In deze rubriek worden naast de planetoïden van de planetoïdengordel, de diverse aardscheerders (planetoïden die de aarde dicht kunnen naderen) behandeld. Voor Ceres verwijzen we naar de rubriek 'dwergplaneten'. Voor een overzicht van naar Nederlanders genoemde planetoïden, zie hier.

   
7 oktober 2024 • Ruimtesonde Hera gaat ‘kosmisch slagveld’ verkennen
Als er niets tussenkomt, wordt vanmiddag (7 oktober) de Europese ruimtesonde Hera gelanceerd. Hera zal het ‘slagveld’ gaan onderzoeken dat in september 2022 werd achtergelaten door NASA-ruimtesonde DART, toen deze – geheel volgens plan – insloeg op de kleine planetoïde Dimorphos. Bij deze gebeurtenis werd puin van Dimorphos de ruimte in geblazen en veranderde diens omloopbaan om de grotere planetoïde Didymos. Met behulp van een aantal wetenschappelijke instrumenten zullen Hera en de twee kleine ‘nanosatellieten’ die met haar mee reizen de effectiviteit van de inslag op Dimorphos onderzoeken, om vast te kunnen stellen of de inslagtactiek geschikt is om de aarde te beschermen tegen planetoïden die in botsing met onze planeet dreigen te komen. Hera zal de eerste ruimtesonde zijn die een ontmoeting heeft met een dubbelplanetoïde – twee planetoïden die om elkaar wentelen. Haar onderzoek moet meer inzicht geven in het ontstaan van deze objecten, en met name waarom deze zo talrijk zijn. Daarbij zal Hera gebruikmaken van nieuwe autonome navigatietechnieken, die geschikt zijn om objecten met geringe zwaartekracht van dichtbij te bekijken. Aan de Hera-missie hebben achttien Europese landen bijgedragen, en ook het Japanse ruimteagentschap JAXA heeft een wetenschappelijk instrument geleverd. [Update: lancering geslaagd] (EE)
Meer informatie:
Hera launch: how to watch

20 september 2024
De aarde staat op het punt om een extra maantje in te vangen. Deze mini-maan zal ons een paar maanden gezelschap houden – niet voor het eerst trouwens, en ook niet voor het laatst (Research Notes of the AAS, september 2024). De tijdelijke mini-maan is eigenlijk een slechts ongeveer tien meter grote planetoïde, die pas vorige maand werd ontdekt. Zijn officiële aanduiding is 2024 PT₅. Berekeningen laten zien dat hij op 29 september een satelliet van de aarde zal worden. Hij zal dan in iets meer dan 56 dagen een rondje om onze planeet maken. Op 25 november ontsnapt hij weer aan de zwaartekrachtsgreep van de aarde, en vervolgt hij zijn eigen weg om de zon. Op 9 januari 2025 passeert 2024 PT₅ de aarde op een ruime afstand van 1,8 miljoen kilometer, om vervolgens voor een tijdje de ruimte in te verdwijnen. Maar op 8 november 2055 komt hij nogmaals in onze buurt. De ruimterots werd op 7 augustus jl. ontdekt door het Asteroid Terrestrial-impact Last Alert System (ATLAS), een systeem bestaande uit vier telescopen die op Hawaï en in Chili en Zuid-Afrika staan opgesteld. Deze autonoom werkende instrumenten speuren de hemel af naar kleine objecten die dicht in de buurt van de aarde komen. Op de dag van zijn ontdekking bereikte 2024 PT₅ zijn kleinste afstand tot onze planeet: 567.000 kilometer oftewel ruwweg anderhalf keer de afstand tussen de aarde en haar vaste maan. Op basis van 122 waarnemingen die verspreid over 21 dagen werden gedaan, hebben astronomen van de Complutense-universiteit van Madrid (Spanje) vervolgens de baan van de planetoïde kunnen berekenen. Daarbij ontdekten ze dat hij een hoefijzervormige baan volgt en relatief langzaam beweegt. Hierdoor kan hij een tijdje in de greep van onze planeet blijven. Uit de baaneigenschappen van 2024 PT₅ leiden de astronomen af dat hij deel uitmaakt van de zogeheten Arjuna-planetoïden – een familie van planetoïden die ongeveer dezelfde baan om de zon doorlopen als de aarde. Ook hebben ze achteraf kunnen berekenen dat 2024 PT₅ al eerder relatief dicht in de buurt van onze planeet is gekomen, maar toen onopgemerkt is gebleven. Zijn volgende bezoek staat voor november 2055 op het programma. (EE)
A Two-month Mini-moon: 2024 PT5 Captured by Earth from September to November

9 september 2024
Het puin dat op 26 september 2022 opstoof bij de inslag van NASA-ruimtesonde DART op de kleine planetoïde Dimorphos kan zowel Mars als de aarde bereiken en daarbij mogelijk een meteorenregen veroorzaken. Dat blijkt uit modelberekeningen waarvan de resultaten binnenkort in The Planetary Science Journal worden gepubliceerd. De ruim 600 kilogram wegende ruimtesonde sloeg – bij wijze van test – met een snelheid van ongeveer zes kilometer per seconde in op Dimorphos, wat genoeg was om diens omloopbaan te beïnvloeden. In oktober zal het Europese ruimteagentschap ESA een andere ruimtesonde – Hera – lanceren om de gevolgen van de inslag van nabij te bestuderen. Vooruitlopend daarop heeft een team onder leiding van Eloy Peña-Asensio van de Technische Universiteit van Milaan (Italië) een computerreconstructie gemaakt van de inslag. Daarbij hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van opnamen die destijds met een kleine, met DART meereizende ruimtesonde werden gemaakt. De simulatie omvatte drie miljoen deeltjes, in grootte variërend van een duizendste millimeter tot tien centimeter en met snelheden tot twee kilometer per seconde. De resultaten laten zien dat de wat snellere deeltjes al over een jaar of zeven het zwaartekrachtsveld van de planeet Mars kunnen bereiken, en de tragere over een jaar of dertien. De snelste deeltjes kunnen rond die tijd ook het aarde-maansysteem al hebben bereikt. De precieze uitkomst hang af van de positie van de kegelvormige puinwolk van de inslag: materiaal aan de noordkant van de planetoïde zal waarschijnlijk richting Mars gaan, terwijl materiaal aan de zuidwestkant eerder onze kant op komt. Hoewel de allergrootste brokstukken de grootte van een honkbal hebben, lijkt het erop dat alleen kleinere deeltjes de aarde kunnen bereiken. Of deze groot genoeg zijn om waarneembare meteoren (‘vallende sterren’) te veroorzaken is onzeker. Het worden dus spannende tijden voor meteoorwaarnemers! (EE)
Debris from DART impact could reach Earth

   
26 augustus 2024 • DART-inslag heeft vorm en baan van planetoïde-maantje permanent veranderd
Toen NASA-ruimtesonde DART in 2022 (opzettelijk) in botsing kwam met Dimorphos – het maantje van de grotere planetoïde Didymos – ontstond er een flinke krater en veranderde Dimorphos aanzienlijk van vorm. Nieuw onderzoek wijst erop dat ook de omloopbaan van het maantje enigszins is ‘ontspoord’. Volgens de onderzoekers zou Dimorphos, in zijn pogingen om weer in balans te komen met moederplanetoïde Didymos, chaotisch kunnen gaan ‘tuimelen’ (Planetary Science Journal, 23 augustus). Een van de grootste verrassingen van de ‘botsproef’ was in hoeverre de inslag van DART de vorm van Dimorphos had veranderd. Volgens astronoom Derek Richardson van de Universiteit van Maryland (VS) had het maantje oorspronkelijk zo’n beetje de vorm van een hamburger, maar kreeg hij naderhand meer de vorm van een rugbybal. ‘We verwachtten dat Dimorphos vóór de inslag langgerekt was, omdat zich mettertijd geleidelijk materiaal van Didymos op zijn oppervlak zou ophopen. Het maantje zou dan vanzelf langwerpiger worden en altijd met zijn lange as naar de moederplanetoïde wijzen,’ aldus Richardson. ‘Maar ons onderzoek spreekt dit tegen: er is iets complexers aan de hand, en bovendien heeft de door de inslag veroorzaakte vormverandering van Dimorphos waarschijnlijk ook invloed op zijn interactie met Didymos.’Hoewel DART alleen het maantje trof, is dit wel door de zwaartekracht met zijn moederlichaam verbonden. Ook de brokstukken die bij de inslag vrijkwamen speelden een rol bij de verstoring van het evenwicht tussen de planetoïde en haar maantje, die ervoor zorgde dat de omlooptijd van Dimorphos afnam. Maar opvallend genoeg veranderde Didymos niet van vorm: een constatering die erop wijst dat de grotere planetoïde stevig genoeg is om zijn vorm te behouden, ondanks dat zij bij de vorming van haar maantje – vermoedelijk een gevolg van haar snelle draaiing – massa moet zijn kwijtgeraakt. Volgens Richardson en zijn team hebben de veranderingen van Dimorphos ook gevolgen voor toekomstige ruimtemissies, zoals de ESA-missie Hera, die voor oktober op het programma staat. Als Dimorphos inderdaad een onvoorspelbare tuimelbeweging vertoont, zou dat een landing op diens oppervlak kunnen bemoeilijken. Ruimtesonde Hera zelf zal niet landen, maar de meereizende mini-sonde Juventas wel. De verwachting is dat de baan van Dimorphos zich op termijn zal stabiliseren, maar dat kan nog vele honderden jaren duren. (EE)
Meer informatie:
NASA’s DART impact permanently changed the shape and orbit of asteroid moon

   
15 augustus 2024 • ‘Dinokiller’ kwam van ver
Wetenschappers hebben de oorsprong en samenstelling achterhaald van de planetoïde die 66 miljoen jaar geleden een massa-uitsterving veroorzaakte op aarde. Nieuw onderzoek wijst erop dat de boosdoener een zeldzaam soort koolstofhoudende planetoïde was, afkomstig van buiten de baan van Jupiter (Science, 16 augustus). De aarde heeft diverse massa-uitstervingen meegemaakt. De meest recente vond 66 miljoen jaar geleden plaats op de overgang van het Krijttijdperk naar het Paleogeen (de zogeheten K-Pg-overgang) en resulteerde in het uitsterven van ongeveer zestig procent van alle soorten op aarde, waaronder de niet-vliegende dinosauriërs. Aangenomen wordt dat het massale uitsterven voor een belangrijk deel is veroorzaakt door de inslag van een ongeveer tien kilometer grote planetoïde op de plek van de huidige Golf van Mexico, waar nu de ongeveer tweehonderd kilometer grote Chicxulub-krater te vinden is. Het bewijs hiervoor bestaat onder meer uit een hoog gehalte aan elementen van de zogeheten platinagroep (PGE’s), zoals iridium, ruthenium, osmium, rhodium, platina en palladium, in de bodemlaag die tijdens de K-Pg-overgang is ontstaan. Op aarde zijn deze elementen zeldzaam, maar in meteorieten komen ze veel voor. De verhoogde PGE-niveau’s zijn overal ter wereld aangetroffen, wat erop wijst dat het puin van de inslag zich over onze hele planeet heeft verspreid. Maar over de oorsprong en samenstelling van de ingeslagen planetoïde was nog veel onduidelijk. Voor het nieuwe onderzoek hebben Mario Fischer-Gödde (Universiteit van Keulen, Duitsland) en collega’s ruthenium-houdende bodemmonsters verzameld op de K-Pg-overgang. Ter vergelijking analyseerden ze ook monsters van vijf andere planetoïde-inslagen in de afgelopen 541 miljoen jaar, monsters van inslag-gerelateerde lagen met spherulen (glasbolletjes) uit het Archeïcum (3,5 – 3,2 miljard jaar oud), en monsters van twee koolstofhoudende chondrieten (meteorieten). De onderzoekers hebben ontdekt dat de isotopenverhouding in de ruthenium-houdende monsters van de K-Pg-grenslaag sterk overeenkomt met die van koolstofhoudende chondrieten, en niet met die van de aarde of andere meteorietsoorten, wat suggereert dat de Chicxulub-inslag waarschijnlijk is veroorzaakt door een koolstofhoudende planetoïde uit het buitengebied van ons zonnestelsel. Ook de monsters uit het Archeïcum wijzen in deze richting. Daarentegen vertonen inslaglocaties van andere perioden ruthenium-isotopensamenstellingen die overeenkomen met silicium-houdende planetoïden uit het binnenste deel van het zonnestelsel. (EE)
Meer informatie:
Chicxulub impactor was a carbonaceous-type asteroid from beyond Jupiter

   
14 augustus 2024 • Waterhoudende mineralen ontdekt op oppervlak van planetoïde Psyche
Gegevens van de Webb-ruimtetelescoop hebben de aanwezigheid van hydroxylmoleculen op het oppervlak van de metalen planetoïde Psyche bevestigd. Dit suggereert dat Psyche een complexe geschiedenis achter de rug heeft. Met een diameter van ongeveer 225 kilometer is Psyche een van de grootste objecten in de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter. Eerdere waarnemingen wezen erop dat Psyche een compact, grotendeels metalen object is dat een overgebleven kern zou kunnen zijn van een planeet die een catastrofale botsing heeft ondergaan. Om dit te onderzoeken heeft NASA vorig jaar een ruimtesonde gelanceerd, die in augustus 2029 bij Psyche zal aankomen. ‘Ons begrip van de evolutie van het zonnestelsel is nauw verbonden met interpretaties van de samenstelling van planetoïden, en met name die van metaalrijke planetoïden,’ aldus planeetwetenschapper Stephanie Jarmak, hoofdauteur van een nieuw onderzoeksartikel dat in de Planetary Science Journal zal verschijnen. ‘Aanvankelijk werd gedacht dat deze planetoïden de blootgestelde kernen van gedifferentieerde planetesimalen waren – een hypothese die was gebaseerd op hun spectrale overeenkomst met ijzermeteorieten.’ De Webb-gegevens wijzen op de aanwezigheid van hydroxyl en misschien ook water op het oppervlak van Psyche. Deze waterhoudende mineralen kunnen afkomstig zijn van externe bronnen, zoals inslaande meteorieten. Maar als de hydratatie zich op Psyche zelf heeft voltrokken, zou deze planetoïde weleens een andere ontstaansgeschiedenis kunnen hebben dan de huidige modellen suggereren. Planetoïden zijn restanten van het planeetvormingsproces, dus hun samenstelling hangt af van de plek in de zonnenevel waar ze zijn gevormd. Hydratatie kan erop wijzen dat Psyche niet de overgebleven kern van een protoplaneet is. In plaats daarvan zou haar geboorteplek weleens voorbij de ‘sneeuwgrens’ – de kleinste afstand tot de zon waar het koud genoeg was om vluchtige stoffen tot vaste stoffen te laten condenseren – kunnen liggen. Janek en haar team hebben echter ontdekt dat de sporen van hydratatie op het oppervlak van Psyche niet gelijkmatig zijn verdeeld. En dat wijst erop dat de waterhoudende mineralen afkomstig zijn van koolstof-chondrieten – meteorieten die behalve koolstof ook relatief veel water bevatten. (EE)
Meer informatie:
Swri-Led Team Finds Evidence of Hydration on Psyche

   
9 augustus 2024 • Ruimtetelescoop Gaia ontdekt mogelijke maantjes rond honderden planetoïden
De Europese astrometrische ruimtetelescoop Gaia heeft mogelijke maantjes ontdekt bij meer dan 350 planetoïden waarvan niet bekend was dat ze een begeleider hebben. Eerder had Gaia al planetoïden onderzocht waarvan bekend was dat ze manen hebben – zogeheten dubbelplanetoïden – en bevestigd dat de ‘sporen’ van deze maantjes terug te zien zijn in de uiterst nauwkeurige astrometrische data die de ruimtetelescoop verzamelt. De nieuwe ontdekkingen bewijzen dat Gaia ook zonder voorkennis maantjes bij planetoïden kan opsporen. ‘Dubbelplanetoïden zijn moeilijk te vinden, omdat ze doorgaans klein zijn en ver van ons af staan’, aldus Luana Liberato van de Sterrenwacht van de Côte d'Azur in Frankrijk, hoofdauteur van het nieuwe onderzoek. ‘Ondanks dat we verwachten dat iets minder dan een zesde van alle planetoïden een begeleider heeft, hebben we tot nu toe bij slechts vijfhonderd van de miljoen bekende planetoïden een maantje gevonden. Maar deze nieuwe ontdekking laat zien dat er nog veel planetoïde-maantjes op ontdekking wachten.’Indien bevestigd, voegt de nieuwe ontdekking nog eens 352 dubbelplanetoïden aan het totaal toe – bijna een verdubbeling van het bekende aantal planetoïden met manen. Gaia heeft de posities en bewegingen van meer dan 150.000 planetoïden zo nauwkeurig bepaald dat wetenschappers deze konden gebruiken om de karakteristieke schommelbewegingen te herkennen die planetoïden vertonen wanneer ze een maantje als begeleider hebben. Daarnaast heeft Gaia ook gegevens verzameld over de chemische eigenschappen van planetoïden. (EE)
Meer informatie:
Gaia spots possible moons around hundreds of asteroids

   
9 augustus 2024 • Ruimtetelescoop NEOWISE is uitgeschakeld
De infrarood-ruimtetelescoop NEOWISE heeft gisteren (donderdag 8 augustus) zijn laatste data naar de aarde gestuurd en is kort daarna definitief buiten werking gesteld. Daarmee is er een eind gekomen aan een succesvolle zoektocht naar planetoïden en kometen, waarvan sommige een bedreiging zouden kunnen vormen voor onze planeet. NASA heeft de missie van NEOWISE beeïndigd, omdat de ruimtetelescoop binnenkort naar een te lage aardbaan zal zakken om nog zinvolle wetenschappelijke data te kunnen verzamelen. Ten gevolge van de recente toename van de activiteit van de zon warmt de hoge aardatmosfeer op, waardoor deze uitzet en NEOWISE, die niet over een raketaandrijving beschikt, steeds meer luchtweerstand ondervindt. Naar verwachting zal de ruimtetelescoop eind dit jaar terugvallen naar de aarde en in de atmosfeer verbranden. NEOWISE begon zijn carrière in december 2009 als de Wide-field Infrared Survey Explorer (WISE), een ruimtetelescoop die de sterrenhemel op infrarode golflengten in kaart bracht. Toen hij deze missie zeven maanden later had volbracht, besloot NASA de om de aarde draaiende ruimtetelescoop een nieuwe taak te geven. Tot februari 2011 werd hij ingezet om een systematische verkenning te doen van de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter, en omgedoopt tot NEOWISE. En vanaf 2013 is hij nog gebruikt om zogeheten aardscheerders op te sporen – kometen en planetoïden die relatief dicht bij de aarde komen. (EE)
Meer informatie:
NASA Mission Concludes After Years of Successful Asteroid Detections

16 juli 2024
Vandaag heeft het Europese ruimteagentschap ESA bekendgemaakt dat het een ruimtesonde wil sturen naar de planetoïde 99942 Apophis, die over vijf jaar dicht in de buurt van de aarde komt. De ruimtemissie heet Ramses, wat staat voor ‘Rapid Apophis Mission for Space Safety’. Het doel van de missie is om te onderzoeken in hoeverre de getijdenkrachten van de aarde van invloed zijn op de fysische eigenschappen van de ongeveer 375 meter grote ‘ruimterots’. Deze kennis kan van pas komen om de aarde te beschermen indien in de toekomst een vergelijkbaar object onverhoopt op ramkoers ligt met onze planeet. Ruimtesonde Ramses zal Apophis bereiken voordat deze de aarde passeert en de planetoïde begeleiden tijdens diens dichtste nadering in april 2029. Om op tijd te zijn voor deze ontmoeting, moet de ruimtesonde in april 2028 worden gelanceerd. Overigens heeft het Amerikaanse ruimteagentschap NASA een al bestaande ruimtesonde – OSIRIS-REx – ‘omgeleid’ naar Apophis. Maar deze zal, onder nieuwe naam OSIRIS-APEX, pas ongeveer een maand na de ontmoeting met de aarde bij de planetoïde aankomen. Apophis passeert de aarde op 13 april 2029 op een afstand van 32.000 kilometer. Hij zal dan vanuit een groot deel van Europa en Afrika, en delen van Azië, gedurende korte tijd ’s nachts waarneembaar zijn met het blote oog. Dat is een bijzondere gebeurtenis: slechts eens in de 5000 tot 10.000 jaar komt een planetoïde van deze omvang zo dichtbij. (EE)
Introducing Ramses, ESA’s mission to asteroid Apophis

3 juli 2024
Wetenschappers van NASA’s Jet Propulsion Laboratory hebben de twee planetoïden gevolgd die eind juni relatief dicht langs de aarde vlogen. Bij deze gelegenheid zijn radarbeelden van beide objecten verkregen. Op de radarbeelden van de bijna anderhalve kilometer grote planetoïde 2011 UL21 is te zien dat deze een klein maantje heeft, dat op ongeveer drie kilometer afstand om hem heen curkelt. Dat is niet ongebruikelijk voor een planetoïde van deze omvang: geschat wordt dat ongeveer tweederde van alle planetoïden van deze grootte een kleine begeleider heeft. Waarnemingen van zulke ‘dubbelplanetoïden’ zijn interessant, omdat metingen van hun relatieve posities kunnen worden gebruikt om schattingen te maken van hun onderlinge banen, massa’s en dichtheden. (EE)
NASA’s Planetary Radar Tracks Two Large Asteroid Close Approaches

24 juni 2024
Op respectievelijk 27 en 29 juni zullen twee relatief grote planetoïden onze planeet passeren – toevallig vlak voor Asteroid Day (30 juni), een dag die door de Verenigde Naties in het leven is geroepen om aandacht te vragen voor een breed scala aan ruimte-gerelateerde onderwerpen, waaronder de potentiële bedreiging die planetoïden – ook wel ‘ruimterotsen’ genoemd – voor onze planeet vormen. De eerste planetoïde die dichtbij komt is (415029) 2011 UL21, die met een middellijn van 2310 meter groter is dan 99% van alle ‘aardscheerders’ (objecten die de aarde dicht kunnen naderen). Echt dichtbij komt 2011 UL21 overigens niet: op het moment van dichtste nadering is hij altijd nog meer dan zeventien keer zo ver van de aarde verwijderd als de maan. Bijzonder is wel dat de omloopbaan van deze planetoïde heel schuin op het vlak van de planeten staat, wat ongebruikelijk is voor een object van deze omvang. Mogelijk is dat het gevolg van een zwaartekrachtsinteractie met de planeet Jupiter. De tweede bezoeker uit de ruimte is 2024 MK, die ergens tussen de 120 en 270 meter groot is. Deze komt tot ongeveer driekwart de afstand van de maan: veel dichterbij dus dan 2011 UL21, maar nog lang niet dichtbij genoeg om de aarde te kunnen bedreigen. Wel komt de planetoïde dichtbij genoeg om met een kleine telescoop vanaf de aarde waarneembaar te zijn. (EE)
Two large asteroids safely pass Earth just 42 hours apart

30 mei 2024
De 800 meter grote planetoïde Dinkinesh, die op 1 november 2023 van nabij is bestudeerd door de Amerikaanse ruimtesonde Lucy, blijkt een roerige geschiedenis te hebben. Op foto's die tijdens de passage door Lucy zijn gemaakt, zijn breuklijnen en 'bergruggen' zichtbaar die doen vermoeden dat het kosmische rotsblok ooit ingrijpend van vorm is veranderd. In de nasleep van die gebeurtenis moet ook het kleine dubbelmaantje Selam zijn ontstaan, dat door Lucy is ontdekt. Onder invloed van de variërende zonnewarmte neemt de rotatieperiode van een kleine planetoïde in de loop van de tijd toe (het zogeheten Yarkovsky-effect). Bij rubble pile-planetoïden zoals de 550 meter grote 'vliegende grindbak' Bennu, leidt dat tot een geleidelijke vormverandering: de samengeklitte rotsblokken en keien zullen door de middelpuntvliedende kracht langzaam maar zeker in de richting van de evenaar bewegen. Dinkinesh blijkt echter meer inwendige sterkte te hebben; het is geen rubble pile maar meer een hemellichaam-uit-één-stuk. Toch hebben diezelfde middelpuntvliedende krachten er kennelijk voor gezorgd dat een groot deel van de planetoïde (mogelijk ongeveer een kwart) in het verleden plotseling is losgeraakt en zich meer richting evenaar heeft verplaatst. Daar is nu dus die 'uitstulping' te zien, terwijl elders een opvallende breuklijn zichtbaar is. De nieuwe resultaten zijn deze week gepubliceerd in Nature. Volgens Lucy's hoofdonderzoeker Hal Levison van het Southwest Research Institute in San Antonio (Texas) moet er indertijd veel materiaal van Dinkinesh zijn losgekomen, waardoor er tijdelijk sprake is geweest van een ring van brokstukken rond de evenaar. Een groot deel daarvan is teruggevallen (vandaar die equatoriale uitstulping), maar vermoedelijk is uit dat materiaal ook het opmerkelijke dubbelmaantje Selam ontstaan - twee kleine hemellichamen die elkaar raken en door de onderlinge zwaartekracht bijeen worden gehouden. (GS)
Origineel persbericht

1 mei 2024
Een samenwerking van het Asteroid Institute – onderdeel van de non-profit organisatie B612 – en Google Cloud heeft met behulp van cloudtechnologie binnen enkele weken evenveel planetoïden opgespoord dan er normaal wereldwijd in een heel jaar worden ontdekt. Voor het samenwerkingsproject zijn geen nieuwe waarnemingen gedaan. In plaats daarvan is gebruik gemaakt van geavanceerde algoritmes, ontwikkeld door onderzoekers van het Asteroid Institute en de Universiteit van Washington, en van bestaande data van het National Optical-Infrared Astronomy Research Laboratory (NOIRLab), dat een aantal grote Amerikaanse sterrenwachten beheert, waaronder de Vera C. Rubin-sterrenwacht die begin volgend jaar in gebruik wordt genomen. De meeste van de nu ontdekte planetoïden bevinden zich in de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter, maar er zitten ook meer dan honderd zogeheten aardscheerders bij: planetoïden die (relatief) dicht in de buurt van onze planeet kunnen komen. Het Asteroid Institute onderzoekt nog of het kunstmatige intelligentie (AI) kan inzetten om opnamen waarop mogelijke planetoïden zijn vastgelegd automatisch te controleren en verifiëren. Dat zou het proces aanzienlijk versnellen, omdat de eerste verificatie nu nog handmatig wordt uitgevoerd door scholieren, studenten en burgerwetenschappers. (EE)
Asteroid Institute and Google Cloud Identify 27,500 New Asteroids

23 april 2024
Een klein internationaal team van planeetwetenschappers, onder leiding van Bin Cheng van de Tsinghua Universiteit in Beijing, China, heeft bewijs gevonden voor de theorie dat de kleine planetoïde Kamo‘oalewa een brokstuk is van de maan (Nature Astronomy, 19 april). Kamo‘oalewa werd in 2016 ontdekt als onderdeel van een internationale zoektocht naar planetoïden die wellicht ooit in botsing kunnen komen met de aarde. Er werd vastgesteld dat Kamo‘oalewa om de zon cirkelt in een baan die synchroon loopt met de aarde, waardoor het lijkt alsof hij om onze planeet draait. De planetoïde is slechts veertig tot honderd meter groot en draait erg snel rond. Vervolgens vond een ander team in 2021 aanwijzingen dat de samenstelling van Kamo'oalewa vergelijkbaar is met die van gesteenten die op de maan zijn gevonden, wat suggereert dat hij van de maan afkomstig is. Om dit te onderzoeken startten de wetenschappers een uitgebreid onderzoek van de planetoïde en de mogelijke plaatsen op de maan waar deze vandaan kan zijn gekomen. Bin Cheng en zijn team hebben een computermodel gemaakt dat het soort botsing nabootst dat ertoe kan hebben geleid dat een stukje maan ter grootte van Kamo‘oalewa de ruimte in werd geslingerd. Zo konden ze een schatting maken van de waarschijnlijke grootte van de planetoïde die op de maan zou zijn ingeslagen, en van de grootte van de krater die deze zou hebben achtergelaten. Ook stelden de onderzoekers vast dat de inslag hooguit een paar miljoen jaar geleden moet hebben plaatsgevonden, wat het aantal mogelijke inslagkraters verder beperkte. Vervolgens vergeleken ze monsters van maanmateriaal die naar de aarde zijn gebracht met de eigenschappen van een van de meestbelovende kandidaten: de 22 kilometer grote maankrater Giordano Bruno. Daarbij ontdekten ze dat de spectra van de maanmonsters sterke overeenkomsten vertonen met die van Kamo'oalewa, en dat beide sporen van het mineraal pyroxeen bevatten. Of Kamo‘oalewa ook echt een brokstuk van de maan is, zal wellicht snel duidelijk worden. In mei 2025 wordt de Chinese ruimtemissie Tianwen-2 gelanceerd, die een bodemmonster van Kamo‘oalewa naar de aarde moet brengen. (EE)
Computer model helps support theory of asteroid as ejecta from the moon (Phys.org)

18 april 2024
Bij het doorspitten van 37.000 opnamen van de Hubble-ruimtetelescoop die verspreid over negentien jaar zijn gemaakt, zijn astronomen op het spoor gekomen van een nog grotendeels onbekende populatie van planetoïden. Ongeveer vierhonderd daarvan zijn nog geen kilometer groot. Aan de speuractie hebben duizenden burgerwetenschappers meegedaan (Astronomy & Astrophysics, 15 maart). De grote aselecte steekproef geeft meer inzicht in de vorming en evolutie van de planetoïdengordel – de regio tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter waar zich grote aantallen planetoïden hebben verzameld. Het feit dat daar veel kleine planetoïden te vinden zijn, doet vermoeden dat dit brokstukken zijn van grotere planetoïden die met elkaar in botsing zijn gekomen en uiteen zijn gevallen – een proces dat al miljarden jaren aan de gang is. Een alternatieve verklaring voor het bestaan van de kleine brokstukken zou kunnen zijn dat ze miljarden jaren geleden als op zichzelf staande objecten zijn gevormd. Maar er bestaat voor zover bekend geen mechanisme dat hen er dan van zou kunnen weerhouden om, toen ze samenklonterden uit het stof in de schijf van puin en stof rond onze zon, tot grotere objecten uit te groeien. Hubble speurt niet gericht naar planetoïden: het gaat om ‘bijvangst’ die tijdens het maken van opnamen van verre objecten in het heelal ontstaat. Doordat de ruimtetelescoop met grote snelheid om de aarde draait, laten nabije objecten zoals planetoïden opvallende boogvormige sporen achter op de Hubble-opnamen. Omdat de positie van de ruimtetelescoop op het moment van de opnamen bekend is, kunnen astronomen aan de hand van de lichtsporen nagaan op welke afstanden de per ongeluk vastgelegde planetoïden zich bevinden en de vorm van hun omloopbanen schatten. Ook de helderheden van de planetoïden worden door de gevoelige camera’s van Hubble gemeten, en daaruit kunnen dan weer hun afmetingen worden geschat. De zwakste planetoïden die bij het onderzoek zijn opgespoord zijn ruwweg veertig miljoen keer zo zwak als de zwakste sterren die met het menselijk oog waarneembaar zijn. (EE)
Hubble Goes Hunting for Small Main Belt Asteroids

27 februari 2024
Volgens een nieuwe analyse van de inslag van NASA-ruimtesonde DART op de kleine planetoïde Dimorphos, in september 2022, is laatstgenoemde mogelijk flink vervormd geraakt bij de botsing. En dat zou wel eens kunnen betekenen dat een geplande onbemande onderzoeksmissie naar Dimorphos geen inslagkrater zal aantreffen, maar een netjes ‘herstelde’ berg ruimtepuin (Nature Astronomy, 26 februari). De DART-missie – de Double Asteroid Redirection Test – had tot doel om te onderzoeken of het mogelijk is om een planetoïde van koers te doen veranderen door hem met een ruimtesonde te rammen. Dimorphos werd als doelwit gekozen, omdat het een kleine planetoïde is die om een grotere soortgenoot – Didymos – cirkelt. Een geslaagde inslag zou de omlooptijd van dit object meetbaar kunnen veranderen. En dat is ook precies wat er gebeurde: de verandering van de omlooptijd was zelfs groter dan verwacht. Omdat het nog wel even duurt voordat wetenschappers Dimorphos van dichtbij kunnen bestuderen, heeft een team onder leiding van planeetwetenschapper Sabina Raducan van de Universiteit van Bern (Zwitserland) voor een alternatieve aanpak gekozen. Het team heeft computersimulaties gemaakt van Dimorphos en de DART-ruimtesonde, om de (van grote afstand) waargenomen gevolgen van de inslag te reproduceren. Daarbij is gelet op de overdracht van impulsmoment van de ruimtesonde naar de planetoïde, de hoeveelheid materiaal die van Dimorphos werd weggeblazen, en de vorm die dat materiaal aannam terwijl het de ruimte in spoot. Bij hun simulaties konden Raducan en haar collega’s twee parameters variëren: de samenstelling en de dichtheid van Dimorphos. Bekend was al dat Dimorphos en Didymos losse samenballingen van stof en keien zijn. De simulaties bevestigen dat: ze laten zien dat Dimorphos dermate los in elkaar zit dat DART geen litteken op zijn oppervlak heeft achtergelaten. In plaats daarvan werd de planetoïde vervormd door de inslag en herschikte zijn losse oppervlaktemateriaal zich. Volgens de onderzoekers zou dit ook kunnen betekenen dat Dimorphos een ‘kindje’ van Didymos is. Laatstgenoemde is eveneens een losse samenballing van gesteente, en door zijn draaiing kan er vrij gemakkelijk materiaal van zijn oppervlak ontsnappen. En dat zou zich vervolgens weer hebben kunnen samenballen tot een maantje. Of dit scenario klopt, zal over enkele jaren duidelijk worden. In oktober wil het Europese ruimteagentschap ESA de ruimtesonde Hera lanceren, die Didymos en Dimorphos van dichtbij moet gaan bekijken. Naar verwachting zal zij eind 2026 op haar bestemming aankomen. (EE)
Asteroid Struck by a Spacecraft Might Be ‘Healing’ as its Surface Reforms (ScienceAlert)

13 februari 2024
Met behulp van gegevens van de (inmiddels uit de vlucht genomen) ‘vliegende sterrenwacht’ SOFIA hebben wetenschappers van het Southwest Research Institute (VS) voor het eerst watermoleculen ontdekt op het oppervlak van twee silicaatrijke planetoïden. De detectie komt als een verrassing, omdat werd aangenomen dat planetoïden van dit type zeer droog zijn (Planetary Science Journal, 12 februari). Planetoïden zijn overblijfselen van het planeetvormingsproces, en hun samenstellingen hangen sterk af van de plek binnen de zonnenevel waar ze zijn gevormd. Silicaatrijke, c.q. droge planetoïden ontstonden dicht bij de zon, terwijl ijsachtig materiaal verder daarvandaan is samengeklonterd. Door de locaties en samenstellingen van planetoïden te onderzoeken, kunnen planeetwetenschappers te weten komen hoe de verschillende materialen in de zonnenevel waren verdeeld en hoe ze sinds hun vorming zijn geëvolueerd. Bij eerdere waarnemingen met de infraroodtelescoop van SOFIA had het onderzoeksteam, onder leiding van Anicia Arredondo, al watermoleculen in een van de grootste kraters op het zuidelijk halfrond van de maan gedetecteerd. Dat bracht de onderzoekers op het idee om het instrument ook op een aantal van droge planetoïden te richten. Bij de planetoïden Iris en Massalia resulteerde dit in een eenduidige detectie van moleculair water. De spectrale gegevens van twee kleinere planetoïden, Parthenope en Melpomene, bevatten te veel ruis om de aanwezigheid van water met zekerheid te kunnen vaststellen. Het team wil daarom een stuk of dertig planetoïden ook gaan bekijken met de Webb-ruimtetelescoop. (EE)
SwRI Scientists Identify Water Molecules on Asteroids for the First Time

8 november 2023
Het blijkt dat er meer aan de hand is met planetoïde Dinkinesh en zijn pas ontdekte maantje dan gedacht. Terwijl NASA-ruimtesonde Lucy gegevens bleef terugsturen van haar eerste ontmoeting met een planetoïde op 1 november jl., ontdekte het Lucy-team tot ieders verrassing dat het maantje van Dinkinesh zelf weer uit twee kleinere objecten bestaat die elkaar raken. Daarmee is het een zogeheten dubbelplanetoïde. Op de eerste opnamen van Dinkinesh en zijn maantje, die tijdens de dichtste nadering van Lucy werden gemaakt, bevond de ene lob van het maantje zich vanuit de ruimtesonde gezien precies achter de andere. Pas toen het team opnamen van enkele minuten later ontdekt, werd de ware aard van dit object onthuld. Dubbelplanetoïden komen relatief vaak voor in ons zonnestelsel, maar slechts enkele zijn van dichtbij bekeken. En nooit eerder werd er een dubbelplanetoïde ontdekt die om een andere planetoïde draait. (EE) 
NASA’s Lucy Surprises Again, Observes 1st-ever Contact Binary Orbiting Asteroid

3 november 2023
NASA-ruimtesonde Lucy heeft tijdens haar ontmoeting met de kleine planetoïde Dinkinesh (Amhaars voor ‘prachtig’) een bijzondere ontdekking gedaan: Dinkinesh heeft een maantje. In de weken voorafgaand aan de ontmoeting, die op 1 november jl. plaatsvond, vroeg het vluchtteam zich al af of Dinkinesh een zogeheten dubbelplanetoïde zou kunnen zijn, omdat zijn helderheid mettertijd veranderde. De eerste beelden die Lucy naar de aarde heeft gezonden hebben daar nu zekerheid over gegeven. Een voorlopige analyse van de eerste foto’s wijst erop dat Dinkinesh zelf ongeveer 790 meter groot is en zijn maantje ongeveer 220 meter. De ontmoeting met wat nu een dubbelplanetoïde blijkt te zijn was voornamelijk bedoeld als een test van het volgsysteem dat Lucy in staat stelt om autonoom opnamen van een planetoïde te maken terwijl zij er met een snelheid van 16.000 kilometer per uur langs scheert. Alles wijst erop dat dit systeem goed werkt. Het zal nog ongeveer een week duren voordat alle data die de ruimtesonde tijdens haar ontmoeting met Dinkinesh heeft verzameld naar de aarde zijn overgeseind. Het Lucy-team zal deze gegevens gebruiken om het gedrag van de ruimtesonde tijden haar korte bezoek aan de planetoïde te evalueren en zich voor te bereiden op de ontmoeting met planetoïde Donaldjohanson in 2025. Het uiteindelijke reisdoel van Lucy is de verkenning van een zevental planetoïden die in dezelfde baan om de zon draaien als de planeet Jupiter. Het bezoek aan de eerste vier van deze zogeheten Trojanen staat gepland voor 2027/2028. (EE)
Ruimtesonde Lucy ontdekt maantje bij planetoïde Dinkinesh

11 oktober 2023
Een eerste onderzoek van het bodemmateriaal van de planetoïde Bennu, dat vorige maand door NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx op aarde is afgeleverd, laat zien dat het monster rijk is aan koolstof en water. Dit kan erop wijzen dat cruciale bouwstenen voor het ontstaan van leven in het gesteente te vinden zijn. Dat heeft het Amerikaanse ruimteagentschap vandaag bekendgemaakt. Hoewel er meer onderzoek nodig is om de exacte aard van de gevonden koolstofverbindingen te kunnen bepalen, bieden de eerste onderzoeksresultaten perspectief voor toekomstige analyses van het bodemmonster. Wetenschappers zullen waarschijnlijk nog tientallen jaren zoet zijn met het onderzoek van het gesteente en het stof van Bennu. Naar verwachting zal dit meer inzicht geven in hoe ons zonnestelsel is ontstaan, en hoe de materialen die nodig waren voor het ontstaan van leven op onze planeet zijn terechtgekomen. De komende twee jaar zal het wetenschappelijke team van de OSIRIS-REx-missie het materiaal nader gaan analyseren. Maar ten minste zeventig procent van het monster wordt in het Johnson Space Center in Houston veilig opgeslagen voor onderzoek door wetenschappers van buiten de VS en door toekomstige generaties van wetenschappers. (EE)
NASA’s Bennu Asteroid Sample Contains Carbon, Water

3 oktober 2023
Wetenschappers van het Southwest Research Institute (VS) zijn bezig om de bijzondere planetoïde Psyche in het infrarood te bestuderen, om zo context te bieden voor de komende verkenningsmissie naar Psyche, die NASA op 12 oktober hoopt te lanceren. Stephanie Jarmak gebruikt de Webb-ruimtetelescoop om naar sporen van water op het metaaloppervlak van Psyche te speuren, en Anicia Arredondo heeft gegevens van de (inmiddels afgeschreven) ‘vliegende sterrenwacht’ SOFIA gebruikt om verschillen in samenstelling op het oppervlak van de planetoïde in kaart te brengen. Met een middellijn van ongeveer 225 kilometer is Psyche een van de grootste objecten in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Eerdere waarnemingen hebben laten zien dat Psyche grotendeels uit metalen bestaat, en daarom vermoeden wetenschappers dat deze planetoïde in feite de kern is van een voormalige (dwerg)planeet. Planetoïde Psyche is nog steeds raadselachtig, omdat sommige waarnemingen van dit object met elkaar in strijd lijken. Zo werden in het nabij-infrarood mogelijke sporen van water op haar oppervlak ontdekt, wat gezien haar vermoedelijke voorgeschiedenis verrassend zou zijn. De nieuwe Webb-waarnemingen kunnen hier mogelijk uitsluitsel over geven. Als Psyche echt de kern is van een verwoeste planeet of planetoïde, zouden haar oorspronkelijke buitenlagen door meerdere inslagen van soortgenoten moeten zijn verwijderd. Maar in dat geval zou zij, al draaiende, vrijwel zeker helderheidsvariaties moeten vertonen. En daar is – op mid-infrarode golflengten althans – weinig van te merken. De bestaande waarnemingen lijken dus niet goed op elkaar aan te sluiten. ‘Daarom is het zo belangrijk dat er nu een missie heen gaat,’ aldus Arredondo. (EE)
SwRI Scientists Use Webb, Sofia Telescopes to Observe Metallic Asteroid

