets
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 januari 2009
Onderzoek met de 30-meter IRAM-radiotelescoop in het zuiden van Spanje heeft opnieuw een aanwijzing opgelevert dat zich rond bepaalde dubbelsterren gemakkelijk planeten kunnen vormen. Rond de 210 lichtjaar verre dubbelster V4046 Sgr in het sterrenbeeld Boogschutter is namelijk een schijf van moleculair materiaal gevonden. Volgens de onderzoekers wijst de aanwezigheid van het moleculaire gas er op dat zich hier onlangs een grote, Jupiter-achtige planeet heeft gevormd. De beide sterren van V4046 Sgr zijn naar schatting slechts 10 miljoen jaar oud en draaien op een afstand van slechts 15 miljoen kilometer om elkaar. Die onderlinge afstand is dermate klein, dat zich rond het tweetal een gasschijf heeft gevormd zoals die ook rond enkelvoudige sterren wordt waargenomen. Eerder waren ook bij de dubbelster HD 98800 al aanwijzingen voor planeetvorming gevonden.
Meer informatie:
Jupiter-like Planets Could Form Around Twin Suns

5 januari 2009
Waarnemingen met de NASA-infraroodsatelliet Spitzer hebben zes witte dwergsterren opgeleverd die omringd zijn door de overblijfselen van verbrijzelde planetoïden. Dat klinkt niet erg hoopgevend, maar dit planetoïdenpuin geeft informatie over het materiaal waaruit planeten bij andere sterren kunnen bestaan. Tot dusver lijken de resultaten er op te wijzen dat het materiaal waaruit de aarde en andere rotsachtige planeten van ons zonnestelsel zijn opgebouwd, ook elders in het heelal veel voorkomt. Anders gezegd: ook bij andere sterren zullen zulke planeten geen zeldzaamheid zijn. Planetoïden en planeten ontstaan uit stofrijk materiaal dat in schijven rond jonge sterren aanwezig is. Als zo'n ster het einde van zijn bestaan nadert, zwelt hij op tot een rode reus, waardoor de meest nabijgelegen planeten en planetoïden worden opgeslokt en de banen van objecten op grotere afstanden verstoord worden. Uiteindelijk blaast de reuzenster zijn buitenste lagen weg, en blijft er een klein restant over: de witte dwerg. Planetoïden die nadien een baan hebben die hen te dicht bij de witte dwerg voert, zullen onder invloed van getijkrachten verbrijzeld worden. Hierdoor ontstaat een nieuwe gordel van stof rond de witte dwerg. Tot nu toe is bij acht witte dwergen zo'n stofgordel waargenomen. De hoeveelheid stof zou in alle gevallen toe te schrijven zijn aan één forse verbrijzelde planetoïde.
Meer informatie:
Dead Stars Tell Story Of Planet Birth

5 januari 2009
De planeet Jupiter is in zijn jeugd snel in gewicht aangekomen. Dat moet wel, omdat uit een nieuw onderzoek van planeetvorming rond jonge sterren blijkt dat het materiaal waaruit planeten ontstaan al binnen enkele miljoenen jaren grotendeels verdwenen is. Waarnemingen met de infraroodsatelliet Spitzer laten namelijk zien dat in de slechts vijf miljoen jaar oude sterrenhoop NGC 2362 alle sterren van ten minste één zonsmassa geen omringende protoplanetaire schijf meer hebben waaruit grote planeten kunnen ontstaan. Wel hebben enkele van de sterren nog een schamele 'puinschijf' waaruit kleine, rotsachtige planeten gevormd kunnen worden. Hoewel deze kleinere planeten minder materiaal weten te verzamelen, hebben ze wel meer tijd om hun uiteindelijke omvang te bereiken.
Meer informatie:
Baby Jupiters must gain weight fast

30 december 2008
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini maakte op 23 juli 2008, vier jaar nadat de ruimtesonde was aangekomen in een omloopbaan rond Saturnus, dertig opnamen van de geringde reuzenplaneet. Die zijn samengevoegd tot dit indrukwekkende mozaïek, dat vandaag is vrijgegeven voor publicatie. De opnamen zijn gemaakt vanaf ca. 1,1 miljoen kilometer afstand. Behalve wolkenbanden en -wervels en tal van details in het ringenstelsel zijn op de oorpsronkelijke foto zes Saturnusmanen te zien: Titan, Janus, Mimas, Pandora, Epimetheus en Enceladus. Doordat Saturnus momenteel min of meer van opzij wordt verlicht door de zon, ligt de schaduw van het ringenstelsel vlak bij de evenaar van de planeet.
Meer informatie:
Saturn... Four Years On
Cassini-project
Hogeresolutieversie van het mozaïek
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

22 december 2008
De reuzenplaneet Saturnus ziet er rond de Kerstdagen uit als een enigszins afgeplatte kerstbal. Van de beroemde ringen van de planeet is niets te zien. Saturnus is in december 2008 en januari 2009 zichtbaar als een heldere 'ster' in het oostelijk deel van het sterrenbeeld Leeuw. In de tweede helft van de nacht staat de planeet hoog aan de hemel. Maar eind december kijken we vanaf de aarde vrijwel exact van opzij tegen het ringenstelsel aan; de gezichtshoek bedraagt minder dan een graad. Dat betekent dat de ringen niet zichtbaar zijn. Met een telescoop is alleen de schaduw van het ringenstelsel op de planeetbol te zien, als een donkere lijn die vrijwel samenvalt met de evenaar van de planeet. In de loop van januari neemt de 'openingshoek' van het ringenstelsel weer enigszins toe, maar later in het jaar is er weer sprake van een afname. Op 4 september 2009 beweegt de aarde echt door het ringvlak, maar rond die tijd staat Saturnus min of meer in dezelfde richting aan de hemel als de zon, en is de planeet in het geheel niet waarneembaar.
Meer informatie:
Saturn's Crazy Christmas Tilt
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

18 december 2008
Het Space Telescope Science Institute in Baltimore heeft een indrukwekkende Hubble-foto van de reuzenplaneet Jupiter vrijgegeven die op 9 april 2007 is gemaakt met de Wide Field and Planetary Camera 2. Op de opname is te zien hoe de grote Jupitermaan Ganymedes achter de planeet verdwijnt. Zulke bedekkingen komen regelmatig voor; Ganymedes heeft een omlooptijd van ca. 7 dagen. Op het oppervlak van Ganymedes zijn verrassend veel details zichtbaar, waaronder de heldere inslagkrater Tros met zijn stralenstelsel. In de dampkring van Jupiter is de Grote Rode Vlek de meest opvallende structuur. Hubble heeft de reuzenplaneet de afgelopen jaren zeer regelmatig gefotografeerd, om een goed beeld te krijgen van de dynamica van het wolkendek.
Meer informatie:
Hubble Catches Jupiter's Largest Moon Going to the 'Dark Side'
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

15 december 2008
Op de grote Saturnusmaan Titan zijn mogelijk ijsvulkanen actief. Dat concluderen onderzoekers op basis van foto's en metingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. Eerder werden al indirecte aanwijzingen gevonden voor het bestaan van ijsvulkanisme op Titan. De nieuwe metingen, die vandaag gepresenteerd zijn op een bijeenkomst van de American Geophysical Union, doen vermoeden dat sommige delen van het Titanoppervlak in de loop van de tijd van helderheid veranderen, alsof er nieuw, reflecterend materiaal is neergedaald. In die heldere gebieden is bovendien de aanwezigheid van bevroren ammoniak vastgesteld - een molecuul waarvan algemeen wordt aangenomen dat het onder het Titanoppervlak voorkomt. Absolute zekerheid over het voorkomen van actief ijsvulkanisme op Titan is er echter nog niet; de metingen zijn mogelijk ook te verklaren door lokale veranderingen in de dampkring van de Saturnusmaan.
Meer informatie:
Titan's Volcanoes Give Nasa Spacecraft Chilly Reception
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

15 december 2008
Op de kleine Saturnusmaan Enceladus komt 'ijsbodemspreiding' voor - een tektonisch proces dat grote overeenkomst vertoont met de bekende zeebodemspreiding die op aarde plaatsvindt langs midoceanische ruggen. Foto's en metingen van de planeetverkenner Cassini, die op 11 augustus en 31 oktober 2008 detailopnamen heeft gemaakt van het zuidpoolgebied van Enceladus, laten zien dat de zogeheten 'tijgerstrepen' veel overeenkomsten vertonen met midoceanische ruggen op aarde. Als gevolg van inwendige warmte (ten gevolge van getijdenkrachten van Saturnus) en convectiebewegingen in de mantel van de 500 kilometer grote ijssatelliet wordt materiaal uit de mantel aan het oppervlak gebracht, waarna het zich zijwaarts beweegt. In tegenstelling tot de zeebodemspreiding op aarde is de 'ijsbodemspreiding' op Enceladus echter asymmetrisch: het proces vindt voornamelijk in één richting plaats. De nieuwe resultaten zijn gepresenteerd op een bijeenkomst van de American Geophysical Union. De Cassini-onderzoekers vonden ook aanwijzingen dat de geisers van waterdamp en stofdeeltjes die uit de 'tijgerstrepen' omhoog spuiten in de loop van de tijd van positie veranderen. Op 9 oktober vloog Cassini dwars door zo'n geiser heen.
Meer informatie:
Saturn's Dynamic Moon Enceladus Shows More Signs of Activity
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 december 2008
Waarnemingen van magnetische velden en elektrisch geladen deeltjes in de omgeving van de reuzenplaneet Jupiter, uitgevoerd door de Amerikaanse planeetverkenner Galileo, werpen nieuw licht op de oorzaak van zogeheten magnetische substormen in de omgeving van de aarde. Dat schrijven onderzoekers van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA in Journal of Geophysical Research. Bij magnetische substormen krijgen elektrisch geladen deeltjes in korte tijd een grote hoeveelheid energie, waarna ze met hoge snelheid in de richting van de aarde bewegen, en daar onder andere verstoringen in satellietcommunicatie en poollicht veroorzaken. Waardoor zo'n twee à drie uur durende substorm door getriggerd wordt - een gebeurtenis op de zon, of een verschijnsel dat zich binnen de aardse magnetosfeer afspeelt - was echter nooit duidelijk. Door Galileo-waarnemigen van Jupiter te vergelijken met metingen van ESA's Cluster-satellieten (die langgerekte banen rond de aarde beschrijven) is een begin gemaakt met de oplossing van het raadsel. De substormen in de Jupiter-magnetosfeer (die veel groter is dan die van de aarde) duren enkele dagen in plaats van een paar uur. Ze zijn geassocieerd met materiaal dat vanaf de vulkanisch actieve Jupitermaan Io de ruimte in wordt geblazen. Dat doet vermoeden dat ook de aardse substormen getriggerd worden door verschijnselen in de magnetosfeer zelf.
Meer informatie:
Observing Jupiter to understand Earth
Cluster
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 november 2008
Waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini doen vermoeden dat de ijle geisers van stof en ijksristallen op de kleine Saturnusmaan Enceladus gevoed worden door een ondergrondse oceaan van vloeibaar water. De geisers werden enkele jaren geleden door Cassini ontdekt. Ze zijn afkomstig uit openingen in de bevroren korst van Enceladus, nabij de zuidpool van het 500 kilometer grote ijsmaantje. Eerder werd gesuggereerd dat scheuren in het oppervlak zich regelmatig zouden openen en sluiten als gevolg van de getijkrachten van Saturnus. Daarbij zouden explosieve uitbarstingen kunnen optreden van ijs dat voor het eerst aan het vacuüm van de ruimte wordt blootgesteld. In dat geval zouden de geisers actiever zijn wanneer Enceladus zich in zijn licht elliptische baan dicht bij Saturnus bevindt, en juist minder actief wanneer de afstand groter is. Waarnemingen van Cassini uit 2005 en 2007 die deze week gepubliceerd worden in Nature lijken juist op het tegenovergestelde te wijzen. Cassini mat de dichtheid van de geisers door metingen te doen aan het licht van sterren dat door de geisers heen scheen. De onderzoekers hechten meer waarde aan een model waarin de openingen in de Enceladuskorst als een soort ventielen fungeren voor ondergronds water, dat vloeibaar is als gevolg van de hogere druk en temperatuur.
Meer informatie:
Enceladus Jets: Are They Wet or Just Wild?
Persbericht University of Central Florida
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 november 2008
De vaste kern van de reuzenplaneet Jupiter is ruim twee keer zo zwaar als tot nu toe werd aangenomen. Dat beweren Burkhard Militzer van de Universiteit van Californië in Berkeley en Bill Hubbard van het Lunar and Planetary Laboratory in Tucson in Astrophysical Journal Letters van 20 november. Jupiter bestaat grotendeels uit waterstof en helium. In het centrum van de gasreus heerst een enorm hoge druk en temperatuur. Algemeen werd aangenomen dat zich binnen in de planeet een kleine rotsachtige kern bevindt, met een massa van ongeveer zeven aardmassa's. Uit computersimulaties van Militzer en modelberekeningen van Hubbard blijkt nu dat die kern minstens 14 à 18 aardmassa's weegt, en behalve metaal en gesteente ook grote hoeveelheden bevroren water, methaan en ammoniak bevat. Het nieuwe model voor het Jupiterinwendige doet vermoeden dat de planeet langzaam is ontstaan door samenklontering van vaste brokstukken in de buitendelen van het zonnestelsel, en pas daarna zijn zware gasmantel heeft verkregen.
Meer informatie:
Jupiter's rocky core bigger and icier, model predicts
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

24 november 2008
NASA heeft groen licht gegeven voor een nieuwe onbemande ruimtevlucht naar de reuzenplaneet Jupiter. De ruimtesonde Juno moet in augustus 2011 gelanceerd worden, en zal in 2016 in een sterk elliptische polaire baan rond Jupiter aankomen. Doel van de missie is onderzoek aan de wolken en de inwendige structuur van de planeet, onder andere door zeer nauwkeurige zwaartekrachtmetingen. Bij elke omloop zal Juno op een afstand van minder dan vijfduizend kilometer boven de wolkentoppen van Jupiter scheren. Ondanks de grote afstand tot de zon wordt bij het ontwerp van de ruimtesonde gebruik gemaakt van zonnepanelen voor de energie-opwekking. Het Juno-project wordt geleid door NASA's Jet Propulsion Laboratory in Pasadena.
Meer informatie:
NASA Prepares for New Juno Mission to Jupiter
Juno
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 november 2008
Een infraroodcamera aan boord van de ruimtesonde Cassini heeft een uniek soort poollicht waargenomen boven de noordpool van Saturnus. Het poollicht vormt niet alleen een krans rond de pool, zoals bij Jupiter en de aarde, maar strekt zich ook een flink stuk boven de pool uit. Volgens de onderzoekers die hun bevindingen deze week in Nature publiceren, voorspellen bestaande theorieën over het ontstaan van het poollicht boven Saturnus juist dat daar helemaal geen poollicht te zien zou moeten zijn. Poollicht ontstaat als geladen deeltjes in het magnetische veld van een planeet terechtkomen en de atmosfeer boven de polen in worden geleid. Bij het aardse poollicht zijn deze deeltjes afkomstig uit de zonnewind, wat in een sterk wisselende activiteit resulteert. De krans van poollicht bij Jupiter ontstaat door interacties binnen de magnetosfeer van Jupiter zelf, en is daardoor heel constant. Maar bij Saturnus is iets bijzonders aan de hand: het zojuist ontdekte poollicht lijkt in geen van beide categorieën te vallen. De onderzoekers verwachten dat de nog onbekende oorzaak gezocht moet worden in een aspect dat specifiek is voor de magnetische omgeving van Saturnus.
Meer informatie:
Cassini Finds Mysterious New Aurora on Saturn

23 oktober 2008
Een internationaal team van wetenschappers heeft in een Brits laserlaboratorium de omstandigheden nagebootst zoals die in de kernen van (grote) planeten optreden. Doel van het onderzoek was niet alleen het verkrijgen van meer inzicht in die planeten zelf, maar ook het opdoen van ervaringen die van pas komen bij het opwekken van energie door middel van kernfusie. De omstandigheden van het planeetinwendige, waar de temperaturen in de vaste materie kunnen oplopen tot meer dan 50.000 graden, zijn gereproduceerd met een krachtige röntgenlaser. Met die bundel röntgenstraling werd een samengeperst doelwit, bestaande uit een kleine hoeveelheid van het metaal lithium, bestookt. Uit de metingen blijkt dat de materie in de kernen van planeten als Jupiter en Saturnus zich in een toestand bevindt die het midden houdt tussen een (geladen) vloeistof en een gas. Of iets preciezer gezegd: op grote schaal gedraagt deze materie zich als een vloeistof, maar op microscopische schaal als een gas.
Meer informatie:
Secrets from within planets pave way for cleaner energy

22 oktober 2008
Wetenschappers van de universiteiten van Granada en Valencia (Spanje) hebben een nieuwe analyse losgelaten op de gegevens die de Huygens-sonde in januari 2005 heeft verzameld bij zijn afdaling naar het oppervlak van Titan, de grootste Saturnusmaan. Hun conclusie luidt dat het onomstotelijk vaststaat dat er natuurlijke elektrische activiteit in de atmosfeer van die maan is. Dat is een interessant gegeven, omdat bliksemontladingen de vorming van complexe organische moleculen bevorderen. De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van de gegevens van een instrument van Huygens dat voornamelijk bedoeld was om het geleidend vermogen van de Titan-atmosfeer te meten. Maar de elektroden van dat instrument fungeerden ook als dipoolantenne waarmee de aanwezigheid gemeten kon worden van elektrisch velden, zoals die optreden in een atmosfeer waarin bliksemontladingen plaatsvinden. Aanvankelijk leken de Huygens-metingen niets in die richting te hebben opgeleverd, maar de Spaanse onderzoekers menen nu de gezochte signalen toch te hebben gevonden.
Meer informatie:
Spanish scientists confirm the existence of electric activity in Titan

13 oktober 2008
Recente opnamen, gemaakt met de Keck-telescoop op Hawaï, laten zien dat het weersysteem op de verre planeet Uranus maar traag op seizoensveranderingereageertn. Het is nu zo ongeveer lente/herfst op Uranus, wat betekent dat beide halfronden van de planeet evenveel warmte van de zon ontvangen. Maar ondanks deze symmetrische opwarming, laat de atmosfeer nog grote verschillen zien tussen noord en zuid. Uranus wordt gekenmerkt door een blauwgroene atmosfeer die uit waterstof, helium en methaan bestaat. Deze atmosfeer vertoont, net als die van Jupiter, een regelmatig bandenpatroon dat soms verstoord wordt door merkwaardige wolkenstructuren. Het jaar op Uranus duurt 84 aardse jaren en de seizoenen veranderen daardoor maar langzaam. Daarbij komt nog dat de stand van de planeet nogal bijzonder is: hij ligt zo'n beetje op zijn kant, waardoor zijn polen gemiddeld meer zonnewarmte ontvangen dan zijn evenaar. Dat zou relatief grote seizoensveranderingen tot gevolg moeten hebben, maar tot nog toe is daar niet veel van te merken. Toch laten de Keck-beelden van de afgelopen jaren langzame veranderingen in de wolkenstructuur van de planeet zien.
Meer informatie:
New Images Yield Clues To Seasons Of Uranus

13 oktober 2008
Op nieuwe opnamen van de ruimtesonde Cassini is een enorme cycloon aan de noordpool van de planeet Saturnus te zien. Eerder was al een soortgelijke cycloon aan de zuidpool van Saturnus ontdekt. De recent ontdekte noordelijke cycloon is alleen waarneembaar op nabij-infrarode golflengten, omdat het ter plaatse winter en dus donker is. Cassini heeft het hele noordpoolgebied van de planeet meerdere malen in kaart gebracht. Daarbij is vastgesteld dat de wind ter plaatse snelheden tot 530 kilometer per uur bereikt - meer dan twee keer zo snel als de hardste winden op aarde. Anders dan orkanen op aarde, die hun energie onttrekken aan warm oceaanwater, zit er onder de cyclonen op Saturnus geen watermassa. Een ander verschil is dat de cyclonen op Saturnus aan de polen geketend lijken, terwijl hun aardse soortgenoten zich over grote afstanden verplaatsen. Maar voor het overige lijken de orkanen op beide planeten sterk op elkaar. Vermoed wordt dat de cyclonen op Saturnus hun energie ontlenen aan enorme onweerswolken, en met name aan de warmte die wordt afgegeven door het condenserende water daarin.
Meer informatie:
Giant Cyclones at Saturn's Poles Create a Swirl of Mystery

23 september 2008
Het ringenstelsel van Saturnus bevat wellicht meer materie dan tot nog toe werd aangenomen. Dat blijkt uit berekeningen aan de botsingen tussen ringdeeltjes onderling en tussen ringdeeltjes en meteorieten. De resultaten laten de mogelijkheid open dat het ringenstelsel al miljarden jaren oud is en misschien al is gevormd ten tijde van het 'grote bombardement' in de begintijd van het zonnestelsel, toen ook de grote inslagbekkens op de maan zijn ontstaan. De hoeveelheid materie in de ringen van Saturnus wordt doorgaans geschat door te kijken naar de hoeveelheid licht die zij absorberen als ze vóór een ster langs schuiven. In 1983 werd uit zulke waarnemingen geconcludeerd dat de hoeveelheid ringmateriaal rond Saturnus vergelijkbaar is met de massa van de 400 kilometer grote maan Mimas. Maar de nieuwe berekeningen laten zien dat daarbij onvoldoende rekening is gehouden met de samenklontering van ringdeeltjes. Als dat samenklonteringsproces wordt meegenomen, zou de totale hoeveelheid ringmaterie driemaal zo groot zijn. En dat heeft gevolgen voor de bepaling van de ouderdom ervan: grotere ringdeeltjes worden minder snel donker van tint onder invloed van kleine meteorietinslagen. Juist de helderheid van de ringdeeltjes van Saturnus was tot nu toe aanleiding om te veronderstellen dat het ringenstelsel relatief jong is (ongeveer 100 miljoen jaar). Maar die schatting is nu op losse schroeven komen te staan.
Meer informatie:
Calculations Show Saturn’s Rings May Be More Massive, Older

22 september 2008
In 2000 ontstond een nieuwe grote wervelstorm in de atmosfeer van de planeet Jupiter. Deze storm was aanvankelijk vrijwel wit van kleur, maar kleurde in het voorjaar van 2006, vooral langs de rand, opeens rood, wat hem de bijnaam 'Rode Vlek Junior' opleverde. Volgens Spaanse onderzoekers kwam dat niet zo zeer omdat de wervelstorm echt roder werd: in feite werd hij minder blauw. Dat lijkt niet het gevolg van veranderingen in de dynamiek van de storm zelf: luchtcirculatie en temperatuur ter plaatse bleven gelijk. Ook de interactie met de (nog rodere) Grote Rode Vlek, een al eeuwenlang woedende wervelstorm die vele malen dicht gepasseerd werd, lijkt niet de oorzaak te zijn geweest. Volgens de onderzoek lijkt het er nog het meest op dat gekleurd gas (of kleurloos gas dat op grotere hoogte onder invloed van de ultraviolette straling van de zon verkleurde) vanuit diepere lagen door diffusie omhoog is gekomen. Overigens blijft nog onverklaard welke chemische verbindingen al die rode en bruine tinten op Jupiter veroorzaken.
Meer informatie:
Diffusion Caused Jupiter’s Red Spot Junior To Colour Up

5 september 2008
Bij de verre reuzenplaneet Neptunus werden ze al eerder gevonden, maar nu blijkt ook Saturnus vergezeld te worden door merkwaardige ringbogen: ijle ringen van microscopisch kleine stofdeeltjes die de planeet niet volledig omgeven. De ringbogen, die samenvallen met de banen van de kleine Saturnusmaantjes Anthe en Methone, zijn ontdekt op foto's van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. Ze bestaan uit stofjes die de ruimte in geworpen zijn bij inslagen van micrometeorieten op de twee maantjes. Normaalgesproken zouden die stofjes zich in de loop van de tijd over de volledige omloopbaan verspreiden, maar periodieke zwaartekrachtsstoringen van de grotere Saturnusmaan Mimas verhinderen dat. Diezelfde 'resonanties' zijn er de oorzaak van dat Anthe en Methone een beetje heen en weer slingeren in hun baan, precies over hetzelfde traject waar nu de ringbogen zijn gevonden. Ook in de banen van de kleine Saturnusmanen Pan, Janus, Pallene en Epimetheus blijken zich stofdeeltjes te bevinden, maar die ijle ringen omgeven de planeet wél volledig, doordat er geen sprake is van zwaartekrachtresonanties. Eerder is in de zogeheten G-ring van Saturnus ook een onvolledige ringboog-structuur ontdekt; ook die is het gevolg van storingen van Mimas.
Meer informatie:
Cassini Images Ring Arcs Among Saturn's Moons
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 augustus 2008
Het is de ruimtesonde Cassini gelukt om scherpe opnamen te maken van de brongebieden van enkele ijsfonteinen op Enceladus. De opnamen laten talrijke breuken in het zuidpoolgebied van de Saturnusmaan zien, die ongeveer 300 meter diep zijn en V-vormige binnenwanden hebben. Langs de flanken van enkele van deze breuken zijn verse ijsafzettingen waargenomen. De opnamen zijn gemaakt tijdens de scheervlucht langs Enceladus, die afgelopen maandag plaatsvond. Cassini vloog toen met een snelheid van 64.000 kilometer per uur langs de ijsmaan en naderde deze daarbij tot op vijftig kilometer. Om met die snelheid scherpe close-ups te kunnen maken, liet men de sonde en de camera zelf zo snel mogelijk tegen de bewegingsrichting in draaien en zo veel mogelijk opnamen te maken. Een eerste analyse van deze opnamen duidt erop dat de openingen waaruit de ijsfonteinen ontspringen steeds opschuiven. Blijkbaar komt er warme waterdamp uit de diepte, die tot ijsdeeltjes condenseert, die op hun beurt de uitstroom na verloop van tijd blokkeren. Op dat moment zoekt de waterdamp ergens langs de breuk een andere uitweg. Onduidelijk is nog of zich onder het oppervlak van Enceladus ook een reservoir van vloeibaar water bevindt.
Meer informatie:
Cassini Pinpoints Source Of Jets On Saturn's Moon Enceladus
NASA Blogs

6 augustus 2008
Amerikaanse en Britse onderzoekers denken dat het diepe inwendige van de planeten Jupiter en Saturnus niet alleen uit vloeibare waterstof bestaat, maar uit een mengsel van waterstof en helium. De wetenschappers hebben onderzocht wat er gebeurt als helium, een gas dat vijf tot tien procent van alle materie in het heelal vertegenwoordigt, onder extreem hoge druk wordt gezet. De druk in de kern van de planeet Jupiter bijvoorbeeld is 70 miljoen maal de luchtdruk aan het aardoppervlak, en de temperatuur bedraagt er 10.000 graden Celsius. Tot nog toe is alleen gekeken wat er onder die omstandigheden met waterstof gebeurt, maar ook helium blijkt een rol te spelen. Wat op aarde een ondoorzichtig gas is, verandert in de kern van een reuzenplaneet in een vloeibare, elektrisch geleidende substantie, enigszins vergelijkbaar met het metaal kwik. Die conclusie is verrassend, omdat tot nog toe werd gedacht dat helium minder gemakkelijk 'metalliseert' dan waterstof. Maar het lijkt er nu op dat de kernen van Jupiter en Saturnus uit een vloeibare 'legering' van waterstof en helium bestaan. Als dat inderdaad zo is, ontstaat er wel een probleem. Zowel Jupiter als Saturnus zendt meer energie uit dan van de zon ontvangen wordt. Om die warmteproductie te verklaren, is de theorie bedacht dat uit de atmosfeer van de planeet druppeltjes helium omlaag vallen, waarbij zwaartekrachtsenergie vrijkomt. Maar als waterstof en helium een homogeen mengsel vormen, gaat de vlieger van die 'heliumregen' niet langer op.
Meer informatie:
Jupiter and Saturn full of liquid metal helium;

30 juli 2008
Amerikaanse en Franse wetenschappers hebben vastgesteld dat ten minste één ander hemellichaam in het zonnestelsel een met vloeistof gevuld meer aan zijn oppervlak heeft: de grote Saturnusmaan Titan. Dat blijkt uit onderzoek met de VIMS-spectrometer van de ruimtesonde Cassini, dat morgen in Nature wordt gepubliceerd. VIMS analyseert de chemische samenstelling van objecten door naar het door hen weerkaatste licht te kijken. Gebleken is dat het ongeveer 20.000 vierkante kilometer grote 'Ontario Lacus' (Ontariomeer), dat in het zuidpoolgebied van Titan ligt, is gevuld met een vloeibaar mengsel van ethaan, methaan, stikstof en enkele andere stoffen. Het onderzoek van het oppervlak van de Saturnusmaan wordt ernstig belemmerd door diens dichte atmosfeer: slechts op enkele infrarode golflengten kan een glimp ervan worden opgevangen. Op de betrekkelijk vage beelden die dat oplevert, is een meer met een strand te zien. Hoe diep het meer is - meters of centimeters, is echter onduidelijk.
Meer informatie:
Cassini instrument confirms liquid surface lake on Titan

17 juli 2008
Met de Hubble-ruimtetelescoop is fraai in beeld gebracht hoe drie kolossale wervelstormen in de atmosfeer van de planeet Jupiter met elkaar wisselwerken. Hoofdrolspelers zijn de bekende Grote Rode Vlek en de iets zuidelijker gelegen 'Rode Vlek Junior', die net genoeg afstand houden om elkaar te passeren. Maar met de 'Baby Rode Vlek', die eerder dit jaar is ontstaan, is het minder goed afgelopen. Deze bevond zich op vrijwel dezelfde breedte als de Grote Rode Vlek en is bij zijn eerste inhaalpoging geheel verkleurd en vervormd. De verwachting is dat hij uiteindelijk geheel door de Grote Rode Vlek zal worden opgeslokt.
Meer informatie:
Three Red Spots Mix it Up on Jupiter

27 juni 2008
Op 30 juni komt officieel een einde aan de eerste missie van ruimtesonde Cassini. De afgelopen vier jaar heeft de ruimtesonde de planeet Saturnus en enkele van zijn manen uitgebreid onderzocht. Maar helemaal klaar met onderzoeken ben je natuurlijk nooit. Daarom is al in april besloten om Cassini nog eens twee jaar aan het werk te zetten. Daarbij zal de aandacht met name uitgaan naar de manen Titan en Enceladus. Ook wordt uitgekeken naar het begin van de lente op het noordelijke halfrond van Saturnus, in augustus 2009, als het licht van de zon het ringenstelsel van de planeet precies van opzij verlicht. Aan dat aspect ontleent de vervolgmissie ook haar naam: Cassini Equinox Mission.
Meer informatie:
Cassini to Earth: 'Mission Accomplished, but New Questions Await!'

21 mei 2008
Met behulp van gegevens van de ruimtesonde New Horizons en twee telescopen op aarde heeft een internationaal team van wetenschappers vastgesteld dat de 'Kleine Rode Vlek' op Jupiter - ondanks de naam een enorm stormgebied - door zeer grote windsnelheden wordt gekenmerkt. New Horizons is op weg naar de verre dwergplaneet Pluto, en passeerde onderweg daarheen in februari 2007 de planeet Jupiter. De Kleine Rode Vlek is een cycloonsysteem ter grootte van de aarde dat aan het eind van de vorige eeuw is ontstaan uit de samensmelting van enkele kleinere stormgebieden. Uit nader onderzoek van de cycloon blijkt dat de windsnelheden hierin aanzienlijk groter zijn dan die in zijn voorgangers. De hoogst gemeten snelheden liggen boven de 600 km/uur en daarmee steekt de Kleine Rode Vlek zijn oudere soortgenoot, de Grote Rode Vlek, naar de kroon. Overigens is op Jupiter sinds kort nog een derde rode stormgebied te zien. Dit laatste was aanvankelijk vrijwel wit van kleur, maar heeft nu ook een rode tint aangenomen. Dat duidt erop dat zijn activiteit toeneemt, en dat er gassen van ver onder het wolkendek van Jupiter omhoog worden gezogen. Vermoed wordt dat de ultraviolette straling van de zon deze gassen rood doet kleuren. De snelle veranderingen in de Jupiteratmosfeer wijzen erop dat er roerige tijden zijn aangebroken op de grote planeet.
Meer informatie:
Storm Winds Blow In Jupiter's Little Red Spot
New Red Spot Appears On Jupiter
New Hubble, Keck images show turbulent Jupiter

20 mei 2008
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini is al bijna vier jaar bezig met het onderzoek van de planeet Saturnus en zijn manen. De vele opnamen die van de Saturnusmanen zijn gemaakt, worden stukje bij beetje ingepast in complete kaarten van de oppervlakken van deze kleine, ijsachtige hemellichamen. Vandaag is de derde van deze 'atlassen' gepresenteerd: die van de 1125 kilometer grote maan Dione. Eerder waren al atlassen van Enceladus en Phoebe gemaakt, en Japetus en Tethys zijn als volgende aan de beurt. De gedetailleerde kaart van Dione - schaal 1:1.000.000 - is opgebouwd uit 449 Cassini-opnamen, aangevuld met enkele oude Voyager-opnamen van een gebied dat Cassini nog niet heeft kunnen bekijken. Kaarten als deze worden gebruikt voor geologische doeleinden, maar vooral om interessante oppervlaktestructuren exact te kunnen lokaliseren en van namen te voorzien.
Meer informatie:
Cassini Maps Of Saturn's Moons Provide Guideposts For Future Explorers

14 mei 2008
Vrijwel cirkelvormige groeven in het oppervlakte-ijs van de Jupitermaan Europa kunnen erop duiden dat de polen van deze maan in de loop van de tijd ongeveer 80 graden opgeschoven zijn. Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Nature (15 mei). Europa bestaat grotendeels uit vast gesteente, maar is bedekt met een dikke laag ijs waar tal van barsten in zitten. Planeetonderzoekers vermoeden al een tijdje dat onder die ijskorst een oceaan van vloeibaar water schuilgaat en de nieuwe bevindingen lijken dat vermoeden te bevestigen. De drastische verschuiving van de polen van Europa wordt toegeschreven aan de sterkere ijsvorming rond de polen. De daardoor ontstane onevenwichtigheden in de massaverdeling van de korst zouden deze aan het kantelen brengen.
Meer informatie:
Wandering poles left scars on Europa

30 april 2008
Wetenschappers van de universiteit van Maryland en het Max-Planck-Institut für Sonnensystemforschung lijken een verklaring te hebben gevonden voor enkele bijzondere aspecten van het ringenstelsel van de planeet Jupiter. Uit nieuwe modelberekeningen, gebaseerd op gegevens die in 2002 en 2003 door de ruimtesonde Galileo zijn verzameld, blijkt dat een zwakke uitloper van de buitenste ring, voorbij de baan van het kleine maantje Thebe, en andere kenmerken van het ringenstelsel het resultaat zijn van de werking van schaduw en zonlicht op de stofdeeltjes waaruit de ringen bestaan (Nature, 1 mei). Tijdens hun omlopen om Jupiter worden de deeltjes afwisselend geladen en ontladen als ze door de schaduw van de planeet gaan. Deze wisselende statische ladingen hebben gevolgen voor de interactie van de deeltjes met het sterke magnetische veld van Jupiter. Dat leidt ertoe dat er verder van de planeet dan verwacht nog ringdeeltjes te vinden zijn en dat zeer kleine deeltjes ook ver boven en onder het vlak van de ringen kunnen uitstijgen. Dezelfde effecten treden waarschijnlijk ook op bij de andere ringenstelsels in het zonnestelsel, maar niet in zo'n sterke mate. De ijsdeeltjes van de ringen van Saturnus bijvoorbeeld zouden te groot en te zwaar zijn om zich sterk door het schaduwspel te laten beïnvloeden. De stofdeeltjes die de buitenste ringen van Jupiter vormen, zijn afkomstig van enkele kleine maantjes, die geregeld het doelwit zijn van kleine inslagen van meteorieten.
Meer informatie:
Scientists Find Rings of Jupiter Are Shaped in Shadow
Staubige Begleiter durch Licht und Schatten

29 april 2008
In de atmosfeer van de planeet Saturnus woedt al bijna vijf maanden een hevig onweer. De eerste tekenen ervan, bestaande uit korte pulsen radiostraling die kenmerkend zijn voor bliksemontladingen, werden op 27 november van het afgelopen jaar opgemerkt door de om Saturnus draaiende ruimtesonde Cassini. De eerste visuele waarnemingen van het buiencomplex volgden op 6 december. Onweerscomplexen op Saturnus verschillen niet wezenlijk van hun aardse tegenhangers. Maar ze zijn met een omvang van enkele duizenden kilometers veel groter en de bijbehorende bliksemontladingen zijn 10.000 keer zo krachtig als die op aarde. Ook in 2004 en 2006 zijn langdurige onweersgebieden op Saturnus waargenomen, maar deze hielden nog geen maand stand. Mogelijk dat de hevigheid van het onweer samenhangt met de intredende herfst op het zuidelijk halfrond van de planeet.
Meer informatie:
Nasa Spacecraft Tracks Raging Saturn Storm

15 april 2008
Geheel volgens verwachting heeft het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA besloten om de missie van de succesvolle ruimtesonde Cassini met twee jaar te verlengen. Cassini stuurt al vier jaar schitterende beelden van de planeet Saturnus en zijn manen naar de aarde. Volgens de oorspronkelijke planning zou zijn missie in juli van dit jaar echter ten einde komen. Omdat de ruimtesonde nog uitstekend functioneert, is nu besloten om zestig extra omlopen om Saturnus te maken. Daarbij zal de aandacht niet alleen uitgaan naar de planeet zelf, maar ook naar de seizoensvariaties op de grote maan Titan en de recent ontdekte ijsfonteinen op de kleinere maan Enceladus.
Meer informatie:
NASA Extends Cassini's Grand Tour of Saturn

26 maart 2008
De geisers in het zuidpoolgebied van de Saturnusmaan Enceladus bevatten niet alleen stof, waterdamp en ijskristallen, maar ook koolmonoxide, kooldioxide en verscheidene organische verbindingen. Dat blijkt uit metingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die op 12 maart door een van de geisers vloog tijdens een scheervlucht langs de 500 kilometer grote ijsmaan. De gasdichtheid van de geisers bleek bovendien hoger dan verwacht. Aan het oppervlak van Enceladus, op de plaats waar de geisers ontspringen, werden temperaturen gemeten tot 93 graden Celsius onder nul - warmer dan tot nu toe werd aangenomen. Planeetonderzoekers van NASA's Jet Propulsion Laboratory denken dat er niet al te diep onder het bevroren oppervlak van Enceladus misschien een oceaan van vloeibaar water schuilgaat. Dat de samenstelling van de geysers sterk doet denken aan de samenstelling van de 'jets' die afkomstig zijn van kometen, was totaal onverwacht. Over de herkomst van de koolstofhoudende verbindingen in de Enceladus-geisers tast men voorlopig nog in het duister.
Meer informatie:
Cassini Tastes Organic Material at Saturn's Geyser Moon
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

20 maart 2008
Radaronderzoek met de ruimtesonde Cassini wijst erop dat er op de grote Saturnusmaan Titan een ondergrondse oceaan van water en ammoniak aanwezig is (Science, 21 maart). Tussen oktober 2005 en mei 2007 is Cassini negentien keer langs Titan gevlogen en daarbij zijn met behulp van de radar een vijftigtal opvallende meren, kloven en bergen in kaart gebracht. Uit de waarnemingen blijkt dat deze structuren in de loop van de onderzoeksperiode enkele tientallen kilometers zijn opgeschoven. Deze systematische verschuiving laat zich moeilijk anders verklaren dan met een ijskorst die op een vloeibare onderlaag drijft. Volgens deze onderzoekers zou deze inwendige oceaan zich op een diepte van ongeveer 100 kilometer bevinden.
Meer informatie:
Cassini spacecraft finds ocean may exist beneath titan's crust

17 maart 2008
Wetenschappers van de universiteit van Luik hebben heldere vlekken bij de polen van Jupiter ontdekt, die aan de maan Io te danken zijn. Io wordt gekenmerkt door actief vulkanisme en veel van het materiaal dat daarbij wordt uitgestoten, ruwweg duizend kilo per dag, wordt door het magnetische veld van zijn snel roterende moederplaneet weggesleurd. Hierdoor is langs zijn baan een grote band van plasma ontstaan. Bij zijn beweging rond Jupiter veroorzaakt Io golven in dit plasma, die ertoe leiden dat er elektronen in het magnetische veld van de planeet terechtkomen en daar poollichten veroorzaken. Dat resulteert in heldere vlekken, die overigens alleen in het ultraviolet te zien zijn. Waar de hoofdmacht van de elektronen de Jupiteratmosfeer binnenkomt is een heldere poollicht vlek te zien, die 'stroomafwaarts' gevolgd wordt door een reeks minder heldere poollichtvlekken. Recent onderzoek met de Hubble-ruimtetelescoop heeft nu echter aangetoond dat ook al vóór de hoofdvlek zwakke poollichten te zien zijn. Hoe deze voorlopers ontstaan, is nog onduidelijk, maar de onderzoekers denken dat de interacties tussen Io en Jupiter ervoor zorgen dat er elektronen van het ene halfrond van de planeet via de maan naar het andere halfrond stromen.
Meer informatie:
Des planétologues de l'Université de Liège dévoilent des aspects cachés de Jupiter

13 maart 2008
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini vloog op woensdag 12 maart rakelings langs de kleine ijzige Saturnusmaan Enceladus. Tijdens de passage vloog de ruimtesonde ook met een snelheid van 15 kilometer per seconde door een van de geysers van ijs, gas en stof die in het zuidpoolgebied van Enceladus actief zijn. De waarnemingsgegevens moeten nog in detail geanalyseerd worden, maar er zijn al wel foto's vrijgegeven die voor en na de dichtste nadering zijn gemaakt. Daarop is onder andere te zien dat het noordpoolgebied van Enceladus heel andere eigenschappen heeft en veel ouder is dan het zuidpoolgebied. Ook zijn overal op het maantje parallelle scheuren en barsten in het ijsoppervlak aangetroffen die mogelijk wijzen op grote inwendige spanningen. Tijdens de vlucht door de geyser werkte de stofdetector van Cassini helaas niet. Andere instrumenten hebben wel waardevolle meetgegevens verzameld. De hoop is dat de waarnemingen informatie opleveren over de aanwezigheid van een ondergrondse oceaan van vloeibaar water en misschien over het vóórkomen van organische moleculen in het inwendige van het 500 kilometer grote maantje. Op 9 oktober 2008 vliegt Cassini opnieuw vlak langs Enceladus.
Meer informatie:
Cassini Flies Through Watery Plumes of Saturn Moon
Cassini-project
Alle ruwe beelden van het Cassini-project
Blog van de Cassini-wetenschappers over de Enceladus-passage
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 maart 2008
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini vliegt op woensdag 12 maart door een van de geysers van de kleine Saturnusmaan Enceladus. De geysers werden een par jaar geleden ontdekt door Cassini. Ze bestaan uit ijskristallen en stof- en gasdeeltjes die met een snelheid van een paar honderd meter per seconde de ruimte in worden geblazen. Indirect worden ze vermoedelijk veroorzaakt door getijdenwerking in het inwendige van de 500 kilometer grote ijsmaan. Cassini scheert woensdag op slechts vijftig kilometer hoogte boven het oppervlak van Enceladus langs; tijdens de vlucht door een van de geysers zal de hoogte boven het oppervlak 200 kilometer bedragen. Tijdens de passage worden voornamelijk de deeltjesexperimenten van de ruimtesonde aan het werk gezet. Die moeten informatie opleveren over de samenstelling, de afmetingen, de snelheid en de dichtheid van de gas-, stof- en ijsdeeltjes.
Meer informatie:
Cassini Spacecraft to Dive Into Water Plume of Saturn Moon
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 maart 2008
Een internationaal onderzoeksteam heeft met behulp van instrumenten aan boord van de ruimtesonde Cassini aanwijzingen gevonden dat zich in een baan om de Saturnusmaan Rhea stof en gruis heeft verzameld. Anders gezegd: Rhea lijkt een stofring te hebben - een miniatuurversie van het grote ringenstelsel van Saturnus (Science, 7 maart). Het is nog niet gelukt om de ring van Rhea met de camera van Cassini vast te leggen. Het betreft een indirecte waarneming, waarbij een detector van de ruimtesonde de verdeling van elektronen in de omgeving van Rhea in kaart heeft gebracht. Elektronen volgen de magnetische veldlijnen in het Saturnusstelsel en zijn doorgaans gelijkmatig verdeeld. Maar waar de elektronen onderweg op materie stuiten - een maan of een stofwolk - worden ze geabsorbeerd en zijn dus minder van deze deeltjes te zien. Toen Cassini de omgeving van Rhea onder de loep nam, bleek de elektronendichtheid daar duidelijk geringer te zijn. Tegelijkertijd liet de stofdetector van de ruimtesonde een duidelijke toename van de hoeveelheid stof zien. Uit berekeningen achteraf blijkt dat er om Rhea inderdaad stabiele banen mogelijk zijn waarin zich in de loop van de tijd stofdeeltjes kunnen verzamelen.
Meer informatie:
Saturn's Moon Rhea Also May Have Rings
Ringe um Rhea

19 februari 2008
Onderbrekingen in de 'soep' van energierijke deeltjes rond de banen van twee kleine Saturnusmanen wijzen erop dat Saturnus wellicht nog enkele vrijwel onzichtbare ringen heeft. Daaruit zou blijken dat niet alleen de grotere Saturnusmanen producenten van ringmateriaal zijn. De merkwaardige gaten in de vrijwel uniforme regen van hoogenergetische elektronen zijn ontdekt met een instrument van de ruimtesonde Cassini. Ze bevinden zich langs de banen van twee recent ontdekte mini-maantjes: Methone en Anthe. Het gebrek aan elektronen in deze zeker duizend kilometer brede gordels toont aan dat zich hier stofdeeltjes bevinden, die door de beide maantjes zijn achtergelaten. Dat stof komt waarschijnlijk vrij bij (kleine) meteorietinslagen op Methone en Anthe. Het is overigens nog niet gelukt om de uiterst zwakke stofringen rechtstreeks te fotograferen.
Meer informatie:
High Energy Electron Holes Reveal Unseen Rings

19 februari 2008
De kleine, ijzige manen van Saturnus vertonen een grote verscheidenheid. Maar toch hebben vele iets gemeen: het donkere spul dat op hun oppervlak ligt. Dat doet vermoeden dat er een gemeenschappelijke factor aan het werk is, een proces dat op de een of andere manier voor de distributie van het materiaal zorgt. Op alle onderzochte manen vertoont het donkere materiaal dezelfde spectrale eigenschappen: het bevat water en mogelijk ook ammoniak, is zeer fijnkorrelig en vormt slechts een dun laagje. Nergens anders in het zonnestelsel is materiaal met dezelfde eigenschappen aangetroffen. Waar het 'zwarte stof' vandaan komt, is nog onzeker, maar volgens de onderzoekers is het niet onmogelijk dat kometen de bron ervan zijn.
Meer informatie:
Cassini Finds Mingling Moons May Share a Dark Past

13 februari 2008
Op aarde is er binnenkort misschien een tekort aan olie en gas, maar op de grote Saturnusmaan Titan is de brandstof voorlopig nog niet op. Volgens berekeningen van de Amerikaanse planeetonderzoeker Ralph Lorenz en zijn collega's bevatten de methaanmeren van Titan honderden keren zo veel vloeibare koolwaterstoffen als alle natuurlijke olie- en gasvoorraaden op aarde tezamen. De meren zijn ontdekt op radarfoto's van de ruimtesonde Cassini, die tot nu toe 20 procent van het oppervlak van Titan beslaan. In Geophysical Research Letters van 29 januari rekenen Lorenz en zijn collega's voor dat sommige van die meren ruim honderd miljard ton aan methaan en ehtnaan bevatten. Op 22 februari vliegt Cassini opnieuw op korte afstand langs Titan; het radarinstrument legt dan onder andere het landingsgebied van de Europese Huygens-sonde vast.
Meer informatie:
Titan's Surface Organics Surpass Oil Reserves on Earth
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 februari 2008
Wetenschappers die bij het onderzoek met de ruimtesonde Cassini betrokken zijn, doen verwoede pogingen om de werking van de ijsfonteinen of 'geisers' op de kleine Saturnusmaan Enceladus te begrijpen. Enceladus braakt enorme pluimen van ijsdeeltjes uit, maar tot nog toe was onduidelijk waar deze ijsdeeltjes vandaan komen. De meest recente onderzoekresultaten duiden er nu op dat ondergrondse meren als bron fungeren (Nature, 7 februari). Modelberekeningen laten zien dat de grote, constante uitstoot van ijsdeeltjes zich het beste laat verklaren als er onder het oppervlak van Enceladus watervoorraden met een temperatuur van rond het vriespunt zijn. Dat is uitzonderlijk warm, want de normale temperaturen in dit deel van het zonnestelsel liggen meer dan honderd graden onder nul. Bij die hoge temperatuur - die aan de getijdewerking van Saturnus wordt toegeschreven - vormt zich een ondergronds mengsel van vloeibaar water, ijs en waterdamp. De waterdamp kan door barsten in de ijskorst van Enceladus ontsnappen, waarbij hij onderweg al tot ijsdeeltjes condenseert. De ijsdeeltjes die aan de oppervlakte komen hebben veelal te weinig snelheid om aan de aantrekkingskracht van de Saturnusmaan te ontsnappen en vallen terug naar het oppervlak, maar tien procent verdwijnt de ruimte in en komt in de zogeheten E-ring van Saturnus terecht. Andere verklaringen voor de werking van de ijsfonteinen op Enceladus gaan uit van verse ijsvoorraden die plotseling aan het vacuüm van de ruimte worden blootgesteld en daarbij sublimeren (verdampen). Maar dit model levert een veel minder constante uitstoot van ijsdeeltjes op.
Meer informatie:
Scientists Study "Plumbing" in Plumes of Enceladus

5 februari 2008
Eén van de ringen van Saturnus, de zogeheten A-ring, fungeert als een reusachtige spons die materiaal opneemt dat door de kleine ijsmaan Enceladus is uitgestoten. Dat blijkt uit waarnemingen van de ruimtesonde Cassini. De afstand tussen de A-ring en Enceladus bedraagt 100.000 kilometer en lang gingen onderzoekers er dan ook van uit dat er geen direct contact tussen de twee was. Maar nu is gebleken dat Enceladus, die een aantal actieve ijsfonteinen heeft, rechtstreeks materiaal aflevert aan de buitenrand van de A-ring. Eerder was al vast komen te staan dat de ijsfonteinen het materiaal ook een ander deel van het ringenstelsel (de E-ring) van materiaal voorzien. De deeltjes die door Enceladus de ruimte in worden geblazen, worden daar geïoniseerd door het licht van de zon. Dat wil zeggen dat ze een elektrische lading krijgen en gevoelig zijn voor het krachtige magnetische veld van Saturnus. Door dit magnetische veld worden ze naar de polen van de planeet geleid, waarbij ze onderweg de A-ring kunnen kruisen en door het daar aanwezige materiaal worden opgenomen.
Meer informatie:
Saturn Has a 'Giant Sponge'