26 september 2023
Na jaren van wachten is een capsule met steentjes en stof, verzameld op planetoïde Bennu, eindelijk terug op aarde. Afgelopen zondag, om 16.52 uur Nederlandse tijd, landde de capsule in de woestijn van de Amerikaanse staat Utah, niet ver van Salt Lake City. De ingezamelde bodemmonsters zullen wetenschappers helpen om de vorming van ons planetenstelsel en de oorsprong van organische stoffen en water die tot het leven op aarde hebben geleid beter te leren begrijpen. Kort na zijn landing werd de capsule per helikopter vervoerd naar een tijdelijke schone ruimte in een hangar op het oefenterrein van het Amerikaanse ministerie van defensie, waar hij werd gekoppeld aan een permanente stroom stikstofgas. Zo werd voorkomen dat aardse verontreinigen de container met het materiaal van de planetoïde konden binnendringen. Gisteren, maandag 25 september, is de container met naar schatting 250 gram aan bodemmateriaal per vliegtuig vervoerd naar het Johnson Space Center van NASA in Houston. Daar zullen wetenschappers de container uit elkaar halen, het bodemmonster verwijderen en wegen. Na zorgvuldige inventarisatie zal het materiaal te zijner tijd worden verspreid onder wetenschappers over de hele wereld. Maar voordat het zover is, zijn wetenschappers van plan om het planetoïdenstof dat bij de demontage van de capsule vrijkomt aan een eerste onderzoek te onderwerpen. NASA zal de resultaten daarvan, plus de eerste beelden van het bodemmonster, op 11 oktober presenteren tijdens een live-uitzending op NASA TV. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Capsule Arrives in Houston

22 september 2023
Komende zondag, 24 september, komt NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx voor het eerst sinds zijn lancering in 2016 weer in aanraking met de aardatmosfeer. In de tussentijd is hij op bezoek geweest bij de kleine planetoïde Bennu, waar hij ongeveer 250 gram aan rotsachtig bodemmateriaal heeft ingezameld. De capsule met dit materiaal komt hij nu afleveren. Voor de aflevering van de capsule zal OSIRIS-REx geen vaart minderen. Wanneer hij het aardoppervlak tot op iets meer dan honderdduizend kilometer is genaderd, zal de vluchtleiding hem het sein geven om de capsule simpelweg los te laten. Ongeveer vier uur later dringt laatstgenoemde dan vanzelf met een snelheid van ruim 40.000 kilometer per uur de aardatmosfeer binnen. Een hitteschild moet ervoor zorgen dat de temperatuur in de capsule niet veel hoger oploopt dan op het oppervlak van Bennu. Twee parachutes zullen hem vervolgens zodanig afremmen dat hij een zachte landing kan maken in de woestijn van de Amerikaanse staat Utah. Daar wordt hij zo snel mogelijk per helicopter opgepikt, om vervuiling met aards materiaal te vermijden. Ondertussen zal ruimtesonde OSIRIS-REx zelf zijn stuwraketten activeren om te voorkomen dat hij op aarde neerstort. In plaats daarvan buigt hij af, om onder de nieuwe naam OSIRIS-Apophis Explorer of kortweg OSIRIS-APEX op weg te gaan naar zijn volgende bestemming: de planetoïde Apophis. Het is voor het eerst dat NASA op deze manier bodemmonsters van een planetoïde ophaalt. Ook is het voor het eerst dat zo veel bodemmateriaal van een planetoïde op aarde wordt afgeleverd. Eerder bracht het Japanse ruimteagentschap JAXA wel al kleine hoeveelheden materiaal naar de aarde van de planetoïden Itokawa (2010) en Ryugu (2020). De aankomst van de capsule van OSIRIS-REx kan live worden gevolgd via NASA TV. De uitzending begint zondag om 16.00 uur Nederlandse tijd. (EE)
Here’s How Sept. 24 Asteroid Sample Delivery Will Work

20 juli 2023
Astronomen hebben met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop een zwerm van 37 rotsblokken ontdekt rond de kleine planetoïde Dimorphos. Dimorphos cirkelt als een soort maantje om de grotere planetoïde Didymos en was in september vorig jaar het doelwit van een opzettelijke inslag. Vermoed wordt dat de nu ontdekte rotsblokken bij deze inslag zijn opgeworpen. Uit nieuwe Hubble-opnamen wordt afgeleid dat de rotsblokken afmetingen van één tot zeven meter hebben. Ze verwijderen zich met een snelheid van iets minder dan een kilometer per uur van Dimorphos en vertegenwoordigen ongeveer 0,1 procent van diens massa. Het lijkt niet waarschijnlijk dat de rotsblokken bij de inslag in september zijn losgeslagen. Op beelden die de DART-ruimtesonde twee seconden voor zijn inslag op Dimorphos heeft gemaakt is te zien dat er verspreid over het oppervlak van de planetoïde toen al talrijke losse rotsblokken lagen. Geschat wordt dat bij de inslag ongeveer twee procent van deze rotsblokken zijn ontsnapt. Of dat een direct gevolg was van de inslag zelf of dat ze zijn losgeschut door de seismische golven die door de planetoïde heen trokken is onduidelijk. (EE)
Hubble Sees Boulders Escaping from Asteroid Dimorphos

15 juni 2023
Meetgegevens van de Parker Solar Probe versterken het vermoeden dat de Geminiden – een jaarlijks terugkerende meteorenzwerm – het gevolg zijn van een botsing tussen de merkwaardige planetoïde 3200 Phaethon en een ander object, of een explosief verschijnsel op Phaethon zelf (Planetary Science Journal, 15 juni). In tegenstelling tot de meeste andere meteorenzwermen, die afkomstig zijn van ijzige kometen, lijkt de oorsprong van de Geminiden te liggen bij een een brok gesteente en metaal: de planetoïde 3200 Phaethon. Wanneer een komeet de zon nadert, warmt hij op. Daardoor sublimeert (‘verdampt’) het ijs op zijn oppervlak en sleept het ontsnappende gas op zijn beurt kleine deeltjes ijs en stof mee. Omdat dit proces zich steeds weer herhaalt, vormt zich mettertijd een stroom van meteoroïden – de vakterm voor fijn gruis in de ruimte – langs de omloopbaan van de komeet. Planetoïden zoals 3200 Phaethon bestaan echter uit vast materiaal, waardoor ze normaal gesproken niet zo gevoelig zijn voor de hitte van de zon als kometen. Wetenschappers vragen zich dan ook al geruime tijd af wat de oorzaak is van de meteoroïdenstroom van Phaethon. Volgens sommige onderzoekers zou Phaethon simpelweg een komeet kunnen zijn die al zijn ijs is kwijtgeraakt, waardoor er alleen een rotsachtige kern is overgebleven die op een planetoïde lijkt. Maar nieuwe gegevens van de Parker Solar Probe wijzen er nu op dat, hoewel de activiteit van Phaethon verband houdt met de temperatuur, de Geminiden waarschijnlijk niet het resultaat zijn van komeetachtige activiteit, maar door iets heftigers. Om meer te weten te komen over de bron van de Geminiden, hebben Wolf Cukier (Princeton-universiteit) en Karl Battams (Naval Research Laboratory) nieuwe gegevens van de Parker Solar Probe gebruikt om drie mogelijke ontstaansscenario’s te modelleren en deze te vergelijken met bestaande modellen die op waarnemingen vanaf de aarde zijn gebaseerd. De modellen geven de keten van gebeurtenissen weer die volgens de wetten van de natuurkunde op basis van de drie scenario’s zouden plaatsvinden. Zo gebruikte Cukier bijvoorbeeld een basismodel dat brokstukken nabootst die zich met heel geringe snelheid hebben losgemaakt van de planetoïde, om te zien hoe hun banen eruit zouden zien in vergelijking met de gegevens van de Parker-ruimtesonde. Vervolgens maakte hij een ander model waarbij brokstukken met snelheden van maximaal één kilometer per seconde loskwamen ten gevolge van een plotselinge gebeurtenis. En ook maakte hij een simulatie van het kometenmodel – het mechanisme achter de meeste meteoroïdenstromen. Het laatste model vertoont de minste overeenkomst met hoe de omloopbaan van de Geminiden er volgens de Parker-gegevens uitziet. Maar de beide andere modellen zijn daar in goede overeenstemming mee. Het lijkt er dus op dat een plotselinge gebeurtenis op het oppervlak van Phaethon – bijvoorbeeld een botsing met een ander klein object of een explosieve uitstoot van gassen – aan de wieg van de Geminidenzwerm staat. Onlangs kwam een team onder leiding van promovendus Qicheng Zhang (Caltech) tot een vergelijkbare conclusie. (EE)
Researchers demystify the unusual origin of the Geminids meteor shower

1 juni 2023
De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) hebben ambitieuze plannen voor een onbemande ruimtemissie naar de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter. De werknaam van de missie, die tot doel heeft om zeven verschillende planetoïden te verkennen, is Emirates Mission to the Asteroid Belt (MBR). MBR is een vervolg op de recente succesvolle Marsmissie van de VAE. Om het gewenste reisplan te kunnen realiseren, moet de ruimtesonde in maart 2028 worden gelanceerd. Vervolgens zal hij meerdere keren langs Venus, de aarde en Mars scheren, om in februari 2030 bij de eerste planetoïde, 10253 Westerwald, aan te komen. Daarna komen 623 Chimaera, 13294 Rockox en de nog naamloze planetoïden 2000 VA28 (88055), 1998 RC76 (23871) en 1999 SG6 (59980) aan de beurt. De ruimtesonde zal elk van deze planetoïden tot op slechts ongeveer 150 kilometer naderen en met behulp van twee camera’s en twee spectrometers gaan bestuderen.  Het hoogtepunt van de missie staat voor mei 2034 gepland. Dan zal de ruimtesonde een landingsmodule naar planetoïde 269 Justitia sturen om een zachte landing op haar oppervlak te maken. Justitia is een interessant doelwit, omdat haar spectrum laat zien dat zij – anders dan de meeste objecten in de planetoïdengordel – tamelijk rood van kleur is. Dat komt waarschijnlijk door een laagje van organische moleculen dat eigenlijk meer typerend is voor objecten in het buitengebied van ons zonnestelsel. Het is denkbaar dat daar de oorsprong van Justitia ligt. De MBR-missie dient niet alleen een wetenschappelijk doel. De VAE willen ook onderzoeken of het mogelijk is om in de toekomst grondstoffen aan planetoïden te onttrekken. Schattingen wijzen erop dat de planetoïdengordel zo’n 700 biljoen dollar aan ijzer, goud en nikkel bevat. (EE)
UAE Unveils Details of Its Mission to the Main Asteroid Belt

26 april 2023
Van planetoïde Phaethon is al een tijdje bekend dat hij zich als een komeet gedraagt. Hij wordt helderder en vormt een staart als hij in de buurt van de zon komt, en hij is de bron van de jaarlijkse Geminiden-meteorenregen, terwijl de meeste meteorenregens door kometen worden veroorzaakt. Wetenschappers schreven dit komeetachtige gedrag toe aan stof dat uit de planetoïde ontsnapt wanneer deze sterk wordt opgewarmd door de zon. Uit nieuw onderzoek, waarbij gegevens van verschillende ruimtemissies zijn gebruikt, blijkt echter dat de staart van Phaethon helemaal niet uit stof bestaat, maar uit natriumgas (Planetary Science Journal, 25 april). Planetoïden zijn rotsachtige objecten die bij nadering van de zon gewoonlijk geen staart vormen. Kometen daarentegen zijn een mengsel van ijs en gesteente, en vormen wél staarten als de zon hun ijs verdampt. Daarbij laten ze een spoor van deeltjes achter, en wanneer de aarde zo’n deeltjesspoor doorkruist, verbranden die stukjes komeet in onze atmosfeer. Het gevolg: een ‘regen’ van meteoren oftewel vallende sterren. Nadat astronomen Phaethon in 1983 hadden ontdekt, realiseerden zij zich dat de baan van deze planetoïde overeenkwam met die van de Geminidenzwerm. Dat suggereerde dat Phaethon de bron van deze jaarlijks optredende meteorenregen is, ook als is hij een planetoïde en geen komeet. In 2009 registreerden de twee NASA-ruimtesondes van het Solar Terrestrial Relations Observatory (STEREO) een korte staart op het moment dat Phaethon het dichtst bij de zon kwam. En datzelfde was ook in 2012 en 2016 het geval. Het verschijnen van de staart ondersteunde het idee dat er bij verhitting door de zon stof ontsnapte aan het oppervlak van de planetoïde. Maar toen in 2018 NASA’s Parker Solar Probe een deel van het Geminidenspoor in beeld bracht, volgde een nieuwe verrassing: dat spoor bevatte veel meer materiaal dan Phaethon tijdens zijn nadering van de zon kon afstoten. Een team onder leiding van promovendus Qicheng Zhang (Caltech) vroeg zich daarom af of het komeetachtige gedrag van Phaethon ook door iets anders kan worden veroorzaakt. Kometen stoten bij dichte nadering van de zon namelijk vaak ook natriumgas uit. Om deze mogelijkheid te onderzoeken, heeft Zhang in 2022 gebruik gemaakt van het Solar and Heliospheric Observatory (SOHO), een gezamenlijke missie van NASA en ESA die is uitgerust met kleurfilters waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen natrium en stof. In de SOHO-waarnemingen was de staart van Phaethon goed te zien door het filter dat natrium detecteert, maar niet door het filter dat stof detecteert. Bovendien kwam de vorm van de staart, en de manier waarop deze helderder werd toen Phaethon langs de zon scheerde, precies overeen met wat wetenschappers zouden verwachten als hij uit natrium bestaat in plaats van stof. Alles wijst er dus op dat de staart van Phaethon uit natrium bestaat. Maar dat is niet alles: Zhang en zijn collega’s vragen zich af of sommige van de vele dicht langs de zon scherende kometen die SOHO in de loop der jaren heeft ontdekt überhaupt wel kometen waren. Ze denken dat dit ook best wel eens rotsachtige planetoïden kunnen zijn geweest. Dan blijft er nog één belangrijke vraag over: als Phaethon niet veel stof uitstoot, waar komt dan het materiaal van de Geminiden vandaan? Het team van Zhang vermoedt nu dat er een paar duizend jaar geleden een stuk van deze planetoïde is afgebrokkeld, waarvan de restanten stukje bij beetje door de aarde worden opgeveegd. (EE)
Asteroid’s Comet-Like Tail Is Not Made of Dust, Solar Observatories Reveal

21 maart 2023
Wetenschappers hebben uracil – een van de onderdelen van RNA, het grote molecuul dat instructies bevat voor de opbouw en werking van levende organismen – aangetroffen in monsters van planetoïde Ryugu die door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 zijn verzameld. Ook nicotinezuur, tevens bekend als vitamine B3 en een belangrijke cofactor voor de stofwisseling in levende organismen, is in de monsters aangetoond. De ontdekking, gedaan door een internationaal team onder leiding van Yasuhiro Oba van de Universiteit van Hokkaido (Japan), steunt de hypothese dat belangrijke bouwstenen voor het leven in de ruimte ontstaan, en door meteorieten naar aarde kunnen zijn gebracht (Nature Communications, 21 maart). Moleculen als deze waren eerder al ontdekt in bepaalde koolstofrijke meteorieten, maar daarbij was het altijd de vraag of er geen ‘besmetting’ met aards materiaal kan hebben plaatsgevonden. Omdat Hayabusa2 twee monsters rechtstreeks van planetoïde Ryugu heeft opgehaald en ze in verzegelde capsules op aarde heeft afgeleverd, kan verontreiniging worden uitgesloten. De onderzoekers extraheerden de moleculen door de Ryugu-deeltjes in heet water te weken en met behulp van vloeistofchromatografie en massaspectrometrie te analyseren. Uracil werd in kleine hoeveelheden in de monsters aangetroffen (6 tot 31 ppb), vitamine B3 in grotere (49 tot 99 ppb). Daarnaast werden ook andere biomoleculen aangetoond, waaronder diverse aminozuren, aminen en carbonzuren, die een rol spelen in eiwitten en de stofwisseling. De gedetecteerde verbindingen zijn vergelijkbaar met, maar niet identiek aan, die welke eerder in koolstofrijke meteorieten zijn ontdekt. Het team vermoedt dat de onderlinge verschillen tussen de monsters, die van verschillende plekken op Ryugu afkomstig zijn, het gevolg zijn van de blootstelling aan de ruimte. Ook vermoeden de wetenschappers dat de stikstofhoudende verbindingen, althans gedeeltelijk, zijn gevormd uit eenvoudigere moleculen zoals ammoniak, formaldehyde en waterstofcyanide. Hoewel deze niet zijn aangetroffen in de Ryugu-monsters, is bekend dat zij voorkomen in komeetijs. Dat zou kunnen betekenen dat Ryugu van oorsprong een komeet was of een ander object dat bij lage temperaturen is ontstaan. (EE)
Uracil found in Ryugu samples

21 maart 2023
Twee teams van astronomen hebben met de Europese Very Large Telescope (VLT) de nasleep waargenomen van de botsing tussen NASA’s Double Asteroid Redirection Test (DART) en de kleine planetoïde Dimorphos. De opzettelijke botsing was bedoeld als ‘planetaire verdedigingstest’, maar bood ook de unieke kans om aan de hand van het opgeworpen materiaal meer te weten te komen over de samenstelling van de planetoïde (Astrophysical Journal Letters en Astronomy & Astrophysics Letters, 21 maart). Ruimtesonde DART sloeg op 26 september vorig jaar in op het oppervlak van de kleine planetoïde Dimorphos, om zo te kunnen onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om planetoïden uit koers te brengen. De botsing vond plaats op 11 miljoen kilometer van de aarde – ver weg, maar dichtbij genoeg om met tal van telescopen waarneembaar te zijn. Alle vier de 8,2-meter telescopen van de VLT in Chili hebben de nasleep van de inslag gevolgd. Een team onder leiding van Cyrielle Opitom (Universiteit van Edinburgh, VK) heeft de ontwikkeling van de puinwolk die bij de inslag ontstond een maand lang gevolgd met de Multi Unit Spectroscopic Explorer (MUSE) van de VLT. De wetenschappers ontdekten dat het opstuivende puin blauwer was dan de planetoïde zelf voor de inslag, wat erop wijst dat de wolk uit zeer fijne deeltjes bestond. In de uren en dagen na de inslag ontstonden andere structuren: klonten, spiralen en een lange staart van stof dat door de lichtdruk van de zon werd weggeduwd. De spiralen en de staart waren roder dan de oorspronkelijke puinwolk, en zouden daarom uit grotere deeltjes kunnen bestaan. Met MUSE kon het team van Opitom het licht van de wolk uiteenrafelen tot een spectrum, en daarin zoeken naar de chemische vingerafdrukken van verschillende gassen. Ze zochten met name naar zuurstof en water, afkomstig van ijs dat bij de inslag werd blootgelegd. Maar ze vonden niets. ‘Van planetoïden wordt niet verwacht dat ze grote hoeveelheden ijs bevatten, dus de detectie van water zou een echte verrassing zijn geweest,’ aldus Opitom. Een ander team, onder leiding van Stefano Bagnulo (Armagh Observatory and Planetarium, VK), onderzocht hoe de DART-inslag het oppervlak van de planetoïde heeft veranderd. ‘Als we de objecten in ons zonnestelsel waarnemen, kijken we naar het zonlicht dat door hun oppervlak of door hun atmosfeer wordt verstrooid en dat gedeeltelijk gepolariseerd raakt,’ legt Bagnulo uit. Dit betekent dat de lichtgolven in een specifieke richting oscilleren in plaats van willekeurig. ‘Door te volgen hoe de polarisatie verandert met de oriëntatie van de planetoïde ten opzichte van ons en de zon, kan de structuur en de samenstelling van het oppervlak worden vastgesteld.’ Bagnulo en zijn collega’s ontdekten dat de polarisatiegraad na de inslag plotseling afnam. Tegelijkertijd nam de totale helderheid van het systeem toe. Een mogelijke verklaring is dat bij de inslag ongerept materiaal uit het inwendige van de planetoïde aan de oppervlakte is gekomen, dat helderder en minder polariserend was dan het materiaal op het oppervlak, omdat het nooit was blootgesteld aan zonnewind en zonnestraling. Een andere mogelijkheid is dat de inslag oppervlaktedeeltjes heeft verpulverd, waardoor veel fijnere deeltjes in de puinwolk zijn terechtgekomen. Kleinere deeltjes weerkaatsen onder bepaalde omstandigheden het zonlicht minder effectief en vertonen minder polarisatie. (EE)
Eerste resultaten van ESO-telescopen over de nasleep van DART-inslag op planetoïde

15 maart 2023
Bijna driekwart van de aarde is bedekt met water, maar waar komen deze enorme hoeveelheden water vandaan? Nieuw onderzoek brengt wetenschappers een stap dichter bij het antwoord op deze vraag. Onder leiding van Megan Newcombe (Universiteit van Maryland, VS) analyseerden de onderzoekers gesmolten meteorieten die sinds de vorming van het zonnestelsel, 4,5 miljard jaar geleden, vrij door de ruimte zwierven. Zij ontdekten dat deze meteorieten een extreem laag watergehalte hebben: ze behoren tot de droogste buitenaardse materialen die ooit zijn gemeten (Nature, 15 maart). Het team analyseerde zeven meteorieten die miljarden jaren na te zijn afgesplitst van ten minste vijf planetesimalen – objecten die door onderlinge botsingen uiteindelijk de planeten van ons zonnestelsel vormden – op aarde terechtkwamen. Veel van deze planetesimalen werden in de vroege geschiedenis van het zonnestelsel zo heet door het verval van radioactieve elementen, dat zij smolten en zich scheidden in een korst, een mantel en een kern. Sommige van de geanalyseerde meteorietmonsters kwamen uit het binnenste deel van het zonnestelsel, waar de aarde zich bevindt en waarvan algemeen wordt aangenomen dat de omstandigheden er warm en droog waren. Andere, zeldzamere monsters kwamen uit de ijzige buitenwijken van ons planetenstelsel. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat het water op aarde uit het buitenste deel van het zonnestelsel afkomstig is, moet nog worden vastgesteld welk soort objecten dat water kunnen hebben vervoerd. Er werd min of meer impliciet van uitgegaan dat ook meteorieten uit het buitenste zonnestelsel veel water zouden bevatten. Maar uit het nieuwe onderzoek blijkt dat dit absoluut niet het geval is. De onderzoekers ontdekten dat het water minder dan twee miljoenste van hun massa uitmaakte. Ter vergelijking: de ‘natste’ meteorieten – een soort die koolstofhoudende chondrieten wordt genoemd – bestaan voor ongeveer twintig procent van hun gewicht uit water. Dit betekent dat het verhitten en smelten van planetesimalen resulteert in bijna volledig waterverlies, ongeacht waar deze planetesimalen in het zonnestelsel zijn ontstaan en met hoeveel water zij zijn begonnen. Daaruit leiden Newcombe en haar medeauteurs af dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet alle objecten in het buitenste deel van ons zonnestelsel rijk zijn aan water. Daaruit concluderen ze dat water waarschijnlijk door ongesmolten meteorieten – zogeheten chondrieten – naar de aarde is gebracht. (EE)
Where did Earth’s water come from? Not melted meteorites, according to scientists

10 maart 2023
Een op 26 februari jl. ontdekte planetoïde zou over ongeveer twintig jaar weleens gevaarlijk dicht bij de aarde kunnen komen. Er bestaat zelfs een kans van ongeveer 1 op 625 dat de ruimterots in botsing komt met onze planeet. Dat hebben medewerkers van het Planetary Defense Coordination Office van het Amerikaanse ruimteagentschap NASA dinsdag bekendgemaakt. De planetoïde, die op 27 februari jl. werd ontdekt en de aanduiding 2023 DW heeft gekregen, is naar schatting ongeveer vijftig meter groot – ruwweg de lengte van een olympisch zwembad. Verwacht wordt dat hij op 14 februari 2046 de aarde heel dicht zal naderen. Maar meer dan dat laat zich op basis van de huidige gegevens niet voorspellen. De eerste weken na de ontdekking van een nieuwe planetoïde is de baan die deze volgt nog erg onzeker. Het kan dus zomaar zijn dat binnenkort zal blijken dat 2023 DW op veilige afstand blijft. Mocht het toch tot een botsing komen, dan zullen de gevolgen vrijwel zeker te overzien zijn. Alleen als de kleine planetoïde toevallig in dichtbevolkt gebied neerkomt kan hij flinke schade veroorzaken. In 2013 explodeerde een half zo grote planetoïde boven de Russische stad Tsjeljabinsk, en veroorzaakte daarbij een schokgolf die duizenden gebouwen beschadigde en ongeveer 1500 mensen verwondde. [Update 14 maart: de kans dat 2023 DW in botsing komt met de aarde is inmiddels gedaald tot 1 op 770 en zal naar verwachting verder afnemen.](EE)
Newfound Asteroid May Strike Earth in 2046, NASA Says (Scientific American)

2 maart 2023
Voor het eerst hebben wetenschappers kunnen waarnemen hoe het puin van een inslag op een planetoïde zich in de ruimte verspreidt en hoe daarbij een ‘staart’ kan ontstaan (Nature, 1 maart). Op 26 september 2022 sloeg NASA-ruimtesonde Double Asteroid Redirection Test (DART) opzettelijk in op het oppervlak van de kleine planetoïde Dimorphos, die als een maantje om de grotere planetoïde Didymos cirkelt. Het experiment was bedoeld om bepalen of een planetoïde die op de aarde af komt op die manier van koers kan worden gebracht. Door de inslag werd de omlooptijd van Dimorphos met ongeveer 33 minuten bekort, dus lijkt het heel goed mogelijk om een (kleine) planetoïde met beperkte middelen een zetje te geven. Maar dat is niet het enige wat wetenschappers van de gebeurtenis hebben geleerd. Ze hebben ook op de voet kunnen volgen hoe een planetoïde na zo’n inslag een komeetachtige staart kan ontwikkelen. Vanaf 1979 hadden astronomen al een aantal van die planetoïden-met-staart waargenomen, maar niet altijd was even duidelijk of deze staart het gevolg was van een (natuurlijke) inslag of dat er een andere oorzaak was. De opnamen die tijdens de inslag van DART met onder meer de Hubble-ruimtetelescoop zijn gemaakt tonen definitief aan dat door de inslag op een planetoïde inderdaad een staart kan ontstaan. Maar in het geval van Dimorphos verliep dat proces wel wat ingewikkelder dan bij inslagen op solitaire planetoïden. Het unieke aan de DART-inslag was dat de puinwolk of ejecta die de ruimte in werd geblazen werd verstoord door de zwaartekracht van ‘moederplanetoïde’ Didymos. Als gevolg daarvan vertoonde de puinwolk in de eerste tweeënhalve week na de inslag een nogal complexe ontwikkeling, waarbij ook de zogeheten lichtdruk van de zon een rol speelde [video]. ‘Een eenvoudige manier om de evolutie van de puinwolk te visualiseren is je een kegelvormig ‘puingordijn’ voor te stellen dat uit Dimorphos komt, terwijl deze in een baan om Didymos draait. Na ongeveer een dag wordt de basis van de kegel eerst langzaam vervormd door de zwaartekracht van Didymos, waardoor zich na enkele dagen een gekromde of verdraaide trechter vormt’, aldus onderzoeksleider Jian-Yang Li van het Planetary Science Institute in Tucson (Arizona, VS). ‘Ondertussen duwt de lichtdruk het stof in de puinwolk van de zon uit gezien naar achteren, waardoor de kegelstructuur geleidelijk oplost. Dit effect komt na een dag of drie tot uiting. Omdat kleine deeltjes gemakkelijker worden weggeduwd dan grote, rekte de puinwolk in de anti-zonnerichting uit, waardoor een strepenpatroon in de puinwolk ontstond.’ (EE)
DART Mission Offers First View of Asteroid Impact Ejecta Tail Formation

24 februari 2023
Planetoïde Ryugu bevat een keur aan organische moleculen, zo blijkt uit de eerste analyse door een internationaal team van een monster van het oppervlak van de planetoïde, dat op 6 december 2020 door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op aarde is afgeleverd. De ontdekking steunt het idee dat organisch materiaal uit de ruimte heeft bijgedragen aan de voorraad chemische componenten die nodig waren voor het ontstaan van leven op onze planeet (Science, 23 februari). Organische moleculen zijn de bouwstenen van alle bekende vormen van aards leven en bestaan uit een grote verscheidenheid aan verbindingen van koolstof met waterstof, zuurstof, stikstof, zwavel en andere atomen. Organische moleculen kunnen echter ook ontstaan door chemische reacties waarbij geen leven betrokken is, zoals die onder meer op planetoïden optreden. Onder de organische stoffen die in het monster van Ryugu zijn aangetroffen bevinden zich verschillende soorten aminozuren. Bepaalde aminozuren worden door het leven op onze planeet gebruikt om eiwitten te kunnen maken. Eiwitten zijn essentieel voor levende organismen omdat zij weer worden gebruikt voor het maken van enzymen die chemische reacties versnellen of reguleren, en om structuren van uiteenlopende grootte te ‘bouwen’, zoals haren en spieren. Daarnaast bevat het Ryugu-monster ook veel soorten organische stoffen die zich vormen in de aanwezigheid van vloeibaar water, waaronder alifatische aminen, carbonzuren, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en stikstofhoudende heterocyclische verbindingen. De aanwezigheid van prebiotische moleculen op het oppervlak van de planetoïde, ondanks de de hitte en ultraviolette straling van de zon en de inwerking van kosmische straling, suggereert dat de bovenste oppervlaktekorrels van Ryugu het vermogen hebben om organische moleculen te beschermen. Deze moleculen kunnen zich door het hele zonnestelsel verspreiden, bijvoorbeeld door inslagen op de planetoïde. Tot dusver komen de aminozuur-resultaten van Ryugu grotendeels overeen met wat is aangetroffen in bepaalde soorten koolstofrijke meteorieten. Maar anders dan in sommige van deze meteorieten zijn in de monsters van Ryugu nog geen suikers en nucleobasen (bestanddelen van DNA en RNA) aangetroffen. De onderzoekers vermoeden dat deze verbindingen mogelijk wel aanwezig zijn in de planetoïde, maar in zulke geringe hoeveelheden dat ze in het relatief kleine monster van 30 milligram dat beschikbaar was voor onderzoek niet te vinden zijn. Wellicht dat daar nog verandering in komt, want de komende jaren zullen nog andere Ryugu-monsters onder de loep worden genomen. (EE)
First Look at Ryugu Asteroid Sample Reveals it is Organic-Rich

22 februari 2023
Nieuwe infraroodwaarnemingen hebben het bestaan van een tot nog toe onbekende klasse van planetoïden aan het licht gebracht. Een internationaal onderzoeksteam is erin geslaagd deze objecten nader te karakteriseren met behulp van infraroodspectroscopie. Ze bevinden zich in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter en zijn – net als de dwergplaneet Ceres – rijk aan water (Nature Astronomy, 20 februari). Met een middellijn van ongeveer 900 kilometer is de dwergplaneet Ceres het grootste object in de planetoïdengordel. Maar in deze gordel bevinden zich ook talrijke kleinere objecten. Dit zijn overblijfselen van het bouwmateriaal waaruit de planeten van ons zonnestelsel 4,5 miljard jaar geleden zijn ontstaan. Deze planetoïden, en brokstukken daarvan (meteorieten), bevatten overblijfselen die inzicht kunnen geven in het planeetvormingsproces. De nieuwe infraroodspectra werden vastgelegd met de NASA Infrared Telescope Facility op Mauna Kea (Hawaï, VS). Met deze telescoop is het gelukt om tien Ceres-achtige planetoïden met diameters vanaf honderd kilometer op te sporen net buiten de omloopbaan van Ceres. Uit de infraroodspectra kunnen ook conclusies worden getrokken over de chemisch-mineralogische samenstelling van deze objecten. Op het oppervlak van de ontdekte planetoïden bevinden zich bijvoorbeeld mineralen die zijn gevormd onder invloed van vloeibaar water, net als op Ceres zelf. De opgespoorde planetoïden zijn bovendien heel poreus – ook een eigenschap die ze gemeen hebben met de dwergplaneet, en een aanwijzing dat het gesteente waaruit ze bestaan nog heel ongerept is. Blijkbaar is het bij de vorming van de planetoïden onvoldoende verhit om een compacte rotsstructuur aan te nemen. Al met al doen de eigenschappen van de Ceres-achtige planetoïden en hun voorkomen in een relatief smalle zone in het buitenste deel van de planetoïdengordel vermoeden dat hun wieg in een koud gebied aan de rand van ons zonnestelsel heeft gestaan. Onder invloed van de zwaartekracht van grote planeten als Jupiter en Saturnus zouden hun omloopbanen zodanig zijn verstoord dat ze uiteindelijk in de huidige planetoïdengordel zijn beland. (EE)
Unknown Class of Water-Rich Asteroids Identified

6 februari 2023
Een team van Europese astronomen heeft, met behulp van de Webb-ruimtetelescoop, bij toeval een nog onbekende, ongeveer honderd meter grote planetoïde ontdekt die zich in de hoofdgordel tussen Mars en Jupiter bevindt. Het is waarschijnlijk het kleinste object dat tot nu toe door Webb is gedetecteerd. Om de eigenschappen van het object beter te kunnen vaststellen zullen meer waarnemingen moeten worden gedaan. Ons zonnestelsel wemelt van de planetoïden – kleine, rotsachtige hemellichamen waarvan er tot nu toe al ruim een miljoen zijn opgespoord. De meeste daarvan bevinden zich in een brede gordel tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter. Net als andere hemellichamen zijn planetoïden een bron van infraroodstraling, en daarmee ook een mogelijke prooi voor de Webb-ruimtetelescoop. De waarnemingen die het bestaan van deze kleine planetoïde aan het licht brachten waren echter niet specifiek bedoeld om nieuwe planetoïden op te sporen. In feite ging het om kalibratie-opnamen van de grotere, al bekende planetoïde (10920) 1998 BC1, die al vijfentwintig jaar werd ontdekt. Hoewel de opnamen om technische redenen als ‘mislukt’ werden beschouwd, besloot het team ze toch te gebruiken om een nieuwe techniek te verifiëren waarmee de baan van een object kan worden bepaald en diens grootte kan worden geschat. Tijdens deze procedure ontdekten de astronomen dat er nog een tweede, kleinere, planetoïde op de opnamen te zien was. Uit hun analyse blijkt dat het object slechts 100 tot 200 meter groot is en een baan doorloopt die vrijwel in het vlak van de planetoïdengordel ligt. Op het moment van de waarnemingen bevond de planetoïde zich in het binnenste gedeelte van de hoofdgordel. De ontdekking wijst erop dat Webb onbedoeld nog wel meer nieuwe planetoïden zal opsporen. Het team vermoedt dat zelfs bij korte waarnemingen dicht bij het vlak van ons zonnestelsel altijd wel een paar planetoïden gedetecteerd zullen worden, waarvan de meeste onbekend zullen zijn. (EE)
Webb Detects Extremely Small Main-Belt Asteroid

26 januari 2023
Tijdens haar lange reis naar een familie van planetoïden bij de planeet Jupiter, zal ruimtesonde Lucy ook nog dicht bij een kleine, veel nabijere planetoïde komen. Deze gelegenheid wordt aangegrepen om Lucy’s innovatieve planetoïden-volgsysteem te testen. Volgens het oorspronkelijke reisschema zou Lucy pas in 2025 haar eerste planetoïde tegenkomen: hoofdgordelplanetoïde (52246) Donaldjohanson, die samen met miljoenen soortgenoten tussen de banen van Mars en Jupiter om de zon draait. Het Lucy-vluchtteam heeft nu echter een kleine, nog naamloze planetoïde geïdentificeerd waar de ruimtesonde toch al relatief dicht bij in de buurt zou komen. Daarom is besloten om de koers Lucy een beetje bij te stellen, zodat ze op 1 november a.s. op een afstand van slechts 450 kilometer langs het kleine rotsachtige hemellichaam, met de aanduiding 1999 VD57, zal scheren. Bij voorgaande scheervluchten kostte het nogal wat moeite om precies vast te stellen hoe ver een ruimtesonde van een planetoïde verwijderd was en in welke richting zijn camera’s moesten kijken. Dit probleem werd meestal omzeild door gewoon heel veel opnamen te maken, met als gevolg dat op veel foto’s niets te zien was. Om efficiënter te kunnen werken, is Lucy uitgerust met een systeem dat een planetoïde tijdens een scheervlucht voortdurend blijft volgen. Dat moet veel meer geslaagde foto’s opleveren. Gebleken is dat planetoïde 1999 VD57 uitermate geschikt is voor het testen van de nieuwe werkwijze. De geometrie van de geplande scheervlucht – en met name de hoek waaronder de ruimtesonde de planetoïde ten opzichte van de zon nadert – lijkt sterk op die van de geplande ontmoetingen met de Trojaanse planetoïden van Jupiter. Hierdoor kan het vluchtteam nu onder vergelijkbare omstandigheden een generale repetitie uitvoeren. Planetoïde 1999 VD57 is niet eerder als doelwit aangemerkt, omdat hij zo klein is. Met een geschatte middellijn van slechts 700 meter zal hij zelfs de kleinste planetoïde in de hoofdgordel zijn die ooit door een ruimtesonde is bezocht. (EE) 
NASA’s Lucy Team Announces New Asteroid Target

26 januari 2023
Wetenschappers hebben met behulp van de Webb-ruimtetelescoop waargenomen hoe de dunne ringen rond de Centaur-planetoïde Chariklo voor een ster langs schoven. Chariklo is een klein, ijzig hemellichaam voorbij de baan van Saturnus. Met een middellijn van slechts 250 kilometer is hij circa 51 keer kleiner dan de aarde. In 2013 ontdekten Felipe Braga-Ribas en medewerkers met telescopen op aarde dat Chariklo is omgeven door twee dunne ringen. De ontdekking kwam als een verrassing: zulke ringenstelsels werden alleen bij grote planeten als Jupiter en Neptunus verwacht. Braga-Ribas en collega’s hadden naar een ster gekeken toen Chariklo, zoals voorspeld, voor deze langs schoof en diens licht tegenhield. Dat verschijnsel wordt een sterbedekking genoemd. Tot hun verbazing knipperde de ster tweemaal aan en uit voordat hij achter Chariklo verdween, en opnieuw nadat de ster weer tevoorschijn kwam. Deze lichtdipjes werden veroorzaakt door twee dunne ringen op ongeveer 400 kilometer van het centrum van Chariklo – de eerste die ooit bij zo’n klein object zijn waargenomen. Pablo Santos-Sanz van het Instituto de Astrofísica de Andalucía in Granada (Spanje) heeft op 18 oktober 2020 opnieuw een sterbedekking waargenomen waar Chariklo bij betrokken was, ditmaal met de Webb-ruimtetelescoop. Hij en zijn team gebruikten de nabij-infraroodcamera van Webb om de ster Gaia DR3 6873519665992128512 nauwlettend in de gaten te houden, terwijl het ringenstelsel van Chariklo voor deze langs schoof. Daarbij werden inderdaad de verwachte helderheidsdipjes in het licht van de ster geregistreerd. Tijdens de sterbedekking(en) bleef Chariklo zelf net buiten het zicht van de Webb. Maar kort daarna werd Webb opnieuw op de Centaur gericht, ditmaal om waarnemingen te doen van het zonlicht dat door hem en zijn ringen wordt weerkaatst. Hun gezamenlijke spectrum, dat voor ongeveer tachtig procent voor rekening komt van Chariklo, vertoont drie duidelijke absorptiebanden van waterijs. Dat versterkt het al bestaande vermoeden dat de ringen van het kleine hemellichaam bestaan uit kleine ijsdeeltjes, vermengd met donkerder materiaal. Dit materiaal is waarschijnlijk afkomstig van een ander object dat in een ver verleden met Chariklo in botsing is gekomen. (EE)
Webb Spies Chariklo Ring System With High-Precision Technique

23 januari 2023
Onderzoek onder leiding van Fred Jourdan van Curtin University (Australië) naar de bestendigheid en ouderdom van de ‘rommelige’ planetoïde Itokawa, heeft belangrijke bevindingen opgeleverd die onze planeet mogelijk kunnen redden als zo’n object ooit op de aarde afstevent. Jourdan en zijn collega’s komen tot die conclusie na onderzoek van drie minuscule stofdeeltjes die twintig jaar geleden door de Japanse ruimtesonde Hayabusa 1 werden verzameld en naar de aarde zijn gebracht (Proceedings of the National Academy of Sciences, 23 januari). De onderzoeksresultaten laten zien dat Itokawa, die twee miljoen kilometer van de aarde is verwijderd en ongeveer vijfhonderd meter lang is, zich moeilijk laat verwoesten. Dat komt doordat zij geen massief rotsblok is, maar een zogeheten ‘puinplanetoïde’ – een losse samenballing van brokken gesteente en stof, die bijna voor de helft uit lege ruimte bestaat. In de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter hebben massieve planetoïden van het formaat van Itokawa een verwachte levensduur van slechts enkele honderdduizenden jaren. Puinplanetoïden worden beschouwd als overblijfselen van grotere planetoïden die bij onderlinge botsingen zijn verwoest, waarna hun brokstukken deels weer zijn samengeklonterd. In het geval van Itokawa zou dat minstens 4,2 miljard jaar geleden zijn gebeurd. Dat volgt uit radiometrische datering van argon-isotopen die in de stofdeeltjes van de planetoïde zijn aangetroffen. Blijkbaar zijn puinplanetoïden als deze goed bestand tegen botsingen met soortgenoten, maar onduidelijk was waarom dat zo is. Het nieuwe onderzoek wijst uit dat de oorzaak ligt bij het schokdempende karakter van het puin waaruit zij bestaan. Als kosmische airbags weten ze de ene klap na de andere te incasseren. En volgens de onderzoekers betekent dit dat er veel meer van dit soort objecten in de planetoïdengordel rondzwerven dan tot nu toe werd gedacht. Het betekent ook dat de kans groot is dat áls er ooit een grote planetoïde op de aarde afkomt, het een puinplanetoïde zal zijn. Volgens Jourdan en zijn collega’s is dat goed nieuws voor zowel de aarde als de planetoïde. Als laatstgenoemde te laat wordt ontdekt om hem uit koers te brengen met een DART-achtige ruimtesonde, kan dat altijd nog met behulp van een kernexplosie gebeuren. De ‘ingebouwde’ airbag zal er dan voor zorgen dat het object intact blijft. (EE)
Asteroid findings from specks of space dust could save the planet