31 januari 2008
In bepaalde delen van het ringenstelsel van Saturnus komen regelmatige patronen voor: langgerekte lijnen of slierten van ringdeeltjes die gedurende lange tijd op dezelfde onderlinge afstand blijven. De ijzige brokstukken in de dichtste delen van de Saturnusring (de B-ring en het binnenste deel van de A-ring) beschrijven allemaal hun eigen baan rond de planeet, met een snelheid die in principe bepaald wordt door de afstand tot Saturnus, dus je zou verwachten dat patronen en structuren in korte tijd 'uitgesmeerd' raken. Door allerlei subtiele zwaartekrachtseffecten ontstaan er echter toch dichtheidsgolven in het ringenstelsel. De nu ontdekte regelmatige lijnpatronen zijn de kleinste structuren die ooit zijn waargenomen. Het gaat om langgerekte slierten van ringdeeltjes op onderlinge afstanden van 100 tot 250 meter. Ze zijn ontdekt toen de ruimtesonde Cassini zich vanaf de aarde gezien achter het ringenstelsel bevond, en radiosignalen naar de aarde stuurde. In de opgevangen signalen zijn diffractiepatronen gevonden die alleen verklaard kunnen worden door aan te nemen dat het ringenstelsel dit soort regelmatige lijnpatronen bevat. De ontdekking is gepubliceerd in Geophysical Journal Letters.
Meer informatie:
Cassini Finds Rhythm in Saturn's Rings
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 januari 2008
Op het noordelijk halfrond van de planeet Jupiter is vorig jaar een forse verstoring in het wolkenpatroon ontstaan. Dat was niet voor het eerst, want ook in 1975 en 1990 is zoiets gebeurd. De verstoring die eind maart 2007 voor het eerst werd opgemerkt, is het gevolg van het ontstaan van twee grote nieuwe wervelstormen. Sindsdien worden de ontwikkelingen in de Jupiter-atmosfeer met tal van telescopen nauwlettend in de gaten gehouden (Nature, 24 januari). De atmosfeer van de gasplaneet is altijd turbulent en wordt gekenmerkt door enorm sterke straalstromen en plotselinge veranderingen. Waar de energie voor al deze processen vandaan komt, is nog steeds niet helemaal duidelijk: zij zou afkomstig kunnen zijn van de zon, uit het inwendige van Jupiter of uit een combinatie van beide. Modelberekeningen laten echter zien dat de straalstromen in de Jupiteratmosfeer zich tot een diepte van meer dan honderd kilometer onder de wolkentoppen uitstrekken. Dat verklaart ook waarom de straalstromen zich weer zo snel herstellen als de storm weer is gaan liggen. Het lijkt er dus op dat de energie voor het weer op Jupiter voor een belangrijk deel uit het inwendige van de planeet afkomstig is.
Meer informatie:
Giant Storm Eruption at Jupiter Unearths a Buried Past

3 januari 2008
Ondanks meer dan tien jaar ijzige duisternis vertoont de noordpool van Saturnus net zo'n warme plek als de zonnige zuidpool van de planeet (Science, 4 januari). Waar de warmte aan de noordpool vandaan komt is vooralsnog een raadsel. Volgens de onderzoekers lijkt het erop dat beide warme plekken het resultaat zijn van lucht die naar de polen stroomt, wordt samengedrukt en verwarmd en vervolgens de diepte in gaat. Maar hoe deze circulatie ontstaat, en zo lang in stand kan blijven, is onduidelijk. Hoewel de beide poolgebieden dezelfde warme plek vertonen, zijn deze niet identiek: de wervel aan de noordpool vertoont een opmerkelijke (en ook nog onverklaarbare) zeshoekvorm.
Meer informatie:
Hot Cyclones Churn at Both Ends of Saturn

12 december 2007
Het indrukwekkende ringenstelsel van de planeet Saturnus is veel ouder dan tot nu toe algemeen werd aangenomen. Dat blijkt uit nieuwe waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, die sinds 2004 rond Saturnus draait. Op basis van oudere waarnemingen, onder andere van de Voyager-ruimtesondes, hadden planeetonderzoekers aangenomen dat de ringen van Saturnus relatief jong waren - misschien niet ouder dan honderd miljoen jaar. Ze zouden zijn ontstaan als gevolg van een catastrofale botsing in het manenstelsel van Saturnus. Een belangrijk argument daarbij was de relatieve helderheid van het ijzige ringmateriaal: als de ringen al veel ouder waren, zou je verwachten dat ze donkerder zouden zijn door de inwerking van micrometeorieten en straling. Maar de nieuwe Cassini-resultaten doen vermoeden dat Saturnus misschien toch al miljarden jaren lang door planeetringen wordt omgeven. In het ringenstelsel vindt een permanent recycling-proces plaats, waarbij rotsblokken, ijsklompen en mini-maantjes verpulverd worden bij onderlinge botsingen, waarna de kleine ijs- en gruisdeeltjes weer samenklitten tot nieuwe objecten. De relatieve helderheid van de ringen kan verklaard worden door deze continue kringloop. De nieuwe inzichten in de leeftijd van het ringenstelsel van Saturnus worden deze week gepubliceerd in Nature .
Meer informatie:
Saturn's Rings May be Old Timers
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 december 2007
Met de beeldvormende magnetometer aan boord van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini is de ring van elektrisch geladen atomen (ionen) rond Saturnus in beeld gebracht. De deeltjes in de plasma-ring zijn afkomstig van geysers op de Saturnusmaan Enceladus; ze raken gevangen in het magnetisch veld van de planeet. De nieuwe meetresultaten werden afgelopen voorjaar verkregen, en zijn deze week gepubliceerd in Nature . Op de 'foto's' is te zien dat de 'ringstroom' zeer asymmetrisch is, als gevolg van de invloed van de zonnewind - de stroom elektrisch geladen deeltjes van de zon. In tegenstelling tot soortgelijke ionenringen rond de aarde is de ringstroom van Saturnus gewelfd ten opzichte van het (magnetisch) evenaarvlak van de planeet. Ook is hij aan de zonzijde veel dikker dan aan de nachtzijde van de planeet.
Meer informatie:
Cassini Captures Best View Yet Of Saturn’s Ring Currents
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 december 2007
Sommige kleine Saturnusmaantjes die in de buitengebieden van het ringenstelsel om de planeet draaien, hebben een bijzondere vorm. Recent onderzoek duidt erop dat deze maantjes zijn begonnen als brokstukken van grotere, uiteengevallen manen later puin uit het ringenstelsel verzameld (Science, 7 december). Brokstukken van 10 kilometer kunnen op die manier zijn aangegroeid tot 30 kilometer grote ijsmaantjes met een dikke poreuze mantel. Bij de maantjes Pan en Atlas, die een opmerkelijke discusvorm hebben, heeft deze ontwikkeling klaarblijkelijk nog een staartje gekregen. Zij hebben nog ringmateriaal verzameld, toen het ringenstelsel van Saturnus al sterk was afgeplat. Hierdoor verzamelde het ingevangen ringmateriaal zich vooral langs hun evenaar.
Meer informatie:
Images Of Saturn's Small Moons Tell The Story Of Their Origins

8 november 2007
Saturnus is geen vast hemellichaam zoals de aarde. De reuzenplaneet bestaat uit gassen en vloeistoffen en zijn rotatiesnelheid varieert met de afstand tot de evenaar. In de jaren tachtig, toen de twee Voyager-ruimtesondes langs Saturnus vlogen, werd een periodiciteit ontdekt in de radiostraling van de planeet. Aanvankelijk werd deze toegeschreven aan de rotatie van de binnenste kern van Saturnus, zodat er toch een vaste rotatietijd voor de planeet kon worden vastgesteld. Maar vorig jaar bleek dat de periodiciteit in het radiosignaal variabel is, en dus geen goede maat vormt voor de daglengte van de planeet. Frans onderzoek heeft een mogelijke verklaring voor de variabiliteit opgeleverd. De oorzaak lijkt bij de zonnewind te liggen – de stroom geladen deeltjes die van de zon afkomstig is (Nature, 8 november). De kleine variaties in de radiostraling van Saturnus, die op een tijdschaal van enkele maanden tot jaren maximaal ongeveer zes minuten bedragen, volgen precies de veranderingen in de snelheid van de zonnewind ter plaatse.
Meer informatie:
The puzzle of the variable radio period of Saturn

24 oktober 2007
In de A-ring van de planeet Saturnus is een relatief smalle gordel van kleine mini-maantjes ontdekt. De maantjes hebben afmetingen van hooguit een paar honderd meter. Ze zijn niet zichtbaar, maar verraden hun aanwezigheid door karakteristieke propeller-achtige verstoringen in het omringende ringmateriaal. Onderzoekers van de Universiteit van Colorado in Boulder hebben acht van die propellers gevonden op foto's van NASA's planeetverkenner Cassini. De ontdekking wordt deze week gepubliceerd in Nature. (Een ander team, van de Cornell-universiteit publiceert binnenkort overigens de ontdekking van vele tientallen propellers, allemaal in dezelfde smalle band in de A-ring.) De mini-maantjes komen alleen voor in een ca. 3000 kilometer brede zone in de buitenste heldere ring van Saturnus. Ze vormen waarschijnlijk de brokstukken van een maantje met een middellijn van enkele tientallen kilometers dat bij een kosmische botsing is verbrijzeld.
Meer informatie:
New CU-Boulder Study Confirms First-Known Belt Of Moonlets In Saturn Rings
Cassini-project
Foto-release Jet Propulsion Laboratory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 oktober 2007
Astronomen van het Southwest Research Institute hebben een nieuwe theorie opgesteld voor de structuur en het gedrag van de magnetosfeer van Jupiter. Tot nu toe werd aangenomen dat de wisselwerking tussen de magnetische invloedssfeer van de reuzenplaneet en de zonnewind min of meer vergelijkbaar zou zijn aan de situatie bij onze eigen aarde. Maar omdat Jupiter veel groter is en sneller roteert, zijn er aanzienlijke verschillen. Daar komt bij dat de vulkanische Jupitermaan Io enorme hoeveelheden zwavel- en zuurstofatomen uitspuwt die in de magnetosfeer van Jupiter terechtkomen. Het resultaat is dat de zogeheten Dungey-cyclus (die bij de aarde beschrijft hoe magnetische veldlijnen van de planeet en van de zon met elkaar in wisselwerking treden) op Jupiter niet actief is. Het nieuwe model, dat op 24 oktober gepubliceerd wordt in Geophysical Research Letters, komt veel beter overeen met alle beschikbare waarnemingen van de Jupitermagnetosfeer, en verklaart ook waarom het poollicht op Jupiter er heel anders uitziet dan op aarde.
Meer informatie:
New theory proposes Jovian magnetosphere circulates magnetic field in a way remarkably different from that at Earth
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 oktober 2007
Met de Amerikaanse Keck-telescoop op Hawaï en de Europese Very Large Telescope in Chili is motregen ontdekt op de grote Saturnusmaan Titan. Het gaat echter niet om 'gewone' regen, maar om druppels vloeibaar methaan - op Titan is het 180 graden onder nul, waardoor water er stijfbevroren is. De methaanmiezer is ontdekt dankzij zeer gevoelige infraroodwaarnemingen, onder andere met het SINFONI-instrument op de Very Large Telescope. De waarnemingen zijn verricht door een team astronomen van de Universiteit van Californië in Berkeley, waaronder de Nederlandse Imke de Pater. Uit de waarnemingen blijkt dat de motregen alleen in de ochtenduren voorkomt, op de westelijke flanken van het Xanadu-gebergte op Titan. Het bestaan van methaanregen op Titan wordt al langer verondersteld, maar het is voor het eerst dat er daadwerkelijk neerslag is waargenomen op een ander hemellichaam dan de aarde.
Meer informatie:
Drizzly Mornings on Xanadu
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

11 oktober 2007
Nieuwe radaropnamen die met de ruimtesonde Cassini zijn gemaakt, hebben een duidelijker beeld gegeven van de koolwaterstofmeren en -zeeën op de grote Saturnusmaan Titan. Daarbij is onder meer vastgesteld dat er ook in het zuidpoolgebied van Titan van die meren zijn. Dit laatste gebied is bij de laatste scheervlucht van Cassini, op 2 oktober jl. in kaart gebracht, juist om zulke meren op te sporen. Dat er rond de noordpool veel meren en zeeën van vloeibare methaan en ethaan te vinden zijn, was al langer bekend. Deze koolwaterstoffen vertolken op Titan zo'n beetje dezelfde rol als het water op aarde: het regent er methaan en ethaan, en er stromen ook rivieren van deze vloeistoffen.
Meer informatie:
Cassini's new view of land of lakes and seas

10 oktober 2007
De watergeisers op de kleine, koude Saturnusmaan Enceladus blijken hun oorsprong te hebben in de warmste gebiedjes van langgerekte scheuren in het opperlvak. Dat blijkt uit nauwkeurige analyse van tientallen foto's van de geisers die de afgelopen jaren gemaakt zijn door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. Doordat de ijle pluimen vanuit verschillende richtingen zijn gefotografeerd, was het mogelijk om nauwkeurig vast te stellen op welke plaatsen aan het oppervlak ze precies ontstaan. Het was al duidelijk dat de geisers gerelateerd zijn aan de zogeheten 'tijgerstrepen' op Enceladus - langgerekte scheuren in het ijzige oppervlak nabij de zuidpool van de Saturnusmaan. De nieuwe metingen tonen nu aan dat ze ontspringen op de warmste plekken van deze tijgerstrepen. De ontdekking ondersteunt de theorie dat de onverwachte geologische activiteit van Enceladus veroorzaakt wordt door de getijdenwerking van Saturnus, waardoor warmte wordt geproduceerd in de ijsmantel van de maan. De nieuwe resultaten worden deze week gepubliceerd in Nature , en zijn gepresenteerd op de bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Orlando, Florida.
Meer informatie:
Cassini Pinpoints Hot Sources of Jets on Enceladus
Persbericht Cassini Imaging-team
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

9 oktober 2007
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons, op weg naar de dwergplaneet Pluto, vloog op 28 februari op korte afstand langs Jupiter. Enkele maanden lang hebben de camera's en meetinstrumenten van New Horizons onderzoek aan de reuzenplaneet gedaan. De resultaten van die campagne staan deze week in het Amerikaanse weeblad Science , en werden vandaag gepresenteerd op een groot planeetonderzoekscongres in Orlando, Florida. New Horizons maakte de eerste detailfoto's van de Kleine Rode Vlek, een recent gevormd wervelsysteem in de dampkring, en registreerde onder andere bliksemontladingen nabij de polen van de planeet. In de ijle stofring van Jupiter werden opeenhopingen van grotere deeltjes ontdekt - mogelijk de overblijfselen van een recente botsing van twee mini-maantjes - en op de grote Jupitermaan Io bleek de Tvashtar-vulkaan actief, wat een uitgelezen mogelijkheid bood om het zwavelvulkanisme van deze geologisch actieve maan te bestuderen. New Horizons vloog ook door de langgerekte magnetostaart van Jupiter, en ontdekte onder andere dat daar veel moleculen in voorkomen die afkomstig zijn uit de dampkring van de reuzenplaneet. De ruimtesonde is nu op weg naar Pluto, waar hij in juli 2015 zal aankomen.
Meer informatie:
NASA Spacecraft Sees Changes in Jupiter System
Persbericht Southwest Research Institute
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

8 oktober 2007
Nieuwe opnamen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini laten zien dat scherp begrensde donkere vlekken op de Saturnusmaan Japetus voornamelijk voorkomen op kraterwanden die verhoudingsgewijs sterker door de zon worden beschenen. Dat doet vermoeden dat de vlekken het indirecte gevolg zijn van zonnewarmte. Het idee is dat ijs op de warmere kraterhellingen langzaam verdampt, waardoor donker materiaal (oorspronkelijk vermengd met het ijs) vrijkomt aan het oppervlak. Donker materiaal houdt meer zonnewarmte vast, waardoor dit proces zichzelf versterkt. Hetzelfde mechanisme (thermische segregatie geheten) verklaart vermoedelijk ook het grote helderheidscontrast tussen het oostelijk en het westelijk halfrond van Japetus. De 'voorzijde' van de maan (het halfrond dat tijdens de baanbeweging rond Saturnus naar voren is gericht) is tien keer zo donker als de 'achterzijde'. Vermoedelijk is er ooit donker materiaal op terecht gekomen dat afkomstig is van andere kleine manen in het Saturnusstelsel. Maar door het effect van thermische segregatie is het helderheidsverschil in de loop van de tijd alleen maar toegenomen. De nieuwe foto's van Japetus werden gemaakt tijdens Cassini's scheervlucht op 10 september, en zijn vandaag gepresenteerd op een bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Orlando, Florida.
Meer informatie:
Cassini is on the Trail of a Runaway Mystery
Persbericht Cassini Imaging-team
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 oktober 2007
De klimatologische omstandigheden op de grote Saturnusmaan Titan lijken sterk op die van de tropen en subtropen op aarde. Dat zeggen onderzoekers van de universiteit van Chicago. Deze uitspraak lijkt vreemd, omdat de temperaturen op Titan meer dan 150 graden onder nul liggen en er een regen van vloeibare methaan valt. Toch zijn er ook duidelijke overeenkomsten: zo zijn de atmosferische circulatiepatronen ongeveer dezelfde als die op aarde, waarbij methaan de rol van water heeft aangenomen. Grappig detail daarbij is dat, hoewel het op Titan veel kouder is, bij de heersende temperaturen methaan veel vluchtiger is dan het water op aarde. Daarbij komt nog dat de trage rotatie van Titan ertoe leidt dat er geen grote klimatologische verschillen zijn tussen de gebieden rond de evenaar en de poolstreken: eigenlijk heeft Titan één grote tropische zone.
Meer informatie:
Though colder than Earth, Titan is tropical in nature

18 september 2007
Een internationaal team van sterrenkundigen heeft met behulp van de Europese Very Large Telescope vastgesteld dat de zuidpool van Neptunus tien graden warmer is dan de rest van de planeet. Dat is in overeenstemming met het feit dat het einde van de zuidelijke zomer nadert en het betreffende gebied al ongeveer veertig jaar in het zonlicht baadt. De verhoogde temperaturen vormen de sleutel tot de oplossing van een probleem waar sterrenkundigen al een tijdje mee worstelden: de herkomst van het methaangas in de hoge atmosfeer (stratosfeer) van Neptunus. Vrijwel overal in de atmosfeer zijn de temperaturen zo laag, dat stratosferisch methaangas tot ijsdeeltjes zou moeten bevriezen. Maar boven de zuidpool is het warm genoeg om methaan in gasvorm naar de stratosfeer te laten weglekken. Verwacht wordt dat deze gasstroom de komende jaren afneemt; over ruim veertig jaar – als de noordelijke zomer aanbreekt – zal de gasproductie naar verwachting door de noordpool worden overgenomen. Overigens is het een beetje eigenaardig om bij Neptunus van 'warm' te spreken, want de gemiddelde temperatuur ligt er rond de 200 graden onder nul.
Meer informatie:
A Warm South Pole? Yes, on Neptune!

12 september 2007
Tijdens zijn vlucht langs de merkwaardige Saturnusmaan Japetus, op 10 september, heeft de Amerikaanse ruimtesonde Cassini honderden foto's gemaakt. De beelden illustreren overduidelijk het scherpe contrast tussen de voor- en achterzijde van deze maan: de ene wit als sneeuw, de andere zwart als roet. Verder tonen de beelden een zwaar bekraterd landschap en de al eerder waargenomen, twintig kilometer hoge bergrug die langs de evenaar loopt en Japetus het aanzien van een walnoot geeft. De foto's zullen worden gebruikt om het nog vreemde uiterlijk van de Saturnusmaan beter te leren begrijpen.
Meer informatie:
Saturn's Moon Iapetus is the Yin-and-Yang of the Solar System

28 augustus 2007
Turbulentie is een bekend verschijnsel op planeten waar een atmosfeer omheen zit. Op aarde wordt er veel onderzoek aan gedaan, onder meer met behulp van weerballonnen. Gewapend met de resultaten van dit soort turbulentieonderzoek heeft de Amerikaanse planeetwetenschapper Ralph Lorenz nog eens goed gekeken naar de gegevens van de ruimtesonde Huygens, die in januari 2005 naar het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan afdaalde. Deze was onder meer uitgerust met een sensor die de stand van de sonde tijdens de afdaling in de gaten hield. Uit nadere analyse van de destijds verzamelde gegevens heeft Lorenz nu afgeleid dat zich op ongeveer 20 kilometer in de atmosfeer van Titan een turbulente wolkenlaag bevindt.
Meer informatie:
Fasten your seat belts, turbulence ahead - lessons from Titan

24 augustus 2007
Als Jupiter twee keer zo licht zou zijn, zouden er op aarde vaker catastrofale inslagen van kometen voorkomen. Dat blijkt uit computersimulaties van Jonathan Horner van de Open University in Milton Keynes, Engeland, die vandaag gepresenteerd worden op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland. Merkwaardig genoeg tonen Horners simulaties ook aan dat de inslagfrequentie van kortperiodieke kometen op aarde nauwelijks zou veranderen als Jupiter er helemaal niet zou zijn. Kortperiodieke kometen - met omlooptijden van minder dan tweehonderd jaar - zijn afkomstig uit de Kuipergordel buiten de baan van Neptunus. Via zwaartekrachtsstoringen van de reuzenplaneten kunnen ze uiteindelijk in kleine, langgerekte banen terechtkomen die de baan van de aarde kruisen. Als Jupiter er niet zou zijn, zouden er veel minder van die potentieel gevaarlijke kometen zijn. Dankzij Jupiter is het aantal risico-kometen dus relatief groot, maar tegelijkertijd zorgt de grote massa van de reuzenplaneet ervoor dat een flink deel van deze gevaarlijke populatie uiteindelijk de ruimte in geslingerd wordt. De twee effecten heffen elkaar min of meer op, waardoor de inslagfrequentie op aarde in beide gevallen (wel of geen Jupiter) ongeveer gelijk is. Maar als Jupiter minder zwaar was geweest, zou het wegslingereffect minder sterk zijn, en was de inslagfrequentie van kortperiodieke kometen op aarde een stuk groter, aldus Horner en zijn collega's. Toekomstige simulaties moeten aantonen wat voor effect Jupiter heeft op het inslagrisicio van planetoïden en langperiodieke kometen.
Meer informatie:
Jupiter: Friend or Foe?
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 augustus 2007
Sterrenkundigen hebben er jaren op moeten wachten: de eerste zijaanblik van het ringenstelsel van Uranus. Maar dit jaar was het dan eindelijk zo ver, en met enkele grote telescopen op aarde en de ruimtetelescoop Hubble is dit verschijnsel uitgebreid bekeken (Science Express, 23 augustus). Dat Uranus, net als Saturnus, door ringen van puinmateriaal omgeven is, is pas sinds 1977 bekend. Vanaf de aarde zien we die ringen doorgaans onder een hoek, maar eens in de 42 jaar bevinden we ons enkele malen kort na elkaar precies in het vlak van het ringenstelsel, waardoor dit zich als een dunne streep vertoont. Zo'n 'ringvlakpassage' kan worden aangegrepen om meer te weten te komen over de aard van de stofdeeltjes in de ringen en eventueel ook om nieuwe maantjes te ontdekken. Uit onderzoek dat rond de eerste ringvlakpassage in mei met de Keck II-telescoop op Hawaï is verricht, blijkt dat de ringen aanzienlijk veranderd zijn sinds ze 21 jaar geleden door de ruimtesonde Voyager 2 van nabij werden gefotografeerd. Recente Hubble-opnamen, die kort voor de tweede ringvlakpassage in augustus zijn gemaakt, hebben dat bevestigd. De (zwakke) binnenste ringen zijn veel geprononceerder dan verwacht en ook de stofverdeling is veranderd. Het lijkt er zelfs op dat de zogeheten zèta-ring nu een paar duizend kilometer verder van de planeet ligt dan in 1986. Het kan zijn dat de betreffende stofdeeltjes zijn opgeschoven, maar het is ook denkbaar dat de oorspronkelijke ring is vervaagd en een compleet nieuwe ring is ontstaan – bijvoorbeeld door een inslag op een maantje. Zo'n drastische herschikking van ringmateriaal zou niet uniek zijn: bij Saturnus en Neptunus is iets dergelijks al eerder waargenomen. Op 20 februari 2008 krijgen onderzoekers nog een (voorlopig laatste) gelegenheid om de ringen van Uranus van opzij te bestuderen. Maar ook op 7 december is er nog een bijzondere gebeurtenis: dan worden de ringen precies van opzij door de zon beschenen.
Meer informatie:
Going, going, gone: Hubble captures Uranus's rings on edge
Keck, Hubble provide new view of Uranus' rings

23 augustus 2007
Wanneer de Amerikaanse planeetverkenner Cassini volgend jaar maart op zeer geringe hoogte over het oppervlak van Enceladus vliegt, loopt de ruimtesonde een klein risico om geraakt te worden door grotere ijs- en stofdeeltjes in de geisers van de ijzige Saturnusmaan. De geisers, die vooral rond de zuidpool van Enceladus voorkomen, zijn twee jaar geleden door Cassini ontdekt. Ze bestaan voornamelijk uit waterdamp, en bevatten veel ijskristallen en microscopisch kleine stofdeeltjes. Hogedrukgeisers zouden echter ook grotere deeltjes kunnen bevatten, die schade kunnen toebrengen aan Cassini, wanneer de ruimtesonde over ruim een halfjaar op minder dan honderd kilometer hoogte door de Enceladus-pluimen zal vliegen. Om beter zicht te krijgen op het risico dat Cassini daarbij loopt, hebben Amerikaanse astronomen onderzoek gedaan aan de deeltjesgrootte en -dichtheid in de geisers. Ze komen tot de conclusie dat de kans op beschadiging van de ruimtesonde zeer klein is: minder dan twee promille. De resultaten zijn gepresenteerd op het European Planetary Science Congress in Potsdam, Duitsland.
Meer informatie:
Could Enceladus's Icy Plumes Pose a Hazard to Cassini?
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 augustus 2007
De ijzige Saturnusmaan Enceladus heeft waarschijnlijk géén diepe ondergrondse oceaan van vloeibaar water. Dat beweren geologen van de Universiteit van Illinois. Als er op Europa geen vloeibaar water voorkomt, zijn er vermoedelijk ook geen micro-organismen. De aanwezigheid van een ondergrondse oceaan was indirect afgeleid uit de ontdekking, door de Saturnusverkenner Cassini, van breuken, scheuren en waterrijke geisers op het zuidelijk halfrond van de kleine maan. Eind 2006 werd echter een ander model voorgesteld, waarbij de geisers geproduceerd worden in een tientallen kilometers dikke laag klatraten - bevroren verbindingen van water en andere moleculen. Dat model is nu verder uitgewerkt door Gustavo Gioia en zijn collega's. In een artikel voor de Proceedings of the National Academy of Sciences laten de onderzoekers zien dat het model ook een sluitende verklaring biedt voor het barsten- en scheurenpatroon in de ijskorst van Europa. Die 'tijgerstrepen' zouden veroorzaakt worden doordat de dieper gelegen laag klatraten uitzet als gevolg van de aanwezigheid van een inwendige warmtebron. Een temperatuurverschil van veertig graden is al voldoende om de waargenomen patronen te verklaren.
Meer informatie:
Frigid Enceladus: an unlikely harbor for life
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

19 juli 2007
Wetenschappers hebben op beelden die met de ruimtesonde Cassini zijn gemaakt een nieuw Saturnusmaantje ontdekt. Dat is op zich geen groot nieuws meer, maar in dit geval is de ontdekking toch een beetje bijzonder: het is namelijk het zestigste maantje dat bij de geringde planeet is waargenomen. Maar liefst 42 van deze maanden zijn in de afgelopen tien jaar ontdekt. De nieuwste aanwinst (voorlopige aanduiding S/2007 S4) is waarschijnlijk maar twee kilometer groot en beweegt in een baan tussen de eerder ontdekte maantjes Methone en Pallene. Mogelijk vormt het drietal een familie die uit uiteengevallen, grotere maan is voortgekomen.
Meer informatie:
A new moon for Saturn a family affair
Sixty for Saturn

17 juli 2007
Toen de ruimtesonde Cassini begin 2005 langs de Saturnusmaan Japetus vloog, verscheen een opmerkelijk gevormde maan in beeld. Japetus lijkt op een reusachtige walnoot: hij puilt uit aan zijn evenaar. Dat zou niet zo vreemd zijn, als de maan snel om zijn as zou tollen. Maar dat is niet zo: Japetus heeft een rotatietijd van bijna tachtig dagen. Volgens Amerikaanse wetenschappers is de uitpuilende vorm dan ook al meer dan drie miljard jaar geleden ontstaan. Japetus zou tijdens de eerste paar honderd miljoen jaar van zijn bestaan een rotatietijd van vijf tot zestien uur hebben gehad. Zijn inwendige moet toen nog zacht zijn geweest, vermoedelijk door de warmte die vrijkwam bij het verval van kortlevende radioactieve elementen. In de loop van de miljoenen jaren nam de betekenis van deze warmtebron af en vertraagde de rotatie van Japetus door de getijdenwerking van Saturnus. Dat leidde ertoe dat de Saturnusmaan op een gegeven moment zo stijf bevroren was dat hij verstarde.
Meer informatie:
Saturn's Old Moon Iapetus Retains Its Youthful Figure

4 juli 2007
Ruimtesonde Cassini heeft voor het eerst gedetailleerd onderzoek gedaan van het oppervlak van Hyperion. Daarbij is onder meer ontdekt dat de diepe kraters van deze Saturnusmaan deels gevuld zijn met koolwaterstoffen (Nature, 5 juli). Deze ontdekking bevestigt eens te meer dat organische verbindingen overal in ons zonnestelsel te vinden zijn. Koolwaterstoffen' verbindingen van koolstof en waterstof' worden bijvoorbeeld ook aangetroffen in kometen en meteorieten. Cassini deed zijn onderzoek alweer bijna twee jaar geleden, tijdens een scheervlucht langs Hyperion. Daarbij werd het oppervlak van de Saturnusmaan met verscheidene spectrometers onderzocht. Het ijs dat delen van het oppervlak bedekt, is een mengsel van bevroren water, kooldioxide en organisch stof. De maan zelf heeft een sponsachtig uiterlijk, dat een gevolg blijkt te zijn van de extreem lage dichtheid van het kleine hemellichaam: de helft van die van water. De 'luchtige' structuur heeft tot gevolg dat objecten die op Hyperion inslaan, een diepere deuk in het oppervlak slaan dan bij hemellichamen met een grotere dichtheid. Bovendien leidt de geringe zwaartekrach van de maan ertoe dat veel van het materiaal dat bij een inslag wordt opgeworpen, de ruimte in verdwijnt en niet terugvalt. Hierdoor is het oppervlak van Hyperion betrekkelijk puinvrij.
Meer informatie:
NASA Finds Hydrocarbons on Saturn's Moon Hyperion
Cassini scientists wring out the details on spongy Hyperion

14 juni 2007
De Amerikaanse Saturnusverkenner Cassini ontdekte anderhalf jaar geleden geiseractiviteit op de kleine ijsmaan Enceladus - een verrassende vondst, gezien de lage temperatuur op de Saturnusmaan. Nieuwe Cassiniwaarnemingen laten nu zien dat ook de grotere ijsmanen Tethys en Dione actief zijn. Dat blijkt uit de ontdekking van grote hoeveelheden elektrisch geladen deeltjes in de magnetosfeer van Saturnus. Uit de beweging van dat zogeheten plasma volgt dat de deeltjes afkomstig zijn uit de omgeving van de twee manen. Hoewel er op Tethys en Dione tot nu toe geen directe aanwijzingen voor geologische of vulkanische activiteit zijn ontdekt, lijkt het waarschijnlijk dat er ook een soort geisers actief zijn. Toekomstige waarnemingen en nieuwe analyses van oude foto's en metingen moeten daar uitsluitsel over geven.
Meer informatie:
Cassini Finds Saturn Moons are Active
Persbericht ESA
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 juni 2007
Op opnamen die de ruimtesonde Cassini eind april heeft gemaakt, is in de binnenste heldere ring van Saturnus een twaalftal zogeheten spaken te zien. De spaken bestrijken een gebied van ongeveer 5000 bij 2000 kilometer. De donkere radiale structuren, die zich binnen enkele minuten kunnen vormen en soms urenlang zichtbaar blijven, zijn geen nieuwe verschijning. Hun bestaan is al bekend sinds de vluchten van de beide Voyagers in 1980/81. Dat betekent echter niet dat ze altijd te zien zijn. Recent onderzoek heeft aangetoond dat spaken alleen ontstaan wanneer het zonlicht onder een heel kleine hoek op het ringvlak valt' iets dat pas weer sinds de tweede helft van 2005 het geval is. Het verschijnsel ontstaat doordat elektrostatische en magnetische krachten microscopisch kleine ringdeeltjes uit het ringvlak optillen.
Meer informatie:
Spoke Set
Spokes in Saturn's Rings

22 mei 2007
De afzonderlijke deeltjes in de buitenste, heldere B-ring van de reuzenplaneet Saturnus zijn niet gelijkmatig verdeeld, maar vormen grote, tijdelijke klonters van enkele tientallen meters groot. Dat blijkt uit waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. Cassini heeft in de afgelopen maanden een groot aantal sterbedekkingen door het ringenstelsel waargenomen. Bij zo'n bedekking schuift een ster achter de ring langs. Precisiemetingen aan de helderheidsvariatie van de ster bieden dan informatie over de structuur van de ring. Tot nu toe werd aangenomen dat de ijzige deeltjes in de ring gelijkmatig verdeeld zouden zijn. In plaats daarvan blijken ze samen te klonteren tot clusters van dertig tot vijftig meter, gescheiden door vrijwel lege gebieden. Doordat het binnenste deel van zo'n deeltjeswolk een hogere baansnelheid heeft dan het buitenste deel, vallen de klonters weer uit elkaar wanneer hun afmetingen boven een bepaalde grens komen. Elders ontstaan dan echter weer nieuwe klonters. Omdat de deeltjesverdeling van de ring anders is dan gedacht, is tot nu toe de massa van de B-ring ook onderschat. Rekening houdend met de klonterige structuur leiden de Cassini-onderzoekers af dat de ring twee maal zo zwaar is als tot nu toe altijd werd aangenomen.
Meer informatie:
Cassini 'Cat Scan' Maps Clumps In Saturn's Rings
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 mei 2007
De watergeisers in het zuidpoolgebied van de kleine Saturnusmaan Enceladus ontstaan waarschijnlijk door kruiend ijs onder het oppervlak. Dat schrijven Amerikaanse planeetonderzoekers deze week in Nature. Door een baanresonantie met de maan Dione is de baan van Enceladus een beetje excentrisch, waardoor de getijkrachten van de reuzenplaneet Saturnus niet altijd even sterk zijn. Als gevolg daarvan treden er periodieke spanningen op in de kilometers dikke ijskorst van het kleine maantje. Schuivende bewegingen in het ijs produceren voldoende warmte om het bestaan van de watergeisers te verklaren. Die werden de afgelopen jaren ontdekt en bestudeerd door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini. In een andere publicatie in Nature wordt beschreven hoe diezelfde getijkrachten tot een periodiek openen en sluiten van barsten en scheuren in het ijsoppervlak kunnen leiden. Uit de theoretische modellen volgt dat de ijskorst van Enceladus hooguit enkele kilometers dik is, en dat hij waarschijnlijk drijft op een diepe oceaan van vloeibaar water. De inwendige opbouw van Enceladus vertoont dus mogelijk veel overeenkomsten met die van de Jupitermaan Europa.
Meer informatie:
Frictional heating explains plumes on Saturn's moon Enceladus
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 mei 2007
Organische verbindingen op de grote Saturnusmaan Titan ontstaan op veel grotere hoogte in de dampkring dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit metingen door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini. Onderzoekers van het Southwest Research Institute in San Antonio (Texas) schrijven deze week in Science dat de tholinen - simpele organische verbindingen die voornamelijk koolstof, stikstof en waterstof bevatten - op hoogten van meer dan duizend kilometer kunnen ontstaan. Tot nu toe ging men er vanuit dat tholinen op hoogten van maximaal een paar honderd kilometer zouden ontstaan. Verschillende deeltjesspectrometers aan boord van Cassini hebben op grote hoogte benzeenringen en grote ionen (elektrisch geladen atomen en moleculen) gevonden, die doen vermoeden dat de tholinen geproduceerd worden door scheikundige reacties tussen koolstof- en stikstofhoudende 'voorlopers' die 'ion-neutraal' verlopen. Tholinen vormen de fundamentele bouwstenen voor complexere organische moleculen die in een later stadium aanleiding zouden kunnen geven tot het ontstaan van leven. Een beter begrip van de ontstaanswijze van tholinen biedt wellicht meer inzicht in de manier waarop het leven op aarde ontstond.
Meer informatie:
Cassini spacecraft reveals evidence of tholin formation at high altitudes in Titan's atmosphere
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

8 mei 2007
De krachtige straalstromen in de dampkring van de geringde reuzenplaneet Saturnus worden aangedreven door relatief kleine stormsystemen. De roterende wervelstormen pompen energie in de straalstromen, ongeveer zoals rupsbanden worden aangedreven door draaiende wielen. Tot op heden waren planeetonderzoekers van mening dat het precies andersom werkte, en dat de rotatie van de wervelstormen veroorzaakt werd door de energie uit de straalstromen, die met hoge snelheid evenwijdig aan de evenaar van de planeet bewegen. De ontdekking, die gedaan is op basis van gedetailleerde foto's van de ruimtesonde Cassini, betekent ook dat donkere wolken overeenkomen met opstijgende lucht, terwijl lichtere wolken juist corresponderen met dalende lucht - eveneens precies tegenovergesteld aan wat tot nu toe altijd werd aangenomen. Hetzelfde geldt vermoedelijk voor de planeet Jupiter. De resultaten van het onderzoek worden binnenkort gepubliceerd in het vakblad Icarus.
Meer informatie:
Cassini Finds that Storms Power Saturn's Jet Streams
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

1 mei 2007
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons, die de dwergplaneet Pluto als bestemming heeft, heeft onderweg foto's gemaakt van de planeet Jupiter en zijn grote manen. Op 28 februari jl. naderde New Horizons de reuzenplaneet tot op ruim 2 miljoen kilometer. Dat was voornamelijk bedoeld om het sterke zwaartekrachtsveld van Jupiter te gebruiken om meer snelheid te maken. Maar de gelegenheid is tevens benut om de zeven camera's en sensors van New Horizons te testen. Alles bij elkaar zijn bijna 700 waarnemingen gedaan, digitaal opgeslagen en in porties naar de aarde gezonden. Inmiddels is ongeveer driekwart van de verzamelde gegevens aangekomen; het zal nog maanden duren voordat alles verwerkt zal zijn. De beelden die New Horizons heeft vastgelegd, tonen onder meer de Kleine Rode Vlek (het op één na grootste stormgebied) in de atmosfeer van Jupiter, het ringenstelsel van de planeet en de pluim van een actieve vulkaan op de maan Io. Inmiddels vervolgt de sonde met een recordsnelheid van 80.000 kilometer per uur zijn reis naar Pluto, die hij in juli 2015 moet passeren.
Meer informatie:
Pluto-Bound New Horizons Provides New Look at Jupiter System

16 april 2007
In de diverse handboeken staat te lezen dat het bestaan van het ringenstelsel van Uranus in 1977 tijdens een sterbedekking is ontdekt. Maar volgens de Brit Stuart Eves was eigenlijk sprake van een her-ontdekking. Volgens hem is het ringenstelsel al tweehonderd jaar geleden waargenomen door de ontdekker van Uranus, William Herschel. Herschel publiceerde in 1797 een artikel waarin hij een ring rond de planeet beschreef, maar niemand kon zijn waarnemingen bevestigen. Ook na 1977 ging men er eigenlijk van uit dat Uranus' ring te zwak was voor Herschels telescopen. Maar volgens Eves kloppen teveel details van Herschels waarnemingen om op toeval te berusten: zowel de afmetingen als de oriëntatie ten opzichte van de planeet kloppen. Bovendien beschreef Herschel nauwkeurig hoe het uiterlijk van de ring in de loop van de jaren veranderde en gaf hij een goede indicatie van de (rode) kleur. Volgens Eves is het denkbaar dat de hoofdring van Uranus een paar eeuw geleden aanzienlijk helderder was dan nu. Dat zou komen doordat de ringdeeltjes zich in de loop van de jaren verspreiden en donkerder worden, zoals recentelijk ook bij de ringen van Saturnus is waargenomen.
Meer informatie:
Did William Herschel discover the rings of Uranus in the 18th century?

29 maart 2007
Met het Chandra X-ray Observatory zijn reusachtige poollichtverschijnselen vastgelegd op de planeet Jupiter. Aards poollicht ontstaat wanneer elektrisch geladen deeltjes van de zon in de dampkring van een planeet binnendringen en daar de luchtmoleculen tot gloeien brengen. Het magnetisch veld van de aarde zorgt ervoor dat de deeltjes voornamelijk in de buurt van de magnetische noord- en zuidpool geconcentreerd zijn. Poollicht op aarde treedt vooral op tijdens perioden van hevige zonneactiviteit. Jupiter genereert echter zijn eigen poollicht. Door de snelle rotatie en het sterke magneetveld ontstaan rond de polen spanningsverschillen in de orde van tien miljoen volt. Elektrisch geladen deeltjes afkomstig van vulkaanuitbarstingen op de grote Jupitermaan Io worden door dit elektrisch veld ingevangen, en veroorzaken eigenlijk constant poollicht, met een energie die een paar honderd keer zo hoog is als die van het poollicht op aarde. Het Chandra-observatorium heeft regelmatig de röntgenstraling van het Jupiterpoollicht vastgelegd, maar de nieuwste waarnemingen (van afgelopen maand) zijn uitzonderlijk vanwege de kwaliteit en de duur, aldus Randy Gladstone van het Southwest Research Institute in San Antonio, Texas. Gladstone en zijn collega's hebben ook een soort 'röntgenknipperlicht' ontdekt in het poollicht rond Jupiters noordpool, met een frequentie van ca. 45 minuten. Het ontstaan daarvan is nog niet opgehelderd. De foto toont de röntgenwaarnemingen van Chandra in paars; de zwartwitfoto van Jupiter zelfs is gemaakt door de Hubble Space Telescope.
Meer informatie:
Big Auroras on Jupiter
Chandra X-ray Observatory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

27 maart 2007
Het wolkendek boven de noordpool van de planeet Saturnus vertoont een merkwaardige, honingraatvormige structuur. Dat blijkt uit infrarood-waarnemingen met de ruimtesonde Cassini. De zeshoekige wolkenstructuur bestaat al een tijdje, want hij is twintig jaar geleden ook waargenomen door de Voyager-ruimtesondes. Onderzoekers staan voor een raadsel, want zo'n hoekige polaire stroming is bij geen van de andere planeten van ons zonnestelsel te zien' ook niet aan de zuidpool van Saturnus. Het is eigenlijk ook het laatste wat je verwacht in de atmosfeer van een planeet die gedomineerd wordt door cirkelvormige wolkengordels en convectiecellen. De zeshoek heeft een middellijn van ongeveer 25.000 kilometer en strekt zich zeker tot op een diepte van honderd kilometer uit. Omdat de noordpool van Saturnus momenteel in de duisternis verkeert, kan de structuur alleen met infrarood-instrumenten worden waargenomen. Daar komt de komende jaren veranderingen in, en onderzoekers hopen dan meer te weten te komen over de opmerkelijk gevormde polaire stroming.
Meer informatie:
Saturn's active north pole Cassini images bizarre hexagon on Saturn

20 maart 2007
De fotogenieke planeet Saturnus is nu filmster. Sterrenkundigen van het Space Telescope Science Institute hebben Hubble-opnamen van de planeet, zijn ringen en enkele manen softwarematig aan elkaar geknoopt tot drie korte filmpjes. De filmpjes geven een indruk van de veranderende stand van de ringen en de bewegingen van de manen om de planeet.
Meer informatie: Saturn stars in three Hubble movies

22 maart 2007
De maan Enceladus heeft een onverwachte uitwerking op de metingen die de rotatietijd van de planeet Saturnus moeten vaststellen. Omdat gasplaneten als Saturnus geen vast oppervlak hebben, is het niet mogelijk om van buitenaf vast te stellen hoe snel de planeet om zijn as draait. Daarom wordt gebruik gemaakt van de regelmatige variaties in de radiostraling die zo'n planeet uitzendt, die op hun beurt weer een afspiegeling zouden zijn van de rotatie van het inwendige magnetische veld van de planeet. Maar uit recent onderzoek met instrumenten van de ruimtesonde Cassini blijkt dat de gasdeeltjes die de recent ontdekte geisers op de Saturnusmaan Enceladus uitstoten deze metingen in de war sturen (Science Xpress, 22 maart). De neutrale gasdeeltjes uit de geisers vormen een gordel om Saturnus en krijgen daar een elektrische lading die in een magnetisch veld resulteert. Het lijkt er nu op dat de radiometingen van Saturnus niet de rotatieduur van de planeet opleveren, maar de rotatieduur van die deeltjesgordel.
Meer informatie:
Enceladus geysers mask the length of Saturn's day

14 maart 2007
Instrumenten van de Amerikaanse ruimtesonde Cassini hebben op het noordelijk halfrond van de grote Saturnusmaan Titan aanwijzingen gevonden voor het bestaan van zeeën. Anders dan de zeeën op aarde zijn deze niet met water gevuld, maar waarschijnlijk met vloeibare methaan of ethaan. De zeeën zijn opgespoord met het radarinstrument van Cassini, die enkele zeer donkere (= gladde) gebieden in de buurt van Titans noordpool waarnam. Eerder zijn op Titan al soortgelijke gebieden ter grootte van meren ontdekt, maar de nu ontdekte zeeën zijn duidelijk groter. De grootste, die nog niet geheel in beeld is gebracht, heeft een oppervlak van zeker 100.000 vierkante kilometer (ongeveer een vijfde van onze Noordzee). Nader onderzoek moet uitwijzen of de zeeën ook daadwerkelijk met vloeibare methaan of ethaan gevuld zijn.
Meer informatie: Seas on Titan!

12 maart 2007
In 2005 werd door camera's van de Amerikaanse ruimtesonde Cassini vastgelegd dat er aan de zuidpool van de Saturnusmaan Enceladus geisers actief zijn, die waterdamp en ijskristallen uitstoten. De vraag is hoe een betrekkelijk klein hemellichaam voldoende warmte kan produceren om deze 'vulkanische' activiteit te kunnen vertonen. Nieuwe modelberekeningen duiden er nu op dat de oorzaak mogelijk in het verre verleden gezocht moet worden. De opwarming van het inwendige van Enceladus zou te danken zijn aan het snelle verval van kortlevende radioactieve elementen, kort na het ontstaan van deze maan. Trager vervallende radioactieve elementen en de getijkrachten van Saturnus zouden de boel vervolgens op temperatuur hebben gehouden. Omdat de geisers niet alleen waterdamp uitstoten, maar ook kleine hoeveelheden stikstof, methaan, kooldioxide, propaan en acetyleen, denken de onderzoekers dat het inwendige van Enceladus warm genoeg is om allerlei organische verbindingen te laten ontstaan. In maart 2008 zal Cassini de uitstoot van de geisers nader gaan onderzoeken.
Meer informatie: A Hot Start Might Explain Geysers on Enceladus

5 maart 2007
De landingsplaats van de Europese Huygens-capsule, die op 14 januari 2005 een zachte landing maakte op de grote Saturnusmaan Titan, wordt officieel het 'Hubert Curien Memorial Station' genoemd. Dat is besloten door de ESA, de NASA en de internationale commissie voor ruimteonderzoek COSPAR. Hubert Curien (1924-2005) was een belangrijke promotor van het Franse en het Europese ruimteonderzoek, en speelde een sleutelrol bij het tot stand komen van het ESA-programma 'Horizons 2000', waar ook de Huygens-missie deel van uitmaakte. Hij wordt gezien als de geestelijk vader van het Ariane-programma (de Europese draagraket), was altijd een groot voorstander van internationale samenwerking, en fungeerde van 1981-1984 als voorzitter van de ESA Council. Van 1994-1996 was Curien bovendien directeur van CERN, het Europese laboratorium voor deeltjesfysica. Curien overleed drie weken na de Huygens-landing. Op 14 maart is er op het ESA-hoofdkwartier in Parijs een officiële naamgevings-ceremonie.
Meer informatie:
Huygens landing site to be named after Hubert Curien
Huygens
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

27 februari 2007
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons vloog in de vroege ochtend van woensdag 28 februari op korte afstand langs de reuzenplaneet Jupiter, om snelheid te maken voor zijn lange reis naar de verre dwergplaneet Pluto. De meeste foto's die tijdens de scheervlucht zijn gemaakt moeten nog binnenkomen, maar inmiddels zijn al beelden ontvangen van de Jupitermaan Io, waarop New Horizons een actieve vulkaan heeft vastgelegd. Io is het vulkanisch meest actieve hemellichaam in het zonnestelsel. De pluim van de vulkaan is alleen te zien op zeer sterk overbelichte beelden van Io. De foto werd gemaakt vanaf vier miljoen kilometer afstand. De vulkaanpluim is afkomstig van de vulkaan Tvashtar, en rijkt tot ruim tweehonderd kilometer boven het Io-oppervlak. De New Horizons-opname van Io is de meest gedetailleerde foto van de Jupitermaan sinds de ruimtevlucht van Voyager 2 in 1979 - de opname toont twaalf maal zoveel detail als foto's die gemaakt zijn met de Hubble Space Telescope.
Meer informatie:
An Eruption on Io
New Horizons
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