20 januari 2023
China bereidt zich voor op een ambitieuze gecombineerde ruimtemissie, Tianwen-2 geheten, waarbij eerst bodemmateriaal van een nabije planetoïde naar de aarde wordt overgebracht en vervolgens een komeet wordt bezocht. De Tianwen-2 is de opvolger van de Tianwen-1, de eerste interplanetaire ruimtemissie die China heeft ondernomen. Laatstgenoemde werd in juli 2020 gelanceerd en had de planeet Mars als bestemming. Er werd een onderzoekswagentje op Mars neergezet en tegelijkertijd werd een orbiter in een omloopbaan om de planeet gebracht. Ook bij Tianwen-2 zal worden geprobeerd om twee vliegen in één klap te slaan. Na zijn lancering, die voorlopig voor het jaar 2025 gepland staat, zal de Tianwen-2 eerst koers zetten naar de planetoïde 469219 Kamoʻoalewa, een quasi-satelliet van de aarde. Kamoʻoalewa is slechts veertig tot honderd meter groot en wordt beschouwd als een primitief overblijfsel uit de begintijd van ons zonnestelsel. Volgens recent onderzoek zou het echter ook een brokstuk van onze maan kunnen zijn, dat bij een grote inslag is weggeblazen. Door dit merkwaardige object van dichtbij te onderzoeken en bodemmonsters in te zamelen, kan hier wellicht uitsluitsel over worden verkregen. Dit onderdeel van de Tianwen-2-missie zal ongeveer tweeënhalf jaar in beslag nemen. Vervolgens keert de ruimtesonde terug naar de aarde om daar, tijdens een scheervlucht, een kleine capsule met bodemmateriaal af te leveren. De kortstondige ontmoeting met onze planeet zal tevens worden gebruikt om de ruimtesonde in een baan te brengen die hem ongeveer zeven jaar later bij een ander merkwaardig hemellichaam zal brengen: 311P/PanSTARRS. 311P/PanSTARRS heeft een middellijn van ongeveer 480 meter en is genoemd naar de telescoop waarmee hij is ontdekt. Hij staat te boek als een ‘actieve planetoïde’ – een planetoïde die komeetachtige eigenschappen vertoont, zoals ‘staarten’ van fijn materiaal dat van zijn oppervlak ontsnapt. Tianwen-2 zal dit object alleen van afstand onderzoeken. (EE)
Tianwen-2: China’s Near-Earth asteroid and comet double-header

13 december 2022
Een internationaal team van onderzoekers, onder leiding van Denis Vida van de Western University (Canada), heeft aangetoond dat een meteoroïde afkomstig uit het verre buitengebied van ons zonnestelsel waarschijnlijk uit gesteente bestond in plaats van ijs (Nature Astronomy, 12 december). Aan de rand van ons zonnestelsel, halverwege de dichtstbijzijnde sterren, bevindt zich een verzameling kleine objecten die tezamen de zogeheten Oortwolk vormen. Zo af en toe ‘duwen’ passerende sterren deze objecten in de richting van de zon, waarna we ze – vele miljoenen jaren later – kunnen waarnemen als kometen met een lange staart. Wetenschappers hebben de Oortwolk nog niet rechtstreeks kunnen onderzoeken, maar alles wat tot nu toe uit zijn richting is gekomen bestaat uit ijs. Doorgaans gaan astronomen er dan ook vanuit dat de vele objecten in de Oortwolk volledig uit ijs bestaan en niet uit gesteente. Deze aanname is vorig jaar aan het wankelen gebracht toen een internationaal team van wetenschappers onder regie van Western University foto’s en video’s vastlegde van een rotsachtige meteoroïde die als een oogverblindende vuurbol boven Canada te zien was. De onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat de meteoroïde afkomstig moet zijn geweest uit de Oortwolk. Daarin onderscheidt hij zich van alle eerdere vuurbollen, die van veel dichterbij zijn gekomen. De herkomst van de meteoroïde wordt afgeleid uit de baan die hij volgde: deze kwam overeen met die van kometen uit de Oortwolk. Maar het vreemde is dat de verre bezoeker, die ongeveer zo groot moet zijn geweest als een grapefruit en ongeveer twee kilogram woog, niet uit ijs bestond maar uit gesteente. Hij drong namelijk veel dieper de aardatmosfeer binnen dan ijzige objecten in vergelijkbare banen. Bovendien brak hij precies uit elkaar zoals rotsachtige meteoroïden dat doen. Hoe de rotsachtige meteoroïde in het verre buitengebied van ons zonnestelsel is beland, is nog onduidelijk. Zijn ontdekking kan erop wijzen dat de bestaande theorieën over het zonnestelsel tekortschieten, en dat de Oortwolk naast ijs ook aanzienlijke hoeveelheden rotsachtig materiaal bevat. (EE)
‘Unexpected’ space traveller defies theories about origin of Solar System

30 november 2022
Het botsingsexperiment dat twee jaar geleden door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op de planetoïde Ryugu werd uitgevoerd, resulteerde in een onverwacht grote krater. Met behulp van computersimulaties is een team onder leiding van de Universiteit van Bern en het National Center of Competence in Research (NCCR) PlanetS er onlangs in geslaagd nieuwe inzichten aan het experiment te ontlenen over de vorming en evolutie van planetoïden (Nature Communications, 30 november). De ruimtesonde Hayabusa2 werd ontwikkeld om de geschiedenis van planetoïde Ryugu te bestuderen, en heeft bodemmonsters verzameld en op aarde afgeleverd die in laboratoria worden onderzocht. Eerder in zijn missie heeft hij ook een klein projectiel op het oppervlak van de planetoïde afgevuurd. De krater die bij de inslag ontstond was veel groter dan verwacht. Onderzoekers Martin Jutzi en Sabina Raducan van het Fysisch Instituut van de Universiteit van Bern hebben geprobeerd om dit resultaat met behulp van numerieke simulaties te reproduceren. De aard en grootte van een inslagkrater op een planetoïde worden door verschillende factoren bepaald. Op de eerste plaats door de specifieke eigenschappen van het projectiel, maar ook door de eigenschappen van de planetoïde, zoals diens consistentie en zwaartekracht. Uit de simulaties blijkt dat Ryugu waarschijnlijk een zeer losse inwendige structuur heeft en alleen bijeengehouden wordt door zwakke cohesiekrachten en zwaartekrachtsinteracties. Op basis daarvan kunnen de numerieke simulaties de waargenomen gevolgen van de inslag goed reproduceren. Uit de resultaten kan onder meer worden afgeleid dat de oppervlakken van kleine planetoïden als deze heel jong zijn. Ze laten tevens zien dat een lage cohesie een grote invloed kan hebben op de kratervorming. Het onderzoek van Jutzi en Raducan is ook van nut voor de DART-missie van NASA, waar zij eveneens aan deelnemen. De DART-sonde sloeg op 27 september jl. opzettelijk in op de planetoïde Dimorphos, om diens omloopbaan te veranderen. De bevindingen van de simulaties op Ryugu helpen bij de interpretatie van de resultaten van dit experiment. De Bernse onderzoekers werken aan de toepassing van hun nieuwe modellen op DART, om meer inzicht te krijgen in de eigenschappen van Dimorphos. De eerste simulaties zien er veelbelovend uit. (EE)
Small asteroids are probably young

21 november 2022
Afgelopen zaterdag ontdekte astronoom David Rankin van de Mount Lemon-sterrenwacht bij Tuscon, Arizona (VS) tijdens routinewaarnemingen een kleine planetoïde (≥1 meter) of (waarschijnlijker) meteoroïde (<1 meter), die slechts drie uur later zou neerkomen bij het Eriemeer in Canada. De ruimtesteen, met de aanduiding 2022 WJ1, is de kleinste planetoïde/meteoroïde die is ontdekt terwijl hij zich (nog) in de ruimte bevond. En het was voor de zesde keer dat een planetoïde-inslag met succes werd ‘voorspeld’. Anders dan bij voorgaande gelegenheden drong de ruimtesteen de aardatmosfeer binnen boven dichtbevolkt gebied. Daardoor is het zeer heldere lichtspoor dat hij veroorzaakte door tientallen mensen gezien, gehoord en gefilmd. De meeste brokstukken van het object zijn waarschijnlijk in het Eriemeer terechtgekomen. (EE)
Asteroid hit Canada hours after discovery (EarthSky.org)

7 november 2022
Eerder dit jaar zag het Amerikaanse ruimteagentschap NASA zich gedwongen om de geplande ruimtemissie naar de metaalrijke planetoïde Psyche, die oorspronkelijk voor dit jaar gepland stond, uit te stellen. Dat was nodig vanwege de late levering van vluchtsoftware en testapparatuur voor de ruimtesonde. Een onafhankelijke onderzoekscommissie heeft nu vastgesteld dat het uitstel een diepere oorzaak had: een tekort aan ervaren personeel – óók bij andere NASA/JPL-projecten. Hoewel het definitieve rapport van de onderzoekscommissie nog niet gereed is, is NASA vast van plan om de Psyche-missie door te laten gaan. Daartoe zijn nieuwe ervaren krachten aan het project toegevoegd. Vooralsnog wordt ernaar gestreefd om de ruimtesonde in oktober 2023 te lanceren – ruim een jaar later dan oorspronkelijk de bedoeling was. De verwachte aankomst is dan in augustus 2029. Voor een andere ruimtemissie is er minder goed nieuws. Vanwege het gesignaleerde personeelstekort bij NASA en JPL zal de VERITAS-missie naar de planeet Venus met minstens drie jaar worden uitgesteld. Deze onderzoeksmissie, die is gericht op het zoeken naar water en vulkanische activiteit op onze buurplaneet, verkeert nog in een pril stadium. Oorspronkelijk was het de bedoeling om VERITAS in december 2027 te lanceren, maar dat wordt nu op zijn vroegst 2031. Het vrijgekomen personeel wordt voorlopig aan andere missies toegevoegd. (EE)
NASA Continues Psyche Asteroid Mission

31 oktober 2022
Bij ‘schemeringswaarnemingen’ met de Dark Energy Camera van de Blanco 4-meter telescoop op Cerro Tololo (Chili) hebben astronomen drie ‘aardscheerders’ ontdekt die zich in de gloed van de zon verschuilen. De planetoïden maken deel uit van een moeilijk te vinden populatie binnen de omloopbanen van de aarde en Venus. Een van de drie – 2022 AP7 – is het grootste potentieel gevaarlijke object dat de afgelopen acht jaar is ontdekt. Planetoïde 2022 AP7 heeft een middellijn van ongeveer anderhalve kilometer en volgt een baan die hem ooit in de onmiddellijke nabijheid van de aardbaan kan brengen. De beide andere – 2021 LJ4 en 2021 PH27 – zullen binnen de aardbaan blijven. Van alle planetoïden bevindt 2021 PH27 zich zelfs het dichtst bij de zon. Op zijn oppervlak lopen de temperaturen hoog genoeg op om lood te smelten. Tot nu toe zijn een stuk of 25 planetoïden in het hart van ons zonnestelsel – ook wel Atira-planetoïden genoemd – ontdekt. Slechts twee daarvan zijn van kilometerformaat. Onderzoeksleider Scott S. Sheppard van het Earth and Planets Laboratory van het Carnegie Institution for Science verwacht ook niet dat deze aantallen nog ver zullen oplopen. Het opsporen van planetoïden in het binnenste deel van ons zonnestelsel is een moeizaam proces. Vanwege het felle zonlicht kunnen astronomen dit gebied slechts gedurende twee korte vensters van tien minuten – kort na zonsondergang en voor zonsopkomst – afspeuren. Daarbij komt nog dat deze waarnemingen zich heel dicht bij de horizon afspelen, waardoor de telescoop door een dikke laag atmosfeer heen moet kijken. Het zoeken naar Atira-planetoïden is niet alleen gericht op het vinden exemplaren die een potentiële bedreiging voor onze planeet kunnen vormen. Door deze objecten op te sporen kunnen astronomen ook meer te weten komen over hoe zwaartekrachtsinteracties en de hitte van de zon bijdragen aan hun fragmentatie. (EE)
Largest Potentially Hazardous Asteroid Detected in Eight Years

27 oktober 2022
Een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van Anne Virkki van de Universiteit van Helsinki (Finland), heeft de resultaten bekendgemaakt van radarwaarnemingen van bijna tweehonderd kleine planetoïden die tussen december 2017 en december 2019 (relatief) dicht in de buurt van de aarde kwamen. De verzamelde gegevens bevatten informatie over de afmetingen, rotatietijden en oppervlakte-eigenschappen van de rotsachtige objecten. De waarnemingen zijn gedaan met de in 2020 verwoeste radioschotel van Arecibo (Puerto Rico). Daarbij werden de planetoïden door de Arecibo-radiotelescoop ‘bestookt’ met microgolfstraling. Door de zwakke reflecties van deze straling op te vangen, komen astronomen meer te weten komen over de objecten in kwestie. Bij het onderzoek zijn twee planetoïden ontdekt die een abnormaal hoog ‘radaralbedo’ vertonen. Dat wil zeggen dat hun oppervlakken relatief veel microgolfstraling weerkaatsen. Dat kan erop wijzen dat ze een hoog metaalgehalte hebben. Metaalrijke planetoïden zijn vrij zeldzaam, maar kunnen interessant zijn voor ‘kosmische mijnbouw’. Een hoog radaralbedo is geen garantie voor een hoog metaalgehalte. Ook de dubbelplanetoïde 2017 YE5 vertoont relatief sterke radarreflecties, maar zijn dichtheid is vrij gering. De onderzoekers vermoeden dan ook dat onder het oppervlak van deze planetoïde een laag ijs schuilgaat. In het onderzoeksverslag, gepubliceerd in The Planetary Science Journal, zijn ook talrijke afbeeldingen van de waargenomen planetoïden opgenomen. Daarop zijn details te zien met afmetingen tot ongeveer 7 meter. (EE)
Arecibo Observatory Scientists Publish Major Study on Near-Earth Asteroids

12 oktober 2022
Uit een analyse van de gegevens die de afgelopen twee weken zijn verkregen door het onderzoeksteam van NASA’s Double Asteroid Redirection Test (DART) blijkt dat de botsing van deze ruimtesonde met Dimorphos de baan van deze kleine planetoïde met succes heeft veranderd. Het is voor het eerst dat een hemellichaam op deze manier opzettelijk van koers is gebracht. Vóór de inslag van DART deed Dimorphos er 11 uur en 55 minuten over om rond zijn grotere moederplanetoïde Didymos te draaien. Telescoopwaarnemingen hebben nu laten zien dat deze omlooptijd is ingekort tot 11 uur en 23 minuten (met een onzekerheidsmarge van twee minuten). Vooraf hoopte NASA op een verkorting van een minuut of tien. De aandacht verschuift nu naar het meten van de efficiëntie van de impulsoverdracht die heeft plaatsgevonden toen DART met een snelheid van ongeveer 22.000 kilometer per uur insloeg op Dimorphos. Daartoe zal worden onderzocht hoeveel ton gesteente bij de inslag werd opgeworpen. De ‘terugslag’ van deze brokstukken heeft het effect van de botsing aanmerkelijk versterkt – ongeveer zoals een leeglopende ballon door de ontsnappende lucht vooruit wordt geduwd. Om het effect van de terugslag goed te begrijpen, is meer informatie nodig over de fysische eigenschappen van de planetoïde, zoals de consistentie van diens oppervlak. Voor deze analyse zullen astronomen de opnamen die op het moment van de inslag door onder meer de Italiaanse mini-ruimtesonde LICIACube zijn gemaakt nader onderzoeken. Wat DART precies heeft aangericht op Dimorphos zal echter pas over ongeveer vier jaar blijken. Dan zal de Europese ruimtesonde Hera zowel Dimorphos als Didymos van dichtbij bekijken, met name om vast te stellen hoe groot de krater is die DART heeft achtergelaten en wat de massa van Didymos is. (EE)
NASA Confirms DART Mission Impact Changed Asteroid’s Motion in Space

4 oktober 2022
Op maandag 26 september 2022 boorde NASA-ruimtesonde DART zich opzettelijk in het oppervlak van de kleine planetoïde Dimorphos. Deze gebeurtenis is met tal van telescopen en camera’s op aarde en in de ruimte gevolgd. Een opname die twee dagen na de inslag is gemaakt met de SOAR-telescoop in Chili geeft een indrukwekkend beeld van de nasleep ervan: een lange ‘staart’ van stof en brokstukken. Het bij de inslag opgeworpen materiaal wordt onder invloed van de stralingsdruk van de zon naar weggedrukt, waardoor Dimorphos nu op een komeet(je) lijkt. Op het moment van de opname was zijn ‘staart’ minstens tienduizend kilometer lang. De komende weken en maanden zullen astronomen de verdere ontwikkeling van de stofstaart nauwgezet volgen. Met behulp van deze waarnemingen hopen ze meer te weten te komen over de aard van het oppervlak van Dimorphos, de hoeveelheid materiaal die bij de botsing werd opgeworpen en of er ook grote brokstukken van de planetoïde de ruimte in zijn geslingerd. (EE)
SOAR Telescope Catches Dimorphos’s Expanding Comet-like Tail After DART Impac

29 september 2022
De grote ruimtetelescopen Hubble en Webb hebben afgelopen dinsdag samen opnamen gemaakt van de opzettelijke inslag van NASA-ruimtesonde DART op het oppervlak van de kleine planetoïde Dimorphos. Het was voor het eerst dat de beide ruimtetelescopen tegelijkertijd op hetzelfde object werden gericht. Met de gezamenlijke waarnemingen van Webb en Hubble hopen wetenschappers meer te weten te komen over de aard van het oppervlak van Dimorphos en de hoeveelheid stof en gruis die bij de inslag werd weggeblazen. De twee ruimtetelescopen hebben de gebeurtenis op verschillende golflengten vastgelegd – Webb in het infrarood en Hubble in zichtbaar licht. Door de inslag over een breed golflengtegebied te observeren, kan de verdeling van de deeltjesgrootte in de opgestoven stofwolk worden gemeten en worden bepaald of er ook grote brokken gesteente de ruimte in zijn geslingerd. Door deze informatie te combineren met waarnemingen die met telescopen op aarde zijn gedaan, kan worden vastgesteld hoe effectief zo’n geplande inslag is bij het uit koers brengen van een planetoïde. Het waarnemen van de inslag met Webb was overigens een hele uitdaging, vanwege de snelheid waarmee Dimorphos zich langs de hemel verplaatst. De ruimtetelescoop is niet erg geschikt voor het volgen van zulke snel bewegende objecten. Uiteindelijk heeft Webb tien opnamen van de gebeurtenis kunnen maken, Hubble zelfs 45. Ook de komende weken en maanden worden de beide ruimtetelescopen nog geregeld op de getroffen planetoïde gericht, onder meer om spectroscopische gegevens te verzamelen, die inzicht geven in diens chemische samenstelling. Hubble zal specifiek kijken naar de langzaam vervagende stofwolk rond Dimorphos. (EE)
Webb, Hubble Capture Detailed Views of Dart Impact

27 september 2022
Na een reis van tien maanden is NASA’s ruimtesonde DART zoals bedoeld ingeslagen op het oppervlak van Dimorphos. Onderzoekers zullen de kleine planetoïde nu waarnemen met telescopen op aarde, om te bevestigen dat de baan van Dimorphos door de inslag is veranderd. Naar verwachting zou zijn omlooptijd om de grotere planetoïde Didymos met ongeveer tien minuten moeten zijn verkort. DART was uitgerust met een automatisch herkennings- en navigatiesysteem, waarmee hij zelf zijn doelwit kon herkennen en kleine koerscorrecties kon uitvoeren. Dit systeem heeft de ruimtesonde door de laatste 90.000 kilometer van zijn reis geloodst. De laatste opnamen van DRACO, die het ruimtevaartuig enkele seconden voor de inslag heeft gemaakt, geven een detailrijk beeld van het oppervlak van Dimorphos. De komende weken zullen ook de opnamen die een Italiaanse mini-ruimtesonde van de inslag heeft gemaakt binnendruppelen. (EE)
NASA’s DART Mission Hits Asteroid in First-Ever Planetary Defense Test

26 september 2022
Komende nacht, om 1.14 uur Nederlandse tijd, komt NASA-ruimtesonde DART aan bij de 800 meter grote planetoïde Didymos. Zijn enige taak: met een snelheid van bijna 22.000 kilometer per uur neerstorten op diens slechts 170 meter grote maantje Dimorphos. Het doel van deze actie, die zich op 11 miljoen kilometer van de aarde afspeelt, is om de omloopbaan van het maantje een beetje de verlagen. Verreweg de meeste van de naar schatting één miljoen planetoïden groter dan honderd meter bewegen in stabiele omloopbanen tussen de planeten Mars en Jupiter. Maar ongeveer 30.000 daarvan doorlopen banen die de aardbaan kruisen. Deze rotsachtige objecten kunnen dus theoretisch in botsing komen met de aarde. De kans is weliswaar heel klein, maar de eventuele inslag van een paar honderd meter groot object kan aanzienlijke schade veroorzaken. Het doel van de DART-missie is om te onderzoeken of het mogelijk is om de koers van een op de aarde afstormende planetoïde zodanig te beïnvloeden dat hij onze planeet mist. DART is een kubusvormige ruimtesonde van ongeveer twee bij twee bij twee meter en een massa van 610 kilogram. Hij werd op 24 november vorig jaar gelanceerd en volgt sindsdien een elliptische baan die hem bij Didymos brengt. Dimorphos cirkelt om Didymos op een afstand van 1200 meter en doet nu nog twaalf uur over één omloop. Verwacht wordt dat de inslag van DART daar een paar minuten vanaf zal schaven. DART zal bij de inslag natuurlijk compleet worden verwoest, maar de gebeurtenis wordt van veilige afstand waargenomen door een kleine Italiaanse ruimtesonde die beelden van de inslag en de gevolgen ervan naar de aarde zal overseinen.* Ook telescopen op aarde, de ruimtetelescopen Hubble en Webb en NASA-ruimtesonde Lucy, die op weg is naar planetoïden in de buurt van Jupiter, zullen de inslag (van grote afstanden) waarnemen. Maar daar blijft het niet bij. In oktober 2024 zal het Europese ruimteagentschap ESA de ruimtesonde Hera lanceren, die de ‘rampplek’ op Dimorphos van dichtbij gaat onderzoeken.  In de aanloop naar de inslag zal DART ongeveer eens per seconde een opname van zijn bestemming naar de aarde zenden. De beelden van de Italiaanse ruimtesondes volgen in een tempo van een paar per dag. Een en ander kan worden gevolgd via NASA Live en de webpagina van de DART-missie. [*Correctie: anders dan het DLR-persbericht suggereert, gaat het niet om twee, maar om één minisonde] (EE)
Im­pact 11 mil­lion kilo­me­tres away

23 september 2022
De eerste analyse van monsters van de planetoïde Ryugu, die door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 naar de aarde zijn overgebracht, geeft meer inzicht in de ontstaansgeschiedenis van dit kleine hemellichaam (Science, 22 september). Bij laboratoriumanalyse van zeventien afzonderlijke korrels van de door Hayabusa2 verzamelde monsters is CO2-houdend water aangetroffen in een ijzer-nikkelsulfidekristal. Dat is een aanwijzing dat het ‘moederlichaam’ waar Ryugu onderdeel van heeft uitgemaakt is ontstaan in het buitengebied van ons zonnestelsel. Hayabusa2 heeft het oppervlak van Ryugu tweemaal bemonsterd: op op 21 februari 2019 en op 11 juli 2019. De eerste keer is materiaal van het onverstoorde oppervlak verzameld, de tweede keer werd gruis opgepikt dat was blootgelegd bij de kunstmatige inslag die eerder tijdens de missie had plaatsgevonden. De mineralogische en petrologische eigenschappen van de monsters wijzen erop dat het moederlichaam van Ryugu ruwweg twee miljoen jaar na het ontstaan van ons zonnestelsel (4,5 miljard jaar geleden) is gevormd op een plek waar water en koolstofdioxide als vaste stoffen – oftewel als ijs – bestonden. Dat moet op minstens drie à vier keer de huidige afstand zon-aarde zijn gebeurd, mogelijk zelfs buiten de baan van Jupiter. Daarna migreerde deze oerplanetoïde naar de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter, naar de huidige baanposities van de planetoïden-families Polana en Eulalia, die zich op ongeveer 2,5 keer de afstand zon-aarde bevinden. Daar kwam zij in botsing met een soortgenoot, wat tot de vorming van een van beide families leidde, waaronder ook Ryugu. Vervolgens migreerde Ryugu naar zijn huidige baan, waarvan het meest nabije punt dicht bij de aardbaan ligt en het verste punt dicht bij de baan van Mars. Uitgaande van de mineralogische en chemische eigenschappen van de monsters laten modellen van de botsing zien dat Ryugu is gevormd uit materiaal dat zich ver van de plek van de botsing bevond. De mineralogie van het Ryugu-monster blijkt sterke overeenkomsten te vertonen met CI-chondrieten – koolstofrijke ‘ruimtestenen’ die op aarde zijn aangetroffen. (EE)
Asteroid’s Origins Determined Using Sample Return Analysis

17 augustus 2022
Wetenschappers die betrokken zijn bij de ruimtemissie Lucy hebben ontdekt dat er om de kleine planetoïde Polymele – een van de objecten die Lucy gaat onderzoeken – een maantje cirkelt. Ruimtesonde Lucy werd in oktober vorig jaar gelanceerd en is op weg om zeven planetoïden te gaan verkennen die in dezelfde baan om de zon draaien als Jupiter. Vier ‘lopen’ voor de planeet uit, de andere drie volgen hem. Planetoïden van dit type worden Trojanen genoemd. Het bezoek aan de vier ‘voorlopers’ – Eurybates, Polymele, Leucus en Orus – staat gepland voor 2027/28. Begin dit jaar werd ontdekt dat er om Eurybates een maantje draait, en nu blijkt dat dus ook voor Polymele te gelden. Het maantje van Polymele is ontdekt op 27 maart, de dag waarop de planetoïde precies voor een ster langs schoof en diens licht kort tegenhield. Door 26 teams van professionele en amateur-astronomen ter verspreiden over de strook waar de sterbedekking te zien zou zijn, wilde het Lucy-team heel nauwkeurig de positie, grootte en vorm van Polymele kunnen vaststellen. Uiteindelijk hebben veertien van de teams gezien hoe de ster eventjes achter de planetoïde verdween. Maar daar bleef het niet bij: twee van de waarneemposten registreerden nog een tweede ‘dipje’ in het sterlicht, dat veroorzaakt moet zijn door een object op ongeveer tweehonderd kilometer afstand van Polymele. Volgens de wetenschappers kan dat alleen maar een maantje zijn. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat Polymele 27 kilometer, en haar maantje ongeveer vijf kilometer groot is. Een naam heeft het maantje nog niet gekregen: dat gebeurt pas als zijn omloopbaan kan worden bepaald. En omdat het zich te dicht bij Polymele bevindt om duidelijk waarneembaar te zijn met telescopen op of rond de aarde, zal daar op zijn vroegst pas over vijf jaar duidelijkheid over zijn. Op het moment van de waarnemingen was Polymele 770 miljoen kilometer van de aarde verwijderd. Er is nu dus nóg meer werk aan de winkel voor Lucy. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de ruimtesonde zes Trojanen en één nabijere planetoïde zou gaan bekijken. Maar door de ontdekking van de maantjes van Eurybates en Polymele staat te teller inmiddels op negen. (EE)
NASA’s Lucy Team Discovers Moon Around Asteroid Polymele

16 augustus 2022
In monsters van planetoïde Ryugu, die door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 naar de aarde zijn overgebracht, zijn microscopisch kleine korreltjes aangetroffen van oud materiaal dat dateert van voor de geboorte van onze zon. Dit blijkt uit internationaal onderzoek onder leiding van Jens Barosch en Larry Nittler van het Carnegie Institution for Science (Astrophysical Journal Letters, 9 augustus). Ryugu is een kleine, diamantvormige planetoïde die de aarde dicht kan naderen. Het materiaal van dit rotsachtige object geeft inzicht in de chemische samenstelling van de ‘bouwstenen’ waaruit de planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. In dit materiaal zijn diverse presolaire korrels aangetroffen – deeltjes die afkomstig zijn van verschillende soorten sterren en stellaire processen die zich vóór de vorming van ons zonnestelsel hebben afgespeeld. Deze deeltjes laten zich identificeren aan de hand van hun isotopensamenstelling. (Isotopen zijn atomen van een en hetzelfde chemische element, die hetzelfde aantal protonen bevatten, maar een afwijkend aantal neutronen.) Elke generatie sterren vormt de grondstof waaruit de volgende generatie wordt geboren. Zo is onze zon ruim 4,5 miljard jaar geleden ontstaan toen een supernova – een ontploffende ster – een al bestaande wolk van gas en stof verrijkte met zware elementen, waarna deze gaswolk samentrok tot een nieuwe ster: onze zon. Rond de ‘babyzon’ bleef een draaiende schijf van gas en stof achter waaruit later de grote ‘bouwstenen’ van planeten zijn ontstaan. Aangenomen wordt dat Ryugu een klein fragment van zo’n planetaire bouwsteen is. Met behulp van geavanceerde meetapparatuur hebben de wetenschappers de samenstelling van Ryugu nauwkeurig geanalyseerd en vergeleken met materiaal dat in koolstofhoudende chondrieten – primitieve meteorieten die op aarde zijn neergeploft – is aangetroffen. Bij het onderzoek zijn alle reeds bekende soorten presolaire deeltjes aangetroffen, waaronder een verrassing: een silicaat dat gemakkelijk wordt afgebroken door de chemische processen die zich naar verwachting op het moederlichaam van Ryugu hebben afgespeeld. Het mineraal is gevonden een relatief maagdelijk brokstuk dat waarschijnlijk van deze processen afgeschermd is geweest. (EE)
Dust Grains Older Than Our Sun Found In Asteroid Ryugu Samples

10 augustus 2022
Wanneer een kleine planetoïde de dampkring van de aarde binnenkomt, wordt zijn oppervlak dermate heet, dat het smelt en versplintert. Daarom was het enigszins raadselachtig waarom flinke brokstukken van het oppervlak van zo’n planetoïde toch de grond weten te bereiken. Een onderzoeksteam onder leiding van de Nederlands-Amerikaanse wetenschapper Peter Jenniskens heeft daar een verklaring voor gevonden. In 2008 werd een slechts zes meter grote planetoïde in de nabijheid van de aarde ontdekt (2008 TC3), die krap een dag later in de aardatmosfeer terechtkwam en een heldere meteoor veroorzaakte. Het brok gesteente viel boven de Nubische Woestijn van Soedan uit elkaar, wat resulteerde in een ‘regen’ van meteorieten die verspreid over een gebied van zeven bij dertig kilometer neerploften. Geholpen door Muawia Shaddad van de Universiteit van Khartoum en diens studenten trok Jenniskens erop uit om deze meteorieten op te sporen. Alles bij elkaar werden meer dan zeshonderd ruimtestenen gevonden – sommige zo groot als een vuist, maar de meeste niet groter dan een duimnagel. Van elk exemplaar werd de vindplaats genoteerd. Tot verrassing van de onderzoekers lagen de grotere meteorieten meer verspreid dan de kleinere. Op zoek naar een verklaring werd in samenwerking van het NASA Ames Research Center een computersimulatie gemaakt van de intrede van 2008 TC3, die liet zien hoe de smelting en verbrokkeling van de planetoïde moet zijn verlopen. Uit de simulatie blijkt dat de eerste fragmenten loskwamen van de zijkanten van de planetoïde. De val van de kleinste meteorieten werd al snel afgeremd door de wrijving met de atmosfeer, waardoor ze dicht bij de centrale lijn van het strooigebied neerkwamen. De wat grotere exemplaren lieten zich minder snel afremmen en belandden verderop. Pas nadat de voorkant van de planetoïde volledig was gesmolten, verbrokkelden ook diens achterkant en onderkant. Daarbij werden relatief grote brokstukken van het oppervlak van de planetoïde weggeslingerd, die daardoor hogere relatieve snelheden kregen en verder van de centrale lijn terechtkwamen. De grootste brokstukken die gevonden zijn, zijn dus waarschijnlijk afkomstig van het achterste en onderste deel van de oorspronkelijke planetoïde. (EE)
What part of a space rock survives to the ground?

4 augustus 2022
Na de geslaagde lancering van ruimtesonde Lucy, op 16 oktober vorig jaar, kwamen NASA-technici tot de nare ontdekking dat een van de twee grote zonnepanelen van de ruimtesonde – die als een waaier open had moeten gaan – niet volledig was ontvouwen. Lucy heeft tot taak om vanaf 2025 minstens acht planetoïden – kleine rotsachtige overblijfselen uit de oertijd van ons zonnestelsel – te gaan verkennen, waaronder vier exemplaren die de planeet Jupiter in diens baan om de zon volgen. Daarbij is de ruimtesonde volledig afhankelijk van haar zonnepanelen. Het was NASA er dan ook veel aan gelegen om ook het tweede zonnepaneel volledig op te spannen. Na veel gepuzzel kwamen de technici tot de conclusie dat het koord waarmee het zonnepaneel moest worden opengetrokken waarschijnlijk verstrikt was geraakt in zijn ‘haspel’. Na maanden van tests en simulaties besloot NASA om nog eens aan het koord te trekken, maar ditmaal wat harder door tevens de backup-motor van het zonnepaneel te gebruiken. Dat is grotendeels gelukt: het zonnepaneel is nu voor 99 procent opengevouwen en staat ook strakker dan voorheen. Het is alleen niet vastgeklonken, maar dat lijkt niet problematisch. Volgens het Amerikaanse ruimteagentschap zal Lucy haar onderzoeksprogramma nu volgens plan kunnen afwerken. (EE)
NASA Team Troubleshoots Asteroid-Bound Lucy Across Millions of Miles

15 juli 2022
Uit een nieuwe analyse blijkt dat NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx bijna in de bodem van planetoïde Bennu is weggezakt, toen zij in oktober 2020 naar het oppervlak van het kleine hemellichaam was afgedaald om een bodemmonster te nemen. Als de ruimtesonde vooraf niet was geprogrammeerd om na een paar seconden weer op te stijgen, zou zij door de planetoïde zijn ‘opgeslokt’ (Science/Science Advances, 8 juli). Bennu is een slechts 490 meter grote planetoïde die de baan van de aarde dicht kan naderen. Hij wordt tot de ‘potentieel gevaarlijke’ planetoïden gerekend, al is de kans dat het binnen afzienbare tijd tot een botsing komt gering. Anders dan veel andere planetoïden zit Bennu heel los in elkaar. Het is in feite een opeenhoping van gruis en brokken gesteente. En dat zie je duidelijk terug in de gegevens die OSIRIS-REx heeft verzameld. Tijdens haar landing blies de ruimtesonde een korte stoot gas uit, met als doel om oppervlaktemateriaal te laten opstuiven en een paar ons daarvan op te vangen. De actie slaagde, maar werd de ruimtesonde bijna fataal. Bij de stoot gas blijkt achteraf namelijk maar liefst zes ton aan stof en gesteente te zijn opgestoven. Daarvan kwam zoveel in het daarvoor bestemde opvangbakje terecht, dat dit aanvankelijk niet meer dicht kon. Dat lukte pas nadat, door voorzichtig te schudden, een deel van de ‘oogst’ weer was geloosd. Inmiddels is OSIRIS-REx terug op weg naar de aarde. Als alles goed gaat zal zij op 24 september 2023 een capsule met ongeveer 250 gram stof en gruis van Bennu boven de Amerikaanse staat Utah droppen, zodat wetenschappers de eigenschappen ervan kunnen onderzoeken. (EE)
Asteroid Bennu Almost Swallowed Spacecraft Whole

26 juli 2022
Wetenschappers van NASA-missie OSIRIS-REx hebben ontdekt dat de oppervlakken van planetoïden veel sneller regenereren dan het aardoppervlak. Dat volgt uit een analyse van gebarsten rotsblokken op planetoïde Bennu, die van heel dichtbij door OSIRIS-REx zijn gefotografeerd. Afgezien van aardverschuivingen en vulkaanuitbarstingen verlopen veranderingen op het aardoppervlak meestal geleidelijk. Onder invloed van water, wind en temperatuurveranderingen breken rotsen maar heel langzaam af. Dat is bijvoorbeeld goed te zien bij de Grand Canyon, waar de Colorado-rivier al vijf tot zes miljoen jaar bezig is om de daar aanwezige rotslagen millimeter voor millimeter af te slijten. Planetoïde Bennu heeft geen atmosfeer en al helemaal geen rivieren. Toch zijn ook de rotsblokken op zijn oppervlak onderhevig aan verwering. Dat komt doordat de temperatuur overdag kan oplopen tot meer dan 100 graden Celsius en ’s nachts daalt tot bijna 23 graden onder nul. Deze forse temperatuurveranderingen zorgen voor interne spanningen in het gesteente, waardoor er barsten ontstaan. De wetenschappers van OSIRIS-REx hebben de rotsblokken op Bennu nauwkeurig onder de loep genomen. Daarbij hebben ze ontdekt dat de barsten daarin overwegend noordwest-zuidoost georiënteerd zijn. Dit wijst er sterk op dat ze zijn veroorzaakt door de zon. Als de barsten door aardverschuivingen of meteorietinslagen veroorzaakt zouden zijn, zouden ze in willekeurige richtingen moeten wijzen. Met behulp van een computermodel hebben de onderzoekers berekend hoe lang het duurt voordat de thermische breuken zich zover hebben voortgeplant, dat de rotsblokken in stukken uiteenvallen. Dat blijkt 10.000 tot 100.000 jaar te zijn. Tienduizenden jaren klinkt misschien vrij lang, maar vooraf hadden de wetenschappers ingeschat dat de regeneratie van de oppervlakken van planetoïden als deze misschien wel een paar miljoen jaar zou duren. (EE)
Some Asteroids ‘Aged Early’ by Sun, NASA Finds

25 juni 2022
De ruimtemissie naar de metaalrijke planetoïde Psyche, die voor dit najaar gepland stond, wordt uitgesteld. Dat heeft het Amerikaanse ruimteagentschap NASA bekendgemaakt. De oorzaak van het gedwongen uitstel ligt bij de late levering van de vluchtsoftware en testapparatuur van de ruimtesonde. Hierdoor is er niet meer voldoende tijd om de noodzakelijke tests af te ronden vóór het einde van het lanceervenster op 11 oktober. Het missieteam heeft meer tijd nodig om ervoor te zorgen dat de software tijdens de vlucht goed zal werken. Hoe het verder gaat met de Psyche-missie is nog onduidelijk. Er wordt een onafhankelijke beoordelingscommissie ingesteld die de komende maanden de verschillende opties in kaart zal brengen. Bij een lancering dit najaar zou de ruimtesonde in 2026 bij Psyche zijn aangekomen. Ook in 2023 en 2024 zijn er lanceervensters, maar omdat de onderlinge posities van Psyche en de aarde dan zijn veranderd zal de ‘oversteek’ naar de planetoïde hoe dan ook langer gaan duren. De aankomst is dan pas in 2029 of 2030. Ook is onduidelijk wat er gaat gebeuren met de twee kleinere projecten die met de Psyche-missie zouden meeliften: de Janus-missie die tot doel heeft om tweeling-planetoïden te onderzoeken en een test met een hogesnelheids-lasercommunicatiesysteem. NASA evalueert momenteel de opties voor beide projecten. (EE)
NASA Announces Launch Delay for Its Psyche Asteroid Mission

22 juni 2022
Het met rotsblokken bezaaide oppervlak van de planetoïde Bennu biedt bescherming tegen inslaande meteoroïden. Dat blijkt uit een analyse van foto’s van de inslagkraters op het oppervlak van het kleine rotsachtige hemellichaam, die in 2019 en 2020 door NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx zijn gemaakt. Bennu is bijna letterlijk een puinhoop. De planetoïde is ontstaan uit de brokstukken van een groter hemellichaam dat lang geleden bij een botsing uit elkaar is gespat. Onder invloed van de zwaartekracht zijn de brokstukken ervan later samengeklonterd tot een kleiner object, dat nadien nog talrijke kleinere inslagen heeft doorstaan. Planeetwetenschappers kunnen de ouderdom van het oppervlak van zo’n rotsachtig hemellichaam schatten door kratertellingen te doen. Het aantal inslagkraters loopt mettertijd op, dus een oppervlak met veel kraters is ouder dan een oppervlak met weinig kraters. Ook is er een sterk verband tussen de grootte van een krater en de omvang van het object dat is ingeslagen. Omdat kleine meteoroïden (‘ruimtestenen’) veel talrijker zijn dan grote, vertonen planetoïden doorgaans ook veel meer kleine dan grote kraters. Dat geldt ook voor Bennu, maar in zijn geval zijn kraters kleiner dan twee à drie meter opvallend schaars. Hierdoor lijkt zijn oppervlak veel jonger dan het in werkelijkheid is. Volgens een onderzoeksteam onder leiding van Beau Bierhaus van Lockheed Martin Space komt dit doordat de talrijke rotsblokken op Bennu als een soort schild fungeren, waardoor veel kleine meteoroïden geen kraters in het oppervlak kunnen slaan. Mocht zo’n rotsblok bij de inslag worden verbrijzeld, kan er alsnog een krater worden gevormd, maar die is dan veel kleiner dan de krater die zou ontstaan wanneer het oppervlak van Bennu egaal met fijner materiaal bedekt zou zijn. (EE)
NASA Spacecraft Observes Asteroid Bennu’s Boulder ‘Body Armor’