1 februari 2007
Rond de noordpool van de grote Saturnusmaan Titan is een reusachtig wolkensysteem gefotografeerd met een middellijn van 2400 kilometer. De reuzenwolk bestaat uit methaan, ethaan en andere organische moleculen. De opnamen van de wolk zijn gemaakt door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini, die al geruime tijd in een baan rond Saturnus draait. Eerder was de wolk niet zichtbaar, omdat de noordpool van Titan in de schaduw lag. Nu het echter voorjaar wordt op het noordelijk halfrond van de Saturnusmaan, komt de wolk steeds beter in beeld. Het bestaan van een dergelijk wolkensysteem was al voorspeld: op hoge noordelijke breedten zijn meren van vloeibaar methaan gevonden, en vermoedelijk speelt zich op Titan een methaancyclus van verdamping en condensatie af die vergelijkbaar is met de watercyclus op aarde. De verwachting is dat de methaanwolk nog enkele jaren intact zal blijven; naarmate de seizoenen op Titan verstrijken zal de wolkenactiviteit zich verplaatsen naar de zuidpool, en zullen juist op het zuidelijk halfrond van de Saturnusmaan methaanmeren ontstaan.
Meer informatie:
Cassini Images Mammoth Cloud Engulfing Titan's North Pole
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 januari 2007
Britse en Amerikaanse onderzoekers hebben vastgesteld dat de verrassend hoge temperatuur bovenin de atmosfeer van Saturnus (en andere gasreuzen) niet wordt veroorzaakt door hetzelfde (poollicht)mechanisme dat in de aardatmosfeer werkzaam is (Nature, 25 januari). De hoge atmosferen van de gasreuzen in ons zonnestelsel zijn warmer dan je op grond van de opgevangen zonnestraling zou verwachten' in het geval van Saturnus zelfs een paar honderd graden. Lang is aangenomen dat de magnetische velden van de gasreuzen, die ook poollichtverschijnselen veroorzaken, de vereiste energie bij de polen in de planeetatmosfeer pompen. Maar computermodellen duiden er nu op dat de winden die door dit mechanisme veroorzaakt worden de atmosfeer juist zouden moeten afkoelen. Blijkbaar moet de bron van de verhoogde temperatuur in de hoge atmosfeer van gasreuzen elders worden gezocht.
Meer informatie:
Unexpected cooling effect in Saturn's upper atmosphere

3 januari 2007
Op de grote Saturnusmaan Titan komen kleine en grote meren voor van vloeibaar methaangas. Dat blijkt uit radaropnamen die afgelopen zomer zijn gemaakt door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. De opzienbarende resultaten zijn vandaag gepubliceerd op de website van Nature. Ooit werd aangenomen dat er op Titan misschien een uitgestrekte oceaan van vloeibaar methaan zou zijn, maar die werd niet gevonden, waardoor de aanwezigheid van grote hoeveelheden methaangas in de dampkring van de Saturnusmaan moeilijker te verklaren was. Cassini heeft nu 75 meren ontdekt, met afmetingen van 3 tot 70 kilometer, die zich uitsluitend op hoge noordelijke breedtegraden bevinden, waar het momenteel winter is. Vermoedelijk condenseert het methaangas alleen bij lage temperaturen, en verdampen de meren wanneer het op het noordelijk halfrond zomer wordt. Tegen die tijd (over circa vijftien jaar) zouden er juist in het zuidpoolgebied van Titan methaanmeren kunnen ontstaan.
Meer informatie:
Titan Has Liquid Lakes, Scientists Report in Nature
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 december 2006
Toen de ruimtesonde Cassini vorig jaar ontdekte dat de Saturnusmaan Enceladus een pluim van waterdamp uitstoot, werd al snel de conclusie getrokken dat er onder het ijsoppervlak van deze maan vloeibaar water moet zitten. Dat zou opmerkelijk zijn, omdat Enceladus slechts 500 kilometer groot is en door en door bevroren zou moeten zijn. Onderzoekers van de universiteit van Illinois te Urbana-Champaign hebben nu echter een alternatieve verklaring voor de pluim bedacht (Science, 15 december). Volgens hen is het opmerkelijk dat de pluim voor tien procent uit kooldioxide, stikstof en methaan bestaat. Onder de lage druk in het inwendige van Enceladus zou water eigenlijk niet zo veel stikstof en methaan mogen bevatten. Wat wel mogelijk is, is dat het inwendige van Enceladus methaanhydraat of -clathraat bevat. Dat is water in bevroren toestand, dat binnen zijn kristalstructuur gasmoleculen heeft ingevangen. Als zulk ijs aan de luchtledige ruimte wordt blootgesteld, breken deze gasmoleculen uit, waardoor het ijs verpulverd. Tektonische processen aan de zuidpool van Enceladus zouden ertoe kunnen leiden dat er steeds nieuwe barsten in het ijsoppervlak ontstaan, waardoor er steeds weer vers methaanhydraat komt bloot te liggen.
Meer informatie:
Scientists propose alternate model for plume on Enceladus

12 december 2006
Met de Amerikaanse ruimtesonde Cassini is een forse bergketen ontdekt op de grootste Saturnusmaan, Titan. De ongeveer 150 kilometer lange en anderhalf kilometer hoge bergketen is bedekt met organisch materiaal' mogelijk afgetopt met ethaansneeuw' en door wolken omgeven. De ontdekking ervan is gedaan op 25 oktober jl., toen Cassini op relatief korte afstand langs Titan vloog en gedetailleerde infraroodbeelden van het oppervlak kon maken. Het gebergte is waarschijnlijk ontstaan uit opwellend organisch materiaal dat door de openingen tussen de tektonische platen van Titan omhoog werd geperst, ongeveer zoals bij de mid-oceanische ruggen op aarde. Op de beelden is ook een waaiervormige structuur te zien, die aan een voormalige lavastroom doet denken; een naastgelegen cirkelvormige structuur zou wel eens een vulkaan kunnen zijn,
Meer informatie:
Massive Mountain Range Imaged on Saturn's Moon Titan

9 november 2006
De NASA-ruimtesonde Cassini heeft een stormgebied in de atmosfeer van Saturnus onder de loep genomen. De 8000 kilometer grote 'orkaan' bevindt zich boven de zuidpool van de planeet. Net als zijn soortgenoten op aarde vertoont de storm een duidelijk 'oog' met hoog erbovenuit torenende wolken daaromheen. Maar daar houden de overeenkomsten ook wel zo'?n beetje op, want de storm op Saturnus gedraagt zich heel anders dan onze orkanen. Hij blijft namelijk steeds op dezelfde plek liggen. Bovendien moet het ontstaansmechanisme ervan anders zijn dan dat op aarde, want onder deze storm bevindt zich uiteraard geen warm oceaanwater; wel is de atmosfeer hier enkele graden warmer dan elders. Wetenschappers zijn in elk geval blij met het weerfenomeen, want door het oog kunnen ze twee keer zo diep de atmosfeer van Saturnus in kijken als op andere plaatsen. De donkere wolken die daar te zien zijn, zijn vooralsnog een raadsel.
Meer informatie:
NASA Sees into the Eye of a Monster Storm on Saturn

6 november 2006
De organische smog in de atmosfeer van de grote Saturnusmaan Titan vertoont grote overeenkomsten met de oeratmosfeer van de aarde. Dat zeggen onderzoekers van het Astrobiology Institute van NASA, die de atmosferische omstandigheden van de jonge aarde en die van Titan op dit moment in het laboratorium hebben nagebootst. Volgens de onderzoekers is het denkbaar dat de organische smog destijds een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontstaan van leven op aarde. De aërosolen (kleine deeltjes) waaruit de smog bestaat zouden de belangrijkste bron van organische verbindingen op het aardoppervlak zijn geweest. Helemaal gelijk waren de omstandigheden op de jonge aarde en Titan overigens niet: beide atmosferen bevatten methaan en stikstof, maar de aardatmosfeer bevatte daarnaast ook veel kooldioxide. De aërosolen, die onder invloed van ultraviolette zonnestraling ontstaan, hadden hierdoor op de toenmalige aarde een andere samenstelling dan op Titan nu.
Meer informatie:
NASA Study Shows Titan and Early Earth Atmospheres Similar

11 oktober 2006
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft verschillende nieuwe ringen ontdekt rond de reuzenplaneet Saturnus. De ringen zijn dun en ijl, en waren alleen zichtbaar in tegenlicht, toen de ruimtesonde zich in de schaduw van de planeet bevond, en de kleine stofdeeltjes in de planeetringen van achteren beschenen werden door de zon. De ringen vallen samen met de banen van kleine maantjes van Saturnus, die al eerder bekend waren. Eén ring valt samen met de banen van de tweelingmaantjes Janus en Epimetheus; een andere met de baan van Pallene - een klein maantje dat in 2004 door Cassini is ontdekt. Ook in de 'lege' Cassinischeiding - de donkere zone tussen de heldere A- en B-ring - zijn twee smalle ringetjes ontdekt, die merkwaardig genoeg niet zichtbaar waren op foto's die begin jaren tachtig gemaakt werden door de Voyager-ruimtesondes. De nieuwe ontdekkingen zijn gepresenteerd op een bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Pasadena, Californië. Daar werd ook bekendgemaakt dat er in de ijle D-ring, dicht bij de planeet, een merkwaardige, regelmatige golfstructuur is ontdekt, die een beetje doet denken aan een golfplaten dak. De 'golflengte' van dat patroon is de afgelopen jaren afgenomen, en sterrenkundigen denken dat er sprake is van een uitdovend effect, dat midden jaren tachtig op gang is gebracht door de botsing van een komeet of een planetoïde.
Meer informatie:
NASA Finds Saturn's Moons May Be Creating New Rings
Persbericht over recente botsing in de D-ring van Saturnus
Meer ring-resultaten van Cassini
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

11 oktober 2006
Het noordelijk halfrond van de planeet Saturnus lijkt versierd te zijn met een parelsnoer op deze infraroodopname van de planeetverkenner Cassini. De infraroodcamera legt de warmtestraling uit het inwendige van Saturnus vast, maar wanneer zich op grote diepte in de dampkring wolken bevinden, zijn die op de opnamen zichtbaar als donkere silhouetten. De heldere 'kralen' in het snoer komen dus overeen met openingen in een wolkenband, die zich op geruime diepte in de Saturnusatmosfeer bevindt. De afzonderlijke parels liggen op een onderlinge afstand van ca. 3,5 lengtegraden; de 'ketting' is in totaal ca. 60.000 kilometer lang. Hoe de regelmatige structuur is ontstaan is niet bekend; mogelijk is er sprake van een soort golfpatroon in de dampkring.
Meer informatie:
Cassini Image Shows Saturn Draped in a String of Pearls
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 oktober 2006
De 'Kleine Rode Vlek', een recente wervelstorm in de dampkring van de reuzenplaneet Jupiter, wordt steeds krachtiger, zo blijkt uit waarnemingen van de Hubble Space Telescope. Met de Advanced Camera for Surveys van de ruimtetelescoop zijn afzonderlijke wolkstructuren in de vlek zichtbaar, waardoor het mogelijk is de windsnelheden te bepalen. Die bedragen ruim zeshonderd kilometer per uur, evenveel als in de Grote Rode Vlek. Jupiters Grote Rode Vlek is al zichtbaar sinds de zeventiende eeuw; de Kleine Rode Vlek is in de afgelopen jaren ontstaan door het 'versmelten' van drie kleinere wervelstormen. Vorig jaar begon de nieuwe vlek eenzelfde zalmroze kleur te vertonen als zijn grote broer. Over de oorzaak van die verkleuring en van de toenemende windsnelheden is weinig met zekerheid bekend.
Meer informatie:
Jupiter's Little Red Spot Growing Stronger
Meer informatie over Jupiters Kleine Rode Vlek
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 oktober 2006
Infraroodfoto's van Saturnus, gemaakt door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, laten diepe wolken zien in de dampkring van de geringde planeet. Op foto's die gemaakt zijn in zichtbaar licht zijn de wolken niet zichtbaar, omdat ze schuilgaan onder dikke lagen heiïgheid. Maar de infraroodcamera's van Cassini leggen onder andere de inwendige warmtestraling van de planeet vast. De diepe Saturnuswolken zijn op de warmtebeelden zichtbaar in silhouet, alsof Saturnus een grote lampion is. Op de foto zijn de diepe wolken zichtbaar als donkerrode vlekken; de helderrode gebieden markeren delen in de Saturnusdampkring waar juist minder diepe wolken voorkomen.
Meer informatie:
'Chinese Lantern' Technique Helps Track Clouds at Saturn
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

28 september 2006
In de atmosfeer van Uranus is een nieuw stormgebied verschenen: een 1700 bij 3000 kilometer metende donkere vlek. Dat is niet voor het eerst: berichten over donkere vlekken in de Uranus-atmosfeer gaan al terug tot het begin van de negentiende eeuw, en ook de Voyager-sonde die in 1986 langs de planeet vloog heeft ze gezien. Het is echter voor het eerst dat er eentje voor de 'ogen' van de Hubble-ruimtetelescoop is verschenen. Donkere stormgebieden komen op Neptunus doorgaans vaker voor dan op Uranus, maar de laatste jaren lijkt de activiteit van de Uranus-atmosfeer wat toe te nemen. Dat kan te maken hebben met de grote seizoensverandering die zich momenteel op de planeet voltrekt: de noordelijke lente staat op het punt van beginnen. In dat opzicht is het niet zo verrassend dat de donkere vlek op het noordelijk halfrond van de planeet is verschenen.
Meer informatie:
Hubble discovers a dark cloud in the atmosphere of Uranus

14 september 2006
Uit een grote wolk rond de noordpool van de Saturnusmaan Titan, die met behulp van de spectrometer van de ruimtesonde Cassini is waargenomen, dwarrelt mogelijk ethaansneeuw omlaag (Science, 15 september). Vóór de aankomst van Cassini bij Titan werd nog verwacht dat de atmosfeer van deze maan zou wemelen van de ethaanwolken. Ethaan ontstaat namelijk bij de afbraak van methaan, dat een belangrijk bestanddeel van de Titan-atmosfeer is. De vermeende ethaanwolken zouden zelfs zo veel 'regen' moeten geven dat zich grote meren of zelfs zeeën hadden gevormd. Maar niets van dat al, totdat eind 2004 de eerste aanwijzingen voor het bestaan van de polaire ethaanwolk ontdekt werden. Het betreft een soort sluierwolk op dertig tot zestig kilometer hoogte langs de noordelijke poolcirkel, waar het momenteel winter is. Dit kan erop duiden dat het ethaan zich in de winter boven de polen verzamelt en daardoor geen neerslag kan geven op meer gematigde breedten. Eventuele meren of sneeuwvelden zouden zich dan ook tot de poolstreken beperken, maar gevonden zijn deze nog niet.
Meer informatie:
Cassini's VIMS Detects Vast Polar Ethane Cloud on Titan

31 augustus 2006
Voor het eerst zijn sterrenkundigen erin geslaagd om een schaduwovergang bij de planeet Uranus waar te nemen. Op beelden die op 26 juli met de Hubble-ruimtetelescoop zijn gemaakt, is te zien hoe de ongeveer 1100 kilometer grote maan Ariël zijn schaduw op het wolkendek van de planeet werpt. Voor een denkbeeldige waarnemer op Uranus vindt op dat moment een zonsverduistering plaats. Schaduwovergangen als deze zijn bij Jupiter en Saturnus vaker te zien, maar bij Uranus is dat een bijzonderheid. Door de extreem scheve stand van de rotatie-as van de planeet bewegen zijn manen vanaf de aarde gezien namelijk zelden vóór de planeet langs. Het is voor het eerst sinds 1965 dat zo’n schaduwovergang weer waarneembaar is, maar destijds waren de beschikbare instrumenten niet goed genoeg om dit vast te leggen.
Meer informatie:
Hubble captures a rare eclipse on Uranus

29 juli 2006
Met de 10-meter Keck-telescoop op Hawaï zijn vorige week zeer gedetailleerde foto's gemaakt van twee rode vlekken in de dampkring van Jupiter. De ene vlek is de beroemde Grote Rode Vlek - een kolossale wervelstorm die al een paar eeuw in de Jupiteratmosfeer woedt. De andere is 'Red Spot Jr.', een oorspronkelijk witte vlek die ongeveer twee keer zo klein is (maar altijd nog even groot als de aarde), pas enkele jaren geleden ontstond uit de versmelting van drie kleinere witte vlekken, en vorig jaar van kleur veranderde. De vlekken hebben hun eigen bewegingssnelheid in de dampkring; half juli werd de Grote Rode Vlek door Red Spot Jr. 'ingehaald'. Uit infraroodmetingen met de Keck-telescoop, uitgevoerd door een team onder leiding van de Nederlands-Amerikaanse planeetonderzoekster Imke de Pater, blijkt dat Red Spot Jr. waarschijnlijk minder hoog boven de omringende wolkenlagen uittorent. Over de oorzaak van de rode kleur is overigens nog niets met zekerheid bekend; vermoedelijk worden fosforhoudende moleculen omhooggebracht uit diepere lagen in de dampkring, en kleuren die rood onder invloed van ultraviolet zonlicht.
Meer informatie:
Keck Telescope captures Jupiter's Red Spot Jr. as it zips past planet's Great Red Spot
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

27 juli 2006
Op de grote Saturnusmaan Titan motregent het voortdurend. Maar er valt geen water uit de hemel (de temperatuur op Titan is 180 graden onder nul); het motregent vloeibaar methaan. In totaal valt er ongeveer vijf centimeter neerslag per jaar, volgens een internationaal team van onderzoekers dat zich baseert op metingen van de Europese Huygens-sonde. Huygens maakte op 14 januari 2005 een zachte landing op Titan. Door de methaanmotregen is het oppervlak van Titan continu vochtig en 'modderig'. De motregen is afkomstig uit laaghangende bewolking die uit vloeibare methaandruppeltjes bestaat. Op grotere hoogte in de Titandampkring bevinden zich wolken waarin kristallen van bevroren methaan voorkomen. De resultaten van het onderzoek zijn deze week gepubliceerd in Nature.
Meer informatie:
NASA Reports That Methane Drizzles on Saturn's Moon, Titan
Huygens
Huygens-resultaten in Nature
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 juli 2006
De grote Saturnusmaan Titan bevat waarschijnlijk toch meren van vloeibare koolwaterstoffen, zoals methaan of ethaan. Dat blijkt uit recente radarwaarnemingen van de Amerikaanse ruimtesonde Cassini. Op hoge noordelijke breedten zijn tal van donkere vlekken ontdekt op de radar-'foto's' die buitengewoon vlak moeten zijn, zoals een vloeistofoppervlak. Bovendien zijn in de directe omgeving van sommige vlekken ook stromingspatronen te zien. Het bestaan van methaanmeren op Titan werd jaren geleden al voorspeld, maar aanvankelijk werden ze door Cassini niet gevonden. Toekomstige radarwaarnemingen en infraroodfoto's zullen hopelijk definitief uitsluitsel kunnen geven: de methaanmeren kunnen in de loop van de tijd van omvang veranderen, en de oppervlakteruwheid (en dus de radarreflecitiviteit) kan variëren als gevolg van de wind. Als de donkere vlekken op de radarbeelden inderdaad vloeistofoppervlakken zijn, is Titan het enige hemellichaam in het zonnestelsel naast de aarde waarop meren voorkomen.
Meer informatie:
Cassini's Radar Spots 'Great Lakes' on Titan
Cassini-Huygens
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 juli 2006
De Europese Huygens-capsule, die op 14 januari 2005 een zachte landing maakte op het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan, fotografeerde ijskiezels met afmetingen van enkele centimeters. Het bestaan van deze 'stenen' is nu ook afgeleid uit een nauwkeurige analyse van de radiosignalen van de Huygens-sonde. Een deel van het op aarde opgevangen radiosignaal van de Huygens-lander blijkt eerst door het Titan-oppervlak te zijn weerkaatst. Computersimulaties wijzen uit dat de resulterende interferentiepatronen in het signaal het best verklaard kunnen worden door aan te nemen dat het oppervlak bezaaid is met structuren van vijf à tien centimeter in middellijn. Deze nieuwe techniek maakt het in de toekomst mogelijk om meer over het oppervlak van een hemellichaam te weten te komen puur op basis van de analyse van de radiosignalen van een lander.
Meer informatie:
Titan's pebbles 'seen' by Huygens radio
Cassini-Huygens
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

20 juli 2006
Op een detailrijke opname die op 14 juli jl. met de Gemini-telescoop op Hawaï is gemaakt, is mooi te zien hoe twee ‘rode vlekken’ in de atmosfeer van Jupiter elkaar passeren. Beide rode vlekken zijn reusachtige stormgebieden. De bovenkant van de grootste van de twee, de doorgaans de Grote Rode Vlek wordt genoemd, steekt ongeveer acht kilometer boven de omringende wolken uit. De kleinere, die tussen 1998 en 2000 uit een samensmelting van drie kleinere stormen is ontstaan en ook wel Rode Vlek Junior wordt genoemd, heeft ruwweg dezelfde hoogte en vertoont dezelfde grote windsnelheden. De Gemini-foto is in het nabij-infrarood gemaakt, waardoor de ovale stormgebieden niet de rode tint vertonen zoals die in het zichtbare golflengtegebied waarneembaar is. Hoe de rode kleur precies ontstaat is nog onduidelijk, maar het is mogelijk dat de kleur afkomstig is van materiaal uit de diepten van de Jupiter-atmosfeer, dat alleen door de grootste stormgebieden wordt ‘aangeboord’. Volgens een andere theorie zou de rode kleur juist te danken zijn aan de grote hoogte van de stormgebieden en door de inwerking van ultraviolette zonnestraling ontstaan.
Meer informatie: Gemini observatory captures close encounter of Jupiter's red spots

19 juli 2006
Nieuwe radarbeelden die met de Amerikaanse ruimtesonde Cassini zijn gemaakt duiden erop dat het heldere gebied Xanadu op de grote Saturnusmaan Titan geologische structuren vertoont die we ook op aarde tegenkomen. Aan de westkant bevindt zich een heuvellandschap met meanderende rivierbeddingen en kriskras over het gebied zijn bergketens te zien. Ook is er een krater aangetroffen, al staat nog niet vast of het om een inslagkrater gaat of om het product van (water)vulkanisme. Door de rivierbeddingen op Xanadu kan overigens geen water stromen: daarvoor is het er veel te koud. Ze zijn vrijwel zeker uitgesleten door vloeibare ethaan of methaan.
Meer informatie: Cassini reveals Titan's Xanadu region to be an Earth-like land

5 juli 2006
Uit waarnemingen met de NASA-sonde Cassini blijkt dat de ijle G- en E-ring van Saturnus duidelijk structuren vertonen. De 7000 kilometer brede G-ring, die uit fijne ijsdeeltjes bestaat, vertoont aan de binnenrand een boog met helder materiaal die duidelijk helderder is dan rest van de ring. De onderzoekers denken dat het materiaal van deze boog bijeengehouden wordt door de zwaartekrachtswisselwerking met de maan Mimas. Soortgelijke bogen zijn ook waargenomen in het ringenstelsel van Neptunus. Het middenvlak van de E-ring, waarvan eerder al is vastgesteld dat het materiaal afkomstig is van ijsgeisers bij de zuidpool van de maan Enceladus, blijkt iets minder helder te zijn dan de delen erboven en eronder: in zijaanzicht lijkt de ring in twee delen gesplitst te zijn. Blijkbaar mijden de ringdeeltjes het centrale vlak, maar waarom ze dit doen is nog onduidelijk.
Meer informatie: Saturn's Faint Rings Share Their Secrets

1 juli 2006
Met de Japanse 8,2-meter Subaru-telescoop op Mauna Kea, Hawaï, zijn negen nieuwe kleine Saturnusmaantjes ontdekt. De maantjes draaien in wijde, teruglopende banen rond de planeet, met omlooptijden tussen 862 en 1300 dagen. De nieuwe ontdekkingen werden op 30 juni aangekondigd in een elektronische circulaire van de Internationale Astronomische Unie. Een van de negen is gevonden op een opname uit 2004, de andere acht zijn allemaal eerder dit jaar voor het eerst gefotografeerd. Net als de twaalf Saturnusmaantjes die in 2005 werden aangekondigd, hebben de negen nieuwe maantjes nog geen officiële namen. Het totale aantal manen van Saturnus is hiermee op 56 gekomen. Jupiter spant met 63 manen nog steeds de kroon; Uranus en Neptunus hebben er 27 resp. 13. Met de maan van de aarde, de twee maantjes van Mars en de drie bekende satellieten van Pluto is het totaal aantal planeetmanen nu 165.
Het manenstelsel van Saturnus
Baanelementen van de nieuw ontdekte Saturnusmaantjes
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 juni 2006
Amerikaanse sterrenkundigen denken een verklaring te hebben gevonden voor de beperkte omvang van de manenstelsels van de reuzenplaneten (Nature, 15 juni). Elk van deze planeten heeft een verzameling manen waarvan de totale massa ruwweg tienduizend keer zo klein is als de planeetmassa. Het merkwaardige is dat deze massa nogal verschillend verdeeld is: Jupiter heeft vier grote manen van vergelijkbare omvang, terwijl in het geval van Saturnus bijvoorbeeld bijna alle massa in één maan zit. Ook vreemd is dat de manen van de reuzenplaneten relatief klein zijn ten opzichte van de manen van de aarde en Pluto. Volgens de onderzoekers komt dit door de ontstaansgeschiedenis van de grote planeten, die voor het grootste deel uit gas bestaan. Dat gas hebben die planeten vroeg in hun geschiedenis uit hun omgeving verzameld en daarbij zou zich tijdelijk een gasschijf om hen heen hebben gevormd, waarin zich manen vormden. Het spel van de zwaartekracht van deze manen zou spiraalgolven in het gas hebben veroorzaakt, die ervoor zorgden dat hun banen steeds dichter bij de planeet kwamen te liggen' en hoe groter de maan, des te sneller deze migratie. Er werden als het ware aan de lopende band manen geproduceerd, maar veel ervan' en met name de grootste' stortten al snel op de planeet. Hierdoor bleef de hoeveelheid 'maanmassa' in de gasschijf constant, tot op het moment dat deze opgelost was en alleen de laatst geproduceerde 'modellen' achterbleven. Computermodellen die op dit idee zijn gebaseerd, leiden inderdaad tot manenstelsels als die van Jupiter en Saturnus.
Meer informatie:
SwRI researchers offer first explanation for the near constant scale of the gas planet satellite systems

31 mei 2006
De vulkanisch actieve Saturnusmaan Enceladus is mogelijk 'omgevallen'. Dat blijkt uit berekeningen van planeetdeskundigen van de Universiteit van Californië in Santa Cruz, die donderdag gepubliceerd worden in Nature. Enceladus is een relatief kleine maan die grotendeels uit ijs bestaat. De ruimtesonde Cassini ontdekte dat zich aan de zuidpool van Enceladus een 'hot spot' bevindt, en dat daar geisers van waterdamp voorkomen. Het lijkt vreemd dat een relatief warm gebied zich aan de pool van een hemellichaam bevindt. Volgens Francis Nimmon en Robert Pappalardo is het dan ook goed mogelijk dat de hot spot oorspronkelijk op de evenaar van Enceladus was gesitueerd. Vermoedelijk gaat het om warm materiaal met een relatief geringe dichtheid, dat uit het binnenste van de Saturnusmaan is opgeweld. Een hemellichaam roteert echter het stabielst wanneer de meeste massa zich in het evenaarvlak bevindt. Het lijkt dan ook waarschijnlijk dat de oriëntatie van Enceladus in de geologisch recente geschiedenis ingrijpend is veranderd. Toekomstig onderzoek aan de verdeling van inslagkraters op het ijzige hemellichaam moet het kantelscenario kunnen bevestigen.
Meer informatie:
NASA-funded Study Says Saturn's Moon Enceladus Rolled Over
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 mei 2006
Amerikaanse sterrenkundigen denken dat de grote Neptunusmaan Triton een ingevangen object is (Nature, 11 mei). Dat er iets bijzonders met deze maan aan de hand is, was al langer duidelijk. Hij beweegt namelijk, als enige van de grote manen in het zonnestelsel, tegengesteld aan de rotatie van Neptunus om de planeet ('retrograad'). Uit computersimulaties blijkt nu dat Triton wellicht tot een 'Pluto/Charon'-achtig tweetal om elkaar draaiende objecten heeft behoord dat toevallig te dicht in de buurt van Neptunus is gekomen. Daarbij zou Triton door de planeet zijn ingevangen. Eerdere scenario's gingen ervan uit dat Triton een passerend object was dat in botsing kwam met een van de oorspronkelijke manen van Neptunus. Maar dat zou alleen tot de huidige situatie hebben geleid, als deze maan groot genoeg was om Triton af te remmen en klein genoeg om hem niet te verpulveren. Omdat inmiddels is gebleken dat er in de Kuipergordel vrij veel dubbelobjecten te vinden zijn, wordt het nieuwe scenario aannemelijker geacht.
Meer informatie:
New capture scenario explains origin of Neptune's oddball moon Triton

4 mei 2006
De 'zeeën' op de grote Saturnusmaan Titan bestaan uit 'zand', maar verder is elke vergelijking met aardse landschappen niet van toepassing. Met het radarinstrument van de planeetverkenner Cassini zijn lineaire zandduinen ontdekt, die veel weg hebben van soortgelijke duinen in aardse woestijnen, zoals die in Namibië. De duinenvelden op Titan hebben afmetingen van vele honderden kilometers, en de afzonderlijke duinen bereiken hoogtes van honderd à honderdvijftig meter. De gebieden die donker op de radar-'foto's' verschijnen, bestaan dus niet uit vloeibare koolwaterstoffen, zoals ooit werd gedacht, maar uit fijnkorrelig materiaal dat net als zand door de wind opgeveegd wordt. Het kan echter niet om echt zand (silicaatverbindingen) gaan; vermoedelijk bestaan de Titanduinen uit korrels van gestolde koolwaterstoffen, of uit kleine ijsdeeltjes. De ontdekking van duinen op Titan is deze week gepubliceerd in Nature.
Meer informatie:
Titan's Seas Are Sand
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 mei 2006
NASA's planeetverkenner Cassini heeft de daglengte van de planeet Saturnus nauwkeurig bepaald. Saturnus is geen solide hemellichaam zoals de aarde, met één vaste rotatieperiode. In plaats daarvan bestaat de reuzenplaneet uit gassen en vloeistoffen, en hebben verschillende delen ook verschillende rotatieperioden. In de jaren tachtig, toen de twee Voyager-ruimtesondes langs Saturnus vlogen, werd een periodiciteit ontdekt in de radiostraling van de planeet. Die zou veroorzaakt worden door de rotatie van de binnenste kern van Saturnus. Zo werd de daglengte van de geringde planeet vastgesteld op 10 uur en 55 minuten. De nieuwe meting van Cassini is gebaseerd op metingen aan het magnetisch veld van Saturnus. Ze komen uit op een rotatieperiode van 10 uur, 47 minuten en 6 seconden, met een onzekerheid van circa één minuut. De nieuwe resultaten, die deze week zijn gepubliceerd in Nature , betekenen niet dat Saturnus in de afgelopen kwart eeuw langzamer om zijn as is gaan draaien. In plaats daarvan is ontdekt dat de periodiciteit in het radiosignaal variabel is, en dus geen goede maat vormt voor de daglengte van de planeet.
Meer informatie:
Cassini Offers New Hints on Length of Saturn Day
Cassini-project
Persbericht Jet Propulsion Laboratory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 mei 2006
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft nieuwe foto's en filmpjes geproduceerd van de spectaculaire zachte landing op de grote Saturnusmaan Titan, die op 14 januari 2005 werd uitgevoerd door de Europese Huygens-capsule. Op basis van honderden foto's en gegevens van verschillende meetinstrumenten aan boord van Huygens is hiermee een zo compleet mogelijk beeld geschetst van de succesvolle landing. De Huygens-camera's zagen aanvankelijk alleen heiïge lagen in de dikke dampkring van de Saturnusmaan, maar toen de capsule eenmaal op een hoogte van minder dan ca. zestig kilometer kwam, konden oppervlaktedetails worden vastgelegd. Na de landing waren afzonderlijke 'ijsblokken' van enkele centimeters groot te zien. Op de nieuwe groothoek- en panoramafoto's is ook de omgeving van de landingsplaats gedetailleerd in beeld gebracht. Huygens landde op de grens van een helder en een donker gebied op Titan. De donkere gebieden zijn vermoedelijk gestolde vlaktes van teer-achtige koolwaterstofverbindingen.
Meer informatie:
Landing on Titan – the new movies
Persbericht Jet Propulsion Laboratory
Film van de Huygens-landing op Titan (zonder geluid, 10 MB)
Film van de Huygens-landing op Titan (met Engels commentaar, 16 MB)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 mei 2006
Met de Hubble Space Telescope zijn detailopnamen gemaakt van "Red Spot Junior" - een recente 'Kleine Rode Vlek' in de dampkring van de reuzenplaneet. Het nieuwe stormsysteem is in de afgelopen jaren ontstaan door de versmelting van drie kleinere 'witte ovalen' die al sinds enkele decennia in de Jupiterdampkring aanwezig zijn. Eind februari werd ontdekt dat de nieuwe vlek (die officieel nog steeds 'Oval BA' genoemd wordt) dezelfde rozerode kleur heeft aangenomen als de Grote Rode Vlek, de beroemde wervelstorm die al ruim driehonderd jaar in de Jupiteratmosfeer wordt waargenomen. Verschillende teams van sterrenkundigen (waaronder een Amerikaans team onder leiding van de Nederlandse planeetdeskundige Imke de Pater) hebben de afgelopen weken Hubble-foto's van 'Red Spot Jr.' gemaakt; de wetenschappelijke resultaten van deze waarnemingscampagnes verschijnen later dit jaar in Nature. Jupiter staat vandaag in oppositie met de zon, waardoor hij de gehele nacht kan worden waargenomen en relatief dicht bij de aarde staat.
Meer informatie:
Hubble snaps baby pictures of Jupiter's "Red Spot Jr."
Achtergrondinformatie over Red Spot Junior
Speciale website over Red Spot Junior
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 april 2006
De buitenste stofring van de planeet Uranus heeft een opvallend blauwe kleur. Dat blijkt uit waarnemingen met de 10-meter Keck-telescoop op Hawaï, verricht door de Nederlandse planeetonderzoekster Imke de Pater. De stofring werd vorig jaar ontdekt met de Hubble Space Telescope. Zijn baan valt samen met die van het kleine Uranusmaantje Mab. Het materiaal in de ring is dan ook vrijwel zeker afkomstig van Mab. De blauwe kleur suggereert dat het om extreem kleine stof- en ijsdeeltjes gaat. Ook de ijle E-ring van Saturnus is blauw; die bestaat uit materiaal dat de ruimte in wordt geblazen door watergeisers op de Saturnusmaan Enceladus. Het Uranusmaantje Mab is echter veel te klein (ca. vijftien kilometer in middellijn) om geologische activiteit te vertonen. De Pater en haar collega's schrijven deze week in in Science dat de kleine deeltjes in de blauwe Uranusring waarschijnlijk geproduceerd worden door inslagen van micrometeorieten op Mab.
Meer informatie:
Blue ring discovered around Uranus
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 april 2006
De A-ring van de planeet Saturnus bevat meer materiaal dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit waarnemingen van NASA's ruimtesonde Cassini. Cassini registreerde de helderheid van een ster die achter het ringenstelsel langs bewoog. Op die manier kon de materiedichtheid van de ring worden bepaald. De A-ring is het op een na helderste deel van het ringenstelsel; alleen de B-ring, die verder naar buiten ligt, is nog helderder. Uit de Cassini-waarnemingen blijkt ook dat het materiaal in de A-ring gegroepeerd is in langgerekte wolken van ongeveer vijftig meter lang. Die verdichtingen ontstaan door zwaartekrachtsinvloeden van de planeet en de ringdeeltjes zelf. Na verloop van tijd vallen ze weer uiteen, waarna zich nieuwe deeltjeswolken vormen. Het feit dat de meeste deeltjes in de A-ring zich in zulke wolken bevinden, betekent volgens de onderzoekers ook dat de ring voor het grootste deel uit lege ruimte bestaat.
Meer informatie:
New Cassini Image At Saturn Shows 'A' Ring Contains More Debris Than Once Believed
Cassini-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 april 2006
Eind 2009 zullen er merkwaardige verdichtingen en lege zones zichtbaar zijn in de smalle F-ring van Saturnus. Dat voorspellen Britse planeetdeskundigen op basis van een computermodel waarmee het gedrag van de F-ring kan worden gesimuleerd. De stofdeeltjes in de ring worden in hun baanbeweging sterk beïnvloed door het Saturnusmaantje Prometheus, dat net binnen de ring rond de planeet draait. Op foto's van de F-ring die gemaakt zijn door de ruimtesonde Cassini is die invloed duidelijk zichtbaar. Het Britse computermodel weet alle waargenomen structuren goed te reproduceren, en voorspelt dat ze over ruim drie jaar nog veel markanter zullen zijn, wanneer Prometheus in zijn licht elliptische baan veel dichter bij de eveneens elliptische F-ring kan komen dan nu het geval is.
Meer informatie:
Prometheus and its pull on the passing particles of Saturn's F ring
Cassini-project
Computersimulatie van het gedrag van de F-ring
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 maart 2006
Toen de Voyager-ruimtesondes 25 jaar geleden langs de planeet Saturnus vlogen, zagen zij vreemde, snel veranderende radiale strepen in de ringen van de planeet. Maar toen in 2004 de ruimtesonde Cassini bij Saturnus arriveerde, was er geen spoor meer van te bekennen. Onderzoekers van de universiteit van Colorado denken dat daar verandering in komt. Volgens hen zullen de 'spaken', die het gevolg zijn van een bepaalde inval van zonlicht op het ringenstelsel, in juli 2006 terugkeren (Science, 17 maart). De spaken ontstaan doordat zeer fijne stofdeeltjes, die statisch geladen zijn, af en toe een kilometer of 80 uit het ringvlak opspringen en zonlicht verstrooien.
Meer informatie:
Origineel persbericht (Engelstalig)

9 maart 2006
De ijsfonteinen bij de zuidpool van de Saturnusmaan Enceladus, die vorig jaar met de Amerikaanse ruimtesonde Cassini zijn ontdekt, kunnen het beste worden verklaard door aan te nemen dat er dicht onder het oppervlak vloeibare watervoorraden zitten. Dat concluderen de wetenschappers die de Cassini-gegevens hebben geanalyseerd (Science, 10 maart). De aanwezigheid van vloeibaar water op, of beter gezegd in Enceladus is opmerkelijk, omdat het een vrij klein en vooral ijskoud hemellichaam betreft. Het lijkt waarschijnlijk dat een combinatie van het verval van inwendige radioactieve materialen en getijdenwerking ter plaatse voor voldoende opwarming zorgt om de temperatuur van de doorgaans stijf bevroren ijskorst net boven het vriespunt te laten uitkomen. De verhoogde druk die dat oplevert, zorgt er dan voor dat het water door zwakke plekken in de ijskorst omhoog wordt geperst. Hoe diep het water precies zit, staat nog niet vast, maar volgens de onderzoekers gaat het om niet meer dan enkele tientallen meters. Wellicht dat in 2008 uitsluitsel wordt verkregen, als Cassini opnieuw op korte afstand langs het oppervlak van deze intrigerende maan vliegt.
Meer informatie:
http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-release-details.cfm?newsID=639

1 maart 2006
Een internationaal team van planeetwetenschappers heeft wellicht het vraagstuk van de aanwezigheid van methaangas in de atmosfeer van de grootste Saturnusmaan, Titan, opgelost (Nature, 2 maart). Methaan wordt onder invloed van zonlicht in de loop van de miljoenen jaren afgebroken, en dus moet er een bron zijn die de voorraad af en toe aanvult. Volgens de onderzoekers zit het methaan, dat op Titan zo’n beetje dezelfde rol vervult als water op aarde, doorgaans opgesloten in methaanrijk waterijs dat een korst vormt op een oceaan van vloeibaar water, vermengd met ammoniak. Van daaruit zou het bij drie gelegenheden in de atmosfeer zijn terechtgekomen. De beide eerste methaanontsnappingen zouden het gevolg zijn van vulkanische activiteit vroeg in de geschiedenis van Titan, toen het inwendige van de maan nog warm was ten gevolge van het verval van radioactieve elementen. De meest recente (en waarschijnlijk laatste) methaanuitstoot begon ongeveer 500 miljoen jaar geleden, en zou het gevolg zijn van afkoeling ten gevolge van convectie in de vaste ijskorst.
Meer informatie:
http://uanews.org/cgi-bin/WebObjects/UANews.woa/14/wa/SciDetails?ArticleID=12333

14 februari 2006
De Amerikaanse ruimtesonde Cassini heeft, na de detectie van een krachtige uitbarsting van radiostraling op 23 januari, opnamen gemaakt van een onweersgebied aan de nachtzijde van de planeet Saturnus. De kleine hoeveelheid zonlicht die door de ringen van de planeet werd weerkaatst was de enige lichtbron, maar desondanks waren er in de atmosfeer structuren waarneembaar. De radio-uitbarsting bleek te zijn veroorzaakt door een duizenden kilometers groot onweersgebied op het zuidelijk halfrond. Zulke grote onweersgebieden kunnen op Saturnus wekenlang standhouden. Aangenomen wordt dat de benodigde energie afkomstig is uit het relatief warme inwendige van de planeet.
Meer informatie:
http://ciclops.org/view.php?id=1838
http://cassini.physics.uiowa.edu/cassini/

Saturnus-onderzoek 2005
Kort na de jaarwisseling volgt het voorlopige hoogtepunte van de Cassini-missie: de landing van de kleine Huygens-sonde op Titan. Huygens zendt vanaf het maanoppervlak bijna twee uur lang gegevens naar zijn moederschip. Helaas is daarbij door een foutje in de software de helft van alle foto's verloren gegaan. Omdat er veel overlap tussen de verschillende opnamen zat, viel de schade echter mee. Een deel van de atmosferische gegevens die verloren gingen, blijkt met behulp van de signalen die radiotelescopen op aarde tijdens de afdaling van Huygens hebben opgevangen gereconstrueerd te kunnen worden.

Uit de gegevens die tijdens de afdaling werden verzameld, blijkt dat de atmosfeer van Titan minder rustig is dan men aanvankelijk dacht. Vooral hoog in de atmosfeer werd Huygens flink door elkaar geschud. Bovendien bleek de dikke smoglaag die de Saturnusmaan aan het zicht onttrekt tot op grotere diepte door te gaan: de ondergrens ligt bij 30 km in plaats van 50-70 km. De landing daarentegen verliep gesmeerd, mede doordat de ondergrond onverwacht zacht bleek. Mede daardoor bleef Huygens lang in bedrijf.

Uit alles blijkt dat Titan in geologisch opzicht veel op de aarde lijkt: er is neerslag, erosie en riviervorming. Dit alles wordt echter niet veroorzaakt door een kringloop van water, maar van methaan. Hoewel de rivieren en meren op Titan nu droog lijken te staan, zijn er sterke aanwijzingen dat er niet lang geleden neerslag (van methaan) is geweest. Mogelijk is de methaanregen ook medeverantwoordelijk voor het verpulveren van de korst van Titan, die nu een zandachtige structuur heeft.
Andere bevindingen zijn:
• de ‘kiezels’ op het oppervlak bestaan waarschijnlijk uit stijf bevroren verontreinigd water;
• de bodem is minstens voor een deel bedekt met donkere afzettingen van organische smog uit de atmosfeer;
• er is waarschijnlijk vulkanische activiteit (geweest), maar niet gebaseerd op lava, maar in de vorm van opwellend waterijs en ammoniak.

Ondertussen gaat Cassini natuurlijk gewoon verder met het onderzoek van Saturnus en omgeving. Daarbij wordt onder meer vastgesteld dat de ruimte ter plekke zeer stofrijk is. Dit stof is ofwel afkomstig van het ringenstelsel van de planeet ofwel van de manen Dione en Rhea. De deeltjes zijn positief geladen en worden door het sterke magnetische veld van Saturnus de ruimte in geslingerd.

Ook Cassini onderzoekt Titan, waarbij onder meer een 440 km grote inslagkrater wordt ontdekt. Voor het overige blijkt de grote Saturnusmaan opmerkelijk arm aan kraters te zijn. Uit zwakke, lineaire dichtheidsgolven in de ringen van Saturnus kan een nieuwe massa worden afgeleid voor de kleine ‘herdermaantjes’ Atlas en Pan. Daaruit blijkt dat deze maantjes erg poreus moeten zijn: mogelijk zijn het slechts losse opeenhopingen van puin. Een andere ontdekking is een vijf kilometer groot maantje, Polydeuces, dat op enige afstand van de grotere maan Dione dezelfde baan om Saturnus volgt.

Een volgende verrassing is de aanwezigheid van moleculaire zuurstof boven het vlak van de ringen. Deze ontdekking kan van belang zijn voor het onderzoek naar tekenen van leven op planeten bij andere sterren. De aanwezigheid van moleculaire zuurstof wordt doorgaans in verband gebracht met biologische processen. Maar het onderzoek van Saturnus toont nu aan dat deze vorm van zuurstof ook op geheel andere wijze kan ontstaan: aan het oppervlak van ijsrijke objecten.

Ook de maan Enceladus blijkt een atmosfeer te hebben. Volgens de onderzoekers zou de atmosfeer het gevolg zijn van het ontsnappen van (vulkanische) gassen' met name waterdamp' uit het inwendige van de ongeveer 500 kilometer grote maan. Omdat Enceladus zo klein is, kan hij de waargenomen gassen niet lang vasthouden. Dat betekent dus dat de atmosfeer voortdurend ‘bijgevuld’ moet worden.

In april blijkt dat Epimetheus, een maantje dat in dezelfde baan om Saturnus draait als het maantje Janus, een onregelmatige ‘gatenkaas’ van kraters is. Epimetheus en Janus veroorzaken ingewikkelde golfpatronen in de ringen van Saturnus. Uit het spectrum van Epimetheus blijkt dat het maantje grotendeels uit waterijs bestaat; gezien zijn dichtheid is het niet veel meer dan een losse verzameling brokstukken.

Als Cassini op 3 mei vanaf de aarde gezien achter de ringen van Saturnus langs beweegt, maken wetenschappers van de gelegenheid gebruik door de ruimtesonde radiosignalen door de ringen heen naar de aarde te laten sturen. Dat maakt het mogelijk om dichtheidsverschillen in het ringenstelsel in kaart te brengen. Over het ontstaan van de ringen van Saturnus bestaan nog veel vragen, maar zeker is dat ze zijn opgebouwd uit deeltjes en brokstukken tot afmetingen van vele meters. Het ringenstelsel bestaat in feite uit een zevental hoofdringen, die bij nadere beschouwing weer in ontelbare smalle ringetjes uiteenvallen. Tussen de hoofdringen bestaan opmerkelijke verschillen: in ring B en in het binnendeel van ring A worden weinig deeltjes kleiner dan 5 cm aangetroffen, terwijl het buitendeel van ring A en ring C er juist rijk aan zijn. Ook zijn in de ringen A en B ‘dichtheidsgolven’ te zien, die waarschijnlijk worden veroorzaakt door maantjes die even buiten de ring om Saturnus draaien.

Ook in mei ontdekt Cassini een klein maantje in een lege zone van de buitenste ring van Saturnus. Op beelden die Cassini heeft gemaakt is duidelijk te zien hoe de zwaartekracht van het slechts 7 km grote maantje (S/2005 S1) een golfpatroon in het naburige ringmateriaal veroorzaakt. Het bestaan van het maantje was al bijna een jaar geleden voorspeld, nadat men in aan de buitenrand van de lege zone enkele vage spaakachtige patronen had waargenomen.

Op 13 mei 2005 worden in het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Science de nieuwste bevindingen van het voortgaande onderzoek aan Titan op een rijtje gezet. Op Titan blijkt tijdens de lange poolwinter een krachtige atmosferische circulatie op gang te komen, die de polaire lucht afsnijdt van de rest van de atmosfeer. Hierdoor kunnen zich ter plaatse organische stoffen in de atmosfeer ophopen. Dit verschijnsel vertoont overeenkomsten met het ontstaan van de ozongaten boven de noord- en zuidpool van de aarde. Een raadselachtige ontdekking is die van een rode vlek op het oppervlak (?) van Titan. Men denkt dat het bijna 500 km grote gebied, dat Xanadu is genoemd, de locatie van een grote inslag zou kunnen zijn. Een andere mogelijkheid is dat hier relatief warm ijs uit het inwendige van Titan opwelt. Het zou zelfs laaghangende bewolking kunnen zijn. Maar wat het ook is: de vlek moet vrij recent zijn ontstaan.

In Nature van 9 juni maken onderzoekers bekend dat er op Titan waarschijnlijk actieve vulkanen zijn die methaan uitstoten. Een tijd lang dacht men dat er op Titan zeeën van vloeibare koolwaterstoffen zouden zijn die als bron van methaan konden dienen, maar zulke zeeën zijn tot nog toe vrijwel niet aangetroffen (de enige uitzondering is een niervormig gebied bij de zuidpool). Wel is nu een ongeveer 30 kilometer grote, ronde structuur op Titan ontdekt die een vulkaankoepel zou kunnen zijn. En uit deze vulkaan zou een mengsel van waterijs en koolwaterstoffen kunnen stromen.

In juli ontwikkelt de Saturnusmaan Enceladus zich steeds meer tot de grote verrassing van de Cassini-missie. Rond de zuidpool is een geologisch ‘jong’ gebied te zien, waar vrijwel geen inslagkraters te vinden zijn. Er is blijkbaar de nodige geologische activiteit op deze maan, ook nog eens van zeer recente datum, maar een sluitende verklaring daarvoor ontbreekt nog, al lijkt getijdenwerking de meest waarschijnlijke oorzaak. Vreemd is wel dat de activiteit zich tot het zuidpoolgebied beperkt. Door de uitstoot van waterdamp bij de zuidpool heeft zich een ijle, maar uitgebreide atmosfeer rond de maan gevormd.

Niet alleen Enceladus blijkt een atmosfeer te hebben, dat geldt ook voor het ringenstelsel van Saturnus! Uit metingen blijkt dat de ringen zijn gehuld in een ijle wolk van (voornamelijk) moleculaire zuurstof. De zuurstofmoleculen zijn vrijwel zeker afkomstig van de ijsdeeltjes in het ringenstelsel. Onder invloed van het ultraviolette licht van de zon worden watermoleculen gesplitst in waterstof en zuurstof.

Op Titan wordt een kustlijn ontdekt, of althans een structuur die daar sterk aan doet denken. Het gaat om een grillige grenslijn tussen een hoog, bergachtig gebied en een lager gelegen vlakte. Die vlakte is mogelijk een oude zeebodem: op Titan regent het af en toe vloeibaar methaangas, en kunnen tijdelijk meren van organische verbindingen voorkomen. De nieuwe waarnemingen zijn verkregen door het radarinstrument van de ruimtesonde Cassini, die op 7 september vlak langs Titan vloog.