10 juni 2022
Onderzoek aan de bodemmonsters van de planetoïde Ryugu laat zien dat het kleine hemellichaam aminozuren bevat. Dat suggereert dat objecten zoals Ryugu de organische bouwstenen voor het leven op aarde afgeleverd kunnen hebben. Japanse onderzoekers concluderen ook dat Ryugu ooit deel uitmaakte van een aanzienlijk groter hemellichaam. De Japanse ruimtesonde Hayabusa-2 heeft eind 2020 iets meer dan vijf gram aan bodemmateriaal van Ryugu teruggebracht op aarde. Onderzoekers van de Universiteit van Okayama hebben nu de eerste resultaten bekend gemaakt van hun uitgebreide analyse aan in totaal 16 kleine gruisdeeltjes. Daarbij is onder andere gekeken naar de relatieve hoeveelheden van verschillende elementen en isotopen. Uit het onderzoek blijkt dat de deeltjes in het verleden in contact zijn geweest met vloeibaar water. De benodigde temperatuur daarvoor is zo goed als zeker geleverd door het verval van radioactieve elementen. Dat is echter alleen mogelijk wanneer er indertijd sprake is geweest van een ijzig hemellichaam met een diameter van enkele tientallen kilometers in de koude buitendelen van het pasgeboren zonnestelsel - een zogeheten 'ijsplanetesimaal'. Latere botsingen van zulke planetesimalen heeft ertoe geleid dat het 'moederlichaam' van Ryugu in kleinere fragmenten uiteen is gevallen (Ryugu zelf heeft een diameter van circa 1 kilometer). Door zwaartekrachtsstoringen is het kleine, komeetachtige hemellichaam in de binnendelen van het zonnestelsel terechtgekomen. Alle vluchtige elementen zijn vervolgens verdampt, waarna de huidige droge en zeer poreuze planetoïde overbleef. Die heeft daarna nog continu blootgestaan aan de invloed van space weathering ('ruimteverwering') door kosmische straling en elektrisch geladen deeltjes van de zon. Een van de opvallendste conclusies van het nieuwe onderzoek is dat de Ryugu-deeltjes aminozuren bevatten - de bouwstenen van eiwitten. Die zijn eerder ook in meteorieten aangetroffen, maar er kon nooit met zekerheid worden uitgesloten dat er daarbij geen sprake was van 'vervuiling' door aardse organische moleculen. In het geval van Ryugu is dat echter onmogelijk. Het lijkt dan ook zo goed als zeker dat minstens een deel van de bouwstenen van het aardse leven afkomstig is uit de ruimte, en door inslagen van objecten zoals Ryugu op aarde terecht is gekomen, kort na de vorming van onze planeet. Soortgelijke objecten kunnen ook een belangrijke rol gespeeld hebben in het afleveren van water op aarde. (GS)
Origineel nieuwsbericht

18 mei 2022
Op basis van computersimulaties komen wetenschappers van de Universiteit van São Paulo (Brazilië) tot de conclusie dat de oorsprong van dwergplaneet Ceres ergens voorbij de omloopbaan van Saturnus heeft gelegen. In die koude buitenwijk van ons zonnestelsel zou het hebben gewemeld van de Ceres-achtige objecten (Icarus, juni). Ceres is het grootste object in de planetoïdengordel – een verzameling van voornamelijk kleine rotsachtige objecten tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter. De ruwweg bolvormige dwergplaneet heeft een middellijn van bijna duizend kilometer en neemt ongeveer een derde van de totale massa van de gordel voor haar rekening. Uit onderzoek met NASA-ruimtesonde Dawn is gebleken dat Ceres een kern heeft van zware materialen zoals ijzer en silicaten. Maar anders dan haar talrijke metgezellen heeft zij een mantel van ammoniak- en waterijs. Met name de aanwezigheid van ammoniakijs wordt gezien als een aanwijzing dat Ceres in het koude buitengebied van ons zonnestelsel is gevormd, waar ammoniakijs in overvloed beschikbaar was. Later zou de dwergplaneet – onder invloed van de aantrekkingskrachten van Jupiter en Saturnus – dichter naar de zon toe zijn gemigreerd. Om deze hypothese te toetsen hebben de Braziliaanse natuurkundige Rafael Ribeiro de Sousa en zijn medewerkers een groot aantal computersimulaties uitgevoerd van de vorming van de reuzenplaneten in de schijf van gas en stof die onze zon 4,5 miljard jaar geleden nog omringde. In hun model bevatte de schijf, naast Jupiter en Saturnus en de voorlopers van Uranus en Neptunus, een verzameling van duizenden objecten die qua grootte en chemische samenstelling op Ceres leken. Deze laatste fungeerden als ‘bouwstenen’ voor de latere planeten, planetoïden en kometen. De computersimulaties laten zien dat de vorming van de reuzenplaneten een nogal chaotisch proces was, waarbij talrijke planeten uit ons zonnestelsel zijn geslingerd. Tegelijkertijd spreidden veel Ceres-achtige objecten zich over het hele zonnestelsel uit. Ervan uitgaande dat er voorbij de baan van Saturnus minstens 3600 Ceres-achtige objecten beschikbaar waren, laat het model zien dat het heel goed mogelijk is dat één daarvan – de huidige dwergplaneet Ceres dus – de huidige planetoïdengordel heeft bereikt. (EE)
Dwarf planet Ceres was formed in coldest zone of Solar System and thrust into Asteroid Belt

3 mei 2022
Grote inslagen op onze pas gevormde planeet, zoals de inslag die leidde tot de vorming van de maan, hebben mogelijk kleine planetoïden verdreven uit hun ‘veilige havens’ in de baan van de aarde om de zon. Tot die conclusie komt een onderzoeksteam van de Universiteit van Michigan onder leiding van Kevin Napier (Sky&Telescope, 2 mei). In vergelijkbare stabiele gebieden in de omloopbaan van Jupiter – de zogeheten lagrangepunten L4 en L5 die zestig graden vóór en achter de planeet zelf liggen – zijn duizenden van zulke trojaanse planetoïden te vinden. En ook de planeten Neptunus en Mars worden door een flink aantal trojanen begeleid. Maar de punten L4 en L5 van de aarde lijken zo goed als leeg te zijn, afgezien van twee kleine objecten die onze planeet waarschijnlijk slechts tijdelijk begeleiden. Eventuele aardse trojanen zijn moeilijk te vinden, omdat ze zich van ons uit gezien altijd dicht bij de zon ophouden. Toch kunnen zich sinds de prille jeugd van de aarde, toen het zonnestelsel wemelde van de planetoïden, talrijke objecten in de gebieden L4 en L5 hebben verzameld. Maar waar zijn die dan gebleven? Napier en zijn collega’s stellen dat grote inslagen, zoals die waarbij de maan is ontstaan, daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn geweest. Hun computersimulaties laten zien dat ze een eventuele oerpopulatie van trojanen sterk zouden hebben verstoord. Een grote inslag op aarde brengt namelijk kleine veranderingen teweeg in de vorm van de aardbaan. En deze veranderingen destabiliseren op hun beurt de trojanen rond de lagrangepunten. Op die manier zou onze planeet haar meeste, of zelfs alle, trojanen zijn kwijtgeraakt. Overigens staat het allerminst vast dat er daadwerkelijk zo’n grote oerpopulatie van trojanen bij de aarde heeft bestaan. Zo stelt Bill Bottke van het Southwest Research Institute dat de grote planeten-in-wording in ons zonnestelsel de vele planetoïden in langgerekte schuine omloopbanen hebben gemanoeuvreerd, waardoor er weinig of geen objecten rond L4 en L5 achterbleven. (EE)
Where Did Earth’s Trojans Go? Ask the Moon

19 april 2022
Een simulatie van onderzoekers van onder andere SRON en de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat invallende kleine hemellichamen zoals planetoïden, kometen en ruimtestof genoeg water met zich meedragen om alle aanwezige ijslagen op Mercurius te vullen. Er hoeven dus niet per se vulkanen of andere endogene bronnen te zijn geweest. De studie vormt de basis voor nieuw onderzoek naar water op planeten buiten ons zonnestelsel (Icarus op 19 april). We weten al tientallen jaren dat er water aanwezig is op Mercurius. Misschien zou je verwachten dat dit alleen kan bestaan in de vorm van waterdamp. De planeet heeft immers geen atmosfeer, dus vloeistoffen zijn uitgesloten vanwege een gebrek aan luchtdruk. En Mercurius staat bijna driemaal dichter bij de zon dan de aarde, dus ijs lijkt ook erg onwaarschijnlijk. Maar dan heb je buiten de kraters gerekend. Diepe kraters in de poolgebieden bevatten troggen die eeuwig in duisternis zijn gehuld, slechts verlicht door het zwakke schijnsel van de Melkweg tegen de achtergrond van het diepzwarte heelal. Deze obscure plekken bieden een veilige haven aan ijslagen van vele meters dik op de dichtste planeet bij de zon. Dan blijft de vraag over: hoe zijn die watermoleculen op Mercurius beland? Hoofdauteur Kateryna Frantseva (SRON en Rijksuniversiteit Groningen) heeft een algoritme ontworpen dat meteorietinslagen in de vorm van planetoïden, kometen en interplanetaire stofdeeltjes simuleert. Het blijkt dat deze kleine hemellichamen gedurende een periode van een miljard jaar genoeg water naar het oppervlak van Mercurius brengen om de hoeveelheid te verklaren die we nu zien. De simulatie laat zien dat interplanetaire stofdeeltjes verreweg de zwaarste lasten dragen, met ruim tienduizend kilogram per jaar. Planetoïden en kometen leveren jaarlijks elk ongeveer duizend kilogram water. 
Ruimtestof, planetoïden en kometen volstaan voor al het water op Mercurius

12 april 2022
De United States Space Force (USSF) heeft gegevens vrijgegeven over bijna duizend heldere vuurbollen of boliden – extreem heldere meteoren. De gegevens laten zien dat onze planeet sinds 1988 bijna duizend keer het doelwit is geweest van 'ruimtestenen', die overigens bijna allemaal volledig zijn opgebrand in de aardatmosfeer. Een meteoor ontstaat wanneer een zogeheten meteoroïde – een stukje steen dat veelal niet veel groter is dan een zandkorreltje – de aardatmosfeer binnendringt. Door de wrijving met de lucht wordt het oppervlak van het deeltje dermate heet, dat het de omringende lucht tot gloeien brengt en verdampt. Het lichtspoor dat daarbij ontstaat dooft binnen een seconde uit. Naar schatting dringen dagelijks enkele tientallen miljoenen van deze kleine meteoroïden – samen goed voor ongeveer 15.000 ton aan materiaal – de aardatmosfeer binnen. Hun lichtsporen zijn normaal gesproken alleen ’s nachts waarneembaar. Maar zo af en toe belanden er echter ook beduidend grotere meteoroïden – met afmetingen van een centimeter tot enkele tientallen meters – in de aardatmosfeer. Deze veroorzaken veel spectaculairdere lichtverschijnselen, die ook bij daglicht opvallen. Dat zijn de vuurbollen waarover de USSF nu gegevens heeft vrijgegeven. Tot nu toe waren wetenschappers afhankelijk van de gegevens die amateur-waarnemers over deze objecten verzamelen. Het gaat daarbij voornamelijk om het tijdstip van binnenkomst, plaats, hoogte en snelheid. Op basis daarvan kan dan worden berekend hoeveel energie de vuurbol vertegenwoordigde. De nu openbaar gemaakte gegevens bevatten daarnaast ook informatie over de variaties in helderheid die de boliden gedurende de paar seconden die ze nodig hebben om uit elkaar te vallen vertonen. Door te kijken naar het licht dat door een uiteenvallende meteoroïde wordt uitgezonden, kunnen wetenschappers meer te weten komen over sterkte en structuur van de ruimtestenen zelf. Zulke gegevens kunnen bijvoorbeeld licht werpen op de vraag of een binnendringende meteoroïde een fragment is van een planetoïde of van een komeet. Een bijzonder resultaat van de analyse van de vuurbollen heeft betrekking op een exemplaar uit 2014 dat – afgaande op zijn baantraject en hoge snelheid – mogelijk van buiten ons zonnestelsel afkomstig was. Volgens veel onderzoekers zijn de gegevens over dit object echter niet toereikend om uitsluitsel te kunnen geven over de herkomst van deze snelle meteoroïde. (EE)
U.S. Space Force Releases Decades of Bolide Data to NASA for Planetary Defense Studies

8 april 2022
Een team van sterrenkundigen van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) heeft voor drie grote, mogelijk gevaarlijk geachte planetoïden aangetoond dat ze geen risico op een inslag leveren in de komende honderd jaar. Ze kwamen tot hun resultaten na spitwerk in telescooparchieven met behulp van geavanceerde datascience-technieken. Aardscheerders (of NEO’s, naar het Engelse Near-Earth Objects) zijn planetoïden die dicht bij de aarde komen. De ruimteagentschappen NASA (VS) en ESA (Europa) hebben een lijst met ongeveer 1350 gevaarlijke aardscheerders die binnen honderd jaar mogelijk op aarde inslaan. Om de aardscheerders in de gaten te houden, gebruiken ze speciale telescopen. De RUG-onderzoekers legden de lijst met gevaarlijke aardscheerders langs honderdduizenden foto’s van de Europese VLT Survey Telescope in Chili. Deze telescoop is uitgerust met een onder Nederlandse leiding ontwikkelde 268-megapixel groothoekcamera, OmegaCAM genaamd. Hij heeft een groter bereik dan de officiële aardscheerdertelescopen. De honderdduizenden afbeeldingen worden opgeslagen, verwerkt en geanalyseerd met in Groningen ontwikkelde softwaresystemen om grote sterrenkundige gegevensbestanden hanteerbaar te houden. De software draait bij het rekencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. De sterrenkundigen ontdekten op de archieffoto’s tienduizenden voornamelijk ongevaarlijke kandidaat-planetoïden. Ook konden ze van drie tot voor kort gevaarlijk geachte aardscheerders nauwkeuriger de banen bepalen. Daaruit bleek dat deze aardscheerders minder gevaarlijk zijn dan gedacht. Eén planetoïde bleek juist gevaarlijker. Gelukkig is dat een vrij kleine van slechts enkele meters doorsnee. Een voorbeeld van een tot voor kort gevaarlijk geachte planetoïde is de veertig meter grote 2019 DP. Die aardscheerder is officieel ontdekt in 2019, maar de Groningers vonden de aardscheerder terug op archiefbeelden uit 2017. Dankzij deze ‘voorontdekking’ konden ze de baan van 2019 DP flink nauwkeuriger bepalen. Daarbij is vast komen te staan dat 2019 DP niet zo dicht in de buurt van de aarde zal komen als gedacht. NASA en ESA hebben hem inmiddels dan ook van hun lijst verwijderd. 
Oorspronkelijk persbericht

18 februari 2022
Drie onderzoekers van respectievelijk het National Astronomical Research Institute of Thailand, de Universiteit van Lyon en de Sorbonne-Universiteit (Frankrijk) heeft een derde maantje ontdekt bij de planetoïde Elektra. Daarmee is dit het eerste viervoudige planetoïdensysteem waar astronomen weet van hebben (Astronomy & Astrophysics, 8 februari). Planetoïde Elektra werd in 1873 ontdekt door de Duits-Amerikaanse astronoom Christian Peters. Het ongeveer 260 kilometer grote rotsachtige object maakt deel uit van de zogeheten hoofdgordel tussen de planeten Mars en Jupiter. Het eerste maantje van Elektra werd ontdekt in 2003, het tweede in 2014. Het bestaan van het derde maantje is aan het licht gekomen bij bestudering van archiefgegevens van een eerder onderzoek dat met de Europese Very Large Telescope in Chili is gedaan. Om een beter beeld te krijgen van Elektra en haar maantjes hebben de astronomen de oude opnamen softwarematig ‘opgepoetst’ en tevens met een algoritme bewerkt dat ontworpen is om de lichtgloed van Elektra zelf te onderdrukken. Na deze bewerkingen werd een nog niet eerder waargenomen maantje zichtbaar. Het eerste maantje van Elektra is ongeveer zes kilometer groot en draait op een gemiddelde afstand van 1300 kilometer om zijn ‘moederplanetoïde’. De tweede meet slechts twee kilometer en doorloopt een elliptische baan op gemiddeld 500 kilometer afstand. Met een middellijn van ruwweg anderhalve kilometer is het derde maantjes zelfs nog iets kleiner. Zijn afstand tot Elektra bedraagt naar schatting ruim 300 kilometer. Hoe planetoïden als Elektra aan hun maantjes komen, is nog onduidelijk. De meest plausibele verklaring is dat de maantjes zijn ontstaan uit brokstukken die bij een inslag op de moederplanetoïde zijn vrijgekomen. Een andere mogelijkheid is dat de kleine objecten door het relatief sterke zwaartekrachtsveld van Elektra zijn ‘ingevangen’. (EE)
First quadruple asteroid system detected

8 februari 2022
Op oude opnamen van de Hubble-ruimtetelescoop zijn meer dan duizend voorheen onbekende planetoïden ontdekt – niet door professionele astronomen, maar door burgerwetenschappers en een machine-learning module (Sky&Telescope, 5 februari). De afgelopen dertig jaar zijn honderdduizenden deep-sky-opnamen in de Hubble-archieven terechtgekomen. In sommige gevallen trokken kleine planetoïden tijdens het maken daarvan door het beeldveld van de ruimtetelescoop, waardoor ze een vaag spoor achterlieten op de foto. Zulke planetoïdensporen zijn doorgaans gebogen, omdat Hubble zelf ook beweegt in zijn baan om de aarde. In 1998 hebben Robin Evans en Karl Stapelfeldt (beiden van het Jet Propulsion Laboratory) al tientallen planetoïden ontdekt door Hubble-beelden visueel te inspecteren. Maar sindsdien had niemand nog een systematische zoekactie ondernomen. Sandor Kruk (Max-Planck Institut für extraterrestrische Physik, Duitsland) en Pablo García Martín (Autonome Universiteit van Madrid, Spanje) zijn in dat gat gesprongen. Voortbouwend op Kruks ervaring met GalaxyZoo, een burgerwetenschapsprogramma dat oorspronkelijk werd ontwikkeld om astronomen te assisteren bij het classificeren van sterrenstelsels, ontwikkelden zij een vergelijkbaar programma onder de naam Hubble Asteroid Hunter, en riepen zij de hulp in van duizenden vrijwilligers van over de hele wereld. Kruk en zijn collega’s selecteerden 37.323 Hubble-opnamen die de afgelopen 20 jaar zijn gemaakt. Ze ‘knipten’ de beelden in vier kwarten, die elk door tien vrijwilligers werden geïnspecteerd. Uiteindelijk zijn ruim 144 duizend kwadranten door 11.482 vrijwilligers uitgeplozen. Dat leverde in totaal 1,78 miljoen afzonderlijke classificaties op – gemiddeld 155 per persoon. Door al deze gegevens kritisch te vergelijken en te combineren, kwam het team uit op 1488 potentiële planetoïdensporen. Ondertussen voerde het team van Kruk de gerapporteerde classificaties aan een machine-learning module, ontwikkeld in samenwerking met wetenschappers van Google. Na voldoende training herontdekte het algoritme ongeveer tweederde van de sporen die de burgerwetenschappers hadden ontdekt. Bovendien ontdekte het algoritme nog eens bijna duizend nieuwe sporen op opnamen die nog door niemand waren bekeken. Nadat bij een laatste check de nodige foute identificaties waren geschrapt, bleven er uiteindelijk 1701 echte planetoïdensporen over. Daarvan konden er 670 worden toegeschreven aan reeds bekende objecten. De resterende 1031 sporen zijn waarschijnlijk veroorzaakt door nog onbekende planetoïden. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen hoe groot ze ongeveer zijn en op welke afstanden ze zich bevinden. (EE)
Citizen Scientists Find 1,000+ Asteroids Photobombing Hubble Images

1 februari 2022
Met behulp van de 4,1-meter SOAR (Southern Astrophysical Research) telescoop op Cerro Pachón in Chili hebben astronomen onder leiding van Toni Santana-Ros van de Universiteiten van Alicante en Barcelona de onlangs ontdekte planetoïde 2020 XL5 waargenomen om diens baan en grootte te bepalen. Hun resultaten bevestigen dat 2020 XL5 een aardse trojaan is – een planetoïde die dezelfde baan om de zon doorloopt als onze eigen planeet. Het is de grootste aardse trojaan die tot nu toe is ontdekt (Nature Communications, 1 februari). Van verschillende planeten in ons zonnestelsel is bekend dat ze door trojaanse planetoïden worden begeleid. Planetoïden van dit type verzamelen zich op specifieke plekken langs de planeetbaan, die lagrangepunten worden genoemd. Planetoïde 2020 XL5 is pas de tweede trojaan die in de buurt van de aarde is aangetroffen. De eerste, 2010 TK7, werd in 2011 als zodanig herkend. Uit de opnamen die met de SOAR-telescoop zijn gemaakt blijkt dat 2020 XL5 waarschijnlijk een planetoïde van type C is. Dat wil zeggen dat het een donker object is dat veel koolstof bevat. 2020 XL5 heeft een middellijn van ongeveer 1,2 kilometer en is daarmee drie keer zo groot 2010 TK7. Toen 2020 XL5 werd ontdekt, was zijn baan rond de zon niet nauwkeurig genoeg bekend om te kunnen zeggen of het gewoon een planetoïde was die de aardbaan kruist of dat het een trojaan betrof. Aan de hand van de nieuwe positiemetingen met de SOAR-telescoop hebben de astronomen de planetoïde nu echter kunnen terugvinden op opnamen die voor diens ontdekking zijn gedaan. Met behulp van de extra meetpunten kon de omloopbaan van 2020 XL5 veel nauwkeuriger worden bepaald. De nieuwe bevindingen laten overigens ook zien dat 2020 XL5 niet voor altijd een trojaanse asteroïde zal blijven. Hij zal nog minstens 4000 jaar op zijn huidige plek te vinden zijn, maar door gravitationele verstoringen uiteindelijk ontsnappen en zijn ‘carrière’ voortzetten als gewone planetoïde. (EE)
Data from NSF’s NOIRLab Show Earth Trojan Asteroid Is the Largest Found

24 november 2021
Vanochtend (donderdag 24 november) om 7.21 uur Nederlandse tijd is vanaf de Vandenberg-ruimtebasis in Californië de Double Asteroid Redirection Test (DART) gelanceerd. DART heeft de 780 meter grote planetoïde Didymos als bestemming. Zijn taak is om met hoge snelheid op het ongeveer 160 meter grote maantje van deze planetoïde, Dimorphos geheten, in te slaan en diens omloopbaan te beïnvloeden. De ruimtesonde, met een lanceergewicht van 610 kilogram, heeft niet veel meer aan boord dan wat navigatie-sensoren en een camera. Doel van dit experiment is om te onderzoeken of planetoïden die ongemakkelijk dicht bij de aarde dreigen te komen voldoende uit koers kunnen worden gebracht om een botsing te vermijden. DART zal zijn doelwit op 26 september volgend jaar bereiken. Zijn inslag zal worden gefilmd door een mini-ruimtesonde van Italiaanse makelij – LICIACube – die zich tien dagen van tevoren van DART moet losmaken. In 2024 wordt nog de Europese ruimtesonde Hera naar de beide planetoïden gestuurd, om meer te weten te komen over de massa en oppervlakte-eigenschappen van Dimorphos, en over de krater die DART heeft geslagen. (EE)
NASA’s DART Mission Launches!

11 november 2021
De ongeveer vijftig meter grote planetoïde Kamo`oalewa, die vrij dicht in de buurt van onze planeet blijft, zou een brokstuk van onze maan kunnen zijn. Tot die conclusie komt een team van astronomen onder leiding van de Universiteit van Arizona (Nature Communications Earth and Environment, 11 november). Kamo`oalewa is een zogeheten quasi-satelliet – een benaming die wordt gebruikt voor planetoïden die in een eigen baan om de zon draaien, op relatief kleine afstand van de aarde. Er is weinig bekend over deze objecten, omdat ze heel lichtzwak, en daardoor moeilijk waarneembaar zijn. Kamo`oalewa is in 2016 ontdekt door de PanSTARRS-telescoop op Hawaï en zijn naam is afgeleid van een Hawaïaans scheppingslied. Hij komt nooit dichterbij dan ongeveer 15 miljoen kilometer (38 keer de afstand aarde-maan). Het onderzoeksteam, onder leiding van postdoc Ben Sharkey, heeft Kamo`oalewa dit voorjaar waargenomen met de Large Binocular Telescope op Mount Graham in het zuiden van Arizona. Daarbij is vastgesteld dat het reflectiespectrum van de planetoïde een sterke overeenkomst vertoont met dat van maanstenen die door Apollo-astronauten zijn verzameld. De meest plausibele verklaring voor deze gelijkenis is dat hij daadwerkelijk van de maan afkomstig is. Hoe en wanneer de planetoïde zich van de maan heeft losgemaakt, is onduidelijk. Maar het lijkt in elk geval heel onwaarschijnlijk dat Kamo`oalewa ergens anders vandaan komt: de spectra van andere planetoïden die in de buurt van de aarde komen zien er heel anders uit. Bovendien is de kans uiterst klein dat een toevallig passerende huis-tuin-en keukenplanetoïde bij toeval in een baan als die van Kamo`oalewa terechtkomt. De astronomen schatten dat Kamo`oalewa ongeveer 500 jaar geleden in zijn huidige, instabiele omloopbaan is beland. Naar verwachting zal hij nog eens ongeveer 300 jaar in deze specifieke baan kunnen blijven. (EE)
Near-earth asteroid might be a lost fragment of the moon

22 oktober 2021
Toen wetenschappers planetoïde Bennu uitkozen als bestemming voor NASA-missie OSIRIS-REx, waren ze in de veronderstelling dat het oppervlak van dit nog geen kilometer grote hemellichaam op een zandstrand met kiezels zou lijken – ideaal voor het inzamelen van bodemmonsters. Dat werd afgeleid uit telescoopwaarnemingen vanaf de aarde, die erop wezen dat grote delen van Bennu waren bedekt met fijnkorrelig materiaal: zogeheten regoliet. Toen ruimtesonde OSIRIS-REx in 2018 bij Bennu aankwam, bleek diens oppervlak echter bezaaid te zijn met forse rotsblokken. En dat terwijl missiewetenschappers wel degelijk bewijs zagen voor erosieprocessen die in staat zijn om rotsblokken te ‘vermalen’. Recent gepubliceerd onderzoek biedt een verklaring (Nature, 6 oktober). Een team onder leiding van Saverio Cambioni van de Universiteit van Arizona heeft met behulp van ‘machine learning’ en gegevens over de oppervlaktetemperaturen op Bennu een analyse gemaakt van de verdeling van de verschillende soorten materiaal op de planetoïde. De planeetwetenschappers zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat het zeer poreuze gesteente van Bennu de oorzaak is van het verrassende gebrek aan fijn regoliet. Uit hun onderzoek blijkt namelijk dat het fijne regoliet op Bennu niet willekeurig is verdeeld. Op de weinige plekken waar gesteenten niet poreus zijn ligt veel meer van dat fijne materiaal dan waar gesteenten een hogere porositeit hebben (het grootste deel van het oppervlak). Daaruit leiden Cambioni en zijn collega’s af dat de zeer poreuze rotsblokken op Bennu weinig fijn regoliet produceren. En daar hebben ze ook een verklaring voor: bij de inslagen van kleine meteoroïden – een belangrijke oorzaak van erosie op kleine planetoïden – worden de gesteenten eerder samengedrukt dan versplinterd. Net als een spons vangen de holtes in het gesteente de klappen van meteoroïden op. Daarbij komt nog dat verbrijzeling ten gevolge van de afwisselende opwarming (dag) en afkoeling (nacht) in poreuze gesteenten langzamer verloopt dan in dichter gesteente. De onderzoeksresultaten zijn in overeenstemming met de bevindingen van andere ruimtemissies, zoals die van de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 naar de planetoïde Ryugu, die net als Bennu is bedekt met poreuze rotsen. Een andere planetoïde, Itokawa, bleek juist wel een overvloed aan fijn regoliet op zijn oppervlak te hebben, maar die bestaat inderdaad uit minder poreuze gesteenten. (EE)
NASA Mission Helps Solve a Mystery: Why Are Some Asteroid Surfaces Rocky?

15 oktober 2021
Op Cape Canaveral in Florida staat een nieuwe ruimtemissie in de startblokken: Lucy. Deze ruimtesonde, genoemd naar de beroemde fossiele overblijfselen van een vroege voorouder van de mens die in 1974 in Ethiopië werden opgegraven, moet minstens acht planetoïden gaan verkennen – overblijfselen uit de oertijd van ons zonnestelsel. In 2025 zal Lucy op een afstand van 922 kilometer langs planetoïde 52246 Donaldjohanson vliegen, die genoemd is naar de ontdekker van het Lucy-fossiel. Deze planetoïde maakt deel uit van de planetoïdengordel tussen de banen van Mars en Jupiter. Maar het eigenlijke hoofddoel van de nieuwe NASA-missie zijn vier planetoïden die vóór de planeet Jupiter uit lopen in diens baan om de zon, en nog eens drie planetoïden die Jupiter ‘achtervolgen’. Planetoïden van dit type worden Trojanen genoemd. Het bezoek aan de vier voorlopers – Eurybates (met maantje), Polymele, Leucus en Orus – staat gepland voor 2027-2028. Na deze reeks scheervluchten keert Lucy terug naar de aarde, om een nieuwe zwieper te krijgen van het zwaartekrachtsveld van onze planeet die haar naar het ‘kamp’ van de achtervolgers brengt. Daar staat in 2033 een bezoekje aan de om elkaar wentelende planetoïden Patroclus en Menoetius op het programma. Het is denkbaar dat de Lucy-missie dan nog een vervolg krijgt, omdat de ruimtesonde vanaf dat moment een stabiele baan doorloopt die haar met tussenpozen van zes jaar afwisselend naar de groepen voorlopers en achtervolgers brengt. Computermodellen van de vorming en evolutie van ons zonnestelsel wijzen erop dat de Trojanen waarschijnlijk overblijfselen zijn van hetzelfde oermateriaal waaruit de buitenste planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. Het zijn dus een soort ‘tijdcapsules’ die informatie kunnen geven over de geboorte van ons zonnestelsel, ruim vier miljard jaar geleden. De lancering van Lucy staat gepland voor zaterdag 16 oktober om 11.34 uur Nederlandse tijd. Bij slecht weer volgt uitstel met (steeds) een dag. De gebeurtenis kan worden gevolgd via o.a. NASA Live. [Update: Lucy is gelanceerd.] (EE)
NASA’s Lucy Spacecraft Poised to Launch Oct. 16

12 oktober 2021
Met behulp van de Very Large Telescope (VLT) van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in Chili hebben astronomen opnamen gemaakt van 42 van de grootste objecten in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Nooit eerder is zo’n grote groep planetoïden zo scherp in beeld gebracht. De waarnemingen tonen een breed scala aan eigenaardige vormen, van bolvormig tot ‘hondenkluif’, en helpen astronomen om de oorsprong van de planetoïden in ons zonnestelsel te achterhalen (Astronomy & Astrophysics, 12 oktober). Tot nu waren slechts drie grote planetoïden in de hoofdgordel gedetailleerd in beeld gebracht: Ceres, Vesta en Lutetia. Bij alledrie is dat met behulp van ruimtesondes gebeurd. Van de overige grote planetoïden was tot nu toe weinig bekend. Daar is nu, onder leiding van Pierre Vernazza van het Laboratoire d’Astrophysique de Marseille in Frankrijk, verandering in gekomen. Tussen 2017 en 2019 hebben hij en zijn team 42 grote objecten in de planetoïdengordel aan een grondig onderzoek onderworpen. Door de vormen van deze objecten te reconstrueren, realiseerde het team zich dat de waargenomen planetoïden in grote lijnen in twee families kunnen worden ingedeeld. Sommige, zoals Hygiea en Ceres, zijn bijna volmaakt bolvormig terwijl andere een meer eigenaardige, ‘langgerekte’ vorm hebben, met als onbetwiste koningin de ‘hondenkluif’-planetoïde Kleopatra. Door de vormen van de planetoïden te combineren met informatie over hun massa’s, ontdekte het team dat de dichtheid van de planetoïden over de hele linie sterk verschilt. De vier minst dichte onderzochte planetoïden, waaronder Lamberta en Sylvia, hebben een dichtheid van slechts ongeveer 1,3 gram per kubieke centimeter – zo’n beetje de dichtheid van steenkool. Met respectievelijk 3,9 en 4,4 gram per kubieke centimeter – hoger dan de dichtheid van diamant (3,5 gram per kubieke centimeter) – hebben Psyche en Kalliope de hoogste dichtheden. Deze grote verschillen in dichtheid wijzen erop dat de samenstelling van de planetoïden aanzienlijk varieert, wat astronomen belangrijke aanwijzingen geeft over hun oorsprong. Het nieuwe onderzoek onderbouwt het idee dat deze rotsachtige objecten uit verschillende delen van het zonnestelsel afkomstig zijn. Zo zouden de planetoïden met de laagste dichtheid waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit het buitengebied van ons zonnestelsel en later naar hun huidige locatie zijn gemigreerd. (EE)
Volledig persbericht

4 oktober 2021
Om onze zon draaien ruim 27.000 relatief kleine planetoïden die (relatief) dicht in de buurt van de aarde kunnen komen. Het overgrote deel daarvan bestaat voornamelijk uit gesteente, maar sommige zijn rijk aan metalen, zoals ijzer, nikkel en kobalt. Amerikaanse onderzoekers hebben twee van die metaalrijke ‘aardscheerders’ onderzocht. Hun conclusie: het duo vertoont sterke overeenkomsten met planetoïde Psyche, het grootste metaalrijke object in ons zonnestelsel, die zich tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter ophoudt (Planetary Science Journal, 1 oktober). Vermoed wordt dat metaalrijke aardscheerders zijn ontstaan toen de kernen van planeten-in-wording op catastrofale wijze werden verwoest, maar verder is er weinig over bekend. Vandaar ook dat het Amerikaanse ruimteagentschap NASA van plan is om in 2022 een ruimtesonde naar de meer dan tweehonderd kilometer grote, metaalrijke planetoïde Psyche wil sturen. Onderzoek door een team van studenten onder leiding van planeetwetenschappers Vishnu Reddy heeft nu echter uitgewezen dat er dichter bij huis ook kleine metaalrijke planetoïden te vinden zijn. Uit waarnemingen met een infraroodtelescoop op Hawaï, blijkt namelijk dat de spectrale signaturen van de aardscheerders 1986 DA (ca. 3 km groot) en 2016 ED85 (1 km) veel op die van Psyche lijken. Hun oppervlakken bestaan naar schatting voor 85 procent uit metalen, wat zou betekenen dat ze meer ijzer, nikkel en kobalt bevatten dan er op aarde te vinden is. Dat maakt deze objecten interessant voor (toekomstige) ‘mijnbouw-projecten’ in de ruimte. Uit de baaneigenschappen en samenstellingen van de twee aardscheerders leiden de onderzoekers af dat 1986 DA en 2016 ED85 tot een familie van planetoïden behoren waarvan de hoofdmoot zich in het buitenste deel van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter bevindt – hetzelfde gebied waar ook 16 Psyche te vinden is. Maar waarschijnlijk zijn het geen brokstukken van Psyche zelf: die is vermoedelijk nóg metaalrijker. (EE)
‘Mini Psyches’ Give Insights into Mysterious Metal-Rich Near-Earth Asteroids

9 september 2021
Met behulp van de Very Large Telescope (VLT) van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) heeft een team van astronomen nieuwe opnamen gemaakt van de planetoïde Kleopatra. Dat heeft de meest detailrijke foto’s tot nu toe opgeleverd van deze merkwaardig gevormde planetoïde, die op een hondenkluif lijkt. Het nieuwe onderzoek levert aanwijzingen op over hoe deze planetoïde, en de twee manen die eromheen draaien, zijn ontstaan. ‘Kleopatra is echt een uniek object binnen ons zonnestelsel,’ zegt Franck Marchis. Hij had de leiding had over het onderzoek van de planetoïde en haar manen, waarvan de resultaten vandaag in Astronomy & Astrophysics worden gepubliceerd. Marchis, astronoom aan het SETI Institute in Mountain View, VS en aan het Laboratoire d’Astrophysique de Marseille, Frankrijk: ‘De wetenschap boekt veel vooruitgang dankzij onderzoek van vreemde buitenbeentjes zoals Kleopatra. Dankzij dit complexe meervoudige planetoïdenstelsel kunnen we meer te weten komen over ons zonnestelsel.’ Kleopatra draait in de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter om de zon. Astronomen hebben haar de bijnaam ‘hondenkluif’-planetoïde gegeven nadat radarwaarnemingen ongeveer twintig jaar geleden lieten zien dat zij uit twee lobben bestaat die door een dikke ‘hals’ met elkaar verbonden zijn. In 2008 ontdekten Marchis en zijn collega’s dat om Kleopatra twee manen cirkelen, die AlexHelios en CleoSelene heten, naar de kinderen van de beroemde Egyptische koningin. Om meer over Kleopatra te weten te komen, gebruikten Marchis en zijn team snapshots van de planetoïde die tussen 2017 en 2019 op verschillende momenten zijn genomen met het Spectro-Polarimetric High-contrast Exoplanet REsearch (SPHERE) instrument van ESO’s VLT. Omdat de planetoïde draaide, konden ze haar vanuit verschillende hoeken bekijken en de tot nu toe meest nauwkeurige 3D-modellen van haar vorm maken. Daarbij hebben de astronomen ontdekt dat de ene lob groter is dan de andere, en dat de lengte van de planetoïde circa 270 kilometer bedraagt – ruwweg de afstand Maastricht-Groningen. Bij een tweede onderzoek, eveneens gepubliceerd in Astronomy & Astrophysics, heeft een team onder leiding van Miroslav Brož van de Karelsuniversiteit in Praag, Tsjechië, de SPHERE-waarnemingen gebruikt om de juiste omloopbanen van Kleopatra’s beide manen vast te stellen. Bij eerdere onderzoeken waren deze banen al ruw bepaald, maar de nieuwe waarnemingen met ESO’s VLT lieten zien dat de manen zich niet bevonden waar de oudere gegevens voorspelden dat ze zouden staan. ‘Dit moest worden opgelost,’ zegt Brož. ‘Want als de banen van de manen fout waren, was alles fout, inclusief de massa van Kleopatra.’ Dankzij de nieuwe waarnemingen en geavanceerde modelleringen is het team erin geslaagd om nauwkeurig te beschrijven hoe Kleopatra’s zwaartekracht de bewegingen van haar manen beïnvloedt en om de complexe omloopbanen van AlexHelios en CleoSelene te bepalen. Dit stelde hen in staat om de massa van de planetoïde te berekenen. Die bleek 35% lager dan eerdere schattingen aangaven. Door de nieuwe schattingen voor volume en massa met elkaar te combineren, konden de astronomen een nieuwe waarde voor de dichtheid van de planetoïde berekenen. Die blijkt minder dan de helft van de dichtheid van ijzer te zijn – ook lager dan gedacht. De lage dichtheid van Kleopatra, waarvan aangenomen wordt dat zij voor een relatief groot deel uit metalen bestaat, doet vermoeden dat zij poreus van structuur is en mogelijk niet veel meer is dan een losse samenklontering van puin. Dit betekent dat zij waarschijnlijk is ontstaan uit materiaal dat zich na een reusachtige inslag heeft opgehoopt. Kleopatra’s puinhoopstructuur en de manier waarop zij roteert, leveren ook aanwijzingen op over hoe haar twee manen kunnen zijn gevormd. De planetoïde roteert met bijna kritische snelheid – de snelheid waarboven zij uit elkaar zou beginnen te vallen – en zelfs bij kleine inslagen kunnen steentjes van haar oppervlak ontsnappen. Marchis en zijn team denken dat AlexHelios en CleoSelene uit dit ontsnappende materiaal kunnen zijn gevormd, wat zou betekenen dat Kleopatra ook echt haar eigen manen heeft voortgebracht. De nieuwe beelden van Kleopatra en de inzichten die ze opleveren, zijn volledig te danken aan een van de geavanceerde adaptive optics systemen waar ESO’s VLT, die in de Chileense Atacama-woestijn staat opgesteld, gebruik van maakt. Adaptieve optiek corrigeert de beeldvervormingen, veroorzaakt door de atmosfeer van de aarde, die ervoor zorgen dat objecten wazig lijken – hetzelfde effect dat sterren vanaf de aarde gezien doet twinkelen. Dankzij deze correcties kon SPHERE Kleopatra – die nooit dichterbij komt dan 200 miljoen kilometer – in beeld brengen, ondanks dat haar schijnbare grootte aan de hemel vergelijkbaar is met die van een golfbal op ongeveer veertig kilometer afstand. ESO’s toekomstige Extremely Large Telescope (ELT), met zijn geavanceerde adaptieve optische systemen, zal ideaal zijn om opnamen te maken van verre planetoïden zoals Kleopatra. ‘Ik kan niet wachten om de ELT op Kleopatra te richten, om te zien of er nog meer manen zijn, en hun banen te verfijnen om kleine veranderingen op te sporen,’ voegt Marchis toe.
Origineel persbericht

3 september 2021
Sterrenkundigen hebben voor de duizendste keer een kleine planetoïde in de buurt van de aarde (een zogeheten aardscheerder) waargenomen met behulp van radar. Radarwaarnemingen van aardscheerders vinden al plaats sinds 1968, toen planetoïde Icarus op deze manier bestudeerd werd. Door radiosignalen naar het hemellichaam te sturen en de reflecties op te vangen, verkrijgen wetenschappers gedetailleerde informatie over de positie, de baan, de afmetingen en de fysische eigenschappen van het kosmische rotsblok. De meeste radarwaarnemingen van aardscheerders zijn verricht met de 305 meter grote radioschotel van Arecibo op Puerto Rico. Die is eind 2020 echter ingestort. De 1000ste radarwaarneming, van de ca. 25 meter grote aardscheerder 2021 PJ1 die de aarde op een afstand van een kleine 2 miljoen kilometer passeerde, werd op 14 augustus verricht met de 70-meter radiotelescoop van NASA's Deep Space Network in Goldstone, Californië. Inmiddels is ook de 1001e aardscheerder al waargenomen met radar: 2016 AJ193. Die is veel groter (1,3 kilometer), zodat er ondanks de grotere passage-afstand veel gedetailleerdere radarbeelden zijn verkregen. (GS)
Planetary Radar Observes 1,000th Near-Earth Asteroid Since 1968

23 augustus 2021
Astronoom Scott S. Sheppard van het Carnegie Institution for Science in Washington D.C. heeft een nieuwe planetoïde ontdekt met een omlooptijd van slechts 113 dagen. Daarmee heeft het rotsachtige hemellichaam, dat de aanduiding 2021 PH27 heeft gekregen, de kortste omlooptijd van alle planetoïden. Het enige object in ons zonnestelsel dat een nog kortere omlooptijd heeft, is de planeet Mercurius. De planetoïde is maar ongeveer één kilometer groot en doorloopt een instabiele ellipsbaan om de zon die de banen van zowel Mercurius als Venus kruist. Dat betekent dat hij binnen enkele miljoenen jaren waarschijnlijk in botsing zal komen met een van deze planeten of uit zijn huidige baan wordt geslingerd. Volgens Sheppard is 2021 PH27 hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de planetoïdengordel tussen Jupiter en Mars en is hij onder invloed van de binnenste planeten van ons zonnestelsel geleidelijk in zijn huidige omloopbaan gemanoeuvreerd. Het is echter ook denkbaar dat 2021 PH27 een uitgeputte komeet is, afkomstig uit het verre buitengebied van ons zonnestelsel. Zijn omloopbaan brengt 2021 PH27 zo dicht bij de zon dat de temperatuur aan zijn oppervlak kan oplopen tot ongeveer 500 graden Celsius – dat is ruimschoots heet genoeg om lood te doen smelten. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen welke samenstelling de planetoïde heeft en hoe deze bestand kan zijn tegen die enorm hoge temperatuur. (EE)
Solar System’s Fastest-Orbiting Asteroid Discovered