In september 2005 vindt in Cambridge (Engeland) een bijeenkomst van planeetwetenschappers plaats, en dat levert onder meer een aardig blokje nieuws over Saturnus en zijn atmosfeer, ringen en manen op:
* delen van de binnenste ring van Saturnus (de D-ring) zijn de afgelopen 25 jaar een paar honderd kilometer naar binnen verschoven en in helderheid afgenomen; dat duidt erop dat de levensduur van deze ring beperkt is.
* de nogal klonterige F-ring vertoont een spiraalstructuur; dat duidt erop dat er één of meerdere maantjes aan het werk zijn, die dichtheidsgolven in het ringmateriaal veroorzaken.
* de grotere brokstukken in de helderste ringen van Saturnus hebben eerder de structuur van losse sneeuwballen dan van harde ijsklonten. De brokstukken in de A-ring hebben bovendien de neiging om groepjes te vormen, waardoor de ring grotendeels uit lege ruimte bestaat.
* diep in de atmosfeer van Saturnus is de bewolking veel veelzijdiger dan men tot nu toe dacht: op 30 kilometer onder het bovenste wolkendek komen individuele wolken in allerlei soorten en maten voor.
* de grote verrassing is wederom de bescheiden Saturnusmaan Enceladus, die rond zijn zuidpool een soort ijsvulkanisme vertoont dat de E-ring van Saturnus van verse deeltjes voorziet. Het ijsvulkanisme wordt waarschijnlijk aangedreven door een ondergrondse voorraad vloeibaar (!) water. Uit nader onderzoek is nu gebleken dat de samenstelling van het uitgestoten materiaal een nogal aards karakter heeft: zij bestaat uit waterdamp, stikstof, kooldioxide en eenvoudige organische moleculen.

Cassini heeft weer ‘spaken’ gevonden in het ringenstelsel van Saturnus. De radiale structuren, die licht of donker afsteken tegen de brede, heldere B-ring van Saturnus, werden voor het eerst gefotografeerd door de Voyager-ruimtesondes, vijfentwintig jaar geleden. Ze ontstaan waarschijnlijk doordat elektrostatisch geladen stofdeeltjes uit het ringvlak omhoog getild worden, en meedraaien met het magnetisch veld van de planeet. Toen Cassini in 2004 in een baan om Saturnus aankwam en veel scherpere foto's van de ringen maakte, was er van de mysterieuze spaken geen spoor te bekennen. Ringdeskundigen vermoedden toen echter dat dat te maken had met de kleinere hoek waaronder het ringenstelsel verlicht wordt door de zon. Ze voorspelden dat de spaken in het najaar van 2005 weer terug zouden keren. In september werden ze voor het eerst opgemerkt.

Eind september vloog Cassini langs de manen Tethys en Hyperion, waarbij dit tweetal dichter werd genaderd dan ooit tevoren. Tethys wordt gekenmerkt door een oud, bekraterd oppervlak, terwijl Hyperion wel wat wegheeft van een spons. Een opmerkelijke eigenschap van het oppervlak van Hyperion is het donkere materiaal dat op de bodem van veel kraters te zien is. Wetenschappers die deze maan nader willen onderzoeken, hebben pech: het was waarschijnlijk de enige keer dat Cassini hem bekeek.

De 500 kilometer grote, heldere vlek op het oppervlak van Titan, die begin 2005 in het infrarood werd ontdekt, is geen berg, wolk of geologisch actieve ‘hot spot’. Volgens de onderzoekers van de Universiteit van Arizona en het Cassini-team, die de temperatuur van de vlek hebben gemeten, moet het gaan om een gebied met een afwijkende oppervlaktesamenstelling, mogelijk ijs dat met een bepaalde stof ‘vervuild’ is.

In oktober maakt Cassini een geslaagde vlucht langs de maan Dione. Ondertussen breken onderzoekers zich het hoofd over de bewolking die op gematigde breedten van het zuidelijk halfrond van Titan te zien is. Opmerkelijk genoeg beperkt de bewolking zich tot een vrij smal gebied rond 40 graden zuiderbreedte en 350-360 graden westerlengte. Een mogelijke verklaring is dat de wolken ontstaan doordat bij ijsvulkanisme aan het oppervlak grote hoeveelheden methaan vrijkomen, die wolken vormen en zelfs ‘regen’ geven. Het lijkt echter niet waarschijnlijk dat de methaanuitstoot zich tot die 40ste breedtegraad beperkt. Volgens de onderzoekers moet er haast wel een verband bestaan met de smoglaag boven de zuidpool van Titan, waarvan de buitengrens bij dezelfde breedtegraad ligt. Dat zou erop kunnen duiden dat er een grootschalige atmosferische circulatie heerst, die ervoor zorgt dat de lucht op een bepaalde breedte opstijgt. Computermodellen laten inderdaad zien dat de zonnewarmte ervoor zorgt dat er op 40 graden zuiderbreedte een zone van opstijgende lucht ontstaat. Dat verklaart echter nog niet waarom de bewolking een voorkeur voor een bepaalde lengtegraad heeft...

Onderzoek van Cassini-beelden duidt erop dat de regelmatige golvingen in de smalle F-ring van Saturnus worden veroorzaakt door eenvoudige zwaartekrachtsinteracties met de kleine maan Prometheus. Prometheus is slechts ongeveer 100 kilometer groot en beweegt in een baan die net binnen de F-ring ligt. Naar verwachting zal Prometheus de komende jaren steeds grotere verstoringen in de F-ring veroorzaken.

Uit nadere analyse van de gegevens die de Huygens-sonde begin 2005 op Titan verzamelde, duiden erop dat de rivierbeddingen die op deze maan te zien zijn, ook echt rivierbeddingen zijn. Volgens de Amerikaanse geoloog Gary Parker zijn ze door stromen van vloeibare methaan uitgesleten in het ijsachtige oppervlak van Titan. Uit Parkers berekeningen blijkt dat de verschillen tussen zo’n methaanrivier en een rivier op aarde niet zodanig zijn dat het eindresultaat erg zal verschillen. Alleen zullen de rivierbeddingen op Titan door de geringere zwaartekracht breder, dieper en minder steil zijn dan die op aarde.

Tegen het einde van het jaar kan dan eindelijk overduidelijk worden aangetoond dat Enceladus geologisch actief is. Bij de zuidpool van de maan zijn duidelijke ‘fonteinen’ van ijsdeeltjes te zien, die waarschijnlijk door barsten in het oppervlak naar buiten komen.

22 december 2005
Met de Hubble-ruimtetelescoop zijn twee nieuwe, ijle ringen en twee nieuwe maantjes bij de planeet Uranus ontdekt. De grootste van de twee ringen ligt twee keer zo ver van de planeet als het reeds bekende ringenstelsel. Omdat stof dat om een planeet draait de neiging heeft om daarvan weg te spiralen, moet er bij Uranus een mechanisme actief zijn dat de ringen voortdurend van vers stof voorziet. Volgens de onderzoekers is de ‘stofbron’ van de buitenste ring een 20 kilometer klein maantje, Mab, dat in 2003 met Hubble is ontdekt. Het stof zou vrijkomen bij meteorietinslagen.
Een andere ontdekking is dat er sinds 1994 talrijke kleine veranderingen zijn waargenomen in de banen van de binnenste manen van Uranus. Er lijkt een nogal chaotisch proces aan de gang te zijn, waarbij de manen onderling energie en impulsmoment uitwisselen. Uit berekeningen blijkt dat er eens in de paar miljoen jaar ook botsingen tussen deze manen plaatsvinden. Daarbij zou dan een compleet nieuwe ring kunnen ontstaan.
Meer informatie:
http://hubblesite.org/newscenter/newsdesk/archive/releases/2005/33/full/
Science, 23 december 2005

10 november 2005
In de atmosfeer van de planeet Jupiter heersen enorm hevige winden, die een opvallende bandenstructuur tot gevolg hebben. Hoewel deze banden al honderden jaren worden waargenomen, bestond er nog steeds geen goede verklaring voor dit complexe systeem van tegengesteld gerichte luchtstromingen. Wetenschappers zijn er nu echter in geslaagd een driedimensionaal computermodel van Jupiter te maken, dat de eigenschappen van de atmosfeer goed kan beschrijven. Uit het model blijkt dat de winden, die worden aangedreven door kleinschalige turbulenties, zich voortzetten tot op een diepte van 7000 kilometer. Verder naar binnen gaat de atmosfeer onder hevige druk over in een metallische toestand en remmen magnetische velden de stromingen sterk af.
Meer informatie:
http://www.mpg.de [Duitstalig]
Nature, 10 november 2005

20 oktober 2005
Volgens Edward B. Bierhaus en collega’s zouden het tellen van kraters op de oppervlakken van planeten en manen wel eens kunnen leiden tot een overschatting van het aantal inslagen. Niet elke kleine krater hoeft immers het gevolg te zijn van een afzonderlijke inslag: volgen Bierhaus en de zijnen zou zelfs 95% van de kleine kraters op de Jupitermaan Europa te wijten zijn aan secundaire inslagen' inslagen die ontstaan nadat het puin dat bij een grote inslag is opgeworpen terugvalt op het oppervlak. Dat betekent dat er in het recente verleden waarschijnlijk veel minder kleine kometen langs Jupiter zijn gescheerd dan men dacht. Bovendien is het denkbaar dat de schattingen van de leeftijden van de oppervlakken van bijvoorbeeld de maan en Mars, die doorgaans op kratertellingen zijn gebaseerd, moeten worden aangepast.
Meer informatie: Nature, 20 oktober 2005

6 september 2005
De oost-west gerichte straalstromen in de atmosferen van Jupiter en Saturnus worden mogelijk veroorzaakt door turbulenties die door zonnewarmte worden aangedreven en onweersactiviteit. Dat blijkt uit computersimulaties van onderzoekers van de Universiteit van Arizona. Uit de simulaties blijkt dat de straalstromen zich tot op grote diepte kunnen voortzetten en niet beperkt zijn tot de bovenkant van het wolkendek. Eerder hadden andere onderzoekers, op basis van de gegevens die de atmosfeersonde van Galileo had verzameld, geopperd dat de ‘motor’ achter de straalstromen wel eens in het inwendige van de planeet zou kunnen liggen.
Meer informatie: http://uanews.org

26 mei 2005
Uit gegevens die met de Galileo- en Voyager-ruimtesondes zijn verzameld, blijkt dat de kleine Jupitermaan Amalthea waarschijnlijk uit poreus ijs en gesteente bestaat. Dat is verrassend omdat de andere poreuze ijsmanen van Jupiter juist ver van de planeet worden aangetroffen, terwijl Amalthea een van de binnenste manen is. De lage dichtheid van Amalthea duidt erop dat het maantje in een kouder deel van het zonnestelsel is ontstaan' in elk geval op grotere afstand van Jupiter en misschien zelfs verder van de zon. In het eerste geval zou het maantje na verloop van tijd naar de planeet toe zijn ‘gemigreerd’, in het tweede geval zou het op een zeker moment door Jupiter zijn ingevangen.
Meer informatie:
http://galileo.jpl.nasa.gov/news/display.cfm?News_ID=11055
Science, 27 mei 2005

4 mei 2005
Onderzoekers hebben twaalf nieuwe kleine maantjes opgespoord bij de planeet Saturnus. Daarmee is het totaal voor Saturnus opgelopen tot 49; een jaar geleden was dat nog 31. Het gaat waarschijnlijk om objecten van een kilometer of vijf die bijna allemaal retrograad om de planeet draaien. Hun banen zijn zeer langwerpig en staan schuin op het vlak van de ringen: dat duidt erop dat het om ingevangen objecten (planetoïden) betreft.
Meer informatie:
http://skyandtelescope.com/news/article_1510_1.asp
http://www.ifa.hawaii.edu/~jewitt/saturn2005.html

4/6 mei 2005
Onderzoekers van het Lunar and Planetary Laboratory van de Universiteit van Arizona hebben vastgesteld dat de kleine Saturnusmaan Phoebe waarschijnlijk een ingevangen object is. De gesteente-ijs-verhouding van de maan lijkt veel op die van Pluto en de Neptunusmaan Triton' twee objecten waarvan wordt aangenomen dat ze uit de Kuipergordel afkomstig zijn. Daarbij komt nog dat de scheikundige samenstelling van het Phoebe-oppervlak sterke overeenkomsten vertoont met die van Kuipergordelobjecten.
Meer informatie:
http://www.nasa.gov/mission_pages/cassini/media/cassini-050605.html
Nature, 5 mei 2005

2 maart 2005
De röntgensatelliet Chandra heeft het poollicht van Jupiter onderzocht. Uit de röntgenspectra van de planeet blijkt dat het schijnsel afkomstig is van zuurstofionen en andere elementen die de meeste van hun elektronen zijn kwijtgeraakt. Dat duidt erop dat deze deeltjes door sterke elektrische velden boven de polen van Jupiter zijn versneld tot enorme snelheden.
Op aarde ontstaat poollicht doordat grote aantallen energierijke deeltjes van de zon het aardmagnetische veld verstoren. Dat kan op Jupiter ook gebeuren, maar uit de waarnemingen van Chandra blijkt dat de meeste poollichten op deze planeet op een andere manier ontstaan. De planeet beschikt over een eigen voorraad ionen, die afkomstig zijn van de vulkanisch actieve maan Io. Deze geladen deeltjes worden door het krachtige magnetische veld van de planeet naar de polen afgevoerd en veroorzaken daar poollicht.
Meer informatie: http://chandra.harvard.edu/photo/2005/jupiter/

16 februari 2005
Onderzoek van het poollicht van Saturnus heeft nieuwe inzichten opgeleverd over het ontstaan ervan. In grote lijnen gedraagt het poollicht van Saturnus zich op dezelfde manier als dat op aarde. Het is echter veel stabieler en is, in tegenstelling tot het aardse poollicht, minder gevoelig voor het magnetische veld dat met de zonnewind wordt meegesleept. Poollicht ontstaat als geladen deeltjes uit de ruimte in het magnetische veld van een planeet terechtkomen, en via de veldlijnen naar de polen worden geleid, alwaar ze in botsing komen met atmosferische gassen.
Meer informatie:
http://hubblesite.org/news/2005/06
http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-release-details.cfm?newsID=542

3 februari 2005
Amerikaanse sterrenkundigen hebben met de Keck-telescoop op Hawaï de merkwaardige ‘warme’ plek bij de zuidpool van Saturnus onderzocht. Het blijkt een polaire vortex te zijn, een stabiel groot weersysteem zoals we dat ook op aarde kennen. Maar op aarde zijn zulke systemen doorgaans kouder dan hun omgeving. Toch is het niet zo gek dat de zuidpool van Saturnus nu aan de warme kant is: het zuidelijke halfrond van de planeet is immers al vijftien jaar naar de zon toe gericht. Merkwaardig is wel dat het temperatuurverloop in de atmosfeer niet gelijkmatig is: er zitten vrij abrupte overgangen in. De onderzoekers denken dat deze wellicht worden veroorzaakt door donkere deeltjes hoog in de atmosfeer, die meer zonnewarmte zouden absorberen. Maar dan moet nog worden verklaard waarom deze deeltjes zich tot de waargenomen zone beperken.
Meer informatie: http://www.nasa.gov/vision/universe/solarsystem/saturn-020305.html

Saturnus-onderzoek 2004
Op 30 juni 2004 kwam de Amerikaans/Europese ruimtesonde Cassini-Huygens aan bij de planeet Saturnus. Een week eerder passeerde de sonde reeds de verre Saturnusmaan Phoebe, waarvan de samenstelling doet vermoeden dat dit kleine hemellichaam in de verre buitenwijken van het zonnestelsel is ontstaan. Wellicht is Phoebe een voormalige komeet.

Al spoedig na aankomst bij Saturnus werden de eerste wetenschappelijke resultaten van de missie bekendgemaakt. Cassini onderzocht de magnetosfeer van Saturnus, stelde vast dat de bekende Cassini-scheiding in het ringenstelsel rijk is aan stof (en arm aan waterijs) en maakte en passant de eerste opnamen van het oppervlak van de grote maan Titan.Boven de atmosfeer van deze laatste blijkt een fotochemische ‘mist’ zichtbaar te zijn, waarvan het bestaan overigens al wat langer bekend was.

In augustus worden onder meer fraaie kleurenbeelden van het ringenstelsel en van Janus, de maan met de twee ‘gezichten’, gepresenteerd. Bovendien blijkt Saturnus nog meer maantjes te hebben dan we al dachten. Nader onderzoek van het ringenstelsel levert op dat de dichtste delen ervan kouder zijn (bijna 200 graden onder nul) dan de ijlere (ruim 150 graden onder nul). Verder blijkt er langs de baan van het maantje Atlas nog een zwakke ring te liggen die eerder onopgemerkt was gebleven.

Onderzoek met de plasmaspectrometer van Cassini levert in oktober nieuwe inzichten op over de omgeving van Saturnus. Het lijkt erop dat de buitenkant van de magnetosfeer van de planeet geladen deeltjes (plasma) bevat die afkomstig zijn van de zonnewind. Meer naar binnen toe is het plasma vooral afkomstig van de ringen en/of de binnenste ijsmanen.

In oktober komt ook het onderzoek van de maan Titan goed op gang. Cassini heeft de eerste gedetailleerde beelden van het maanoppervlak gemaakt. Daarop is een ingewikkeld patroon van lichte en donkere gebieden te zien, waarvoor men echter nog geen goede verklaring heeft. Wel staat vast dat er weinig inslagkraters zijn, wat erop duidt dat er processen aan de gang zijn die het oppervlak regelmatig ‘herstellen’. Op een van de radarbeelden die Cassini van Titan heeft gemaakt is een brede, lobvormige structuur te zien. De vorm kan erop duiden dat hier iets omlaag gestroomd is' bijvoorbeeld gesmolten ijs.

Onderzoek aan de samenstelling van de atmosfeer van Titan duidt erop dat deze meer zware stikstofisotopen bevat dan lichte. Dat kan erop duiden dat de maan bovenin zijn atmosfeer veel lichte stikstof is kwijtgeraakt. Overigens duidt onderzoek met het UVIS-instrument van Cassini erop dat er voortdurend onderlinge botsingen plaatsvinden tussen de kleine brokstukken in de ringen van Saturnus. Hierdoor is om de planeet een reusachtige wolk van zuurstofatomen ontstaan, die onder invloed van het zonlicht UV-straling uitzenden. Waarschijnlijk vindt er in de ringen een voortdurend proces plaats waarbij kleine brokstukken samenklonteren tot maantjes, die bij botsingen weer uiteenvallen.

Begin november maken onderzoekers bekend dat de vele bandjes of ‘ringlets’, die de ringen van Saturnus vormen, nog ‘scherper’ begrensd zijn dan men al dacht. Tussen de plek waar nog wél brokstukjes te vinden zijn en de lege ruimte zit hooguit enkele tientallen meters (!). Zulke scherpe randen ontstaan niet vanzelf: ze moeten worden bijgewerkt door passerende mini-maantjes.

Behalve van Titan heeft Cassini ook prachtige opnamen gemaakt van een andere Saturnusmaan: Tethys. Deze is een stuk kleiner dan Titan en heeft geen atmosfeer, waardoor we het dicht bekraterde oppervlak duidelijk kunnen zien. Het grote aantal kraters duidt erop dat het oppervlak van Tethys al lange tijd onveranderd is.

In december beginnen de voorbereidingen van de Huygens-missie: de kleine Europese landingsmodule maakt zich op Eerste Kerstdag los van het moederschip. Uit onderzoek van Titan blijkt dat er in de dichte atmosfeer van deze Saturnusmaan kleine veranderingen te zien zijn (zelfs vanaf de aarde!). Voor het eerst is ook bewolking op gematigde breedte te zien (eerder waargenomen wolken lagen boven de poolgebieden). Hierdoor kunnen nu ook windsnelheden voor dat deel van de Titan-atmosfeer worden bepaald.

Ook de kleinere Saturnusmaan Dione had een kleine verrassing in petto. De ingewikkelde, gevlochten oppervlaktestructuren die op Dione te zien zijn, blijken niet uit dikke ijsafzettingen te bestaan. Het zijn heldere ijskliffen die door breukvorming zijn ontstaan.

Behalve de (vele) manen van Saturnus wordt ook de planeet zelf nader bestudeerd. De bliksemontladingen in de atmosfeer van de planeet ruwweg een miljoen maal heviger dan die op aarde. Bij de aarde kon Cassini de radiostraling die bij bliksem vrijkomt waarnemen tot op een afstand van bijna 90 duizend kilometer' bij Saturnus lukte dat al vanaf 161 miljoen kilometer! Ook is nu een indruk gekregen van de deeltjesdichtheid die een ruimtesonde ondervindt als hij het vlak van de ringen van Saturnus passeert. Bij zo’n passage is Cassini duizend keer per seconde door (zeer) kleine deeltjes getroffen. Gelukkig waren de deeltjes slechts enkele micrometers groot, zodat er geen schade is aangericht.

Op oudejaarsdag vliegt Cassini langs de Saturnusmaan Japetus. Daarbij zijn gedetailleerde opnamen van het maanoppervlak gemaakt. Japetus is een buitenbeentje in het Saturnusstelsel: de ene helft van de maan is zeer licht van kleur, de andere zeer donker. Waarom dit zo is, is nog onbekend. Een andere bijzonder kenmerk van Japetus is de lange, smalle bergrug die de donkere helft van de maan in twee deelt. De bergrug is meer dan 1300 km lang en plaatselijk 20 km hoog. Het is voor het eerst dat zo’n opmerkelijke geologische structuur is waargenomen.

10 november 2004
De planeten Mars en Saturnus trekken momenteel alle aandacht, maar met de Keck-telescoop op Hawaï is de afgelopen tijd juist de planeet Uranus onderzocht. Nu het zomerseizoen op het zuidelijk halfrond van de planeet ten einde loopt, vinden er allerlei veranderingen plaats in zijn atmosfeer. Hierdoor zijn nu meer details in het wolkendek te zien dan in 1986, toen Uranus bezoek kreeg van de ruimtesonde Voyager 2. Ook is, door de veranderde zonnestand, vanaf de aarde voor het eerst de binnenste ring van de planeet te zien. Het hele ringenstelsel van Uranus blijkt overigens zeer dun te zijn: de ringen bestaan' anders dan die van Saturnus' uit één enkele laag van (forse) brokstukken.
Meer informatie: http://astron.berkeley.edu/~newstar/Infrared/UranusAo/pressrelease2004.htm

14 september 2004
Voor de tweede maal in zijn loopbaan is de Europees/Amerikaanse ruimtesonde Ulysses bestookt met stofdeeltjes van de Jupitermaan Io. Deze stofdeeltjes zijn afkomstig van de actieve vulkanen van Io, die door het magnetische veld van Jupiter tot snelheden van 300 km/s worden aangedreven. Hun bestaan werd ontdekt toen Ulysses in 1992 voor het eerst in de buurt van Jupiter kwam. Begin dit jaar was dat opnieuw het geval, en dat leverde opnieuw een verrassing op: de deeltjes kwamen uit de verkeerde richting. Modellengeven aan dat de deeltjes in rechte lijn vanuit het evenaarsvlak van Jupiter bewegen. Maar in dat geval zouden ze boven het noordpoolgebied van Jupiter niet aanwezig mogen zijn. Toch heeft Ulysses ze ook daar waargenomen.
Meer informatie: http://science.nasa.gov/headlines/y2004/14sep_jupiterdust.htm?list137719

17 augustus 2004
De planeten Saturnus en Neptunus blijken meer maantjes te hebben dan we tot voor kort dachten. De ruimtesonde Cassini heeft bij Saturnus twee piepkleine exemplaren ontdekt, die tussen de banen van de reeds bekende manen Mimas en Enceladus bewegen. De ontdekking van vijf nieuwe maantjes bij Neptunus is ‘gewoon’ vanaf de aarde gedaan. De beide planeten hebben nu (voor zover bekend) 33 en 13 manen.
Meer informatie:
http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-releases-04/20040816-pr-a.cfm
http://news.bbc.co.uk/1/hi/sci/tech/3578210.stm

13 juli 2004
Computerberekeningen duiden erop dat Saturnus een veel grotere kern heeft dan Jupiter.
Meer informatie: http://www.lanl.gov/worldview/news/releases/archive/04-067.shtml

22 april 2004
Amerikaanse onderzoekers denken dat Jupiter op het punt staat een grote klimaatverandering te ondergaan: het wordt warmer rond de evenaar en kouder bij de polen. Dat zou het gevolg zijn van feit dat de meeste grote ‘wervelstormen’ op de planeet momenteel ‘verdwijnen’. De Grote Rode Vlek blijft dankzij zijn ligging bij de evenaar waarschijnlijk wel bestaan. De temperatuurverschuivingen zullen er uiteindelijk toe leiden dat de straalstromen in de hoge Jupiter-atmosfeer instabiel worden en daarbij weer nieuwe wervelstormen doen ontstaan. De veranderingen maken deel uit van de 70-jarige klimaatcyclus van Jupiter: de laatste cyclus begon in 1939 met het ontstaan van drie grote wervelstormen ten zuiden van de Grote Rode Vlek.
Meer informatie: http://www.berkeley.edu/news/media/releases/2004/04/21_jupiter.shtml