16 augustus 2021
Modelberekeningen en laboratoriumproeven wijzen erop dat planetoïde Phaethon natriumdamp en puin uitstoot wanneer zijn baan hem dichter bij de zon brengt. Dat zou verklaren waarom zijn helderheid dan toeneemt (The Planetary Science Journal, 16 augustus). Als een komeet het binnenste deel van het zonnestelsel doorkruist, wordt hij door de zon verwarmd, waardoor het ijs onder zijn oppervlak verdampt en de ruimte in verdwijnt. De ontsnappende damp maakt stof en gesteente los, en het gas vormt een heldere, wazige staart die miljoenen kilometers lang kan worden. Anders dan kometen bestaan planetoïden voornamelijk uit gesteenten. Toch vertonen ook sommige van deze objecten komeetachtig gedrag. Zo wordt de bijna zes kilometer kilometer grote planetoïde Phaethon, die bekendstaat als de bron van Geminiden (een jaarlijks terugkerende meteorenregen), helderder naarmate hij dichter bij de zon komt. Maar waarom? Een onderzoeksteam onder leiding van Joseph Masiero van het California Institute of Technology, zoekt de oorzaak bij natrium. Volgens Masiero en zijn collega’s wordt het oppervlak van Phaethon tijdens diens periodieke nadering van de zon steeds weer verhit tot ongeveer 750°C. Als gevolg daarvan moet alle natrium die in de buitenste korst van de planetoïde aanwezig was al lang geleden ontsnapt zijn. Maar ook het inwendige van Phaethon warmt op, en het daar aanwezige natrium kan na verdamping via scheuren en spleten in de korst van de planetoïden alsnog ontsnappen. En uit modelberekeningen blijkt dat daarbij ook rotsachtig oppervlaktepuin de ruimte in kan worden geblazen. Om te onderzoeken of het gesteente van een planetoïde bij verhitting inderdaad natrium verliest, hebben de onderzoekers stukjes van de Allende-meteoriet, die in 1969 in Mexico neerplofte, in het lab aan temperaturen blootgesteld die vergelijkbaar zijn met de hoogste temperatuur die Phaethon ondergaat. Het lab-experiment toonde aan dat er bij die temperatuur inderdaad natrium uit het gesteente ontsnapt. (EE)
Fizzing Sodium Could Explain Asteroid Phaethon’s Cometlike Activity

11 augustus 2021
Nauwkeurige meetgegevens van NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx hebben meer inzicht gegeven in de toekomstige baan van de kleine ‘potentieel gevaarlijke’ planetoïde Bennu. Uit geavanceerde computerberekeningen blijkt dat de 490 meter grote ruimterots voorlopig geen bedreiging vormt voor onze planeet (Icarus, 11 augustus). Bennu draait in een ellipsvormige baan om de zon en heeft een omlooptijd van 1,2 jaar. Deze baan brengt hem geregeld in de buurt van de aarde, maar meestal blijft hij daarbij op veilige afstand. Problematisch is wel dat de omloopbaan van de planetoïde instabiel is, wat betekent dat zich moeilijk laat voorspellen hoe Bennu zich op de lange termijn zal gedragen. In het jaar 2135 zal Bennu de aarde tot op een afstand van minimaal 100.000 kilometer naderen. Er bestaat dan geen kans op een botsing, maar onduidelijk was in hoeverre de baan van de planetoïde ten gevolge van deze scheervlucht zal veranderen. De meetgegevens van OSIRIS-REx en de daarop gebaseerde computerberekeningen geven nu aan dat er tot het jaar 2300 weinig te vrezen valt van Bennu. De kans dat het voor die tijd tot een botsing komt bedraagt slechts 0,057 procent. Het ‘gevaarlijkste’ jaar is 2182, maar ook dan is de kans op ongelukken heel klein (0,037 procent). Ondanks het feit dat de kans dat Bennu ‘binnenkort’ zal inslaan op onze planeet heel klein is, behoort hij wel nog steeds tot de twee ‘gevaarlijkste’ planetoïden van ons zonnestelsel. De andere lastpak heet 1950 DA. OSIRIS-REx heeft meer dan twee jaar om Bennu gecirkeld, en daarbij nauwkeurige informatie verzameld over de grootte, vorm, massa en samenstelling van de planetoïde. Ook heeft de ruimtesonde gesteenten en stof van het oppervlak van Bennu opgepikt, die hij in september 2023 op aarde zal afleveren. (EE)
NASA Spacecraft Provides Insight into Asteroid Bennu’s Future Orbit

10 juni 2021
Onderzoek onder leiding van David Cantillo van de Universiteit van Arizona wijst erop dat de ruim tweehonderd kilometer grote planetoïde Psyche – het reisdoel van de gelijknamige ruimtesonde die in 2022 wordt gelanceerd – er weleens heel anders zou kunnen uitzien dan tot nu toe werd aangenomen. De planetoïde is mogelijk minder metaalrijk en ook een geringere dichtheid hebben. Wetenschappers zijn geïnteresseerd in planetoïde Psyche, omdat zijn spectrale eigenschappen erop wijzen dat zijn oppervlak voor voor misschien wel 95 procent uit metalen bestaat. In dat geval zou de planetoïde de blootliggende kern (of een brokstuk daarvan) kunnen zijn van een groter hemellichaam dat na een botsing met een soortgenoot uiteengevallen is. De schatting van het metaalgehalte van Psyche is gebaseerd op een analyse van het zonlicht dat door zijn oppervlak wordt weerkaatst. Het spectrum van dat licht komt overeen met dat van andere metaalhoudende objecten. Cantillo en zijn medewerkers hebben voor een andere aanpak gekozen. Zij hebben in een laboratorium verschillende materialen met elkaar gemengd, totdat daar een mengsel uitkwam dat hetzelfde spectrum vertoont als het oppervlak van Psyche. De onderzoekers zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat Psyche ‘slechts’ voor 82,5 procent uit metalen bestaat, voor zeven procent uit pyroxeen (een mineraal met een laag ijzergehalte) en voor 10,5 procent uit koolstofchondrieten – materiaal dat waarschijnlijk afkomstig is van de meteorieten die in de loop van de tijd op Psyche zijn ingeslagen. Ook zou de planetoïde behoorlijk poreus zijn: mogelijk bestaat hij voor ongeveer 35 procent uit lege holtes. Een en ander kan betekenen dat Psyche in de loop van de tijd grotere veranderingen heeft ondergaan dan tot nu toe werd gedacht. In plaats van de intact gebleven kern van een kleine planeet zou hij weleens een losse samenballing van planetair puin kunnen zijn, vergelijkbaar met de (veel kleinere) planetoïde Bennu, waarvan bodemmonsters onderweg zijn naar de aarde. (EE)
Asteroid 16 Psyche Might Not Be What Scientists Expected

14 mei 2021
Soms is aan de hemel een opvallend heldere meteoor of ‘vallende ster’ te zien: een zogeheten vuurbol. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door een brokje gesteente uit de ruimte dat met hoge snelheid de aardatmosfeer binnendringt. Maar waar komen die ruimtestenen vandaan? Onderzoek door wetenschappers van Curtin University in West-Australië wijst erop dat, hoewel sommige van deze ruimtestenen ons via ‘komeetachtige’ banen bereiken, het steevast om brokstukken van planetoïden gaat (Planetary Science Journal, 13 mei). Zowel kometen als planetoïden zijn restanten van het samenklonteringsproces waarbij, ruwweg 4,5 miljard jaar geleden, de aarde en de overige planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. Terwijl kometen voor een belangrijk deel uit ijs bestaan, zijn planetoïden meer rotsachtig. Aangenomen wordt dat deze laatste in het centrale deel van het zonnestelsel zijn gevormd, en de kometen op grotere afstand van de zon. Om meer te weten te komen over de herkomst van de vuurbollen, hebben de Australische wetenschappers gegevens geanalyseerd die zijn verzameld door het Desert Fireball Network (DFN) – een netwerk van vijftig camera’s die verspreid over de Australische ‘outback’ staan opgesteld. Met deze camera’s worden de lichtsporen van vuurbollen geregistreerd. Aan de hand daarvan kan niet alleen worden vastgesteld waar het eventuele restant van de binnenkomende ruimtesteen – een zogeheten meteoriet – kan zijn terechtgekomen, maar ook welke baan deze heeft gevolgd vóórdat hij de aardatmosfeer binnendrong. Bij het onderzoek is een analyse gemaakt van alle vuurbollen die tussen 2014 en 2020 door het DFN-netwerk zijn geregistreerd. Het verrassende resultaat was dat de banen die de binnenkomende ruimtestenen volgden in iets minder dan vier procent van de gevallen komeetachtig waren, terwijl geen enkele gevonden meteoriet de karakteristieke samenstelling van een komeet vertoont. Daaruit leiden de onderzoekers af dat ‘kometenpuin’ simpelweg te broos is om als meteoriet op aarde te belanden. Dat roept natuurlijk de vraag op waarom sommige brokstukken van planetoïden in van die vreemde, komeetachtige banen zijn beland. Volgens de onderzoekers moet dit betekenen dat ze door botsingen, zwaartekrachtsinteracties of een andersoortig mechanisme uit koers zijn geraakt. (EE)
Where do meteorites come from?

11 mei 2021
Na bijna vijf jaar in de ruimte is NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx op weg terug naar de aarde, met aan boord minstens 60 gram aan bodemmonsters die hij op de kleine, met stenen bezaaide, planetoïde Bennu heeft verzameld. Gisteravond (maandag 10 mei) om 22.23 uur Nederlandse tijd liet de ruimtesonde zijn hoofdmotoren zeven minuten draaien. Dit gaf hem een snelheid van bijna duizend kilometer per uur, en zal hem over 2,5 jaar in de buurt van de aarde brengen. Op 24 september 2023 scheert OSIRIS-REx op een afstand van ongeveer tienduizend kilometer langs onze planeet en daarbij zal de capsule met het materiaal van Bennu zich losmaken van de rest van de ruimtesonde en de aardatmosfeer binnendringen. Vervolgens zal de capsule aan een parachute afdalen naar de woestijn in het westen van de staat Utah om door wetenschappers te worden opgepikt. Mocht het loskoppelen om de een of andere reden mislukken, dan kan in 2025 een tweede poging worden ondernomen. Na het droppen van de capsule heeft OSIRIS-REx zijn hoofdmissie volbracht. Hij zal zijn motoren afvuren om veilig langs de aarde te vliegen, en in een baan om de zon worden gemanoeuvreerd die binnen de omloopbaan van de planeet Venus ligt. Omdat de ruimtesonde nog voldoende brandstof heeft, wordt overwogen om hem nadien nog naar een andere planetoïde te sturen. De haalbaarheid van deze vervolgmissie wordt komende zomer onderzocht. Bennu is een slechts 490 meter grote planetoïde die met enige regelmaat dicht in de buurt van de aarde komt. Het is niet ondenkbaar dat hij ooit zal inslaan op onze planeet, maar voorlopig is de kans daarop uiterst klein. In 2060 zal hij de aarde naderen tot op 749.000 kilometer. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Spacecraft Heads for Earth with Asteroid Sample

23 april 2021
De kleine planetoïde 2018 LA die op 2 juni 2018 uit elkaar spatte boven Botswana was waarschijnlijk een brokstuk van de veel grotere planetoïde Vesta. Dat blijkt uit onderzoek van een van de restanten van het slechts ongeveer anderhalve meter grote object, een meteoriet die na vijf dagen zoeken op de grond werd aangetroffen. Later werden nog eens 22 brokstukken opgespoord. De meteoriet, die Motopi Pan wordt genoemd (naar een waterpoel nabij zijn vindplaats), is onderzocht door wetenschappers van de Universiteit van Helsinki (Finland). Daarbij is het metaalgehalte van de ruimtesteen bepaald en een reflectiespectrum gemaakt. Ook is met behulp van een röntgentechniek informatie over zijn samenstelling verkregen. De resultaten laten zien dat Motopi Pan een zogeheten HED-meteoriet is. Van meteorieten van dit type bestaat het sterke vermoeden dat het fragmenten zijn van de korst van Vesta. Deze fragmenten zouden miljarden jaren geleden door twee grote inslagen zijn losgeslagen van het oppervlak van de planetoïde. Onderzoek van de baan van 2018 LA heeft laten zien dat het heel goed mogelijk is dat de oorsprong van deze planetoïde in het binnenste deel van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter ligt. Dat is ook de plek waar de gehavende planetoïde Vesta zich bevindt. (EE)
Asteroid That Hit Botswana in 2018 Likely Came From Vesta

31 maart 2021
Een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van de Belgische kosmogeoloog Matthias van Ginneken, heeft aanwijzingen gevonden dat er 430.000 jaar geleden boven het ijs van Antarctica een meer dan honderd meter grote planetoïde is geëxplodeerd. Daarbij is gesmolten en verdampt materiaal van de kosmische binnendringer op het ijs neergeregend (Science Advances, 31 maart). Bij de gebeurtenis, die vele malen heftiger was dan de enigszins vergelijkbare ‘inslagen’ boven Toengoeska (1908) en Tsjeljabinsk (2013), is geen inslagkrater ontstaan. Dat er wel degelijk iets moet zijn gebeurd, blijkt uit de vondst van vele tienduizenden micro-meteorieten – of preciezer: condensatie-sferulen – op de top van de berg Walnumfjellet in Oost-Antarctica. De mineralogische en chemische samenstelling van de deeltjes, die rijk zijn aan nikkel, bewijst dat het om buitenaards materiaal gaat zoals dat ook in complete meteorieten wordt aangetroffen. De deeltjes zijn ontdekt tijdens de Belgian Antarctic Meteorites-expeditie (BELAM), die in 2017/2018 plaatsvond. (EE)
New study discovers ancient meteoritic impact over Antarctica 430,000 years ago

26 maart 2021
Na zijn ontdekking in 2004 stond asteroïde 99942 Apophis jarenlang bekend als een van de gevaarlijkste ‘aardscheerders’ – planetoïden die in botsing zouden kunnen komen met de aarde. Nieuwe radarwaarnemingen hebben nu echter uitgewezen dat de ruim driehonderd meter grote ruimterots de komende anderhalve eeuw zeker geen bedreiging vormt. Aanvankelijk leek het erop dat Apophis in 2029 akelig dicht bij onze planeet zou komen. Maar uit aanvullende waarnemingen bleek al snel dat een inslag op die korte termijn uitgesloten was. En ook de volgende dichte nadering, in 2036, bleek geen gevaar op te leveren. Tot voor kort bestond echter een kleine kans dat het in 2068 wél raak zou kunnen zijn. Begin deze maand zoefde Apophis weer eens op veilige afstand langs de aarde en astronomen hebben die gelegenheid benut om radarwaarnemingen van de passerende planetoïde te doen. Daarbij hebben ze zijn omloopbaan om de zon uiterst nauwkeurig kunnen vaststellen. Het resultaat van de metingen is dat Apophis voorlopig geen enkele bedreiging vormt – in 2068 niet en ook de honderd jaar daarna niet. De eerstvolgende dichte nadering van de planetoïde is nog steeds die van 13 april 2029, maar veel dichterbij dan 30.000 kilometer komt hij dan niet. Dat is overigens wel dichtbij genoeg om Apophis zonder telescoop of verrekijker langs de hemel te zien bewegen. (EE)
Earth Is Safe From Asteroid Apophis for 100-Plus Years

13 maart 2021
Ondanks de corona-pandemie, die ervoor zorgde dat diverse grote zoekprogrammas’s tijdelijk werden gestaakt, hebben astronomen het afgelopen jaar een recordaantal aardscheerders ontdekt. Aardscheerders of Near-Earth Asteroids zijn (veelal kleine) planetoïden die onze planeet op betrekkelijk kleine afstanden passeren. Alles bij elkaar werden 2958 ‘nieuwe’ aardscheerders opgespoord. Een groot deel daarvan komt voor rekening van de Catalina Sky Survey, die met drie telescopen in Arizona de hemel afspeurt naar passerende planetoïden. Hoewel de survey tweemaal werd stopgezet – eenmaal vanwege corona, de andere keer vanwege een grote bosbrand – bracht hij 1548 aardscheerders op. Eén daarvan was 2020 CD3, een nog geen drie meter grote planetoïde die tijdelijk werd ingevangen door de zwaartekracht van de aarde, maar niet veel later weer ontsnapte. Ook de Pan-STARRS-survey op Hawaï leverde een groot aantal ontdekkingen op: 1152 om precies te zijn. Een daarvan was het object 2020 SO, dat uiteindelijk geen planetoïde bleek te zijn, maar een oude rakettrap van NASA, die in 1966 was gebruikt om een Surveyor-maanlander naar zijn bestemming te brengen (wat mislukte). Zeker 107 van de ontdekte aardscheerders passeerden de aarde op een afstand die kleiner is dan die van de maan. De dichtste nadering was die van de kleine planetoïde 2020 VT4, die onze planeet op slechts 400 kilometer miste, maar pas vijftien uur later werd ontdekt. Als hij de atmosfeer in was gedoken, zou hij waarschijnlijk in stukken zijn gebroken en weinig of geen schade hebben aangericht. (EE)
Record number of asteroids seen whizzing past Earth in 2020

24 februari 2021
Een onderzoeksteam onder leiding van Steven Goderis van de Vrije Universiteit Brussel, heeft het doorslaggevende bewijs gevonden dat het uitsterven van de dinosaurussen en driekwart van alle andere dier- en plantensoorten, 66 miljoen jaar geleden, is veroorzaakt door de inslag van een ongeveer elf kilometer grote planetoïde, en niet door een reeks vulkaanuitbarstingen of een andere mondiale calamiteit. In de 200 kilometer grote Chicxulub-krater die bij de inslag is ontstaan is namelijk planetoïdenstof aangetroffen (Science Advances, 24 februari). Een kenmerkende eigenschap van planetoïdenstof is de aanwezigheid van het element iridium, dat in de aardkorst bijna niet voorkomt, maar in bepaalde soorten planetoïden juist wel. Al in de jaren 80 van de vorige eeuw hebben aardwetenschappers van dit iridium-houdende stof aangetroffen in een geologische laag die met het uitsterven van de dinosaurussen in verband wordt gebracht. Dat stof zou bij de inslag in de atmosfeer van onze planeet zijn terechtgekomen en een langdurige donkere winter op aarde hebben ingeluid. En nu is datzelfde iridium-houdende stof ook aangetroffen in gesteenten die bij boringen in de Chicxulub-krater zelf naar boven zijn gekomen. In de krater is de laag stof die in de periode na de inslag werd afgezet zo dik dat de wetenschappers hebben kunnen vaststellen dat het stof binnen twintig jaar na de inslag moet zijn afgezet. Daarmee staat het zo goed als vast dat de wereldwijde afzetting van iridium-houdend materiaal een direct gevolg is geweest van de inslag waarbij de Chicxulub-krater is ontstaan. In het onderzochte deel van de boorkern zijn naast iridium ook zwavelverbindingen aangetroffen. Dat wijst erop dat bij de inslag ook grote hoeveelheden zwavel van aardse oorsprong de atmosfeer in zijn geblazen. Dat verergerde de mondiale afkoeling aanzienlijk en veroorzaakte daarbij ook nog eens zure regen. (EE)
Asteroid dust found in crater closes case of dinosaur extinction

24 februari 2021
De lancering van NASA’s Double Asteroid Redirection Test-missie (DART) is met ongeveer een half jaar uitgesteld. De eerst mogelijke lanceerdatum was over vier maanden, maar dat wordt nu op zijn vroegst november en mogelijk zelfs pas begin 2022. NASA’s Science Mission Directorate is tot het oordeel gekomen dat DART nog niet klaar is voor vertrek. Er zijn problemen met twee cruciale onderdelen van de ruimtesonde: de camera en de uitrolbare zonnepanelen. De camera moet versterkt worden om de lancering goed te doorstaan, en de productie van de zonnepanelen heeft, deels door de corona-pandemie, vertraging opgelopen. DART zal afreizen naar de kleine satelliet van de 780 meter grote planetoïde Didymos. Zijn taak is om met hoge snelheid op dit ongeveer 160 meter grote ‘maantje’, dat Dimorphos heet, in te slaan en diens omloopbaan te beïnvloeden. Het doel van dit experiment is te onderzoeken of naderende planetoïden indien nodig voldoende uit koers kunnen worden gebracht om een botsing met de aarde te voorkomen. Doordat Didymos in de loop van 2022 steeds dichtbij komt, heeft de uitgestelde lancering geen grote gevolgen voor diens aankomstmoment: DART zal zijn doelwit nog steeds rond september 2022 bereiken. (EE)
DART Launch Moves to Secondary Window

28 december 2020
De Koninklijke Sterrenwacht van België en EMXYS (Spanje) zijn door de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA geselecteerd om een gravimeter te leveren voor de Juventas-satelliet, die zal landen op de planetoïde Dimorphos. De gravimeter, GRASS geheten, is een onderdeel van de CubeSat Juventas (een miniatuursatelliet), vervaardigd door GomSpace Luxemburg. Juventas zal in 2027 op Dimorphos landen, na meegereisd te hebben aan boord van het Hera-ruimtevaartuig van de ESA. GRASS zal de eerste gravimeter op een planetoïde zijn. Van de gravimeter wordt verwacht dat hij waardevolle gegevens over de massaverdeling, de interne structuur en de dynamica van Dimorphos naar de aarde stuurt. Deze informatie zal bijdragen aan het opzetten van toekomstige strategieën om de baan af te buigen van planetoïden die met de aarde kunnen botsen. De Hera-missie, die gelanceerd zal worden in 2024, is de Europese bijdrage aan een internationale missie met twee ruimtesondes naar een dubbele planetoïde. Rond de grootste planetoïde Didymos, met een diameter van 780 meter, draait een maan, Dimorphos, met een diameter van 160 meter. NASA’s DART-missie zal inslaan op Dimorphos, en Hera zal een gedetailleerd post-impact onderzoek uitvoeren met de bedoeling een herhaalbare planetaire defensietechniek te ontwikkelen. 
Volledig persbericht

24 december 2020
De bodemmonsters van de planetoïde Ryugu, die door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op aarde zijn afgeleverd, lijken (ogenschijnlijk) nog het meest op stukjes houtskool. Dat blijkt uit de foto die het Japanse ruimteagentschap JAXA vandaag heeft vrijgegeven. De grootste brokjes zijn ongeveer een centimeter groot en keihard. Ze breken ook niet wanneer ze worden opgepakt. Daarnaast zijn ook zanderige korreltjes opgevangen. De beide bodemmonsters zijn vorig jaar opgepikt op twee plekken op het oppervlak van Ryugu. Hayabusa2 heeft ze, veilig verpakt in een hittebestendige capsule, op 5 december boven op aarde gedropt, waarna ze naar Japan zijn overgebracht. De wat grotere brokjes gesteente zijn in juli 2019 verzameld nadat de ruimtesonde een 2,5 kilogram wegend projectiel van koper op het oppervlak van de planetoïde had afgeschoten. Op die manier kon ‘maagdelijk’ materiaal van onder het oppervlak worden verzameld. Het feit dat dit verse bodemmateriaal zoveel grover is dan het fijnere gruis dat eerder was verzameld wijst op een verschil in hardheid. Mogelijk bestaat de plek waar de tweede touch-down van Hayabusa2 plaatsvond uit hard gesteente, en braken daardoor grotere brokjes af. Een nauwkeurige analyse van het materiaal kan meer inzicht geven in de ontstaansgeschiedenis van de aarde en de overige planeten van ons zonnestelsel. (EE)
Japanese spacecraft’s gifts: Asteroid chips like charcoal

14 december 2020
In de capsule die de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 ruim een week geleden op aarde heeft afgeleverd, is zwart, zanderig materiaal aangetroffen. Dat hebben de wetenschappers die de capsule hebben geopend vandaag bekendgemaakt. Het Japanse ruimteagentschap JAXA heeft een foto vrijgegeven van het roetachtige stof dat de Hayabusa2 van het oppervlak van de planetoïde Ryugu heeft opgepikt. Het stof bevindt zich in de buitenste schil van de capsule. Naar verwachting zal er meer materiaal in de binnenste container te vinden zijn, maar het openen daarvan moet heel voorzichtig gebeuren. Onderzoek van het stof moet informatie opleveren over het ontstaan van het zonnestelsel en van het leven op aarde. De helft van de monsters wordt verdeeld tussen JAXA, het Amerikaanse ruimteagentschap NASA en andere internationale organisaties. De rest wordt zorgvuldig bewaard voor toekomstig onderzoek, in de hoop dat dan betere analysetechnieken beschikbaar zullen zijn dan nu. (EE)
Black ‘sand-like’ asteroid dust found in box from Japan probe

4 december 2020
Na een ruimtereis van zes jaar, met de kleine planetoïde Ryugu als bestemming, is de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 de aarde weer tot op minder dan een miljoen kilometer genaderd. Zijn eerstvolgende taak (gepland voor zaterdagavond 5 december rond 18.30 uur Nederlandse tijd): een capsule met materiaal van Ryugu droppen boven de aarde. Gehoopt wordt dat Hayabusa2 bij zijn twee afdalingen naar het oppervlak van Ryugu, in februari en juli 2019, minstens 0,1 gram aan gruis heeft opgevangen. Het gaat om materiaal dat werd opgevangen nadat het oppervlak met een projectiel was beschoten. Het is de bedoeling dat de capsule met planetoïdengruis terechtkomt in het oostelijke deel van de Grote Victoriawoestijn in de Australische deelstaat Zuid-Australië. Het materiaal moet inzicht geven in de toestand waarin ons zonnestelsel 4,6 miljard jaar geleden verkeerde. Na het afleveren van zijn ‘pakketje’ blijft Hayabusa2 rondjes om de zon draaien. Daarbij zal hij in 2026 en 2031 nog twee andere planetoïden gaan ontmoeten: 2001 CC21 en 1998 KY26 (de eerste alleen in het voorbijgaan). Onderweg daarnaartoe zal hij ook nog gegevens verzamelen over het stof in de interplanetaire ruimte en zelfs naar exoplaneten helpen speuren. [Update 5/6 december: de capsule is geland, gelokaliseerd en geborgen.] (EE)
Special delivery: Japan space probe to bring asteroid dust to Earth

13 november 2020
Het Duitse lucht- en ruimtevaartcentrum DLR en het Japanse ruimteagentschap JAXA hebben een overeenkomst gesloten over een gezamenlijke ruimtemissie naar de bijzondere planetoïde Phaethon. Het belangrijkste doel van de missie – de ‘Demonstration and Experiment of Space Technology for INterplanetary voYage with Phaethon fLyby and dUst Science’ of kortweg DESTINY+ – is het opvangen van stofdeeltjes die door het kleine rotsachtige hemellichaam zijn uitgestoten. Phaethon volgt een langgerekte omloopbaan om de zon, waarvan het buitenste punt voorbij de Marsbaan ligt en het binnenste punt op slechts 21 miljoen kilometer van de zon – ruimschoots binnen de baan van Mercurius dus. Hierdoor warmt zijn oppervlak eens in de ongeveer anderhalf jaar sterk op, en dat zorgt voor een uitstoot van stof. Hierdoor heeft zich achter Phaethon een langgerekte wolk van stof gevormd die in december van elk jaar door de aarde wordt doorkruist. Dat veroorzaakt dan een regen van meteoren (‘vallende sterren’) in de aardatmosfeer: de zogeheten Geminiden. DESTINY+ zal gedurende zijn vier jaar durende reis naar de planetoïde, die medio 2024 van start moet gaan, voortdurend stofdeeltjes opvangen en analyseren. Dat laatste gebeurt met een massaspectrometer van Duitse makelij. De metingen van dit instrument worden gebruik om de oorsprong van elk opgevangen stofdeeltje te bepalen. Ook zal worden onderzocht hoeveel organische materie de stofdeeltjes bevatten. De ruimtesonde zal geen landing op Phaethon maken, maar deze wel tot op een afstand van ongeveer 500 kilometer naderen, om gedetailleerde opnamen van het oppervlak te kunnen maken. (EE)
DES­TINY+ – Ger­many and Japan be­gin new as­ter­oid mis­sion

3 november 2020
Planeetwetenschappers hebben ontdekt dat een van de planetoïden die de planeet Mars in zijn omloopbaan volgen qua samenstelling op onze maan lijkt. Mogelijk gaat het om een brokstuk dat vrijkwam bij een van de vele inslagen op de maan die in de begintijd van ons zonnestelsel plaatsvonden. De planetoïde, met de officiële aanduiding (101429) 1998 VF31, is een zogeheten trojaan. Hij bevindt zich nabij het lagrangepunt L5 – het punt waar de afstanden van de planetoïde tot de zon en tot de planeet Mars gelijk zijn aan elkaar. Objecten nabij het L5-punt hebben dezelfde omlooptijd als Mars. Tot nu toe zijn rond het L5-punt van Mars een stuk of zes planetoïden ontdekt. Vijf daarvan vormen een ‘familie’ van gelijksoortige objecten, maar planetoïde 101429 lijkt een buitenbeentje te zijn. Dat wordt afgeleid uit waarnemingen met een spectrograaf die gekoppeld is aan de Europese Very Large Telescope in Chili. De waarnemingen laten zien dat het licht dat de planetoïde in het infrarood weerkaatst sterke overeenkomsten vertoont met het spectrum van het moedergesteente van de maan zoals dat bijvoorbeeld op de bodem van inslagkraters te vinden is. Dat roept de vraag op waar dit object vandaan komt. Het is denkbaar dat ‘101429’ een vrij normale planetoïde is, die zijn maanachtige uiterlijk te danken heeft aan een langdurige blootstelling aan zonnestraling. Maar volgens de onderzoekers zou het ook best eens een brokstuk van onze maan kunnen zijn. Heel vreemd is die gedachte niet, omdat in de begintijd van ons zonnestelsel – 4,5 miljard jaar geleden – talrijke botsingen tussen planetesimalen (planetaire ‘bouwstenen’) en planeten hebben plaatsgevonden. Volgens een derde, misschien nog waarschijnlijker scenario, zou 101429 overigens ook een brokstuk van Mars zélf kunnen zijn. Zijn spectrum wijst er namelijk op dat hij veel pyroxeen bevat – een mineraal dat veel voorkomt in de korst van rotsachtige hemellichamen. (EE)
Mars plays shepherd to our Moon’s long-lost twin

29 oktober 2020
Het is de ruimtesonde OSIRIS-REx gelukt om de opvangkop met het bodemmonster van de planetoïde Bennu over te brengen naar de hittebestendige capsule die zal worden gebruikt om de ‘buit’ in 2023 op aarde af te leveren. Op beelden die het Amerikaanse ruimteagentschap NASA heeft vrijgegeven is te zien hoe de opvangkop met behulp van de robotarm van de ruimtesonde in de – inmiddels hermetisch gesloten – capsule is gezet. De procedure heeft alles bij elkaar twee dagen geduurd. Voordat de capsule kon worden afgesloten, moesten eerst twee mechanische onderdelen van de robotarm worden losgekoppeld: de buis waarin het stikstofgas zat dat tijdens de touch-down op Bennu werd uitgestoten en de opvangkop zelf. Dat ging in één keer goed. OSIRIS-REx is op 20 oktober naar de planetoïde afgedaald om gruis en stof van diens oppervlak te verzamelen. De operatie lukte, maar na afloop bleek wel dat er materiaal uit de opvangkop ontsnapte. Daarom besloot NASA om deze zo snel mogelijk veilig te stellen. Oorspronkelijk zou dat pas begin november zijn gebeurd. Als er verder niks misgaat, zal OSIRIS-REx in maart volgend jaar aan de thuisreis beginnen, en de capsule op 24 september 2023 op aarde afleveren. Overigens zal de Japanse ruimtesonde Hayabusa 2 eind dit jaar al op vergelijkbare wijze bodemmonsters van een andere planetoïde – Ryugu – thuisbrengen. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Successfully Stows Sample of Asteroid Bennu

27 oktober 2020
Nieuwe waarnemingen onder leiding van planeetwetenschapper Tracy Becker van het Southwest Research Institute in Texas hebben een duidelijker beeld opgeleverd van de planetoïde 16 Psyche. Met een middellijn van circa 225 kilometer is Psyche een van de grootste planetoïden in de gordel tussen Mars en Jupiter (Planetary Science Journal, 26 oktober). Eerdere waarnemingen hadden er al op gewezen dat Psyche een compact object is dat grotendeels uit ijzer en nikkel bestaat. Daarom vermoeden dat het object de overgebleven kern van een planeet-in-wording is. Dit hemellichaam zou nog tijdens zijn vormingsproces in botsing zijn gekomen met een soortgenoot, en daarbij zijn mantel en korst zijn kwijtgeraakt. Bekker heeft Psyche waargenomen op ultraviolette golflengten. Daarbij zijn in het spectrum van de planetoïde mogelijke absorptiebanden van ijzeroxide ontdekt. Dat ondersteunt het vermoeden dat Psyche veel ijzer bevat en – waarschijnlijk door inwerking van de zonnewind – bezig is om te oxideren (‘roesten’). NASA werkt momenteel aan een ruimtesonde, eveneens Psyche genaamd, die de planetoïde van metaal van dichtbij moet gaan bestuderen. De lancering van deze missie staat gepland voor 2022. Wetenschappers hopen dat de Psyche-missie bijna letterlijk een kijkje zal bieden in het diepe inwendige van rotsachtige planeten zoals onze aarde.
Study Offers More Complete View of Massive Asteroid Psyche

24 oktober 2020
Twee dagen na de touch-down op planetoïde Bennu heeft het missieteam van OSIRIS-REx vastgesteld dat de ruimtesonde meer dan voldoende materiaal heeft verzameld. Dat blijkt uit foto’s die van de ‘opvangkop’ aan het uiteinde van de robotarm van de ruimtesonde zijn gemaakt. Er is wel een probleem geconstateerd: er lijken deeltjes uit de houder te ontsnappen. Mogelijk komt dit doordat enkele opgevangen stenen ervoor zorgen dat de kunststof flap die als ‘deksel’ fungeert niet goed sluit. De missieleiding heeft nu besloten om OSIRIS-REx zo spoedig mogelijk de opdracht te geven om de opvangkop in de daarvoor bedoelde capsule te plaatsen. Wanneer dat precies gaat gebeuren, is nog niet bekend. Het plan om de ruimtesonde aan het draaien te brengen, om zo te kunnen vaststellen hoeveel materiaal er precies is verzameld laat men varen. Alles wijst erop dat er veel meer materiaal in de opvangkop zit dan de minimaal gewenste hoeveelheid van 60 gram. In maart volgend jaar moet OSIRIS-REx aan zijn terugreis naar de aarde beginnen. Tweeënhalf jaar later zal hij dan de hittebestendige capsule met het gruis van planetoïde Bennu boven de aarde droppen. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Spacecraft Collects Significant Amount of Asteroid

22 oktober 2020
Op opnamen die de Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx tijdens zijn kortstondige ‘landing’ op planetoïde Bennu heeft gemaakt, is te zien dat het gruizige oppervlak ter plaatse flink in beroering is gebracht. Het puin waarmee Bennu bezaaid is blijkt zelfs dermate poreus te zijn, dat de uitgestoken robotarm van OSIRIS-REx – het enige onderdeel dat daadwerkelijk in aanraking kwam met de planetoïde – enkele stenen heeft verpulverd (video). Het stikstofgas dat de ruimtesonde een seconde na touchdown uitstootte heeft ook een aanzienlijke hoeveelheid bodemmateriaal doen opstuiven. Dat betekent dat de kans groot is dat OSIRIS-REx flink wat gruis heeft weten op te vangen. Om precies te kunnen ‘wegen’ hoeveel materiaal er in het opvangbakje van de robotarm zit, zal de ruimtesonde met uitgestrekte arm aan het draaien worden gebracht. Uit het rotatiegedrag van de sonde kan dan worden afgeleid hoeveel gruis is opgepikt. NASA is in principe tevreden met 60 gram, maar hoopt op méér. (EE)
OSIRIS-REx TAGs Surface of Asteroid Bennu

21 oktober 2020
De Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx heeft afgelopen nacht geheel volgens plan een ultra-korte landing gemaakt op de kleine planetoïde Bennu. Doel van de ‘touch and go’ was het ophalen van minimaal 60 gram aan bodemmateriaal. Of dat is gelukt, moet nog blijken. Zeker is op dit moment alleen dat de robotarm van de ruimtesonde tien seconden contact heeft gemaakt met het oppervlak van Bennu en stikstofgas heeft uitgestoten om bodemmateriaal te doen opdwarrelen. Een deel ervan zou moeten zijn opgevangen. Als er onvoldoende materiaal in het daarvoor bedoelde ’opvangbakje’ zit, kan in januari nog een tweede landing worden gemaakt. Een eerste indicatie van de hoeveelheid materiaal die OSIRIS-REx heeft opgepikt, wordt in de loop van vandaag verwacht. Uit beelden die de ruimtesonde bij het weer opstijgen van Bennu heeft gemaakt, kan worden afgeleid hoeveel oppervlaktemateriaal in beroering is gebracht door de gasstoot. Als de bodem duidelijk verstoord is, is er waarschijnlijk ruim voldoende materiaal verzameld. Om daar volledig zeker van te zijn, zullen foto’s worden gemaakt van het inwendige van de opvangkop. Ook zal worden gemeten hoe sterk de massa van het opgevangen materiaal de draaiing van de ruimtesonde beïnvloedt. Als blijkt dat OSIRIS-REx genoeg gruis van Bennu heeft opgevangen, zal het materiaal op 30 oktober in een hittebestendige capsule worden opgeborgen. De ruimtesonde blijft dan nog tot maart volgend jaar in de buurt van de planetoïde, om vervolgens huiswaarts te keren. Op 24 september 2023 moet OSIRIS-REx de capsule met zijn kostbare lading boven de aarde droppen, waarna deze – hangend aan een parachute – een zachte landing moet maken in de woestijn van de Amerikaanse staat Utah. (EE)
OSIRIS-REx Spacecraft Successfully Touches Asteroid

8 oktober 2020
Wetenschappers zijn al veel te weten gekomen over het materiaal dat de NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx moet gaan inzamelen op de planetoïde Bennu. Daarover doen ze uitgebreid verslag in zes artikelen die vandaag in de tijdschriften Science en Science Advances zijn gepubliceerd. De onderzoekers vermoeden dat het materiaal dat OSIRIS-REx over iets minder dan drie jaar op aarde zal afleveren heel anders van aard is dan dat van de meteorieten die op aarde worden gevonden. Bennu is een slechts ongeveer 500 meter grote planetoïde met de vorm (maar niet de samenstelling!) van een diamant. Hij behoort tot de ‘aardscheerders’ – planetoïden die in de buurt van de aarde komen. Theoretisch zou Bennu eind volgende eeuw zelfs op aarde kunnen inslaan, al is het niet erg waarschijnlijk dat het zover komt. Maar hoe dan ook willen wetenschappers graag het fijne weten van deze ‘ruimterotsen’. In een van de artikelen tonen onderzoekers aan dat bijna overal op Bennu koolstofhoudend, organisch materiaal te vinden is – óók op de plek waar de ruimtesonde op 20 oktober zijn bodemmonster zal proberen op te pikken. Gehoopt wordt dat dit materiaal ons meer zal vertellen over de oorsprong van water en leven op onze eigen planeet. Een ander team heeft vastgesteld dat sommige van de geologische structuren op Bennu voor een belangrijk deel uit carbonaten bestaat. Carbonaten slaan vaak neer uit warme bronnen die zowel water als koolstofdioxide bevatten. De onderzoekers denken nu dat de ‘moederplanetoïde’ waar Bennu een brokstuk van is wellicht een omvangrijk hydrothermaal stelsel heeft gekend, waar water reageerde met het gesteente van die planetoïde, die al lang geleden verwoest moet zijn. Een andere verrassende ontdekking is dat de puinlaag op de beoogde inzamelplek, ’Nightingale’ geheten, nog niet zo heel lang aan ‘ruimteverwering’ is blootgesteld. Dat bevestigt de al langer bestaande indruk dat het ‘landschap’ van Bennu diverser van karakter is dan je op het eerste gezicht zou denken. Onder invloed van kosmische straling en zonnewind zullen de kleurverschillen die de heel donker ogende planetoïde mettertijd wel vervagen. Ook de rotsblokken op het oppervlak van de planetoïde hebben uiteenlopende eigenschappen. Sommige zijn donker en poreus, andere helderder en compacter, wat op de aanwezigheid van carbonaathoudende mineralen wijst. Maar voor beide soorten geldt dat ze zwakker van aard zijn dan verwacht. De donkere rotsblokken zouden een tocht door de aardatmosfeer waarschijnlijk niet overleven. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Unlocks More Secrets from Asteroid Bennu

10 september 2020
Toen de Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx eind 2018 bij de kleine planetoïde Bennu aankwam, bleek al snel dat deze kleine brokjes gesteente ‘rondstrooide’. De exacte oorzaak ervan is nog niet helemaal duidelijk, maar wel is nu bekend hoe groot de steentjes zijn en hoe vaak ze worden uitgestoten. Tijdens een verkenning van het oppervlak van Bennu legden de camera’s van OSIRIS-REx vast hoe herhaaldelijk stukjes gesteente van het oppervlak van de slechts 565 meter brede planetoïde opstegen. Uit nader onderzoek is gebleken dat deze steentjes gemiddeld ongeveer 7 millimeter groot waren. Na hun ontsnappingspoging vielen ze terug naar het oppervlak en stuiterden sommige zelfs nog een keer op. Andere bleven een aantal dagen rondjes om Bennu draaien, en enkele steentjes wisten zelfs aan het zwakke zwaartekrachtsveld van de planetoïde te ontsnappen. Door de banen van honderden van die uitgestoten steentjes te volgen, is een team van wetenschappers nu meer te weten gekomen over wat zich op Bennu afspeelt. Gezien hun afmetingen zouden de steentjes het resultaat kunnen zijn van ‘thermische verkruimeling’ ten gevolge van de afwisselende opwarming en afkoeling van het oppervlak. Het is echter ook denkbaar dat ze losraken door kleine meteorietinslagen of door een combinatie van beide processen. Het gaat hoe dan ook om geringe aantallen. Gemiddeld zouden er per dag slechts één of twee steentjes van Bennu ontsnappen. Maar vanwege de geringe zwaartekracht van de planetoïde bewegen ze maar heel langzaam. Dat is goed nieuws voor het vervolg van de missie van OSIRIS-REx, die op 20 oktober naar het oppervlak zal afdalen om wat bodemmateriaal op te scheppen. De kans dat opspringende steentjes de ruimtesonde zullen beschadigen lijkt klein. Mogelijk zal OSIRIS-REx ongemerkt zelfs wat terugvallende deeltjes uit ‘de lucht’ plukken. Als alles volgens plan verloopt, zal de ruimtesonde in september 2023 zijn kostbare lading op aarde afleveren. (EE)
Why Is Asteroid Bennu Ejecting Particles Into Space?

19 augustus 2020
Op 16 augustus heeft de Zwicky Transient Facility (ZTF), een autonoom werkende surveycamera op de Palomar-sterrenwacht in Californië, een kleine planetoïde waargenomen die op een hoogte van slechts 2950 kilometer langs het aardoppervlak scheerde. Voor zover bekend heeft nooit eerder een planetoïde onze planeet zo dicht genaderd zonder in te slaan. De vorige recordhouder passeerde de aarde negen jaar geleden op ongeveer 5500 kilometer hoogte. Planetoïde 2020 QG, zoals de nieuwe recordhouder wordt genoemd, is maar drie tot zes meter groot, ongeveer van het formaat van een flinke personenauto dus. Zelfs als hij recht op de aarde was komen aanstormen, had hij geen schade aangericht: hij zou de tocht door de aardatmosfeer niet hebben overleefd. Wel is de planetoïde dicht genoeg langs de aarde gescheerd om ervoor te zorgen dat zijn koers is afgebogen door de zwaartekracht van onze planeet. Geschat wordt dat zoiets ongeveer eens per jaar gebeurt, maar veel van de kleine planetoïden die zo dichtbij komen, blijven onopgemerkt. De ZTF-camera brengt in drie nachten de complete noordelijke hemel in beeld en doet dat bij herhaling. Op die manier registreert hij hemellichamen die bewegen of van helderheid veranderen, zoals planetoïden en supernova’s. Een computerprogramma selecteert de meest interessante objecten die daarbij zijn vastgelegd. Dat levert ongeveer duizend opnamen per dag op, die vervolgens door medewerkers van het ZTF-team en studenten nader worden bekeken. (EE)
Near-Earth Asteroid’s Path Bent by Earth’s Gravity

24 juni 2020
De Internationale Astronomische Unie heeft de officiële naam goedgekeurd van de kleine satelliet van de 780 meter grote planetoïde Didymos, die het eerste doelwit van een planetoïden-afweermissie zal zijn. Het ongeveer 160 meter grote ’maantje’ heet van nu af aan Dimorphos. Voorheen werd dit object aangeduid met de bijnaam ‘Didymoon’. In juli 2021 zal NASA de Double Asteroid Redirection Test-missie (DART) lanceren. Deze ruimtesonde zal in 2022 inslaan op Dimorphos, in een poging om diens omloopbaan om zijn grotere soortgenoot te veranderen. Dit experiment is bedoeld om te onderzoeken of planetoïden zonodig voldoende uit koers kunnen worden gebracht om een botsing met de aarde te voorkomen. De inslag van DART zal worden vastgelegd door de Italiaanse mini-ruimtesonde LICIACube, die samen met DART wordt gelanceerd. Didymos en Dimorphos vormen overigens geen enkele bedreiging voor onze planeet. In 2027 zal de Hera-missie van ESA de beide planetoïden onderzoeken, om meer te weten te komen over de massa en oppervlakte-eigenschappen van Dimorphos, en over de vorm van de krater die DART heeft geslagen. Deze missie zal worden begeleid door twee ‘CubeSats’, waaronder Juventas die met behulp van radarapparatuur de inwendige structuur van Dimorphos gaat scannen. (EE)
IAU Approves Name of Target of First NASA and ESA Planetary Defence Missions

21 mei 2020
Het Asteroid Terrestrial-impact Last Alert System (ATLAS) – bestaande uit twee telescopen op eilanden van Hawaï, die elke nacht de hemel afspeuren naar bewegende objecten – heeft een bijzondere ontdekking gedaan. Het gaat om een object met de aanduiding 2019 LD2 dat aanvankelijk voor een planetoïde werd aangezien, maar later een komeetachtige staart ontwikkelde. En die staart houdt nu al bijna een jaar stand. Het is niet voor het eerst dat zo’n kruising tussen een planetoïde en een komeet is ontdekt, maar het bijzonder van dit exemplaar is dat het om een van de vele duizenden ‘trojanen’ van de planeet Jupiter gaat. Hij doorloopt dezelfde baan om de zon als de grootste planeet van ons zonnestelsel, maar gaat deze vóór. Nooit eerder is een trojaan waargenomen die gas en stof uitstoot zoals een komeet. En eigenlijk is het ook best vreemd dat 2019 LD2 wél doet. Aangenomen wordt namelijk dat Jupiter zijn talrijke kleine begeleiders al miljarden jaren geleden heeft ‘ingevangen’. Eventueel aanwezig oppervlakte-ijs zou sindsdien allang verdampt moeten zijn. Een voor de hand liggende verklaring voor het kometengedrag van 2019 LD2 ontbreekt nog. Mogelijk gaat het om een ijsachtig object uit het buitengebied van ons zonnestelsel dat toch pas vrij recent in de greep van Jupiter is gekomen. Een andere mogelijkheid is dat het object recent in botsing is gekomen met een soortgenoot, waardoor dieper gelegen ijs aan de oppervlakte kwam te liggen. Vervolgwaarnemingen met onder meer de Hubble-ruimtetelescoop kunnen daar wellicht uitsluitsel over geven.
UH ATLAS telescope discovers first-of-its-kind asteroid

8 mei 2020
Eind februari 2019 daalde de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 af naar het oppervlak van de kleine planetoïde Ryugu om een bodemmonster op te pikken. Daarbij zijn zeer detailrijke opnamen van het oppervlak van Ryugu gemaakt. Uit de beelden blijkt dat de ‘gasraketjes’ van de ruimtesonde bij deze actie donkere sporen op het oppervlak hadden achtergelaten. Dat zette Japanse onderzoekers op het spoor van een verklaring voor een raadselachtige eigenschap van de planetoïde (Science, 8 mei). Het oppervlak van Ryugu vertoont subtiele kleurverschillen. Rond de polen en de evenaar is de planetoïde enigszins blauw van tint, elders is zijn oppervlak wat roder en donkerder. Gebleken is dat bij de landing van Hayabusa2 alleen materiaal van die laatste soort is opgestoven. En een rotsblok in het landingsgebied ‘verschoot’ van kleur: van rood naar blauw. Daaruit leiden de wetenschappers af dat het gesteente van de planetoïde oorspronkelijk blauwachtig was. De rode korst die veel rotsblokken vertonen zou door de inwerking van kosmische straling en opwarming door de zon zijn ontstaan. Dat moet dan wel zijn gebeurd in een periode dat Ryugu een andere omloopbaan volgde dan nu – een baan die hem veel dichter bij de zon bracht. Zijn huidige baan ligt even buiten de aardbaan, en op die afstand verloopt het ‘verweringsproces’ dat Ryugu rood deed kleuren te langzaam. De merkwaardige kleurverschillen op het oppervlak van de planetoïde zouden het gevolg zijn van het feit dat de polen en de evenaar hoger liggen dan de tussenliggende gebieden. Bij verstoringen zoals meteorietinslagen laat de rode korst van gesteenten los, en het stof dat daarbij vrijkomt heeft de neiging om zich op lager gelegen plekken op te hopen.
Hayabusa2’s touchdown on Ryugu reveals its surface in stunning detail

24 april 2020
Volgens astronomen van de Universiteit van de Côte d'Azur (Frankrijk) zwerven er in het buitengebied van ons zonnestelsel enkele tientallen interstellaire indringers rond. Ze zouden miljarden jaren geleden door onze zon van (toen nog) naburige sterren zijn ‘geadopteerd’ (Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, 23 april). Het gaat om een groep van minstens negentien objecten, die tot de zogeheten Centaurs worden gerekend. Dat zijn kleine, ijsachtige hemellichamen die het midden houden tussen planetoïden en kometen. Hun omloopbanen zijn doorgaans instabiel, omdat ze de banen van een of meer reuzenplaneten in het buitengebied van ons zonnestelsel kruisen (of hebben gekruist). Uit berekeningen die de astronomen hebben gedaan volgt dat de huidige banen en eigenschappen van de negentien Centaurs alleen verklaarbaar zijn als ze ten tijde van het ontstaan van ons zonnestelsel, 4,5 miljard jaar geleden, nog niet om de zon draaiden. De ‘inheemse’ bevolking van ons zonnestelsel bevond zich destijds in hetzelfde vlak als de schijf van gas en stof waaruit zij was ontstaan. Maar computersimulatie laten zien dat deze Centaurs destijds niet alleen banen doorliepen die loodrecht op het vlak van de planeten stonden, maar ook ver verwijderd waren van de protoplanetaire schijf rond onze zon. Toen onze zon nog jong was, konden kleine objecten nog vrij gemakkelijk tussen sterren worden uitgewisseld. Sterren worden namelijk in relatief compacte groepen geboren, waardoor ze aanvankelijk nog sterke zwaartekrachtsinteracties op elkaar uitoefenen. (EE)
First asteroid population from outside our solar system

19 maart 2020
Op 5 april 2019 vuurde de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 een koperen ‘kanonskogel’, iets groter dan een tennisbal, af op de kleine planetoïde Ryugu. Onderzoek van de kleine krater die bij deze actie is ontstaan laat zien dat het oppervlak van Ryugu is bedekt met een dikke laag onsamenhangend materiaal met de eigenschappen van los zand (Science, 20 maart). Ryugu is een ongeveer 1 kilometer grote ruimterots die tussen de banen van de aarde en Mars om de zon draait. Zijn oppervlak is bezaaid met inslagkraters en rotsblokken van uiteenlopende afmetingen. Eén van die kraters is heel vers: hij is geslagen door het projectiel van Hayabusa2. De nieuwe krater is ruim tien meter groot en heeft een opmerkelijke vorm. Hij is halfrond en vertoont slechts aan één kant een opstaande rand. Het materiaal dat bij de inslag opstoof is ook niet symmetrisch om het inslagpunt neergedwarreld. Bestudering van de opnamen van de krater wijst erop dat een fors rotsblok de vorming van een complete krater heeft gehinderd. Het onderzoek van de krater laat verder zien dat uitsluitend de zwaartekracht van Ryugu bepalend is geweest voor zijn uiteindelijke omvang: de ‘tegenwerking’ van het oppervlaktemateriaal was verwaarloosbaar. In feite is het projectiel ingeslagen in een soort zandbak. Deze conclusie is in goede overeenstemming met de uitkomsten van onderzoek, op basis van infraroodbeelden, die begin deze week in Nature zijn gepubliceerd. De resultaten bevestigen de al bestaande indruk dat Ryugu vrijwel geheel – maar dus niet uitsluitend – uit zeer poreus materiaal bestaat. Waarschijnlijk is de planetoïde een samenraapsel van brokstukken van een groter object dat door inslagen is verbrijzeld. Volgens de auteurs van het Science-artikel is het oppervlak van de planetoïde erg jong: ongeveer 9 miljoen jaar. De gemiddelde inslagkrater op Ryugu heeft dus een beperkte houdbaarheid. Over ruwweg 100.000 jaar zal van het door Hayabusa2 gevormde kratertje niets meer te zien zijn. (EE)
Hayabusa2's big 'impact' on understanding asteroid Ryugu's age and surface cohesion

28 februari 2020
Een team van Duitse en Japanse mineralogen heeft ontdekt dat de planetoïde Itokawa een bijzondere eigenschap heeft. Het oppervlak van dit slechts enkele honderden meters grote hemellichaam is bedekt met minuscule haarvormige ijzerkristallen. De wetenschappers denken te weten hoe deze zijn gevormd en ook waarom planetoïden soms bijzonder weinig zwavelverbindingen bevatten (Nature Communications, 28 februari). In 2005 kreeg Itokawa bezoek van de Japanse ruimtesonde Hayabusa. Daarbij werden enkele bodemmonsters verzameld, die in 2010 op aarde zijn afgeleverd. Hoewel de stofdeeltjes van de planetoïde sindsdien uitgebreid zijn onderzocht, vielen de ‘ijzerhaartjes’ pas op bij nauwkeurig onderzoek met een transmissie-elektronenmicroscoop. Volgens de wetenschappers zijn deze structuren, die nog geen drie micrometer lang zijn (een vijftigste haarbreedte), het gevolg van de inwerking van de energierijke deeltjes van de zonnewind op het oppervlak van de planetoïde. Een belangrijk bestanddeel van Itokawa is het mineraal troïliet, een verbinding van ijzer en zwavel. Onder invloed van de zonnedeeltjes ontsnapt het ijzer uit het troïliet, waarna het in de vorm van naaldjes op het oppervlak wordt afgezet. De zwavel uit het mineraal verdampt en verdwijnt de ruimte in. Uit de afmetingen en aantallen van de ijzerhaartjes hebben de onderzoekers een schatting kunnen maken van de snelheid waarmee de planetoïde zwavel verliest. Dat gaat verrassend snel: de ontdekte ‘haartjes’ hebben hun huidige afmetingen al in ongeveer duizend jaar bereikt. Naar verwachting zullen de ijzerhaartjes op termijn kunnen worden gebruikt om de erosieprocessen op andere (kleine) hemellichamen beter te leren begrijpen en hun leeftijden te bepalen. Nieuw onderzoeksmateriaal, in de vorm van bodemmonsters van planetoïde Ryugu, is al onderweg. En als het goed is, zal binnenkort ook planetoïde Bennu worden bemonsterd. Naar verwachting zullen de verzamelde stofdeeltjes in respectievelijk 2020 en 2023 boven de aarde worden gedropt. (EE)
An iron-clad asteroid

12 februari 2020
Drie sterrenkundigen van de Universiteit Leiden hebben aangetoond dat er tussen bekende, ongevaarlijk geachte planetoïden, toch ruimterotsblokken zitten die in de toekomst met de aarde kunnen botsen. Ze deden hun onderzoek met behulp van een kunstmatig neuraal netwerk. De resultaten zijn geaccepteerd voor publicatie in het vakblad Astronomy & Astrophysics. De onderzoekers berekenden met behulp van een supercomputer de banen van de zon, de planeten en de ruimterotsen in de komende tienduizend jaar. Daarna volgden ze de banen weer terug in de tijd terwijl ze planetoïden lanceerden vanaf het aardoppervlak. Uiteindelijk maakten ze zo een database van hypothetische planetoïden waarvan de onderzoekers weten dat die op het aardoppervlak landen. Sterrenkundige en simulatie-expert Simon Portegies Zwart (Universiteit Leiden) legt uit: ‘Als je de klok terugdraait, zie je de bekende ruimterotsen weer op aarde terechtkomen. Zo kun je een bibliotheek maken van de banen van op aarde neergekomen planetoïden.’ De bibliotheek van planetoïden diende vervolgens als trainingsmateriaal voor het neurale netwerk. De eerste serie berekeningen werd uitgevoerd op de nieuwe Leidse supercomputer ALICE. Het uiteindelijke neurale netwerk draait op een eenvoudige laptop. De onderzoekers noemen hun methode Hazardous Object Identifier (HOI). Het neurale netwerk kan de bekende aardscheerders goed herkennen. Daarnaast identificeert HOI ook een aantal gevaarlijke objecten die eerder niet als zodanig zijn aangemerkt. Zo ontdekte HOI elf planetoïden die tussen het jaar 2131 en 2923 dichterbij dan tien keer de afstand aarde-maan komen en groter zijn dan honderd meter in doorsnee. Dat deze planetoïden niet eerder als potentieel gevaarlijk zijn aanmerkt, komt doordat de banen van deze planetoïden zo chaotisch zijn. Daardoor worden ze niet opgemerkt door de huidige software van ruimtevaartorganisaties die gebaseerd is op kansberekeningen en op dure uitgebreide simulaties. De onderzoekers hopen dat in de toekomst een kunstmatig neuraal netwerk gebruikt kan worden om mogelijk gevaarlijke objecten op te sporen. Zo’n methode is veel sneller dan de traditionele methodes van ruimtevaartorganisaties. Door planetoïden-op-ramkoers eerder op te merken, zo zeggen de onderzoekers, kunnen organisaties eerder een strategie bedenken om een inslag te voorkomen.
Volledig persbericht

11 februari 2020
Hoewel zij de op twee na grootste planetoïde van ons zonnestelsel is, is Pallas sinds haar ontdekking in 1802 eigenlijk altijd een beetje een raadsel gebleven. Vanwege haar ongewone omloopbaan, die schuin op het vlak van de planeten staat, is zij nooit door een ruimtesonde bezocht. En ook ontbrak het aan detailrijke telescoop-opnamen. Tot nu toe dan, want in Nature Astronomy zijn nu duidelijke beelden van Pallas gepubliceerd. De beelden zijn vastgelegd met het adaptief-optische systeem SPHERE van de Europese Very Large Telescope (VLT). Dit systeem corrigeert de beeld-vertroebelende werking van de aardatmosfeer. Op die manier kunnen opnamen worden verkregen die eruitzien alsof ze met een ruimtetelescoop zijn gemaakt. De VLT-opnamen tonen een min of meer rond object dat bezaaid is met kraters. En daar zitten opvallend veel exemplaren van meer dan 30 kilometer tussen. Volgens de astronomen die de beelden hebben gepubliceerd heeft dat waarschijnlijk te maken met de sterk gehelde en ook relatief langgerekte omloopbaan van Pallas. Deze leidt ertoe dat botsingen met kleinere soortgenoten relatief vaak met hoge snelheden gepaard gaan. Voor het overige oogt Pallas vrij normaal, met uitzondering van een heldere plek op haar oppervlak. Dat zou een zoutafzetting kunnen zijn, zoals die ook op de allergrootste planetoïde – de dwergplaneet Ceres – te vinden zijn. Een ander verschil met Ceres lijkt te zijn dat de korst van Pallas minder water bevat. Dat blijkt onder meer uit de relatief hoge dichtheid van Pallas. (EE) 
Dimpled Like A Golf Ball, The Very Large Telescope Reveals the Cratered Surface of Pallas

13 januari 2020
Een op 4 januari jl. ontdekte planetoïde verblijft permanent binnen de omloopbaan van de planeet Venus. De planetoïde, die de aanduiding 2020 AV2 heeft gekregen, is ontdekt door een team van de Zwicky Transient Facility, een in 2018 gestarte hemelsurvey waarmee objecten worden opgespoord die van plaats of van helderheid veranderen. De bijzondere omloopbaan van 2020 AV2 is bevestigd met een telescoop in Italië. Het is voor het eerst dat een planetoïde is ontdekt die zich voortdurend binnen de Venusbaan ophoudt. Het punt van zijn elliptische omloopbaan dat het dichtst bij de zon ligt (het perihelium) bevindt zich vlak buiten de omloopbaan van Mercurius, de binnenste planeet van ons zonnestelsel. De diameter van 2020 AV2 wordt voorlopig geschat op 1 tot 3 kilometer. Hij heeft een omlooptijd van 150 dagen. (EE)
Virtual Telescope Project confirms 2020 AV2 – the first asteroid found to move entirely inside the orbit of Venus

10 januari 2020
Minder dan twee jaar voor lancering hebben wetenschappers die betrokken zijn bij de NASA-ruimtemissie Lucy nog een kleine planetoïde ontdekt die door deze ruimtesonde kan worden bezocht. Lucy zal in 2021 worden gelanceerd en vanaf 2027 een aantal ‘trojanen’ van Jupiter onderzoeken. Deze planetoïden doorlopen dezelfde baan als de grote planeet, maar ‘lopen’ voor hem uit. Alles bij elkaar zal Lucy nu acht planetoïden op haar pad tegenkomen. Nummer acht is ontdekt met de Hubble-ruimtetelescoop. Het is een maantje van de als eerste geselecteerde trojaan, Eurybates. Van deze planetoïde wordt aangenomen dat het ’t grootste brokstuk is van een botsing tussen grote planetoïden die miljarden jaren geleden plaatsvond. Uit deze botsing zouden Eurybates en zijn familie zijn voortgekomen. Het nu ontdekte maantje van Eurybates is nog geen kilometer groot en daarmee verreweg de kleinste van de trojanen die Lucy zal verkennen. Naast Eurybates (64 km) zijn dat Polymele (21 km), Leucus (34 km), Orus (51 km), Patroclus (113 km) en Menoetius (104 km). De laatste twee cirkelen om elkaar. Onderweg naar Jupiter komt Lucy ook nog de 4 kilometer grote planetoïde Donaldjohanson tegen, die deel uitmaakt van de grote planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. (EE)
Swri-Led Lucy Mission Now Has a New Destination: NASA Spacecraft Will Explore a Record Eight Objects

13 december 2019
Het afgelopen jaar heeft NASA-ruimtesonde OSIRIS-Rex het met rotsblokken bezaaide oppervlak van planetoïde Bennu van een afstand bekeken. Maar het is de bedoeling dat hij ook oppervlaktemateriaal gaat inzamelen en op aarde aflevert. Het team dat de missie begeleidt heeft daarvoor nu de meest geschikte plek gekozen: een krater op het noordelijk halfrond van de planetoïde. Op de locatie, die Nightingale wordt genoemd, lijkt meer fijn bodemmateriaal te liggen dan op de andere drie plekken die in overweging zijn genomen. Bovendien zijn de temperaturen ter plaatse lager dan elders op de planetoïde, waardoor het materiaal naar verwachting beter geconserveerd is. Ook gunstig is dat de kraterbodem relatief vlak is. Vanaf januari 2020 zullen nog diverse verkenningsvluchten boven het gekozen landingsgebied en een ‘reservelocatie’ worden gehouden om het terrein heel nauwkeurig in kaart te brengen. Vervolgens zal de ‘touch-and-go’-procedure worden geoefend waarmee OSIRIS-Rex in augustus bodemgruis moet gaan inzamelen. Dat laatste gebeurt door met een puf stikstofgas gruis op te laten stuiven en op te vangen. De ruimtesonde zal Bennu pas in 2021 de rug toekeren en het in een speciale capsule verpakte bodemmateriaal op 24 september 2023 op aarde afleveren. (EE)
X Marks the Spot: NASA Selects Site for Asteroid Sample Collection

5 december 2019
Camera’s aan boord van NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx hebben vastgelegd dat er van het oppervlak van de slechts 500 meter grote ‘rommelige’ planetoïde Bennu voortdurend kleine beetjes materiaal ontsnappen (Science, 6 december). Eerder was al ontdekt dat er van Bennu gemiddeld twee keer per week tientallen grotere brokstukken met afmetingen van centimeters tot decimeters wegschieten. Bennu behoort tot de meer dan 20.000 planetoïden die de aardbaan dicht kunnen naderen. Verreweg de meeste daarvan vertonen geen enkele activiteit, maar van Bennu was al vóór de aankomst van OSIRIS-REx eind 2019 bekend dat hij ‘komeetachtig’ gedrag vertoont. Hij stoot stof en grotere deeltjes uit. Hoe dat gebeurt, is nog niet precies duidelijk. Op camerabeelden van de ruimtesonde zijn nu lichtstipjes ontdekt waarvan is vastgesteld dat het kleine brokjes materiaal zijn, vlak boven het oppervlak van Bennu. Een analyse van de richting waarin het materiaal beweegt heeft laten zien dat het materiaal van drie afzonderlijke plekken afkomstig was. Een deel ervan bleef enkele dagen om de planetoïde cirkelen en viel uiteindelijk terug naar het oppervlak. De rest had genoeg snelheid om de ruimte in te verdwijnen. Volgens de onderzoekers kan deze uitstoot van kleine deeltjes verschillende oorzaken hebben. Mogelijk is hij het gevolg van inslagen van kleine meteorieten. Ook kan de oorzaak liggen bij de verbrokkeling van oppervlaktegesteente ten gevolge van uitdroging en temperatuurverschillen. Hoe dan ook: zelfs een schijnbaar inactieve planetoïde verliest dus materiaal. (EE)
NASA's OSIRIS-REx Explains Bennu Mystery Particles

13 november 2019
Hayabusa2 is begonnen aan de thuisreis naar de aarde. De Japanse ruimtesonde heeft vannacht volgens plan de stuwraketjes opgestart die hem het eerste zetje in de goede richting gaven. Het Japanse ruimteagentschap JAXA heeft de bevestiging ontvangen dat de procedure het gewenste resultaat heeft gehad. De eigenlijke thuisreis begint zodra de vluchtleiding zeker weet dat de apparatuur aan boord, waaronder de elektrische aandrijving, goed werkt. Dat zal naar verwachting begin december zijn. Sinds 27 juni 2018 begeleidde Hayabusa2 de ongeveer één kilometer grote planetoïde Ryugu, die op een gemiddelde afstand van ongeveer 180 miljoen kilometer om de zon cirkelt. In die anderhalf jaar heeft hij enkele kleine onderzoeksmodules op het rotsige oppervlak van de planetoïde afgezet. Ook heeft hij met behulp van een projectiel een kleine krater geslagen en monsters van het oppervlak ingezameld. Het is de bedoeling dat de ruimtesonde dit materiaal, verpakt in een stevige capsule, in december 2020 op aarde aflevert. Op het moment dat hij langs de aarde vliegt zal hij de capsule afstoten, die met behulp van een parachute een zachte landing in de woestijn van Zuid-Australië moet maken. Als Hayabusa2 goed blijft werken, wordt overwogen om zijn missie te verlengen en nog een andere planetoïde te gaan onderzoeken. (EE)
Hayabusa2 departs from Ryugu

8 oktober 2019
Wetenschappers hebben ontdekt waar de (schaarse) watermoleculen op de oppervlakken van planetoïden en andere hemellichamen zonder atmosfeer vandaan komen. Ze blijken ter plekke te worden aangemaakt (Nature Astronomy, 7 oktober). Op de oppervlakken van diverse planetoïden zijn spectroscopische signaturen van water en afbraakproducten van water aangetoond. Omdat watermoleculen op deze luchtloze hemellichamen niet langer dan enkele honderdduizenden jaren kunnen standhouden, moet er dus een mechanisme bestaan dat het (bevroren) oppervlaktewater ‘aanvult’. Met behulp van laboratoriumexperimenten, waarbij stukjes van een meteoriet bij lage temperatuur met elektronen en lasers zijn bestookt, heeft een internationaal onderzoeksteam nu ontdekt hoe dat zit. Met de genoemde instrumenten hebben de wetenschappers de inwerking van zonnewind, kosmische straling en inslaande micrometeorieten nagebootst. De resultaten van de experimenten laten zien dat zich hierdoor allerlei processen op de planetoïden afspelen die een bron van oppervlaktewater kunnen zijn. Twee daarvan blijken cruciaal: de zonnewind en meteorietinslagen. De reactie die tot de vorming van water leidt begint met een meteorietinslag. Daarna bestoken de elektronen van de zonnewind het oppervlak, waardoor de vrijgekomen ongebonden zuurstof- en waterstofatomen bindingen kunnen aangaan, en water ontstaat. Het water dat op de oppervlakken van planetoïde wordt dus niet zo zeer aangevuld als wel ter plekke gegenereerd. (EE)
Curtin scientist helps discover how water is regenerated on asteroids

16 september 2019
Amerikaanse wetenschappers denken een verklaring te hebben gevonden voor het feit dat de ogenschijnlijk metaalrijke planetoïde Psyche een relatief lage dichtheid heeft. De oorzaak wordt gezocht bij een soort vulkanisme dat optrad tijdens de vorming van dit object (Nature Astronomy, 16 september). Aangenomen wordt dat de metaalrijke planetoïden van ons zonnestelsel zijn ontstaan door botsingen tussen kleinere bouwstenen: zogeheten planetesimalen. Bij deze botsingen zou het meeste gesteente zijn weggeblazen, waardoor alleen de ijzerkernen overbleven. Vervolgens zou de daarbij gevormde planetoïde van buiten naar binnen zijn afgekoeld. Volgens de wetenschappers kunnen er tijdens deze afkoeling pockets van gesmolten, zwavelrijke ijzer en nikkel vanuit het inwendige zijn opgestegen, die via barsten in het reeds afgekoelde gesteente over het oppervlak zijn uitgestroomd. Dit scenario kan verklaren waarom Psyche een geringere gemiddelde dichtheid heeft dan ijzermeteorieten, terwijl haar oppervlak een metaalrijke samenstelling vertoont. Ook zou het de verklaring kunnen zijn voor het bestaan van een bepaalde klasse van meteorieten – de zogeheten pallasieten. Deze laatste bestaan uit een mengsel van kern- en mantelmateriaal. Of het geschetste scenario klopt, zal wellicht blijken wanneer in 2026 de NASA-ruimtesonde Psyche bij de gelijknamige planetoïde aankomt. Psyche is de grootste van de bekende metaalrijke planetoïden in ons zonnestelsel en bevindt zich in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. (EE)
Rare metallic asteroids might have erupted molten iron

30 augustus 2019
Vorig jaar december ontdekten astronomen dat 6478 Gault, een planetoïde die tussen de banen van Mars en Jupiter om de zon cirkelt, merkwaardig gedrag vertoonde. De ‘ruimterots’ bleek twee staarten van stof achter zich aan te slepen – net zoals kometen dat doen. Onderzoek door een team onder leiding van Michaël Marsset en Francesca DeMeo van het Massachusetts Institute of Technology heeft nu laten zien dat de planetoïde ook bezig is om van kleur te veranderen. Hij is blauwer geworden – in het nabij-infrarode deel van zijn spectrum althans (Astrophysical Journal Letters, 29 augustus). Deze verkleuring wordt toegeschreven aan het feit dat de planetoïde het dunne laagje roodachtig stof dat op zijn oppervlak ligt ‘uitstoot’. Hierdoor krijgen we nu de ‘versere’ onderliggende lagen te zien, die blauwer van kleur zijn. Mogelijk komt dit doordat Gault heel snel om zijn as draait. Om daar zekerheid over te krijgen, zal de rotatietijd van de planetoïde moeten worden gemeten. Dat kan door gedurende langere tijd de kleine helderheidsveranderingen te meten die een ronddraaiend object doorgaans vertoont. (EE)
For first time, astronomers catch asteroid in the act of changing color

30 augustus 2019
Vorig jaar december ontdekten astronomen dat 6478 Gault, een planetoïde die tussen de banen van Mars en Jupiter om de zon cirkelt, merkwaardig gedrag vertoonde. De ‘ruimterots’ bleek twee staarten van stof achter zich aan te slepen – net zoals kometen dat doen. Onderzoek door een team onder leiding van Michaël Marsset en Francesca DeMeo van het Massachusetts Institute of Technology heeft nu laten zien dat de planetoïde ook bezig is om van kleur te veranderen. Hij is blauwer geworden – in het nabij-infrarode deel van zijn spectrum althans (Astrophysical Journal Letters, 29 augustus). Deze verkleuring wordt toegeschreven aan het feit dat de planetoïde het dunne laagje roodachtig stof dat op zijn oppervlak ligt ‘uitstoot’. Hierdoor krijgen we nu de ‘versere’ onderliggende lagen te zien, die blauwer van kleur zijn. Mogelijk komt dit doordat Gault heel snel om zijn as draait. Om daar zekerheid over te krijgen, zal de rotatietijd van de planetoïde moeten worden gemeten. Dat kan door gedurende langere tijd de kleine helderheidsveranderingen te meten die een ronddraaiend object doorgaans vertoont. (EE)
For first time, astronomers catch asteroid in the act of changing color

23 augustus 2019
Het oppervlak van de ongeveer 900 meter grote planetoïde Ryugu is bezaaid met twee soorten gesteenten, maar om onduidelijke redenen is er geen stof te bekennen (Science, 23 augustus). Dat zijn de conclusies van het onderzoek dat in oktober 2018 is gedaan door de kleine Duits/Franse verkenner MASCOT, die enkele sprongetjes op het oppervlak heeft gemaakt. MASCOT is door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op Ryugu afgeleverd. De stenen op het oppervlak van Ryugu hebben afmetingen van 10 centimeter tot enkele meters. Sommige zijn donker en vertonen een bloemkoolstructuur, maar andere zijn lichter van tint en glad. Beide soorten zijn min of meer gelijkmatig over het oppervlak van de planetoïde verdeeld. De wetenschappers die de beelden hebben geanalyseerd denken dat daar twee oorzaken voor kunnen zijn. Volgens het ene scenario zou Ryugu zijn ontstaan door een botsing tussen twee planetoïden van verschillende samenstelling. De andere mogelijkheid is dat Ryugu het restant is van een grotere planetoïde waarbinnen onder invloed van verschillen in temperatuur en druk twee soorten gesteenten waren gevormd. De onderzoekers zijn vooral verrast door het ontbreken van stof op het oppervlak van Ryugu. Na miljarden jaren van inslaande micrometeorieten zou de planetoïde eigenlijk vergeven moeten zijn van het stof, maar dat is niet zo. Het gevormde stof is ofwel de ruimte in ontsnapt of weggezakt in holtes in het gesteente. Hoe dat kan zijn gebeurd is echter nog onduidelijk. (EE)
The Near-Earth Asteroid Ryugu - a Fragile Cosmic ‘Rubble Pile’

15 juli 2019
De slechts ongeveer 900 meter grote planetoïde Ryugu, die momenteel de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op bezoek heeft, bestaat uit poreuzer en brozer materiaal dan tot nu toe werd aangenomen. Tot die conclusie komt een groot onderzoeksteam op basis van metingen die een van de ‘hulpjes’ van Hayabusa2, de kleine Duits-Franse landingsmodule MASCOT, in oktober 2018 heeft gedaan (Nature Astronomy, 15 juli). Bij eerder infraroodonderzoek met telescopen op aarde was de indruk ontstaan dat koolstofrijke planetoïden zoals Ryugu bedekt zijn met fijn oppervlaktemateriaal. Maar de beelden die de Japanse ruimtesonde naar de aarde heeft gezonden hebben laten zien dat er op het oppervlak van Ryugu alleen relatief grote brokken gesteente te vinden zijn. De gemeten thermische eigenschappen van deze brokken gesteente zijn alleen verklaarbaar als ze heel poreus zijn. De onderzoekers trekken daaruit de conclusie dat het materiaal waaruit koolstofrijke planetoïden bestaan meer op dat van kometen lijkt dan op dat van de meer rotsachtige planetoïden. Een en ander verklaart ook waarom op aarde maar zo weinig koolstofrijke meteorieten – brokstukken van koolstofrijke planetoïden – zijn aangetroffen, terwijl deze planetoïden toch heel talrijk zijn. Het poreuze materiaal waaruit zij bestaan is blijkbaar dermate broos, dat het niet bestand is tegen een tocht door de aardse dampkring. (EE)
Small fragments of carbon-rich asteroids are too fragile to survive entry into Earth’s atmosphere

11 juli 2019
De Japanse ruimtesonde Hayabusa2 heeft met goed gevolg voor de tweede keer het oppervlak van de kleine planetoïde Ryugu ‘aangetikt’. Uit de gegevens die naar de aarde zijn gezonden blijkt dat daarbij ook met succes een projectiel is afgeschoten. Als het goed is heeft Hayabusa2 een deel van het opspattende bodemmateriaal opgevangen. Datzelfde is ook in februari van dit jaar gebeurd. In december zal Hayabusa2 zijn ionenmotor weer opstarten om aan de terugreis naar de aarde te beginnen. Wanneer hij in december 2020 langs onze planeet vliegt, zal hij een capsule met het bodemmateriaal van Ryugu afstoten, die in Zuid-Australië moet landen. Mogelijk heeft de ruimtesonde op dat moment nog voldoende brandstof om nog een tweede planetoïde te gaan verkennen. (EE)
Success of the Second Touchdown of Asteroid Explorer "Hayabusa 2"

8 juli 2019
Astronomen hebben een nieuwe planetoïde ontdekt die in record korte tijd om de zon draait. Het ongeveer één kilometer grote rotsachtige hemellichaam, dat de aanduiding 2019 LF6 heeft gekregen, doet slechts ongeveer 151 dagen over één omloop. Dat is twee weken minder dan de vorige recordhouder. Planetoïde 2019 LF6 behoort tot de voorlopig nog kleine Atira-familie. De leden van deze familie volgen omloopbanen die geheel binnen de aardbaan liggen. De nieuwe recordhouder volgt een omloopbaan die hem periodiek binnen de baan van Mercurius brengt en waarvan het verste punt buiten de baan Venus ligt. 2019 LF6 is ontdekt met de Zwicky Transient Facility op Palomar Mountain in Californië. De ZTF maakt gebruik van de 1,2-meter Samuel Oschin Telescope om de noordelijke hemel af te speuren naar alles wat ontploft, beweegt of van helderheid verandert. Met dit instrument zijn tot nu toe twee Atira’s, ongeveer honderd aardscheerders en ruwweg 2000 planetoïden in de gordel tussen Mars en Jupiter opgespoord. Het opsporen van Atira-planetoïden is niet eenvoudig. Astronomen moeten daartoe de hemel afspeuren terwijl het volop schemert. Ze hebben maar ongeveer een uurtje per dag voor hun zoekactie. (EE)
ZTF Spots Asteroid with Shortest Year

3 juni 2019
Dankzij de unieke mogelijkheden van het SPHERE-instrument van ESO’s Very Large Telescope is het gelukt om de scherpste opnamen te maken van een dubbelplanetoïde terwijl deze op 25 mei langs de aarde vloog. De planetoïde vormde op zichzelf geen bedreiging, maar wetenschappers hebben hem kunnen gebruiken als oefenobject. Daarbij is aangetoond dat de geavanceerde technologie van ESO van cruciaal belang kan zijn voor de verdediging van onze planeet. Het International Asteroid Warning Network (IAWN) heeft een grote waarnemingscampagne gecoördineerd van de planetoïde 1999 KW4 terwijl deze op 25 mei 2019 op een afstand van 5,2 miljoen kilometer [1] langs de aarde vloog. 1999 KW4 heeft een diameter van ongeveer 1,3 kilometer, en vormt geen enkel risico voor de aarde. Omdat zijn baan goed bekend is, zagen wetenschappers deze fly-by lang van tevoren aankomen en kon een waarnemingscampagne worden voorbereid. ESO deed mee aan deze campagne met haar ‘vlaggenschip’, de Very Large Telescope (VLT). De VLT is uitgerust met SPHERE – een van de weinige instrumenten ter wereld die in staat is om opnamen te maken die scherp genoeg zijn om de beide componenten van de planetoïde, die ongeveer 2,6 kilometer van elkaar verwijderd zijn, te kunnen onderscheiden. SPHERE is ontworpen voor het waarnemen van exoplaneten. Zijn geavanceerde adaptieve optische systeem (AO) corrigeert de turbulentie van de atmosfeer en levert beelden af die zo scherp zijn als die van een ruimtetelescoop. Hij is ook uitgerust met coronagrafen die de heldere gloed van sterren onderdrukken, zodat zwakke exoplaneten in hun omgeving zichtbaar kunnen worden gemaakt. Door zijn gebruikelijke jacht op exoplaneten even te onderbreken, heeft SPHERE astronomen geholpen bij het vaststellen van de kenmerken van de dubbelplanetoïde. Hierdoor kan nu worden gemeten of de kleinste component – de satelliet – dezelfde samenstelling heeft als het hoofdobject. ‘In combinatie met alle gegevens die tijdens de IAWN-campagne met andere telescopen zijn verkregen, zullen deze data essentieel zijn bij de overweging of een planetoïde die op ramkoers met de aarde ligt eventueel kan worden afgebogen’, legt ESO-astronoom Olivier Hainaut uit. ‘In het ergste geval is deze kennis ook essentieel om te kunnen voorspellen wat er gebeurt als een planetoïde in aanraking komt met de aardatmosfeer en het aardoppervlak, zodat we de schade in geval van een botsing kunnen beperken.’ ‘De dubbele planetoïde raasde met meer dan 70.000 km/u langs de aarde, wat de waarnemingen met de VLT tot een grote uitdaging maakte’, zegt Diego Parraguez, die de telescoop bestuurde. Parraguez moest dan ook alles op alles zetten om de telescoop gericht te houden op de snelle planetoïde en deze met SPHERE vast te leggen. VLT-astronoom Bin Yang verklaart: ‘Toen we de satelliet in de AO-gecorrigeerde beelden zagen, waren we buitengewoon enthousiast. Op dat moment wisten we dat al onze inspanningen de moeite waard waren geweest.’ Mathias Jones, een andere VLT-astronoom die bij deze waarnemingen betrokken was, legt uit wat die inspanningen inhielden: ‘De atmosferische omstandigheden waren zeer ongunstig. Daarbij was het licht van de planetoïde relatief zwak. Ook bewoog hij heel snel. Daardoor crashte het AO-systeem enkele malen. Het was geweldig om te zien dat ons harde werken zich ondanks deze moeilijkheden heeft uitbetaald!’ Hoewel 1999 KW4 geen gevaar vormt voor de aarde, vertoont hij opvallende overeenkomsten met een andere dubbelplanetoïde, Didymos geheten, die in de verre toekomst wél een bedreiging zou kunnen zijn. Didymos en zijn metgezel, ‘Didymoon’, zijn het doelwit van een toekomstig planetair afweerexperiment. NASA’s ruimtesonde DART zal op Didymoon inslaan in een poging om diens omloopbaan om zijn grotere soortgenoot te veranderen. Dit experiment is bedoeld om te onderzoeken of planetoïden inderdaad voldoende uit koers kunnen worden gebracht. Na de inslag zal de Hera-missie van ESA de beide Didymos-planetoïden in 2026 onderzoeken om belangrijke informatie te verzamelen, zoals de massa en oppervlakte-eigenschappen van Didymoon, en de vorm van de DART-krater. Het succes van dergelijke missies is afhankelijk van samenwerkingen tussen organisaties, en het volgen van aardscheerders is een belangrijk aandachtspunt voor de samenwerking tussen ESO en ESA. Deze samenwerking gaat terug tot hun eerste succesvolle gezamenlijke waarnemingen van een potentieel gevaarlijke aardscheerder, begin 2014. ‘We zijn blij een rol te mogen spelen in het beschermen van de aarde tegen planetoïden’, zegt Xavier Barcons, directeur-generaal van ESO. ‘Daarbij benutten we niet alleen de geavanceerde mogelijkheden van de VLT, maar werken we ook samen met ESA aan prototypen voor een groot netwerk om het opsporen, volgen en onderzoeken van planetoïden naar een hoger niveau te tillen.’ Deze recente ontmoeting met 1999 KW4 komt slechts een maand voor de viering van Asteroid Day, een jaarlijks terugkerend educatief evenement dat op 30 juni wordt gehouden. De dag is door de Verenigde Naties in het leven geroepen om de bewustwording omtrent planetoïden te vergroten. Op vijf continenten zullen activiteiten worden georganiseerd, en ESO is een van de grootste astronomische organisaties die daaraan meedoen. Het ESO Supernova Planetarium & Bezoekerscentrum organiseert een hele reeks activiteiten rond het thema planetoïden, en iedereen is welkom om aan de festiviteiten deel te nemen.
Origineel persberichtq