14 april 2004
Nieuwe VLT-opnamen laten de Saturnusmaan Titan in ongekende details zien. Net als op eerdere foto’s van Titan zijn donkere gebieden op het oppervlak te zien, die mogelijk de locaties van zeeën van (ijskoude) vloeibare koolwaterstoffen aangeven. Recent onderzoek met de Keck-telescoop op Hawaï heeft een ‘filmpje’ opgeleverd waarin niet alleen structuren op het oppervlak van Titan te zien zijn, maar ook in de atmosfeer.
Meer informatie:
http://www.eso.org/outreach/press-rel/pr-2004/pr-09-04.html
http://www.berkeley.edu/news/media/releases/2004/04/15_titan.shtml

8 april 2004
Drie maanden voor zijn aankomst bij Saturnus heeft de ruimtesonde Cassini opnamen van de planeet gemaakt, waarop te zien is hoe twee stormgebieden samensmelten tot één, groter stormgebied. Het is pas voor de tweede keer dat dit verschijnsel bij de planeet met de ringen is waargenomen. Saturnus is de meest stormachtige planeet van ons zonnestelsel, maar tot nu toe is onbekend waarom dat zo is. Tot eind mei zal elke donderdag een nieuwe Cassini-opname worden gepresenteerd, daarna gebeurt dat frequenter.
Meer informatie:
http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-releases-04/20040408-pr-a.cfm
http://ciclops.lpl.arizona.edu/

5 april 2004
Nog een opname van Titan, ditmaal in het röntgengebied. Eigenlijk is alleen de schaduw van Titan te zien, die op het moment van de opname (5 januari 2003) net vóór de bekende supernovarest M1 (de Krabnevel) langs bewoog. Deze unieke overgang werd vastgelegd met de röntgensatelliet Chandra. Uit de metingen blijkt onder meer dat de atmosfeer van Titan zich tot op iets grotere hoogte uitstrekt dan tijdens de passage van de ruimtesonde Voyager 1 in 1980, mogelijk doordat Saturnus en zijn maan in 2003 iets dichter bij de zon stonden.
Meer informatie: http://chandra.harvard.edu/photo/2004/titan/

1 april 2004
Franse sterrenkundigen hebben nieuwe, gedetailleerde opnamen gemaakt van de grootste Saturnusmaan, Titan. De opnamen zijn gemaakt met de VLT en tonen ‘details’ van 200 km.
Meer informatie: http://www.eso.org/outreach/press-rel/pr-2004/phot-08-04.html

31 maart 2004
Als de Europese ruimtesonde Huygens begin volgend jaar afdaalt in de dichte atmosfeer van de Saturnusmaan Titan, zou deze wel eens in een zee van vloeibare koolwaterstoffen terecht kunnen komen. Britse wetenschappers hebben alvast onderzocht hoe de ‘zeegang’ zou kunnen zijn: de golven kunnen op Titan zeven keer zo hoog worden als op aarde, maar ze gaan langzamer op en neer en de toppen liggen verder uiteen.
Meer informatie: http://www.ras.org.uk/html/press/pn0411ras.html

8 maart 2004
Met de Amerikaanse röntgensatelliet Chandra zijn de eerste duidelijke röntgenopnamen van de planeet Saturnus gemaakt. De beelden laten zien dat de röntgenstraling van de planeet voornamelijk van de evenaar afkomstigs is. Dat is opmerkelijk, omdat eerdere waarnemingen van Jupiter juist hadden opgeleverd dat deze planeet juist aan zijn polen de meeste röntgenstraling produceert. Het verschil tussen beide planeten kan nog niet worden verklaard. Zeker is wel dat de röntgenstraling eigenlijk ‘tweedehands’ zonnestraling is.
Meer informatie: http://chandra.harvard.edu/photo/2004/saturn/

22 januari 2004
Met de Hubble-ruimtetelescoop is nieuw onderzoek gedaan van de reuzenplaneten Uranus en Neptunus. Beide planeten vertonen nog steeds het patroon van wolkenbanden zoals we dat ook van Jupiter en Saturnus kennen, al moet je er veel moeite voor doen om de structuren te herkennen. Door bepaalde soorten filters te gebruiken, worden ze echter goed zichtbaar.
Meer informatie: http://hubblesite.org/news/2004/05

2 oktober 2003
Radarwaarnemingen vanaf de aarde lijken erop te wijzen dat er op het oppervlak van de grote Saturnusmaan Titan meren van vloeibare koolwaterstoffen te vinden zijn. Dat zou in overeenstemming zijn met de al enkele tientallen jaren oude theorie dat zich in de atmosfeer van Titaan een koolwaterstofkringloop afspeelt, die vergelijkbaar is met de waterkringloop op aarde. Evenwel kan niet worden uitgesloten dat het bij de waargenomen gladde gebieden gewoon om vast oppervlak gaat.
Meer informatie: http://www.news.cornell.edu/releases/Oct03/Titan.Campbell.bpf.html

25 september 2003
Met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop zijn twee nieuwe kleine maantjes van de planeet Uranus ontdekt. De maantjes zijn 12 en 16 km groot en bewegen op afstanden van slechts 75.000 en 98.000 km tot de planeet. In totaal heeft Uranus nu, voor zover bekend, 24 manen.
Meer informatie: http://hubblesite.org/newscenter/2003/29

22 september 2003
Onderzoek met een 35-cm (!) telescoop heeft interessant nieuws opgeleverd over de grote Saturnusmaan Titan. Bij het onderzoek heeft een studente gedurende een half jaar nauwgezet opnamen van Titan gemaakt, om te zien of er iets van wolken op die maan te zien zijn. Op momenten dat er veelbelovende helderheidsveranderingen waarneembaar leken, werd contact gezocht met de Keck-sterrenwacht om gedetailleerdere opnamen te maken. Het onderzoek leidde uiteindelijk tot de ontdekking van bewolking rond de zuidpool van Titan en een publicatie in Nature.

12 september 2003
Bij de planeet Neptunus is een nieuw maantje ontdekt. Het ongeveer 40 kilometer grote object beweegt in een onregelmatige baan op gemiddeld 50 miljoen kilometer van de planeet. Het is de twaalfde maan die Neptunus rijk is.
Overigens heeft ander onderzoek uitgewezen dat Neptunus’ tweede maan, Nereïde, waarschijnlijk een object is dat, net als Triton, is ingevangen en dus niet gelijktijdig uit hetzelfde materiaal als de planeet is ontstaan.
Meer informatie:
http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/iaucneptune.html
http://skyandtelescope.com/news/article_1044_1.asp

9 september 2003
Een reeks nieuwe Hubble-opnamen, gemaakt bij verschillende golflengten, toont de ringen van de planeet Saturnus. De opnamen zijn begin dit jaar gemaakt, toen de stand van de ringen zodanig was dat we de zuidkant ervan het best konden zien.
Meer informatie: http://hubblesite.org/newscenter/archive/2003/23/

4 juni 2003
De equatoriale winden op Saturnus nemen in hevigheid af. In 1980/81 maten de beide Voyager-sondes nog windsnelheden van 1700 km/uur, maar inmiddels zijn deze afgenomen tot minder dan 1000 km/uur. Veel van de energie die de weersystemen op de grootste planeten van ons zonnestelsel aanzwengelt is uit het planeetinwendige afkomstig. Waarom de wind daarbij zulk enorm hoge snelheden kan bereiken is echter nog onduidelijk. Bij Saturnus speelt mogelijk het ringenstelsel een rol: de schaduw die de ringen momenteel op het evenaargebied werpen zouden tot een afzwakking van de wind kunnen leiden. Dat zou betekenen dat de zon een grotere rol speelt bij de hoge windsnelheden dan sommige onderzoekers dachten.
Meer informatie: http://www.wellesley.edu/PublicAffairs/Releases/2003/060403.html

3 juni 2003
Er is opnieuw een (klein) onregelmatig maantje bij de planeet Jupiter ontdekt. Het totaal van de planeet komt daarmee op 61. Het nieuwste exemplaar maakt deel uit van een klein groepje maantjes dat zich in de buurt van de grotere Jupitermaan Ananke ophoudt.
Meer informatie: http://www.astro.ubc.ca/people/gladman/jup2003.html

15 mei 2003
De laatste jaren worden steeds meer kleine maantjes ontdekt bij (met name) de planeten Jupiter en Saturnus. Deze maantjes kunnen in twee groepen worden onderverdeeld: regelmatige en onregelmatige. De regelmatige bewegen in (bijna) cirkelvormige banen om hun planeet en begeleiden deze waarschijnlijk al sinds de begintijd van het zonnestelsel. Onregelmatige maantjes hebben vaak zeer langgerekte banen en bewegen op grote afstand van hun moederplaneet: deze zijn waarschijnlijk door de laatste ‘ingevangen’. Hoe dat invangen precies in zijn werk gaat, was lange tijd onduidelijk. Maar Britse onderzoekers hebben een nieuw rekenmodel ontwikkeld' gebaseerd op de chaostheorie' dat het invangproces goed lijkt weer te geven. Het bijzondere van het model is dat het is gebaseerd op berekeningen die oorspronkelijk voor het verklaren van chemische reacties zijn bedacht.
Meer informatie: http://www.bris.ac.uk/news/2003/188

15 mei 2003
Onderzoek met de Hubble-ruimtetelescoop en de Keck-telescoop op Hawaï duidt erop dat ook Neptunus aan seizoenen onderhevig is. Het is nu lente op het zuidelijke halfrond van de planeet, en dat gepaard met een toenemende helderheid van het wolkendek. De wolkenbanden ter plaatse zijn ook breder geworden. Omdat de seizoenen op Neptunus erg lang duren (een Neptunusjaar duurt 165 aardse jaren), zou het helderder worden van het wolkendek nog tientallen jaren kunnen doorgaan.
Meer informatie:
http://hubblesite.org/news/2003/17
http://www.ssec.wisc.edu/media/Neptune2003.htm

24 april 2003
Nieuwe onderzoek laat zien dat het oppervlak van de Saturnusmaan Titan niet geheel met vloeibare methaan en andere organische stoffen is bedekt: er zijn ook grote gebieden van ijs en gesteente. Het is niet gemakkelijk om vast te stellen hoe het Titanoppervlak er uit ziet, omdat deze maan in een dichte atmosfeer van stikstof gehuld is. De nieuwe conclusie is gebaseerd op spectroscopische waarnemingen in het infrarood, waarbij de atmosfeer van Titan enigszins doorzichtig is. Daarbij is vast komen te staan dat het spectrum van Titan op dat van de Jupitermaan Ganymedes lijkt. Hoe het precies zit, zullen we weten als in juli 2004 de sonde Huygens naar Titan afdaalt.
Meer informatie: http://uanews.org/cgi-bin/WebObjects/UANews.woa/4/wa/SRStoryDetails?ArticleID=7248

13 april 2003
Op 4 april zaten we nog op 58, nu alweer op 60. We hebben het over het aantal manen van Jupiter. Bij de nieuwkomers zit ook een exemplaar dat mogelijk niet-retrograad om de planeet draait.
Meer informatie: http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/jup2003.html

9 april 2003
Bij zijn ontmoeting met de Jupitermaan Amalthea, vijf maanden geleden, heeft de Amerikaanse ruimtesonde Galileo een achttal kleine objecten ontdekt die in vrijwel dezelfde baan om Jupiter draaien. Het zijn mogelijk brokstukken van Amalthea, die zich na een of meer inslagen hebben losgemaakt. De bijzondere ontdekking is waarschijnlijk het laatste wapenfeit dat de Galileo op zijn naam zal schrijven: de sonde zal in september in de atmosfeer van Jupiter duiken.
Meer informatie: http://galileo.jpl.nasa.gov/news/release/press030409.html

8 april 2003
De speurtocht naar maantjes bij de reuzenplaneten heeft een nieuw exemplaar opgeleverd, bij Saturnus ditmaal. Het maantje, S/2003 S1, beweegt in een retrograde baan om de planeet en is ongeveer 8 kilometer groot. Het totale aantal manen van Saturnus ligt nu op 31.
Meer informatie: http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/sat2003.html

4 april 2003
Om te voorkomen dat we de tel kwijtraken: de voortgaande speurtocht naar nieuwe maantjes bij Jupiter heeft opnieuw 7 nieuwe exemplaren opgeleverd. Daarmee komt het totaal voor dit jaar op 18, en het totale aantal Jupitermanen op 58. Alle nieuw ontdekte maantjes lijken retrograad (tegen de rotatie van de planeet in) om Jupiter te draaien. Het betreft ingevangen planetoïden en/of brokstukken van grotere maantjes die door inslagen uiteengevallen zijn.
Meer informatie: http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/jup2003.html

12 maart 2003
Jupiter-waarnemingen met de ruimtesonde Cassini hebben een tweede grote vlek in de atmosfeer van de planeet aan het licht gebracht. Deze ‘Grote Donkere Vlek’ is van vergelijkbare omvang als de bekende Grote Rode Vlek, maar bevindt zich dichtbij de noordpool van de planeet, waardoor hij van de aarde niet of nauwelijks te zien is (en dan nog alleen in het ultraviolet). In tegenstelling tot laatstgenoemde bevindt de GDV zich hoog in de atmosfeer: het betreft mogelijk een neveneffect van de poollichten op Jupiter.
Meer informatie: http://science.nasa.gov/headlines/y2003/12mar_darkspot.htm

7 maart 2003
In februari zijn met telescopen op Hawaï opnieuw nieuwe maantjes bij de planeet Jupiter ontdekt. Aanvankelijk werd de ontdekking van zeven nieuwe exemplaren gemeld, maar inmiddels zijn het er al twaalf, waarmee het totaal van Jupiter op 52 komt. Het betreft waarschijnlijk ingevangen planetoïden van slechts enkele kilometers groot. Hun banen zijn nog vrij onzeker.
Meer informatie: http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/jup2003.html

6 maart 2003
Opnamen die de ruimtesonde Cassini van Jupiter heeft gemaakt, lijken een nieuwe kijk te geven op de manier waarop de atmosfeer van die planeet in elkaar zit. De atmosfeer van Jupiter is verdeeld in donkere banden en lichte tussenzones, en daarbij is altijd aangenomen dat de zones uit opstijgende wolken bestaan, en dat de atmosfeer in de donkere banden juist daalt. Op de Cassini-beelden is echter te zien hoe in de donkere banden ook kleine lichte wolken opstijgen. Het lijkt er steeds meer op dat het juist de banden zijn die stijgen en de zones die dalen!
Meer informatie:
http://saturn.jpl.nasa.gov/gallery/jupiter-flyby/index.cfm
http://ciclops.lpl.arizona.edu/ciclops/images_jupiter.html

27 februari 2003
Instrumenten aan boord van de ruimtesonde Cassini hebben een grote, vrij dichte gaswolk bij Jupiter ontdekt, die om de baan van de maan Europa ligt. Aangenomen wordt dat de miljoenen kilometers lange wolk het resultaat is van het hevige ionenbombardement waaraan het oppervlak van Europa voortdurend blootstaat. Door de deeltjesstraling vallen de watermoleculen van het oppervlakte-ijs uit elkaar, waarna ze het resulterende neutrale gas een grote wolk om Europa volgt.
Meer informatie: http://www.jhuapl.edu/newscenter/pressreleases/2003/030227.htm

13 januari 2003
Er zijn weer eens wat nieuwe maantjes ontdekt' bij de planeet Neptunus ditmaal. Het betreft een drietal kleine exemplaren van een kilometer of 30 à 40. Daarmee komt het totale aantal manen van Neptunus op elf. Aangenomen wordt dat kleine maantjes als deze het resultaat zijn van een botsing tussen een voormalige, grotere maan en een komeet of planetoïde.
Meer informatie: http://cfa-www.harvard.edu/press/pr0303.html

1 januari 2003
Amerikaanse en Franse sterrenkundigen hebben een bijna dertig jaar oud raadsel rond de Jupitermaan Io opgelost. In 1974 werd vastgesteld dat er wolken neutrale natrium rond Io hangen. Naar nu blijkt bevat deze ‘atmosfeer’ ook natriumchloride' keukenzout dus' dat waarschijnlijk wordt uitgestoten bij de vele vulkaanuitbarstingen die op Io plaatsvinden. Bij deze uitbarstingen wordt per seconde ongeveer twee ton materiaal de ruimte in geblazen.
Meer informatie: http://www.jhu.edu/news_info/news/home02/dec02/volcano.html

17 december 2002
Met de Keck- en Gemini-telescopen op Hawaï heeft men voor het eerst methaanwolken aangetoond in de atmosfeer van de Saturnusmaan Titan. Titan is de enige maan in het zonnestelsel met een dichte atmosfeer en een mistlaag hoog in de atmosfeer verhindert dat we de atmosfeer en het oppervlak kunnen bestuderen in zichtbaar licht. Op infraroodgolflengen kan met echter door de mist heenkijken. De aanwezigheid van dit soort wolken, die bestaan uit kleine methaandruppeltjes, was tevoren verwacht, maar het bleek erg moeilijk te zijn om ze ook aan te tonen. De wolken lijken waarschijnlijk veel op aardse onweerswolken en veranderen op betrekkelijk korte tijdschalen. Deze ontdekking was mogelijk dankzij adaptieve optiek, waardoor de telescopen zeer scherp konden kijken.
Meer informatie: http://www.gps.caltech.edu/~antonin/nature02.html

9 december 2002
De Galileosonde die rond Jupiter draait, blijft ook aan het eind van zijn missie verrassen. Uit de recente passage van de kleine maan Amalthea blijkt dat de dichtheid van deze maan erg klein is. Waarschijnlijk bevat de maan vele grote holle ruimten en wellicht is de maan eerder te beschouwen als een losse kluit kleinere brokstukken. De lage zwaartekracht van deze maan was te gering om hem tot een meer bolvormig geheel samen te trekken.
Meer informatie: http://galileo.jpl.nasa.gov/

1 november 2002
Tijdens een geslaagde test met de camera van de ruimtesonde Cassini is een mooie opname van het reisdoel, de planeet Saturnus, gemaakt. De ruimtesonde moet over ongeveer twintig maanden bij de planeet aankomen.
Meer informatie:
http://photojournal.jpl.nasa.gov/catalog/PIA02884
http://saturn.jpl.nasa.gov/index.cfm
http://ciclops.lpl.arizona.edu/

30 oktober 2002
De rode vlekken die her en der op het ijsoppervlak van de Jupitermaan Europa te zien zijn, bestaan wellicht uit ‘warmer’ ijs dat uit de diepte opstijgt. Dit opstijgen zou deel uit kunnen maken van een ijskringloop die in de ‘onderijse’ oceaan van Europa begint. Als deze oceaan, zoals sommige onderzoekers mogelijk achten, levende organismen bevat, zouden deze door de kringloop naar het oppervlak kunnen worden gebracht.
Meer informatie: http://www.jpl.nasa.gov/releases/2002/release_2002_200.cfm

29 oktober 2002
De missie van Jupitersonde Galileo loopt tegen zijn eind. Volgende week begint hij aan zijn laatste omloop om de planeet, maar voor die tijd zal nog een bezoek worden gebracht aan de kleine Jupitermaan Amalthea, een van de vier maantjes die binnen de baan van de binnenste grote maan (Io) om Jupiter draaien. Galileo zal Amalthea op slechts 160 km passeren. Bij die gelegenheid zal onder meer de massa van het maantje worden bepaald, maar foto’s zullen er niet worden gemaakt. Onderweg naar Amalthea zal Galileo ook een ijle ring van deeltjes rond Jupiter doorkruisen. In september 2003 zal de ruimtesonde op Jupiter neerstorten.
Meer informatie: http://www.jpl.nasa.gov/releases/2002/release_2002_199.cfm

11 oktober 2002
Wetenschappers hebben een nieuwe verklaring bedacht voor de merkwaardige bewegingen van twee kleine maantjes die de zogeheten F-ring van Saturnus in bedwang houden: Pandora, die ervoor zorgt dat het materiaal in de ring zich niet naar buiten toe kan verspreiden, en Prometheus, die de binnengrens van de ring op orde houdt. De gemeten posities van de beide maantjes zijn de laatste decennia nogal af gaan wijken van de theoretisch voorspelde posities. Volgens de onderzoekers is dit het gevolg van chaotische zwaartekrachtsinteracties tussen de beide maantjes. Elke keer dat Pandora zijn soortgenoot via de binnenbocht ‘inhaalt’' dat gebeurt elke 28 dagen' geven de maantjes elkaar een ‘schop op afstand’. Dit gedrag leidt tot onvoorspelbare baanveranderingen.
Meer informatie: http://www.jpl.nasa.gov/releases/2002/release_2002_190.cfm

8 oktober 2002
Hoog in de atmosfeer boven de noordpool van Jupiter bevindt zich een koude werveling die doet denken aan de werveling die het ozongat boven de zuidpool van de aarde laat ontstaan. De ‘vortex’, die uit koude ‘lucht’ bestaat, strekt zich tot diep in de Jupiter-atmosfeer uit en draait heel langzaam in het rond.
Meer informatie: http://photojournal.jpl.nasa.gov/catalog/PIA03864

2 oktober 2002
Na een maandenlange speurtocht is een nieuw maantje bij de planeet Uranus ontdekt. Het object is een kilometer of 20 groot en daarmee het kleinst bekende maantje van de planeet, die nu voor zover bekend 21 manen heeft. Er is misschien nóg een maantje, maar dat is al geruime tijd ‘zoek’ (zie archief, 31 december 2001).
Meer informatie: http://www.space.com/scienceastronomy/uranus_moon_021002.html

21 augustus 2002
In de atmosfeer van de grote Saturnusmaan Titan hangt voortdurend een dichte smog. Deze smog is verdeeld over verschillende lagen, die onafhankelijk van elkaar lijken te bewegen. Een nieuw computermodel duidt erop dat dit komt doordat de smogdeeltjes van het warme zomerhalfrond naar het winterhalfrond van Titan stromen en na het omkeren van de seizoenen weer terug, maar dan op een lagere hoogte. Hierdoor ontstaan gescheiden smoglagen, die uit een mengsel van methaan, ethaan en organische moleculen bestaan..
Meer informatie: http://amesnews.arc.nasa.gov/releases/2002/02_93AR.html

28 mei 2002
De laatste opnamen die de Amerikaanse ruimtesonde Galileo in oktober 2001 van Jupitermaan Io heeft gemaakt zijn binnen. Daarmee is een einde gekomen aan een onderzoek dat verspreid over een periode van zes jaar heeft plaatsgevonden. Daarbij bleek dat Io vulkanisch nóg actiever is dan men al dacht: alles bij elkaar zijn er nu 120 actieve vulkanische gebieden op de maan bekend, waarvan er 74 met de Galileo ontdekt zijn. De vulkanen op Io zijn veel lager dan die op aarde, maar het lijkt er wel op dat het vulkanisme gebergtevorming in de naaste omgeving veroorzaakt.
De dagen van de Galileo zijn nu geteld. Al tijdens de laatste scheervlucht van Jupitermaan Io, in januari van dit jaar, konden geen opnamen meer worden gemaakt, en dat geldt waarschijnlijk ook voor de vlucht langs de kleine maan Amalthea, later dit jaar. De sonde zal vervolgens nog één omloop om Jupiter maken en in september 2003 in de atmosfeer van de planeet storten.
Meer informatie
http://www.jpl.nasa.gov/images/io
http://pirlwww.lpl.arizona.edu/Galileo/Releases

23 mei 2002
Het meeste intrigerende aan de Jupitermaan Europa is ongetwijfeld de oceaan die mogelijk onder de kilometersdikke ijsmantel schuilgaat. Onderzoekers van het Planetary Science Institute en het SETI Institute denken nu dat deze oceaan mogelijk niet alleen water bevat, maar ook elementen koolstof, stikstof, zwavel en fosfor die als voeding voor (eenvoudige) levensvormen zouden kunnen dienen. Volgens de onderzoekers zouden de elementen afkomstig zijn van de inslagen van kometen. Daarbij zou weliswaar veel oppervlaktemateriaal de ruimte in worden geslingerd, maar niettemin zouden in de loop van de tijd vele miljarden tonnen van de genoemde elementen worden afgezet. Het ‘enige’ dat dan nog ontbreekt is een mechanisme waardoor de stoffen in het dieper gelegen water terecht zouden kunnen komen.
Wat dat laatste betreft is er slecht nieuws: onderzoek door Paul Schenk van het Lunar and Planetary Institute duidt erop dat de ijslaag op Europa minstens 19 kilometer dik is. Hij baseert deze conclusie op onderzoek aan inslagkraters op Europa.
Meer informatie:
http://www.seti.org/general/press_release/europa_05_21_02.html
http://www.lpi.usra.edu/research/europa/thickice/

16 mei 2002
Sterrenkundigen van de universiteit van Hawaï hebben' net als een jaar eerder (!)' elf nieuwe maantjes ontdekt bij de planeet Jupiter. Daarmee komt het totaal op 39. De nieuwe Jupitermaantjes zijn medio december 2001 ontdekt met de Canada-France-Hawaii Telescope, een 3,6-m instrument dat voor de gelegenheid was uitgerust met een grote digitale camera, waarmee een groot gebied rond Jupiter kon worden vastgelegd. De elf maantjes behoren tot de categorie ‘onregelmatige satellieten’, wat betekent dat ze in langgerekte banen om hun planeet draaien en dat bovendien tegen de rotatierichting van Jupiter in doen. Ze zijn allemaal twee tot vier kilometer groot en hebben een donker oppervlak. Waarschijnlijk gaat het om ingevangen planetoïden. Omdat sommige van de in totaal 31 onregelmatige maantjes van Jupiter vergelijkbare baaneigenschappen hebben, is het denkbaar dat sommige brokstukken zijn van grotere moederobjecten.
Meer informatie: http://www.ifa.hawaii.edu/~sheppard/satellites/jup.html