22 mei 2019
Nieuw onderzoek door wetenschappers van Western University wijst erop dat de zogeheten Tauridenzwerm wel eens de oorsprong kan zijn geweest van de 60 tot 190 meter grote meteoroïde die in 1908 boven de Toengoeska-rivier explodeerde en grote verwoestingen aanrichtte in dit bosrijke gebied. De Tauridenzwerm is een hypothetische verdichting in de gelijknamige complexe meteoroïdenstroom waar de aarde in de herfst van elk jaar doorheen trekt. Deze meteoroïden volgen ruwweg het spoor van de periodieke komeet Encke. De Toengoeska-explosie was een gebeurtenis waarvan wordt aangenomen dat die zo eens in de duizend jaar plaatsvindt. Deze veronderstelling gaat er echter van uit dat deze gebeurtenissen willekeurig over de tijd zijn verspreid. Als het materiaal in de Tauridenstroom echter ongelijkmatig verdeeld is, gaat die rekensom niet op. Op momenten dat de aarde de centrale verdichting passeert, zouden binnen relatief korte tijd meerdere Toengoeska-achtige explosies kunnen optreden. Een eventuele verdichting in de Tauridenstroom zou volgens de Amerikaanse astronomen David Clark, Paul Wiegert en Peter Brown dit jaar wel eens opspoorbaar kunnen zijn. Op basis van computersimulaties, waarvan de resultaten op arXiv te vinden zijn, komen zij tot de conclusie dat de aarde komende zomer de Tauridenzwerm tot op 30 miljoen kilometer zal naderen – de kleinste afstand sinds 1975. Ook geven de onderzoekers twee geschikte tijdstippen in juli en de bijbehorende hemelcoördinaten waar telescopen op gericht kunnen worden om eventueel aanwezige planetoïden met afmetingen van tientallen tot honderden meters te kunnen opsporen. Zelf zullen zij de zwerm in augustus waarnemen met de Canada-France-Hawaii Telescope. (EE)
New Western Study Investigates Potential Risk of Taurid Meteor Swarm

21 mei 2019
De Japanse ruimtesonde Hayabusa2 heeft een poging om een tweede baken op het oppervlak van planetoïde Ryugu af te zetten moeten afbreken. Het baken – een weerspiegelend balletje – was bedoeld om de sonde naar de plek te loodsen waar een tweede bodemmonster kan worden opgepikt. Na het inzamelen van het eerste bodemmonster, afgelopen februari, en het veroorzaken van een kunstmatige inslagkrater, in april, twijfelt het Japanse ruimteagentschap JAXA over de geplande inzameling van een tweede monster van Ryugu. De vraag is of de risico’s ervan wel opwegen tegen de mogelijke opbrengsten. Eigenlijk is het gehele oppervlak van Ryugu bezaaid met dezelfde soort rotsblokken die de eerste ‘touchdown’ tot een hachelijke onderneming maakten. De beoogde tweede landingsplek ligt op slechts enkele meters van de krater die is ontstaan door de inslag van het projectiel dat Hayabusa2 op Ryugu heeft gedropt. De verwachting is dat bij deze gebeurtenis de bodem van de planetoïde flink is omgewoeld. Een monster van deze lokatie zou dus min of meer ‘vers’ bodemmaterial – onaangetast door de invloed van de kosmische straling – kunnen bevatten. Waarom de afdaling naar Ryugu vorige week is afgeblazen is nog onbekend. Bij een vorige gelegenheid ging er iets mis met het lasersysteem waarmee de precieze hoogte boven het oppervlak wordt gemeten. Deze ‘lidar’ had moeite om het licht van de door de planetoïde weerkaatste laserbundel op te pikken, omdat het oppervlak heel donker van tint is. Dit probleem kon destijds met wat kunst- en vliegwerk worden omzeild, en mogelijk kan dat ook nu weer. Het probleem is echter dat de tijd begint te dringen. Ryugu nadert zijn kleinste afstand tot de zon en zijn oppervlak begint flink op te warmen. Zodra begin juli een temperatuur van meer dan 100 graden Celsius wordt bereikt, kan Hayabusa2 niet meer heel dicht bij Ryugu komen vanwege de warmtestraling. Hoe dan ook zal Hayabusa2 tot november of december in de buurt van de planetoïde blijven. Dan begint hij aan de terugreis naar de aarde om zijn bodemmonster(s) hier af te leveren. (EE)
Hayabusa2 Encounters Snag Trying to Drop Second Target Marker

1 mei 2019
Onderzoekers van Arizona State University hebben als eersten metingen gedaan van het water in materiaal dat rechtstreeks afkomstig is van het oppervlak van een planetoïde (Science Advances, 1 mei). De onderzochte monsters zijn afkomstig van planetoïde Itokawa en zijn in 2005 opgepikt en naar de aarde gebracht door de Japanse ruimtesonde Hayabusa – de voorloper van de ruimtesonde die zich momenteel nabij de planetoïde Ryugu bevindt. De wetenschappers hebben de minuscule bodemmonsters – vijf in getal – onderzocht met een gevoelige massaspectrometer. Uit dat onderzoek blijkt dat twee van de deeltjes relatief veel water bevatten. De isotopische samenstelling van dat water lijkt sterk op die van aards water. Volgens de wetenschappers wijst dat laatste erop dat een aanzienlijk deel van al het water op aarde afkomstig is van dit soort planetoïden, die de naam hebben nogal droog te zijn. Zoals het er nu naar uitziet, zou echter wel eens de helft van al het water in de aardse oceanen van planetoïden als deze afkomstig kunnen zijn. Itokawa is een pindavormige planetoïde met een lengte van ongeveer 540 meter en een breedte van 200 tot 300 meter. Waarschijnlijk is hij een restant van een grotere planetoïde die bij meerdere botsingen betrokken is geweest. Hoewel de nu onderzochte monsters van het oppervlak van Itokawa zijn opgepikt, zaten ze vermoedelijk ooit diep onder het oppervlak van de ‘moederplanetoïde’. Dat de deeltjes, ondanks de hun voorgeschiedenis van botsingen en de inwerking van zonnestraling, nog zoveel water bevatten komt als een verrassing. (EE)
Water Found in Samples from Asteroid Itokawa

25 april 2019
Japanse wetenschappers hebben nu ook het tastbare bewijs dat bij de explosie boven het oppervlak van de kleine planetoïde Ryugu, op 4 april jl., een krater is ontstaan. De krater is opzettelijk veroorzaakt met een trommel met explosieven die door de ruimtesonde Hayabusa2 werd losgelaten. Op foto’s die de ruimtesonde nu naar de aarde heeft is inderdaad een vers ‘gat’ te zien. Het is voor het eerst dat een aards ruimtevoertuig opzettelijk een krater op een planetoïde heeft veroorzaakt en deze nadien ook gedetailleerd heeft bekeken. De krater blijkt ongeveer 10 meter groot te zijn, wat erop wijst dat het oppervlak van Ryugu met los materiaal is bedekt. Als de ondergrond rotsachtig was geweest, zou krater slechts een meter of drie groot zijn geworden. Het doel van de explosie was om vers materiaal vlak onder het oppervlak bloot te leggen. Dat lijkt te zijn gelukt, maar onduidelijk is nog of Hayabusa2 ook daadwerkelijk naar de plek des onheils kan afdalen om wat van dat materiaal op te pikken. Eerder heeft hij wel al een monster van oppervlaktegruis ingezameld. (EE)
Japan creates first artificial crater on asteroid

16 april 2019
In 2017 scheerde de interstellaire komeet of planetoïde ’Oumuamua met hoge snelheid door ons zonnestelsel. Het was voor het eerst dat astronomen zo’n object hadden opgemerkt – zo leek het tenminste. Volgens Avi Loeb en Amir Siraj van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics heeft de aarde echter al in 2014 bezoek gehad van een object van buiten ons zonnestelsel. Het zou gaan om een meteoroïde die op 9 januari van dat jaar boven Papoea Nieuw-Guinea de atmosfeer binnendrong en uit elkaar viel. In een artikel dat is ingediend bij het vaktijdschrift Astrophysical Journal Letters analyseren de beide astronomen de gegevens over de ‘vuurbol’ die door de meteoroïde werd veroorzaakt, zoals die zijn opgeslagen door het Center for Near Earth Object Studies van NASA. Uit deze gegevens blijkt dat de meteoroïde van 2014 een ongewoon hoge snelheid had. Hij verplaatste zich met een snelheid van bijna 60 kilometer per seconde ten opzichte van de zon – veel te snel om aan de zwaartekracht van onze ster gebonden te zijn geweest. Op basis van de beschikbare gegevens hebben de twee onderzoekers ook de baan gereconstrueerd die het object gevolgd zou hebben. Deze reconstructie laat zien dat de meteoroïde niet langs andere planeten van ons zonnestelsel is gescheerd, en zo extra snelheid heeft opgedaan. Hij lijkt simpelweg een hyperbolische baan te hebben gevolgd, net als ’Oumuamua destijds. Als hij niet in de aardatmosfeer verzeild was geraakt, zou hij ons zonnestelsel waarschijnlijk hebben verlaten. Volgens Loeb en Siraj is het dus heel aannemelijk dat de naamloze meteoroïde, die ongeveer een meter groot zal zijn geweest, een interstellaire bezoeker was. Het is volgens hen ook heel aannemelijk dat kleine bezoekers als deze heel talrijk zijn. (EE)
An interstellar meteor may have slammed into Earth

8 april 2019
De Amerikaanse ruimtesonde Psyche, die in 2022 gelanceerd moet worden en in 2026 zal aankomen bij de grote metaalijke planetoïde met dezelfde naam, zou aan het oppervlak van dat hemellichaam wellicht sporen van ijzervulkanisme kunnen aantreffen. Dat concluderen planeetonderzoekers op basis van modelberekeningen van het ontstaan van metaalrijke planetoïden. Vermoedelijk zijn planetoïden zoals Psyche in de jeugd van het zonnestelsel ontstaan doordat een groter hemellichaam (met afmetingen van wellicht enkele honderden kilometers) bij een zware inslag is verbrijzeld en zijn gesteentemantel heeft verloren. Brokstukken van de metaalrijke kern van het hemellichaam zweven dan aanvankelijk als grote klodders gesmolten ijzer en nikkel door het zonnestelsel. Wanneer zo'n gloeiend brokstuk van buiten naar binnen begint af te koelen en te kristalliseren, kan gesmolten ijzer zich vanuit het inwendige een weg banen naar het oppervlak, mogelijk zelfs op explosieve wijze. Het oppervlak van Psyche zou nog sporen van dat ijzervulkanisme kunnen vertonen, zo schrijven de onderzoekers in Geophysical Research Letters. Wetenschappers van het Lunar and Planetary Laboratory in Arizona zijn overigens tot dezelfde conclusie gekomen. (GS)
Iron volcanoes may have erupted on metal asteroids

4 april 2019
Komende nacht zal de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 een trommel met explosieven loslaten boven het oppervlak van de kleine planetoïde Ryugu. Deze Small Carry-on Impactor zal vlak boven het oppervlak ontploffen, om zo een koperen plaat op Ryugu af te vuren. Het is de bedoeling dat daarbij een verse inslagkrater ontstaat met een middellijn van maximaal tien meter. Het doel van deze exercitie is om meer te weten te komen over het materiaal dat onder het oppervlak van Ryugu ligt. Mocht de koperen impactor toevallig een rotsblok raken, dan levert dat informatie op over de stevigheid van deze brokken gesteente. Om niet door opstuivend puin te worden beschadigd, wordt de ruimtesonde voor de explosie, die om 4.36 uur Nederlandse tijd zou moeten plaatsvinden, naar de andere kant van de planetoïde gemanoeuvreerd. Onderweg laat hij een camera los die van een afstand van ongeveer een kilometer opnamen van de inslag zal maken. Hayabusa2 zal zich twee weken blijven verschuilen, om er zeker van te zijn dat er geen puin meer boven de inslagkrater hangt. Pas dan keert de ruimtesonde weer terug naar zijn oorspronkelijke positie, om de krater te kunnen bekijken. Later zal worden beslist of Hayabusa2 materiaal uit de krater zal gaan inzamelen of dat daarvoor toch een andere plek wordt gekozen. Deze inzamelactie zal op z’n vroegst in juni gaan plaatsvinden. Update 5 april: de procedure lijkt te zijn geslaagd. Mogelijk worden vandaag nog beelden getoond van de explosie. (EE)
What to Expect When Hayabusa2 Blows a Hole in Asteroid Ryugu

30 maart 2019
In Noord-Dakota (Verenigde Staten) zijn fossiele resten gevonden van tal van levensvormen die om het leven zijn gekomen direct na de kosmische inslag die het uitsterven van de dinosauriërs veroorzaakte, 66 miljoen jaar geleden. Bij die inslag, van een naar schatting ca. 12 kilometer groot projectiel in een kalksteenrijk gebied in het huidige Yucatán (Mexico), werd een krater met een middellijn van 180 kilometer gevormd. Verdampt materiaal van de meteoriet en uit de aardkorst werd hoog de stratosfeer in geblazen. Het gevolg was dat zonlicht gedurende vele jaren niet op het aardoppervlak kon doordringen, met desastreuze gevolgen voor tal van levensvormen in de zee en op het aardoppervlak. De nieuwe spectaculaire opgravingen, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, laten de directe gevolgen van de inslag zien, op ca. 3000 kilometer afstand. Door de zware aardbeving die met de inslag gepaard ging, ontstonden in een lokale binnenzee gigantische vloedgolven (zogeheten seiches), die diep landinwaarts spoelden. Tegelijkertijd regenden er uit de dampkring zogeheten microtektieten neer: kleine glasbolletjes die kenmerkend zijn voor zware inslagen. Een internationaal team van paleontologen, waaronder Jan Smit van de Vrije Universiteit van Amsterdam, vond in het betreffende gebied talloze fossielen van op elkaar gekwakte vissen (allemaal met de staart in dezelfde richting), maar ook van dinosauriërs zoals de triceratops en de hadrosaurus. Sommige vissen hadden microtektieten in hun kieuwen, wat erop wijst dat de glasbolletjes al in het oceaan- en rivierwater terecht kwamen voordat de tsunami op gang kwam. Ook werden er microtektieten gevonden in (inmiddels versteend) hars op de stammen van bomen. Daarnaast zijn de inslagsporen van relatief kleine brokstukken gevonden. De nieuwe vondsten vormen een overtuigend bewijs van het onvoorstelbare geweld van de dino-inslag, die de weg vrijmaakte voor de versnelde evolutie van de zoogdieren, waaronder de mens. De verwachting is dat er de komende tijd nog veel meer spectaculaire ontdekkingen uit het opgravingsgebied gepubliceerd zullen worden. (GS)
66 million-year-old deathbed linked to dinosaur-killing meteor

29 maart 2019
Met telescopen op aarde en in de ruimte – waaronder de Hubble-ruimtetelescoop – zijn nieuwe waarnemingen gedaan van de planetoïde 6478 Gault. De vier tot negen kilometer grote planetoïde is in 1988 ontdekt en vertoonde tot begin dit jaar geen opmerkelijk gedrag. Maar begin januari ontwikkelde hij opeens een lange, komeetachtige staart, wat erop wijst dat hij materiaal verliest. Inmiddels vertoont het object zelfs twéé van die puinstaarten. Waarschijnlijk is hij het slachtoffer geworden van de zogeheten YORP-effect. Kort gezegd komt dat erop neer dat hij onder invloed van zonlicht steeds sneller is gaan draaien. Geschat wordt dat onder de 800.000 bekende planetoïden in de gordel tussen Mars en Jupiter, er jaarlijks eentje het slachtoffer wordt van het YORP-effect. Uit waarnemingen van Gault blijkt dat deze inmiddels in twee uur om zijn as wentelt. Dat ligt heel dicht bij de kritische snelheid waarbij er aardverschuivingen aan zijn oppervlak beginnen op te treden, en puin en stof de ruimte in worden geslingerd. Dat de planetoïde twee staarten vertoont, wijst erop dat er kort na elkaar twee van deze episoden hebben plaatsgevonden. Uit het feit dat er niet overdreven veel stof rond de planetoïde hangt, leiden astronomen af dat zijn activiteit niet het gevolg is van een botsing met een kleine soortgenoot, zoals aanvankelijk werd vermoed. (EE)
Hubble Captures Rare Active Asteroid

22 maart 2019
Op 18 december 2018 ontplofte er een forse meteoroïde op een hoogte van 26 kilometer boven de Beringzee tussen Siberië en Alaska. Bij de explosie ontstond een vuurbol – de term die gebruikt wordt voor uitzonderlijk heldere meteoren – en kwam naar schatting 173 kiloton TNT aan energie vrij, oftewel meer dan tien keer de energie die vrijkwam bij de atoombom die in 1945 boven de Japanse stad Hiroshima werd afgeworpen. Boven bewoond gebied kan zo’n explosie veel schade veroorzaken, zoals in 2013 in de Russische stad Tsjeljabinsk. Maar boven zee wordt zo’n explosie niet eens opgemerkt, behalve dan door meetapparatuur die speciaal bedoeld is om explosies in de aardatmosfeer te registreren. De explosie boven de Beringzee is ook geregistreerd door een aantal weer- en aardobservatiesatellieten, waaronder de NASA-satelliet Terra. Vijf van de negen camera’s van deze satelliet hebben de schaduw van het spoor van de vuurbol en de oranjekleurige explosiewolk vastgelegd. De opnamen zijn een paar minuten na de gebeurtenis gemaakt. De vuurbol van december 2018 was de grootste meteoorexplosie sinds 2013. Echt zeldzaam zijn zulke explosies overigens niet, zoals deze kaart laat zien. (EE)
NASA Instruments Image Fireball over Bering Sea

19 maart 2019
Op de 525 meter grote planetoïde (101955) Bennu komen mysterieuze stoffonteinen voor. De ontdekking van de stofexplosies is de grootste verrassing van het recente onderzoek van de Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx. De eerste resultaten van de missie zijn gepresenteerd op de 50e Lunar and Planetary Science Conference in The Woodlands, Texas, en gepubliceerd in een reeks artikelen in verschillende tijdschriften. Hieronder volgt een puntsgewijze opsomming van de belangrijkste resultaten.  Stoffonteinen • In totaal zijn 11 stofexplosies aan het oppervlak waargenomen. Het weggeblazen materiaal valt soms terug naar het oppervlak, maar gaat soms ook zo snel dat het in de ruimte verdwijnt. De oorzaak van de stofexplosies is nog onbekend.  Rotsblokken • Aan het oppervlak van Bennu (dat ca. 100 miljoen à 1 miljard jaar oud is) komen veel meer en grotere rotsblokken voor dan verwacht, tot afmetingen van ruim 50 meter. De rotsblokken dateren vermoedelijk uit de periode waarin Bennu losgeslagen werd van een groter 'moederlichaam'. Barsten in de rotsblokken wijzen op thermische breukprocessen.  Grindbak • De massa van Bennu blijkt 73 miljard kilogram te bedragen. Daaruit volgt dat het hemellichaam zeer poreus moet zijn. Het is zo goed als zeker een rubble pile - een soort 'vliegende grindbak'. Het oppervlaktemateriaal van Bennu is extreem donker; het weerkaatst gemiddeld slechts 4 procent van het opvallende zonlicht.  Samenstelling • Spectroscopische waarnemingen hebben het bestaan van koolstofhoudende en gehydrateerde mineralen en (o.a.) magnetiet aangetoond. Dat wijst erop dat het materiaal waaruit Bennu bestaat lang geleden de inwerking van water heeft ondervonden (zo goed als zeker toen Bennu nog deel uitmaakte van een veel groter moederlichaam).  Rotatieperiode • Bennu draait ongeveer eens per vier uur om zijn as. Door de wisselwerking van zwaartekracht en middelpuntvliedende kracht stroomt fijn materiaal naar het evenaargebied, langs noord-zuid-gerichte 'bergkammen'. Door de invloed van zonlicht neemt de rotatieperiode echter met 1 seconde per 100 jaar af, zo blijkt uit metingen. De steeds sneller wordende rotatie zal er in de toekomst mogelijk toe leiden dat de poreuze planetoïde volledig uit elkaar valt.  OSIRIS-Rex (Origins, Spectral Interpretation, Resource Identification, Security-Regolith Explorer) werd in 2016 gelanceerd, kwam begin december 2018 bij Bennu aan en beschrijft sinds 31 december een baan rond het kleine hemellichaam, momenteel op een afstand van slechts 1,6 kilometer. Het is de bedoeling om in de zomer van 2020 oppervlaktemateriaal (inclusief kiezels van een paar centimeter groot) te verzamelen dat in najaar 2023 teruggebracht wordt op aarde. Doordat het oppervlak veel meer grote rotsblokken vertoont, werken vluchtleiders momenteel aan een alternatief scenario voor die bemonstering. (GS)
OSIRIS-REx Reveals Asteroid Bennu Has Big Surprises

19 maart 2019
Vrijwel gelijktijdig met de stroom aan berichten over planetoïde Bennu, hebben Japanse wetenschappers een overzicht gegeven van de eerste resultaten van het onderzoek van de planetoïde Ryugu. Ook dat heeft een verrassing opgeleverd (Science, 19 maart). Op het eerste gezicht lijkt Ryugu als twee druppels water op Bennu, al is hij bijna twee keer zo groot. Maar verrassend genoeg laten de meetresultaten van diverse instrumenten van ruimtesonde Hayabusa 2, die Ryugu sinds vorige zomer vergezelt, zien dat deze planetoïde veel droger is. Dat suggereert dat zijn moederlichaam – de enkele tientallen kilometers grote planetoïde waar Ryugu een brokstuk van is – ook vrijwel geen water bevatte. Dit is opmerkelijk omdat wordt aangenomen dat op z’n minst een deel van het water op aarde afkomstig is van inslaande planetoïden. Als echter veel planetoïden zo droog zijn als Ryugu, moet dat beeld wellicht worden bijgesteld. (EE)
Hayabusa2 probes asteroid for secrets

18 maart 2019
De één meter grote meteoriet die in 2015 op ca. 27 kilometer hoogte uiteenspatte in de aardse dampkring boven de Turkse plaats Saricicek is hoogstwaarschijnlijk 22 miljoen jaar geleden de ruimte in geslingerd bij de vorming van de 16,7 kilometer grote inslagkrater Antonia op de planetoïde Vesta. Dat concludeert een team van onderzoekers (onder wie de Nederlands-Amerikaanse astronoom Peter Jenniskens van het SETI-instituut) in een artikel in het vakblad Meteoritics and Planetary Science. De Saricicek-meteoriet spatte uiteen in honderden kleinere fragmenten, waarvan er 343 zijn teruggevonden en geanalyseerd. Het blijkt te gaan om zogeheten HED-meteorietjes (Howardiet-Eucriet-Diogeniet), waarvan de mineralogische samenstelling overeenkomt met die van de 525 grote planetoïde Vesta. De meeste HED-meteorieten werden vermoedelijk de ruimte in geslingerd als gevolg van het ontstaan van het grote inslagbekken Rheasilvia op de zuidpool van Vesta. Een nauwkeuriger analyse van de brokstukjes van de Saricicek-meteoriet laat zien dat hij zeer waarschijnlijk van het oppervlak van Vesta werd weggeslagen bij de vorming van de halvemaanvormige krater Antonia. Vesta is enkele jaren geleden van nabij bestudeerd door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn. De nieuwe ontdekking maakt het mogelijk om de remote sensing-metingen van Dawn direct te vergelijken met de in situ-analyse van de meteorietfragmenten. (GS)
Turkish Meteorite Traced To Impact Crater On Asteroid Vesta

12 maart 2019
De kleine planetoïde Bennu, de bestemming van NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx, draait mettertijd steeds sneller. Dat blijkt uit onderzoek door een team van Amerikaanse wetenschappers, waarvan de resultaten in het tijdschrift Geophysical Research Letters zijn gepubliceerd. Bennu heeft momenteel een rotatietijd van 4,3 uur. Volgens de onderzoekers gaat daar ongeveer een seconde per eeuw vanaf. Dat lijkt misschien niet veel, maar het kan grote gevolgen hebben voor de ruimterots. Als de versnelling doorzet, zal hij over miljoenen jaren zo snel rondtollen, dat hij uit elkaar valt. De versnelling van de rotatie van Bennu wordt afgeleid uit gegevens die in periode 1999-2005 zijn verzameld met telescopen op aarde en in 2012 met de Hubble-ruimtetelescoop. Bij het analyseren van die laatste metingen kwamen de onderzoekers erachter dat de rotatiesnelheid van de planetoïde in 2012 een fractie afweek van die in de eerdere periode. Waardoor de versnelling van Bennu ontstaat is nog onduidelijk. Een van de mogelijkheden is dat het slechts 500 meter grote object van vorm verandert. Maar volgens de onderzoekers is het waarschijnlijker dat het zogeheten YORP-effect erachter zit – een gevolg van de manier waarop zonlicht door het planetoïdenoppervlak wordt weerkaatst. Het YORP-effect ontstaat doordat zonlicht dat door het oppervlak van een object is geabsorbeerd, later weer als warmte wordt uitgestraald. Wanneer een planetoïde zeer onregelmatig van vorm is, is de warmte-uitstraling niet gelijkmatig, en dat veroorzaakt een kleine, maar onafgebroken torsiekracht die – afhankelijk van de vorm van het object – zijn rotatiesnelheid versnelt of vertraagt. Dit verschijnsel is ook al bij een handjevol andere planetoïden gesignaleerd. (EE)
Asteroid Bennu, target of NASA's sample return mission, is rotating faster over time

4 maart 2019
Planetoïden knal je niet zo maar uit elkaar. Dat is in het kort de conclusie van astronomen van de Johns Hopkins University, die gedetailleerde modelberekeningen en computersimulaties uitvoerden van de gevolgen van onderlinge botsingen tussen kleine rotsachtige hemellichamen. De resultaten zijn gepubliceerd in het vakblad Icarus. Algemeen wordt aangenomen dat een planetoïde van pakweg 25 kilometer groot volledig fragmenteert wanneer hij geraakt wordt door een kleiner kosmische projectiel. De nieuwe berekeningen wijzen echter uit dat het inwendige van de planetoïde weliswaar grotendeels verbrijzeld wordt bij zo'n inslag, maar dat de eigen zwaartekracht er toch toe leidt dat de meeste fragmenten bijeengehouden worden. De resultaten kunnen van belang zijn voor toekomstige plannen om planetoïden die op een botsingskoers met de aarde liggen door middel van een gerichte inslag af te buigen. (GS)
Breaking Up is Hard to Do: Asteroids are Stronger, Harder to Destroy Than Previously Thought

22 februari 2019
Het Japanse ruimteagentschap JAXA heeft bekendgemaakt dat de ruimtesonde Hayabusa2 met goed gevolg het oppervlak van planetoïde Ryugu heeft aangetikt. Uit de gegevens van de ruimtesonde blijkt dat deze volgens plan een klein projectiel op het oppervlak van het slechts één kilometer grote hemellichaam heeft afgevuurd, om opspattend bodemmateriaal op te vangen. De beelden die Hayabusa2 tijdens zijn afdaling heeft gemaakt worden later vandaag verwacht. De ruimtesonde blijft nog tot eind dit jaar in de buurt van Ryugu en keert dan terug naar de aarde om zijn bodemmonsters – er volgen nog twee touchdowns – in december 2020 hier af te leveren. (EE)
Hayabusa2 has touched down on Ryugu!

7 februari 2019
Amerikaanse astronomen hebben de eerste oogst aan ontdekkingen gepresenteerd van de Zwicky Transient Facility (ZTF) op Palomar Mountain. De ZTF maakt gebruik van de 1,2-meter Samuel Oschin Telescope om de noordelijke hemel af te speuren naar alles wat ontploft, beweegt of van helderheid verandert. Tot nu toe zijn daarbij vijftig kleine aardscheerders (planetoïden die de aarde dicht kunnen naderen) en meer dan 1100 supernova’s ontdekt. Twee van de ontdekte aardscheerders, 2018 NX en 2018 NW, passeerden onze planeet op nog geen 125.000 kilometer. Maar de meest opmerkelijke ontdekking is die van planetoïde 2019 AQ3. Deze heeft een omlooptijd van slechts 165 dagen – de kortste van alle bekende planetoïden. Bijzonder is ook dat zijn omloopbaan zowat haaks op het vlak van de planeten staat. Het binnenste punt van de omloopbaan van 2019 AQ3 ligt dichter bij de zon dan Mercurius, het verste punt even buiten de baan van Venus. Objecten van dit type, die Atira’s worden genoemd, zijn heel schaars. Tot nu toe zijn er nog maar een stuk of twintig bekend. De ZTF is de voorganger van de Large Synoptic Survey Telescope (LSST) die momenteel in het noorden van Chili wordt gebouwd. De LSST komt in 2022 in gebruik en zal naar verwachting nog grotere aantallen planetoïden en supernova’s ontdekken. (EE)
Asteroid from "Rare Species" Sighted in the Cosmic Wild

16 januari 2019
Ergens in de week van 18 februari zal het Japanse ruimteagentschap JAXA ruimtesonde Hayabusa2 de opdracht geven om af te dalen naar het oppervlak van de planetoïde Ryugu. Mochten er in de tussentijd problemen opdoemen, dan wordt uitgeweken naar de week van 4 maart. Hayabusa2 kwam op 27 juni 2018 aan bij Ryugu en heeft deze slechts één kilometer grote planetoïde het afgelopen half jaar uitgebreid verkend. Daarbij is onder meer uitgekeken naar een geschikte ‘landingsplek’. Het is namelijk de bedoeling dat de ruimtesonde Ryugu even zal aantikken om een bodemmonster op te halen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, omdat het oppervlak van de planetoïde veel ruiger is dan vooraf was gehoopt. Maar na veel wikken en wegen zijn dan toch twee potentiële locaties gekozen: eentje van 20 meter breed en eentje van slechts enkele meters. Het komt dus nogal nauw, zeker als je bedenkt dat Hayabusa2 zelf een spanwijdte van 6 meter heeft. Het is overigens niet zo dat de ruimtesonde in zijn geheel zal landen. Hij is uitgerust met een één meter lange hoorn die het oppervlak zal aanraken. Op dat moment wordt een klein projectiel afgeschoten, om stof te doen opspatten. Als het goed is, komt een deel van de opspattende deeltjes vanzelf in de hoorn terecht. Gezien de lengte van de hoorn moeten al te grote rotsblokken op het oppervlak van Ryugu worden vermeden. (EE)
Hayabusa2 team sets date for sample collection

16 januari 2019
Er heeft zich iets bijzonders voorgedaan in de planetoïdengordel. Niet ver buiten de omloopbaan van de planeet Mars lijkt planetoïde 6478 Gault in botsing te zijn gekomen met een andere planetoïde. Als gevolg daarvan sleept Gault nu een meer dan 400.000 kilometer lang spoor van ‘puin’ van onbekende samenstelling achter zich aan. Het opvallende gedrag van de planetoïde werd begin januari als eerste opgemerkt door astronomen van het ATLAS-project op Hawaï. Planetoïde Gault is een lid van de zogeheten Phocaea-familie, een zwerm van relatief kleine rotsblokken die 2,2 miljard jaar geleden is ontstaan na een botsing tussen twee planetoïden. De zwerm is genoemd naar het grootste overblijfsel van die botsing: de 75 kilometer grote planetoïde 25 Phocaea. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen waar de ‘staart’ van Gault nu precies uit bestaat. Volgens sommige onderzoekers zou waterdamp weleens het belangrijkste bestanddeel kunnen zijn. (EE)
A collision in the asteroid belt

1 januari 2019
De Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx is op de avond van 31 december, om 20.43 uur Nederlandse tijd, in een baan rond de kleine planetoïde Bennu gebracht. OSIRIS-REx arriveerde enkele weken geleden al in de buurt van het ca. 500 meter grote hemellichaam. Door de raketmotor van de ruimtesonde gedurende 8 seconden te ontsteken, werd de snelheid zodanig aangepast dat het toestel is ingevangen door de zeer zwakke zwaartekracht van de planetoïde. Nooit eerder is een ruimtevaartuig in een baan rond zo'n klein object gebracht. OSIRIS-REx draait nu op een afstand van ca. 1,5 kilometer van het oppervlak. De komende weken en maanden zal Bennu gedetailleerd in kaart worden gebracht; in de zomer van 2020 moeten bodemmonsters worden verzameld die in 2023 afgeleverd zullen worden op aarde. (GS) 
OSIRIS-REx

10 december 2018
Aan het oppervlak van de 500 meter grote planetoïde Bennu zijn gehydrateerde moleculen ontdekt. Dat betekent dat het materiaal waaruit Bennu bestaat ooit in contact is geweest met water. Bennu zelf is te klein om ooit water bevat te hebben, maar het poreuze hemellichaam is vermoedelijk een fragment van een groter 'moederobject'. De ontdekking van hydroxyl-moleculen (OH) aan het oppervlak is gedaan door de spectrometers van de Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx, die zich - na een reis van 2,2 miljoen kilometer - inmiddels op slechts 19 kilometer afstand van Bennu bevindt. De eerste foto's en meetresultaten, gepresenteerd op de najaarsbijeenkomst van de American Geophysical Union in Washington, D.C., laten ook zien dat de afmetingen, vorm, rotatieperiode en ashelling van Bennu goed overeenkomen met de eigenschappen die eerder waren afgeleid uit gedetailleerde radarwaarnemingen vanaf het aardoppervlak. Wel blijken er op het oppervlak meer rotsblokken te liggen dan verwacht, en is het grote rotsblok nabij de zuidpool ongeveer tien maal zo groot als de radarwaarnemingen suggereerden: 50 meter in middellijn in plaats van 10 meter. (GS)
NASA’s Newly Arrived OSIRIS-REx Spacecraft Already Discovers Water on Asteroid

3 december 2018
De Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-Rex (Origins, Spectral Interpretation, Resource Identification, Security-Regolith Explorer) is vandaag na een reis van 2 miljard kilometer aangekomen bij de 500 meter grote planetoïde Bennu - het kleinste hemellichaam dat ooit bezoek heeft gekregen van een ruimtevaartuig. De komende weken vliegt OSIRIS-REx met de planetoïde mee in zijn baan rond de zon; op 31 december wordt hij in een kleine omloopbaan rond het poreuze rotsblok gebracht, waarbij de afstand tot het oppervlak uiteindelijk niet meer dan 7 kilometer zal bedragen. In 2020 moet OSIRIS-REx zelfs een 'landing' uitvoeren op het oppervlak en ca. 60 gram materiaal oppikken met behulp van een soort stofzuiger. Dat materiaal wordt in september 2023 teruggebracht op aarde voor laboratoriumonderzoek. De planetoïde dateert uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel; de samenstelling biedt astronomen inzicht in de geboorte van planeten zoals de aarde en in de oorsprong van het leven. (GS)
NASA's OSIRIS-REx Spacecraft Arrives at Asteroid Bennu

1 november 2018
Na een ruimtereis van twee jaar is NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx begonnen met het maken van foto’s van zijn reisdoel: de 500 meter grote planetoïde Bennu. De eerste beelden tonen een object dat qua vorm verbluffende overeenkomsten vertoont met de tweemaal zo grote planetoïde Ryugu, die momenteel door de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 wordt verkend. OSIRIS-REx werd gelanceerd op 8 september 2016 en zal op 3 december a.s. aankomen bij Bennu, die hij al tot op ruim 300 kilometer is genaderd. De eerste acht opnamen van de planetoïde zijn vanaf die afstand gemaakt. Tussen de eerste en de laatste opname is Bennu over iets meer dan een graad gedraaid. Met behulp van een computeralgoritme zijn de beelden zodanig gecombineerd, dat er een foto van hogere resolutie is verkregen. Het resultaat is scherp genoeg om grote rotsblokken op het oppervlak van de planetoïde te kunnen herkennen. In december worden de eerste kleurenfoto’s van Bennu gemaakt. Deze zullen meer informatie geven over de mineralogische eigenschappen van zijn oppervlak. Uiteindelijk zal de ruimtesonde daarop neerdalen, om een bodemmonster op te pikken en in 2023 op aarde af te leveren. (EE)
First images of asteroid Bennu obtained by the NASA OSIRIS-REx spacecraft

30 oktober 2018
De Amerikaanse ruimteorganisatie NASA heeft groen licht gegeven voor de start van de ontwikkeling van de ruimtesonde Lucy. Lucy moet onderzoek gaan doen aan de zogeheten Trojanen - ijzige planetoïden die in dezelfde baan rond de zon draaien als Jupiter, maar gemiddeld zo'n 60 graden voor de planeet uit of 60 graden erachteraan. Het project wordt geleid door onderzoekers van het Southwest Research Institute in Boulder. Als de volgende fasen in het project (waaronder de zogeheten critical design review) ook goedgekeurd worden, zal Lucy in oktober 2021 gelanceerd kunnen worden. In twaalf jaar tijd moet de ruimtesonde onderzoek doen aan zeven 'gewone' planetoïden in de gordel tussen de banen van Mars en Jupiter en aan zes Trojanen. De naam Lucy verwijst naar het fossiele prehistorische skelet 'Lucy' dat paleoantropologen veel inzicht bood in de ontstaansgeschiedenis van de mens. Op dezelfde manier moet de ruimtesonde nieuwe inzichten bieden in de ontstaansgeschiedenis van het zonnestelsel. Trojanen zijn vermoedelijk objecten die in de buitendelen van het zonnestelsel zijn ontstaan en later werden 'ingevangen' in een van de zogeheten libratiepunten in de omloopbaan van Jupiter. (GS)
Lucy Mission to Jupiter's Trojan Asteroids Given Green Light

25 oktober 2018
Vorige maand landden drie kleine landingsmodules van de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 veilig op het oppervlak van de planetoïde Ryugu. Maar nu moet ook het moederschip zelf nog afdalen, om bodemmonsters te verzamelen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want Ryugu is bezaaid met forse rotsblokken. Vooraf heeft het Hayabusa2-team eisen opgelegd waaraan een mogelijke landingsplek zou moeten voldoen. Bij voorkeur zou deze een omvang van minstens 100 meter moeten hebben, geen hellingen steiler dan 30 graden, geen rotsblokken groter dan een halve meter en een temperatuur van maximaal 97 graden Celsius. En dat allemaal op een planetoïde die nog geen kilometer groot is. De grootste horde is het vinden van een plek waar geen rotsblokken liggen. Maar er is nog een probleem: er is op Ryugu bijna geen regoliet te vinden – een laag van los gruis en stof zoals op de maan. Dat bemoeilijkt het verzamelen van bodemmonsters – het hoofddoel van de missie. Vandaar dat het Japanse ruimteagentschap JAXA twee weken geleden moest besluiten om de eerste ‘touchdown’ van de Hayabusa2, die voor eind oktober gepland stond, uit te stellen tot januari. Hopelijk lukt het om voor die tijd toch nog een acceptabele landingsplek te vinden. (EE)
Hayabusa2 Team Prepares for Asteroid Sample Collection

11 oktober 2018
De eerste ‘touchdown’ van de ruimtesonde Hayabusa2 op de planetoïde Ryugu is enkele maanden uitgesteld. Het Japanse ruimteagentschap JAXA heeft meer tijd nodig om de landingsmanoeuvre voor te bereiden, omdat het oppervlak van Ryugu ruiger is dan verwacht. Er is vrijwel geen plek te vinden die niet met stenen bezaaid is. Eerder zijn wel al drie kleine hulpjes van Hayabusa2 veilig op Ryugu geland. De gegevens die zij hebben verzameld worden momenteel naar de aarde overgeseind. De eigenlijk voor eind deze maand geplande landing van Hayabusa2, waarbij een eerste bodemmonster zou worden verzameld, zal nu op z’n vroegst eind januari 2019 plaatsvinden. Uiteindelijk moet dezelfde ruimtesonde het bodemmateriaal ook weer op aarde afleveren. Het onderzoek ervan moet meer inzicht geven in de vroege geschiedenis van ons zonnestelsel. (EE)
Japan delays touchdown of Hayabusa2 probe on asteroid: official

3 oktober 2018
Opnieuw is er een robotverkenner afgedaald naar het oppervlak van de planetoïde Ryugu. Nadat bijna twee weken geleden twee Japanse ‘hoppers’ de sprong waagden, is vanochtend om 4 uur Nederlandse tijd ook de Duits/Franse lander MASCOT op zijn bestemming aangekomen. Het apparaat kan nu 16 uur lang metingen doen – dan is zijn batterij leeg. Net als zijn kleine voorgangers is MASCOT afgezet door zijn moederschip Hayabusa2, die speciaal daarvoor afdaalde tot vlak boven het oppervlak van Ryugu. De resterende 51 meter legde MASCOT in vrije val af. Dat klinkt gevaarlijker dan het was, want de zwaartekrachtsaantrekking van de planetoïde is dermate zwak dat de val ongeveer 20 minuten duurde. Onderweg heeft de camera van MASCOT twintig opnamen van Ryugu gemaakt, maar die zijn nog niet doorgezonden naar de aarde. Ook staat al vast dat de magnetometer van de lander metingen heeft gedaan. Als het goed is zijn ook de andere instrumenten – een radiometer en een infraroodspectrometer, inmiddels aan het werk. Zodra MASCOT het eerste deel van zijn meetprogramma heeft afgewerkt, moet hij naar een andere meetplek op Ryugu springen. [Update 5 oktober: ruim 17 uur en twee sprongen later was de batterij van MASCOT uitgeput. De lander heeft alle verzamelde gegevens kunnen doorzenden naar de Hayabusa2.] (EE)
MASCOT lands safely on asteroid Ryugu

27 september 2018
Afgelopen zaterdag landden twee kleine robotverkenners op het oppervlak van de planetoïde Ryugu. De eerste beelden die daarvan werden vrijgegeven waren niet erg scherp. Maar nu heeft het Japanse ruimteagentschap JAXA nieuwe opnamen gepresenteerd, die een veel duidelijkere indruk geven van het met puin bezaaide oppervlak van Ryugu. Er zit zelfs een kort filmpje bij. De beide verkenners, elk nog geen 20 centimeter breed, verplaatsen zich geheel autonoom door sprongen te maken. Veel apparatuur hebben ze niet aan boord: twee camera’s en een thermometer. Ze vormen slechts een klein onderdeel van een spannende ruimtemissie die nog meer dan twee jaar gaat duren. Het belangrijkste doel van de missie is het verzamelen van bodemmonsters door het ‘moederschip’ Hayabusa2. De eerste poging daartoe zal eind oktober worden ondernomen, maar voor die tijd is er nog een repetitie. Een eerdere proeflanding, enkele weken geleden, werd afgebroken omdat de laserhoogtemeter van de ruimtesonde de afstand tot de planetoïde niet goed kon meten. Mogelijk kwam dat doordat het oppervlak van Ryugu zo donker is. (EE)
Japan's asteroid hoppers deliver new batch of incredible images

25 september 2018
Tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter cirkelen honderdduizenden planetoïden - relatief kleine rotsachtige hemellichamen. Veel planetoïden behoren tot een bepaalde familie: ze hebben vergelijkbare baaneigenschappen en zijn vermoedelijk ontstaan door de fragmentatie van een groter object. Er zijn al meer dan honderd van zulke families ontdekt. Braziliaanse astronomen hebben nu vier tot dusver onbekende planetoïdenfamilies geïdentificeerd die heel recent zijn ontstaan: minder dan 7 miljoen jaar geleden. De families werden gevonden door de banen van talloze planetoïden 'terug te rekenen' in de tijd. Die banen veranderen langzaam in de loop van de tijd, onder invloed van de zwaartekracht van de planeten. Dankzij de backward integration method (BIM) was het mogelijk om te achterhalen wanneer de langzaam evoluerende banen van verschillende planetoïden onderling samenvielen. Het moment waarop dat gebeurde moet het geboortemoment van de betreffende planetoïdenfamilie zijn geweest. De ontdekking van de vier nieuwe jonge planetoïdenfamilies is gepubliceerd in Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. (GS)
Four extremely young asteroid families identified

22 september 2018
De twee kleine landingsmodules die de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 op 21 september heeft losgelaten, zijn veilig aangekomen op het oppervlak van planetoïde Ryugu. Ze zijn in goede staat en zenden beelden en gegevens door. Een eerste analyse van de data laat zien dat minstens een van beide modules zich (springend) over het oppervlak verplaatst. De MINERVA-II1-rovers zijn de eerste mobiele verkenningsrobots die op het oppervlak van een planetoïde zijn geland. Bijzonder daarbij is dat het tweetal autonoom beweegt en foto’s maakt. Heel erg scherp zijn die beelden overigens niet, maar dat mag de pret niet drukken. (EE)
MINERVA-II1: Successful image capture, landing on Ryugu and hop!

20 september 2018
Het Japanse ruimtevaartagentschap JAXA staat op het punt om twee kleine robotverkenners te laten afdalen naar het oppervlak van de planetoïde Ryugu. De twee verkenners zullen zich over het oppervlak van het slechts 1 kilometer grote object verplaatsen door een paar sprongetjes te maken. Er zullen foto’s worden gemaakt en temperatuurmetingen worden gedaan. De robotverkenners, Minerva II-1A en -1B, maken deel uit van de Hayabusa2-missie. Hun moedersonde kwam in juni van dit jaar aan bij Ryugu en is deze laatste inmiddels al tot op 8 kilometer genaderd. Zodra haar afstand tot de planetoïde een meter of zestig bedraagt, zal ze de kleine ‘hoppers’ bijna letterlijk overboord gooien. Dat gebeurt vrijdagochtend rond 06.00 uur Nederlandse tijd. Op 3 oktober zal nog een wat grotere lander, Mascot, geheten op Ryugu worden afgezet. Eind oktober zal Hayabusa2 zelf naar het oppervlak van de planetoïde afdalen om bodemmonsters te verzamelen. (EE)
JAXA-website over de Hayabusa2-missie

13 september 2018
Een internationaal onderzoeksteam heeft een bijzondere waarneming gedaan. De astronomen hebben gemeten hoe de radiogolven van een ver sterrenstelsel veranderen wanneer een planetoïde van ons eigen zonnestelsel er voorlangs schuift. Op die manier konden onder meer de grootte en de vorm van de planetoïde worden vastgesteld. Toen de planetoïde voor het sterrenstelsel langs trok, werden de radiogolven van het stelsel die vlak langs de rand van het object gingen een beetje afgebogen – een verschijnsel dat diffractie of straalbuiging wordt genoemd. Door de onderlinge interacties tussen deze golven, ontstaat een cirkelvormig patroon van heldere en donkere cirkels. Dit diffractiepatroon bevat informatie over de veroorzaker ervan – de planetoïde dus. De planetoïde in kwestie, Palma geheten, maakt deel uit van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Hij is in 1893 ontdekt en maakt in 5,59 jaar een rondje om de zon. Op 15 mei 2017 schoof Palma precies voor het sterrenstelsel 0141+268 langs. De ‘radioverduistering’ die hij daarbij veroorzaakte was alleen waarneembaar vanuit een smalle strook op aarde. En toevallig bevondt zich een radiotelescoop in die strook: het VLBA-station bij Brewster, in de staat Washington (VS). In combinatie met gegevens van enkele andere VLBA-stations leverde dat informatie op over de kenmerken van de planetoïde. Het rotsachtige object blijkt 192 kilometer groot te zijn. Maar anders dan de meeste andere planetoïden van deze omvang is hij bepaald niet cirkelvormig: hij lijkt meer afgeplat te zijn. (EE)
VLBA Measures Asteroid’s Characteristics

28 augustus 2018
Japanse onderzoekers zijn erin geslaagd om de levensloop van de planetoïde Itokawa te reconstrueren. Het kleine hemellichaam, met afmetingen van ca. 350 meter, is een zogeheten 'aardscheerder': af en toe kan hij de aarde dicht naderen. In 2005 werden enkele stofjes van het oppervlak van Itokawa verzameld door de Japanse ruimtesonde Hyabusa. De stofdeeltjes werden in 2010 afgeleverd op aarde voor laboratoriumonderzoek. Uit een analyse van de relatieve verhoudingen van verschillende uranium- en loodisotopen, uitgevoerd aan microscopische fosfaatmineralen van ca. 50 micrometer groot, blijkt nu dat het materiaal 4,6 miljard jaar geleden gekristalliseerd is en ca. 1,5 miljard jaar geleden een zogeheten schokmetamorfose heeft ondergaan. Dat doet vermoeden dat het moederlichaam van Itokawa uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel dateert, en dat het 1,5 miljard jaar geleden een zware kosmische inslag onderging. Itokawa is vermoedelijk een van de brokstukken van die inslag. Eerder meldden wetenschappers mineralogische en geochemische overeenkomsten tussen de Itokawa-stofjes en een bepaalde klasse van meteorieten, de zogeheten LL-chondrieten. Die ondergingen echter 4,2 miljard jaar geleden een schokmetamorfose. De LL-chondrieten zijn dus vermoedelijk niet afkomstig van het moederlichaam van Itokawa. De nieuwe resultaten zijn gepubliceerd in Science Reports. (GS)
Particles Collected by Hayabusa Give Absolute Age of Asteroid Itokawa

12 juli 2018
Waarnemingen met drie van de grootste radiotelescopen ter wereld hebben laten zien dat een eind vorig jaar ontdekte planetoïde uit twee delen bestaat. Beide zijn ongeveer 900 meter groot. Het is pas voor de vierde keer dat bij een planetoïde is vastgesteld dat hij bestaat uit twee stukken van vergelijkbare grootte die om elkaar heen wentelen. ‘Aardscheerder’ 2017 YE5 werd op 21 december 2017 ontdekt met de Morocco Oukaimeden Sky Survey, maar pas afgelopen juni werd duidelijk dat het om een dubbelplanetoïde gaat. Op 21 juni passeerde het object onze planeet op de relatief kleine afstand van 6 miljoen kilometer. Bij die gelegenheid is 2017 YE5 onderzocht met het radarsysteem van de Goldstone-radiotelescoop van NASA. Maar met dat instrument kon nog niet met zekerheid worden vastgesteld dat de planetoïde uit twee losse delen bestond. Dat bleek pas toen enkele dagen later de grote radiotelescoop op Arecibo en de Green Bank-radiotelescoop in West-Virginia als radarsysteem werden ingezet. De nieuwe waarnemingen wijzen erop dat de twee delen van de planetoïde in 20 à 24 uur om elkaar heen wentelen. Ook lijkt het erop dat het oppervlak van 2017 YE5 zo donker is als houtskool. Opvallend is verder dat de twee delen niet dezelfde radar-reflectiviteit hebben. Dat laatste betekent dat het oppervlak van ene helft ruwer is dan dat van de andere, wat een aanwijzing zou kunnen zijn dat ze niet dezelfde samenstelling hebben. In dat opzicht onderscheidt 2017 YE5 zich van alle andere dubbele planetoïden die sinds 2000 met radar zijn onderzocht. Dat zijn er een stuk of 50. Geschat wordt dat ongeveer 15 procent van alle planetoïden groter dan 200 meter die in de buurt van de aarde komen ‘dubbel’ zijn. In verreweg de meeste gevallen is de ene component echter veel groter dan de andere.
Observatories Team Up to Reveal Rare Double Asteroid

2 juli 2018
De meeste planetoïden en meteoroïden zijn brokstukken van een handjevol kleine protoplaneten die in de begintijd van ons zonnestelsel zijn gevormd. Tot die conclusie komt een team van wetenschappers, onder leiding van Stanley Dermott van de universiteit van Florida (Nature Astronomy, 2 juli). Van veel planetoïden was al bekend dat ze tot bepaalde families behoren. Zulke families ontstaan wanneer een grote planetoïde bij een botsing betrokken raakt en fragmenteert. De brokstukken van zo’n botsing kunnen nog heel lang in vergelijkbare banen om de zon blijven bewegen. Maar in veel gevallen raken de banen in de loop van de miljarden jaren zodanig verstoord, dat de oorsprong niet gemakkelijk meer kan worden herleid. Van de bestaande families is echter bekend dat de kleinere leden tamelijk cirkelvormige banen volgen die vrij schuin op het gemiddelde baanvlak van de planeten staan. Het team van Dermott heeft nu aangetoond dat zo’n verband óók bestaat voor ‘familieloze’ planetoïden. Volgens de wetenschappers betekent dit dat ook deze planetoïden bij families horen. Dat kan een al bekende familie zijn, maar evengoed een familie waarvan de leden inmiddels zodanig zijn verspreid dat ze niet meer als familie herkenbaar zijn. Volgens Dermott en zijn collega’s zou het best eens kunnen zijn dat alle planetoïden in de gordel tussen Mars en Jupiter brokstukken van een klein aantal ‘moederlichamen’ zijn. Uit hun onderzoek blijkt dat in elk geval 85 procent van de planetoïden in het binnenste deel van de gordel tot vijf of zes oude families behoren. (EE)
Study reveals secret origins of asteroids and meteorites

29 juni 2018
Nieuwe waarnemingen van het door planetoïde Phaethon weerkaatste zonlicht kunnen erop wijzen dat het oppervlak van dit kleine hemellichaam donkerder is dan tot nu toe werd aangenomen (Nature Communications, 27 juni). Phaethon is de bron van de Geminiden – een meteorenzwerm waar de aarde elk jaar in december doorheen trekt. De manier waarop een hemellichaam licht weerkaatst hangt niet alleen af van zijn albedo (het percentage licht dat het reflecteert), maar ook van de invalshoek van dat licht. Deze laatste is van invloed op de polarisatie van het weerkaatste licht. Bij de nieuwe waarnemingen, uitgevoerd door Japanse astronomen, is ontdekt dat het door Phaethon weerkaatste licht onder bepaalde hoeken enorm sterk gepolariseerd is. Een mogelijke verklaring is dat het oppervlak van de planetoïde donkerder is dan tot nu toe werd aangenomen. De oppervlakken van planetoïden zijn bedekt met los puin. Wanneer licht dat door zo’n ruw oppervlak naar een ander deel van het oppervlak wordt gekaatst, wordt het nogmaals gereflecteerd voordat het de waarnemer bereikt. Zulke meervoudige weerkaatsingen verzwakken de polarisatie. Als het albedo lager is dan verondersteld, vermindert dat het effect van de meervoudige weerkaatsingen en gaat het enkelvoudig weerkaatste licht domineren. Een andere mogelijkheid is dat het puin waarmee Phaethon is bedekt grover of poreuzer is dan verwacht. Dat zou het gevolg kunnen zijn van ‘sintering’. Eens in de ongeveer anderhalf jaar nadert Phaethon de zon tot op 21 miljoen kilometer, waardoor zijn oppervlak opwarmt tot 1000 graden Celsius. Bij deze temperatuur smelten de fijne deeltjes op Phaethon net niet, maar kunnen ze wel gaan samenkoeken oftewel sinteren. Hoe Phaethon er precies uitziet, zullen we omstreeks 2024 waarschijnlijk weten. Dan moet de Japanse ruimtesonde DESTINY+ een bezoek gaan brengen aan deze bijzondere planetoïde, die ook nog eens verrassend blauw van kleur is en geregeld stof uitstoot. (EE)
New Mystery Discovered Regarding Active Asteroid Phaethon

27 juni 2018
De Japanse ruimtesonde Hayabusa2 is aangekomen bij de ongeveer 900 meter grote planetoïde 162173 Ryugu. Hij cirkelt nu op een afstand van 20 kilometer om de ‘ruimterots’. De nieuwste foto, gemaakt van een afstand van 22 kilometer geeft een goed beeld van het pokdalige landschap van Ryugu. Eind juli zal de ruimtesonde nog dichter naar de planetoïde worden gemanoeuvreerd. Hij nadert deze dan tot op 5 kilometer. Daarna volgt een uitgebreid onderzoeksprogramma, waarbij Ryugu zal worden ‘bestookt’ met projectielen, en kleine landingsmodules over zijn oppervlak gaan ‘hoppen’. Ook Hayabusa2 zelf zal uiteindelijk naar Ryugu afdalen, om een bodemmonster op te pikken. Het is de bedoeling dat hij in december 2019 weer aan de terugreis naar de aarde begint en het verzamelde materiaal een jaar later hier aflevert. (EE)
Aankondiging aankomst Hayabusa2 op website JAXA (Google Translate)

20 juni 2018
De Japanse ruimtesonde Hayabusa 2 is na een reis van meer dan drie jaar bijna aangekomen bij de planetoïde Ryugu. Hij is de donkere, ongeveer 900 meter grote planetoïde inmiddels tot op een paar honderd kilometer genaderd en heeft al de nodige opnamen gemaakt. De beelden tonen een tamelijk hoekig hemellichaam dat – hoe kan het ook anders – de nodige inslagkraters vertoont. Ryugu doorloopt een elliptische baan om de zon, waarvan het verste punt even buiten de omloopbaan van Mars ligt en het meest nabije punt net binnen de aardbaan. Daarmee wordt hij tot de ‘aardscheerders’ gerekend, al komt hij de komende eeuwen niet dicht in de buurt van de onze planeet. Het meest bijzondere aan Ryugu is dat hij tot de koolstofrijke planetoïden behoort. Van deze objecten wordt aangenomen dat het betrekkelijk goed geconserveerde overblijfselen zijn uit de begintijd van ons zonnestelsel. Hayabusa 2 gaat deze bijzondere planetoïde van heel dichtbij onderzoeken. Hij zal ongeveer anderhalf jaar in de buurt van Ryugu blijven en vier kleine onderzoeksmodules naar diens oppervlak laten afdalen. Een daarvan is een landingsmodule van Duits/Franse makelij (MASCOT), die over het oppervlak kan ‘hoppen’ en daar onderzoek gaat doen. Ook de drie kleinere modules, Minerva II geheten, zullen al metend over het oppervlak gaan ‘stuiteren’. Verder zal nog een koperen projectiel op het oppervlak van de planetoïde worden afgeschoten, dat bij de inslag explodeert. Het is de bedoeling dat daarbij een kleine krater wordt geslagen, zodat de ruimtesonde kan onderzoeken wat er onder het verweerde oppervlak zit. Hayabusa 2 moet enkele bodemmonsters van deze plek verzamelen en deze eind 2020 op aarde afleveren. (EE)
Asteroid Ryugu starts to come into focus

1 juni 2018
Infraroodgegevens van de NASA-satelliet NEOWISE hebben informatie opgeleverd over de temperatuureigenschappen en het rotatiegedrag van meer dan honderd planetoïden. Op die manier zijn wetenschappers meer te weten gekomen over de oppervlakte-eigenschappen van deze kleine rotsachtige hemellichamen. Een van de conclusies van het onderzoek is dat snel roterende planetoïden weinig of geen stof op hun oppervlak hebben. Dat kan erop wijzen dat fijne stofdeeltjes door de snelle draaiing de ruimte in worden geslingerd. Maar het is ook denkbaar dat de snelle rotatie ervoor zorgt dat de zonnewarmte gelijkmatig over het oppervlak wordt verdeeld, waardoor het daar aanwezige gesteente niet zo sterk erodeert. In dat geval ontstaat er dus simpelweg weinig stof. (EE)
NEOWISE Thermal Data Reveal Surface Properties of Over 100 Asteroids

9 mei 2018
Een internationaal team van astronomen heeft met behulp van ESO-telescopen een overblijfsel van het vroege zonnestelsel onderzocht. Daarbij is vastgesteld dat het merkwaardige Kuipergordelobject 2004 EW95 een koolstofrijke planetoïde is – de eerste in zijn soort die in de koude buitenste regionen van het zonnestelsel is aangetroffen. Het ongeveer 300 kilometer grote hemellichaam is waarschijnlijk ontstaan in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter en op enig moment ‘verbannen’ naar de miljarden kilometers verder weg gelegen Kuipergordel. De begintijd van ons zonnestelsel was nogal onstuimig. Theoretische modellen van deze periode voorspellen dat de grote gasplaneten kort na hun ontstaan door het zonnestelsel zijn getrokken en tal van kleine rotsachtige hemellichamen uit het binnenste deel van het zonnestelsel naar banen op grote afstand van de zon hebben verdreven. Met name wijzen deze modellen erop dat de Kuipergordel – een koud gebied buiten de baan van Neptunus – voor een klein gedeelte moet bestaan uit rotsachtige lichamen uit het centrale deel van het zonnestelsel, die koolstofhoudende planetoïden worden genoemd. Voor het eerst is daar nu ook een duidelijk bewijs voor gevonden. Met behulp van diverse instrumenten van de Europese Very Large Telescope in het noorden van Chili is het de astronomen gelukt om de samenstelling van 2004 EW95 te meten. Uit het (weinige) zonlicht dat het donkere object weerkaatst kan worden opgemaakt dat op zijn oppervlak onder meer ijzeroxiden en fylosilicaten te vinden zijn. Dit zijn verbindingen die nog nooit bij een Kuipergordelobject zijn waargenomen, en dat wijst er sterk op dat 2004 EW95 in de begintijd van het zonnestelsel door een migrerende planeet naar zijn huidige baan is geslingerd. (EE)
Verbannen planetoïde ontdekt in buitenwijk van het zonnestelsel

25 april 2018
Experimenten met een klein, maar krachtig NASA-‘kanon’ hebben laten zien hoe door inslagen van planetoïden verrassend veel water op een planeet kan terechtkomen. Het onderzoek kan helpen verklaren hoe de jonge aarde aan haar water kwam en waarom ook de maan kleine hoeveelheden water bevat (Science Advances, 25 april). Bekend is dat de samenstelling van het aardse water sterke overeenkomsten vertoont met die van het water in koolstofrijke planetoïden. Het ligt dus voor de hand dat zij de bron van ons water zijn. Onduidelijk is echter hoe dat water hier dan is beland. Computersimulaties wijzen er namelijk op dat bij grote inslagen al het water uit het inslaande object simpelweg verdampt. De nieuwe experimenten geven echter een ander beeld. Wetenschappers hebben kleine projectielen met de samenstelling van koolstofrijke chondrieten – meteorieten die van oude, waterrijke planetoïden afkomstig zijn – afgevuurd op kurkdroog vulkanisch gesteente. Vervolgens is de samenstelling onderzocht van het puin dat daarbij achterbleef. Verrassend genoeg bleek dat tot wel 30 procent van het water in het inslaande object in het puin achterbleef. Veel van dat water zat opgesloten in gesteente dat door de hitte van de inslag was gesmolten en bij afkoeling weer was gestold. Ook gesteenten bestaande uit een mengelmoes van inslagpuin dat door de inslag was samengesmolten bleken nog water te bevatten. Kortom: bij een inslag hoeft lang niet al het water de ruimte in te verdwijnen. Een en ander betekent dat inslagen inderdaad veel water naar de aarde kunnen hebben gebracht. En datzelfde proces kan ook de aanwezigheid van water in de mantel van de maan verklaren. (EE)
Projectile Cannon Experiments Show How Asteroids Can Deliver Water

20 april 2018
NASA heeft de vierde jaaroogst aan gegevens gepresenteerd van de Near-Earth Object Wide-field Infrared Survey Explorer (NEOWISE). Deze infraroodsatelliet kreeg in december 2013 een tweede leven voor een uitgebreide hemelsurvey, waarbij de complete hemel bijna acht keer is verkend. Tot nu toe heeft NEOWISE 136 kometen ontdekt en 788 aardscheerders – planetoïden die min of meer in de buurt van de aarde kunnen komen. Tien daarvan zijn ‘potentieel gevaarlijke planetoïden’, die zodanige banen volgen dat een botsing met onze planeet niet helemaal kan worden uitgesloten. In het vierde NEOWISE-jaar heeft de satelliet meer dan 2,5 miljoen infraroodopnamen van de hemel gemaakt. Deze gegevens zijn bij die van de eerste drie jaren gevoegd. Dat archief, dat inmiddels meer dan 10 miljoen opnamen omvat, is openbaar. (EE)
Four Years of NASA NEOWISE Data

19 maart 2018
De interstellaire planetoïde 'Oumuamua is hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit een dubbelstersysteem. Dat schrijven sterrenkundigen in het nieuwste nummer van Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. 'Oumuamua (Hawaiiaans voor 'verkenner') werd najaar 2017 ontdekt. Het zeer langgerekte, rotsachtige hemellichaam racete met bijna 30 kilometer per seconde door de binnendelen van het zonnestelsel en is inmiddels weer op weg naar de sterren. Het is zo goed als zeker dat het ooit uit een ander planetenstelsel is weggeslingerd. Dat 'Oumuamua uit gesteenten bestaat en niet uit ijs, was wel een verrassing. Ons zonnestelsel slingert bijvoorbeeld veel gemakkelijker ijzige kometen dan rotsachtige planetoïden de ruimte in. Bovendien vallen kometen eerder op. Het lijkt dus heel onwaarschijnlijk dat de eerst ontdekte interstellaire bezoeker een planetoïde is. Behalve als het hemellichaam afkomstig is uit een dubbelstersysteem, aldus een team van astronomen onder leiding van Alan Jackson van de Universiteit van Toronto. Uit hun computersimulaties blijkt dat planetoïden (die dichter rond een ster rondcirkelen) ongeveer net zo vaak weggeslingerd worden uit dubbelstersystemen als kometen (die zich op grotere afstand bevinden). Het Melkwegstelsel bevat zeer veel dubbelstersystemen. De sterrenkundigen opperen dat het moederstelsel van 'Oumuamua waarschijnlijk minstens één hete, zware ster bevat: het aantal rotsachtige planetoïden rond zo'n reuzenster is groter dan rond een koele dwergster. (GS)
‘Oumuamua likely came from a binary star system

6 maart 2018
Astronomen hebben vastgesteld dat de in oktober 2017 ontdekte planetoïde A/2017 U7 op het punt staan om ons zonnestelsel te verlaten. Het enkele tientallen kilometers grote object doorloopt namelijk een zogeheten hyperbolische baan. In dat opzicht lijkt ‘U7’ op het bijzondere object 'Oumuamua, maar anders dan deze laatste is hij niet uit de interstellaire ruimte afkomstig. Hij komt uit de Oortwolk – de kolossale wolk van ijsachtige objecten rondom ons zonnestelsel. De Oortwolk telt waarschijnlijk biljoenen ‘ijsdwergen’ die in wijde banen om de zon draaien. Heel soms raakt de omloopbaan van zo’n object verstoord, bijvoorbeeld doordat een ster de Oortwolk op relatief geringe afstand heeft gepasseerd of door een botsing met een soortgenoot. Het van koers geraakte object ‘valt’ dan naar het centrale deel van het zonnestelsel en kan zich daarbij tot een komeet ontwikkelen. Op dit moment volgt A/2017 U7 echter geen ‘coma’ of staart van waterdamp, zoals kometen die vertonen. Vandaar dat hij voorlopig te boek staat als planetoïde. Het is echter best mogelijk dat daar nog verandering in komt. U7 is momenteel 1,1 miljard kilometer van de zon verwijderd en komt niet veel dichterbij meer. In september 2019 zal de planetoïde/ijsdwerg een wijde bocht om de zon maken en vervolgens de interstellaire ruimte in verdwijnen. Dat komt doordat hij tijdens zijn reis naar het centrale deel van het zonnestelsel een beetje extra snelheid heeft gekregen door de zwaartekrachtsinvloed van de planeet Jupiter. Dat geeft hem net genoeg snelheid om aan ons zonnestelsel te ontsnappen. Overigens is vorige maand nóg een planetoïde in een hyperbolische omloopbaan ontdekt: A/2018 C2. Zoals het er nu naar uitziet is diens baan echter alleen hyperbolisch ten opzichte van het centrum van de zon en niet ten opzichte van het zwaartepunt van ons zonnestelsel. Dat betekent dat hij net niet aan het zonnestelsel kan ontsnappen, maar een zeer langgerekte ellipsbaan zal doorlopen die hem in de zeer verre toekomst weer in de buurt van de zon brengt. (EE)
An Asteroid Is About to Embark on a Very Long Voyage to Interstellar Space

12 februari 2018
De langgerekte interstellaire planetoïde 'Oumuamua, die vorig najaar met hoge snelheid door de binnendelen van het zonnestelsel bewoog, vertoont een chaotische rotatie. Die conclusie trekken astronomen van Queen's University Belfast in een artikel in Nature Astronomy op basis van gedetailleerde metingen aan de (grote) helderheidsvariaties van het merkwaardige hemellichaam. Uit die grote helderheidsschommelingen was eerder al afgeleid dat het rotsblok (met afmetingen van een paar honderd meter) extreem langgerekt is, met een lengte/breedte-verhouding van vijf tot tien. De nieuwe metingen laten nu zien dat het niet roteert rond een vaste draaiingsas, maar op een chaotische wijze door het heelal tuimelt. De astronomen vermoeden dat die chaotische rotatie het gevolg is van een botsing met een andere planetoïde, in het planetenstelsel waaruit 'Oumuamua oorspronkelijk afkomstig is. Door die botsing zou de 'kosmische komkommer' het stelsel zijn uitgeslingerd. Modelberekeningen laten zien dat de chaotische rotatie van het hemellichaam vele miljarden jaren lang kan voortduren. De metingen hebben ook aan het licht gebracht dat één van de lange zijden van 'Oumuamua veel roder is dan de rest van het rotsblok. Dat wijst mogelijk op grote variaties in samenstelling. (GS)
Nieuwsbericht op phys.org

6 februari 2018
Op zondag 4 februari heeft de Catalina Sky Survey in Arizona twee kleine planetoïden ontdekt die deze week 'rakelings' langs de aarde vliegen - in elk geval op kleinere afstand dan de maan. Planetoïde 2018 CC vloog dinsdagavond 6 februari om 21.10 uur Nederlandse tijd al voorbij op een afstand van 184.000 kilometer (iets minder dan de helft van de afstand tot de maan). Planetoïde 2018 CB passeert de aarde komende vrijdag 9 februari om 23.30 uur Nederlandse tijd op 64.000 kilometer afstand (zes keer zo dichtbij als de maan). Gevaar voor een inslag is er niet. Beide objecten zijn tussen de 15 en 40 meter groot - waarschijnlijk iets groter dan het brokstuk dat in maart 2013 in de aardse dampkring explodeerde boven de Russische stad Tsjeljabinsk. (GS)
Two Small Asteroids Safely Pass Earth This Week

10 januari 2018
In twee meteorieten die in 1998 afzonderlijk van elkaar op aarde zijn neergeploft zijn zoutkristallen aangetroffen die (microscopisch kleine) sporen van zowel vloeibaar water als aminozuren – complexe organische verbindingen – bevatten. Uit een nauwkeurige analyse van de aminozuren wordt afgeleid dat de zoutkristallen materiaal van twee verschillende hemellichamen bevatten (Science Advances, 19 januari). In hun in Science Advances verschenen onderzoeksverslag stelt een team van wetenschappers dat de zoutkristallen afkomstig zijn van een ijsachtig hemellichaam waar zich ijs- of watervulkanisme heeft afgespeeld. Het zou daarbij kunnen gaan om de dwergplaneet Ceres. Op het oppervlak van dat hemellichaam zou zich zout hebben afgezet, dat bij grote vulkanische uitbarstingen deels de ruimte in werd geblazen. Vervolgens zouden deze zoutkristallen op het oppervlak van een kleinere planetoïde (mogelijk Hebe) zijn beland. Hierdoor zouden ze uiteindelijk in gesteente zijn terechtgekomen dat een andere samenstelling had dan dat van hun eigenlijke moederlichaam. Dit ingewikkelde scenario is nodig om te verklaren waarom de aminozuur-samenstelling van de zoutkristallen zo sterk afwijkt van die van de rest van de meteorieten waarin ze zijn aangetroffen. Volgens de onderzoekers wijst dat er sterk op dat er vermenging van materiaal van twee verschillende planetoïden heeft plaatsgevonden. (EE)
Ingredients for Life Revealed in Meteorites That Fell to Earth

18 december 2017
Het extreem langgerekte interstellaire hemellichaam 1I/2017 U1 'Oumuamua (ca. 200 x 20 meter) is misschien tóch een komeet. Het mysterieuze object werd ontdekt in oktober, nadat het in september op minder dan 40 miljoen kilometer afstand langs de zon scheerde. Het is afkomstig van buiten ons eigen zonnestelsel; vermoedelijk gaat het om een brokstuk dat is weggeslingerd uit een ander planetenstelsel. Omdat 'Oumuama geen enkel teken van komeetachtige activiteit vertoonde, wordt algemeen aangenomen dat het om een rotsachtige planetoïde gaat. In Nature Astronomy schrijven sterrenkundigen nu echter dat het misschien toch een ijsachtige komeet is. Spectroscopische waarnemingen hebben uitgewezen dat het donkerrode oppervlak van 'Oumuamua uit organische (koolstofhoudende) verbindingen bestaat die lange tijd hebben blootgestaan aan kosmische straling. Berekeningen van Alan Fitzsimmons (Queen's University Belfast) en zijn collega's laten nu zien dat die korst maar 20 centimeter dik hoeft te zijn om te voorkomen dat de hitte van de zon doordringt tot in het inwendige, ook al moet het oppervlak gedurende korte tijd verhit zijn geweest tot ruim 300 graden. Dat is voornamelijk te danken aan de hoge snelheid van het hemellichaam (26 kilometer per seconde), waardoor de afstand tot de zon ook weer heel snel toenam. Ons eigen zonnestelsel telt enorm veel meer kometen (onder andere in de Oortwolk) dan planetoïden. Als dat voor andere planetenstelsels ook geldt, is het dus sowieso al veel waarschijnlijker dat de eerst ontdekte interstellaire bezoeker een brok ijs is. Zonder de beschermende korst van koolstofverbindigen zou 'Oumuamua - als het echt een komeet is - de scheervlucht langs de zon niet hebben overleefd. (GS)
Alien Object ‘Oumuamua Was a Natural Body Visiting From Another Solar System

14 december 2017
De luistercampagne naar mogelijk ‘intelligente’ signalen van de interstellaire planetoïde 'Oumuamua heeft niets opgeleverd. 'Oumuamua is waarschijnlijk al honderden miljoenen jaren geleden ontsnapt aan de zwaartekracht van een andere ster en raakte een paar maanden geleden bij toeval verzeild in ons zonnestelsel. Breakthrough Listen, een door miljardair Yuri Milner gefinancierd initiatief om jacht te maken op buitenaardse beschavingen, heeft dit kosmische buitenkansje aangegrepen om de 110-meter grote Green Bank-radiotelescoop in Virginia (VS) op de 400 meter lange, sigaarvormige bezoeker te richten. Zoals verwacht heeft dat niets opgeleverd, al zijn nog niet alle verzamelde gegevens verwerkt. Het ziet dus toch echt naar uit dat 'Oumuamua een ‘gewone’ planetoïde is in plaats van een buitenaards ruimteschip, zoals sommigen stiekem hoopten. Volgende keer beter zullen we maar zeggen. (EE)
Breakthrough Listen Releases Initial Results and Data From Observations of ‘Oumuamua

11 december 2017
Niemand denkt serieus dat de extreem langgerekte interstellaire planetoïde 'Oumuamua een buitenaards ruimteschip is, maar toch wordt vanaf woensdagavond 13 december om 21.00 uur Nederlandse tijd een 'luistercampagne' in gang gezet met de 110-meter grote Green Bank Telescope in de Verenigde Staten. Met de gigantische schotelantenne kunnen mogelijke kunstmatige radiosignalen van het merkwaardige hemellichaam worden opgevangen. 'Oumuamua werd dit najaar ontdekt, kort nadat hij op kleine afstand langs de zon was gevlogen. Uit de extreem hoge snelheid van het zeer langgerekte hemellichaam blijkt dat het afkomstig is van buiten het zonnestelsel. Inmiddels bevindt de donkere, roodgekleurde 'kosmische komkommer' zich alweer op ca. 300 miljoen kilometer afstand van de zon, maar eventuele radioboodschappen kunnen zeker nog gedetecteerd worden. Aanvankelijk zal er tien uur lang naar 'Oumuamua 'geluisterd' worden, verspreid over vier perioden. De campagne wordt bekostigd door Breakthrough Listen, een door miljardair Yuri Milner gefinancierd initiatief om jacht te maken op buitenaardse beschavingen. (GS)
Breakthrough Listen to Observe Interstellar Object 'Oumuamua

20 november 2017
Voor het eerst hebben astronomen een planetoïde onderzocht die vanuit de interstellaire ruimte ons zonnestelsel is binnengekomen: 1I/2017 U1 ('Oumuamua). Waarnemingen met ESO’s Very Large Telescope in Chili en telescopen van sterrenwachten elders te wereld laten zien dat dit unieke object miljoenen jaren door de ruimte heeft gezworven voordat het bij toeval ons zonnestelsel tegenkwam. Het lijkt om een donker, roodachtig, langwerpig object te gaan dat voornamelijk uit gesteenten of metalen bestaat. De nieuwe onderzoeksresultaten verschijnen op 20 november 2017 in het tijdschrift Nature. Door de opnamen die met behulp van vier verschillende filters door het FORS-instrument van de VLT waren gemaakt te combineren met die van andere grote telescopen, ontdekte een team van astronomen onder leiding van Karen Meech (Institute for Astronomy, Hawaii, VS) dat 'Oumuamua, die elke 7,3 uur om zijn as wentelt, spectaculaire helderheidsvariaties van een factor tien vertoont. Dat wijst erop dat het object zeer langwerpig is: het is ongeveer tien keer zo lang als breed en heeft een ingewikkelde, onbestemde vorm. De donkerrode kleur is vergelijkbaar met de objecten in het buitengebied van ons zonnestelsel, en in de omgeving is niet het minste spoor van stof te zien. Vergelijkbare resultaten werden onlangs ook al gepresenteerd door een ander team, onder leiding van David Jewitt. Ook met de Gemini-telescoop zijn waarnemingen aan 'Oumuamua verricht. De nieuwe waarnemingen doen vermoeden dat 'Oumuamua een compact, mogelijk rotsachtig of metaalrijk object is dat weinig water of ijs bevat. Dat zijn oppervlak donker en rood is, kan het gevolg zijn van miljoenen jaren inwerking van kosmische straling. Hij is naar schatting minstens 400 meter lang. Astronomen schatten dat er ongeveer eens per jaar een interstellaire planetoïde zoals 'Oumuamua het centrale deel van ons zonnestelsel binnenkomt. Deze objecten zijn echter heel zwak en moeilijk te ontdekken, waardoor ze tot nu toe niet werden opgemerkt. Pas sinds kort zijn surveytelescopen, zoals Pan-STARRS, krachtig genoeg om een kans te maken ze op te sporen.
Origineel persbericht

16 november 2017
Het eerste interstellaire hemellichaam dat ooit in ons eigen zonnestelsel is waargenomen – 1I/2017 U1 (’Oumuamua) – heeft de maatverhoudingen van een brandblusser. Hij is ongeveer 230 meter lang en 35 meter breed. Tot die conclusie komt een team van astronomen, onder leiding van David Jewitt (UCLA), dat de planetoïde gedurende vijf dagen heeft waargenomen met de 3,5-meter WIYN-telescoop op Kitt Peak (Arizona) en de 2,5-meter Nordic Optical Telescope op La Palma. De astronomen leiden deze afmetingen af uit de helderheid en de helderheidsvariaties die het object vertoont. Ze komen bovendien tot de (ietwat onzekere) conclusie dat het object eens in de ongeveer 8 uur ronddraait. De combinatie van de langgerekte vorm en de geschatte rotatiesnelheid wijst erop dat ’Oumuamua een samenhangend geheel is. Al met al vertoont 1I qua omvang, rotatie en (rode) kleur sterke overeenkomsten met die van planetoïden in ons eigen zonnestelsel. Toch lijkt er weinig twijfel over te bestaan dat de oorsprong van ’Oumuamua daarbuiten ligt. Dat blijkt uit de hyperbolische baan die hij volgt. Volgens de astronomen versterkt dit het al bestaande vermoeden dat zonnestelsels – ook het onze – vroeg in hun bestaan grote hoeveelheden planetair ‘bouwpuin’ de ruimte in slingeren. Waarschijnlijk is ’Oumuamua dus een naaste verwant van de planetoïden in ons eigen zonnestelsel. Hoewel we ’Oumuamua nadat hij het zonnestelsel heeft verlaten nooit meer zullen terugzien, zijn de astronomen optimistisch over de mogelijkheid dat nog meer van deze interstellaire bezoekers ontdekt zullen worden. Omdat het vermoeden bestaat dat de meeste sterren omgeven zijn door planeten, moet de Melkweg wemelen van het planetaire bouwpuin. Jewitt en zijn collega’s schatten dat er op elk moment ongeveer tienduizend interstellaire objecten van het type 1I door ons zonnestelsel trekken. Maar doordat dit in de meeste gevallen op grote afstand van zon en aarde gebeurt, ontsnappen de meeste aan onze aandacht. Toch zou er zo nu en dan eentje wél waarneembaar moeten zijn. De nieuwe bevindingen zijn voor publicatie ingediend bij het tijdschrift Astrophysical Journal Letters (preprint). (EE)
A Familiar-Looking Messenger From Another Solar System

7 november 2017
Het eerste 'interstellaire hemellichaam' dat ooit is ontdekt in ons eigen zonnestelsel heeft een officiële aanduiding en naam ontvangen. Het gaat om een donker, traag roterend object met een middellijn van hooguit een paar honderd meter, dat afgelopen najaar werd ontdekt met de Pan-STARRS-telescoop in Hawaii. Uit de hyperbolische baan blijkt dat het hemellichaam afkomstig is uit de interstellaire ruimte. Aanvankelijk werd de kosmische bezoeker aangeduid als C/2017 U1 (met de C van comet); toen later bleek dat er geen sprake lijkt te zijn van komeetachtige activiteit, werd die voorlopige aanduiding gewijzigd in A/2017 U1 (met de A van asteroid, het Engelse woord voor planetoïde). Het Minor Planet Center van de Internationale Astronomische Unie heeft nu de definitieve aanduiding van het object vastgesteld: 1I/2017 U1. De I staat voor interstellar (een nieuwe categorie); het volgnummer 1 geeft aan dat dit het eerste interstellaire hemellichaam is dat ooit is ontdekt. De ontdekkers hebben ook een naam voor de bezoeker gekozen: 'Oumuamua (inclusief accent) - een Hawaiiaans woord dat zoveel betekent als 'verkenner' of 'boodschapper'. (GS)
Publicatie van het Minor Planet Center

3 november 2017
De eerste internationale oefencampagne waarbij de gedragingen van een potentieel gevaarlijke planetoïde op de voet werden gevolgd is succesvol verlopen. Bij de actie, waaraan astronomen uit tien landen, waaronder Nederland, hebben deelgenomen, werd de kleine planetoïde 2012 TC4 in de gaten gehouden, die vorige maand dicht langs de aarde scheerde. Planetoïde 2012 TC4 werd op 27 juli ‘herontdekt’ met de Very Large Telescope van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht in Chili. Hij was toen nog 60 miljoen kilometer van de aarde verwijderd. Vanaf dat moment is de planetoïde met een groot aantal telescopen op aarde en in de ruimte gevolgd, met als doel om zijn precieze baan, vorm, rotatie en samenstelling te kunnen bepalen. Op 12 oktober naderde de planetoïde onze planeet tot op iets minder dan 44 duizend kilometer. Daarbij heeft hij een zodanige zwieper gekregen, dat zijn baan een stuk langwerpiger is geworden en zijn omlooptijd is verlengd van 1,67 tot 2,06 jaar. Daarmee is de kans verkeken dat het (binnen afzienbare tijd) tot een botsing met de aarde komt. Vóór de campagne werd de grootte van TC4 geschat op 10 à 30 meter. Uiteindelijk bleek hij iets kleiner te zijn: het is een langwerpig object met een breedte van 8 meter en een lengte van 15 meter. De planetoïde heeft een rotatietijd van 12 minuten en maakt daarbij een tuimelbeweging. (EE)
Astronomers Complete First International Asteroid Tracking Exercise

2 november 2017
Op zeer ‘diepe’ opnamen van de Hubble-ruimtetelescoop, bedoeld om sterrenstelsels op miljarden lichtjaren afstand vast te leggen, zijn bij toeval vijf nieuwe planetoïden ontdekt. De objecten, die deel uitmaken van de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter, zijn herkenbaar aan de lichtsporen die zij over de foto’s hebben getrokken. Naast de vijf nieuwe planetoïden zijn ook twee al bekende exemplaren op de Hubble-foto te zien. Ook zijn enkele planetoïden meer dan één keer vastgelegd. Alles bij elkaar zijn twintig lichtsporen van planetoïden vastgelegd. De kromme vorm van de lichtsporen is voornamelijk het gevolg van de draaiing van de ruimtetelescoop om de aarde. Hierdoor lijken de planetoïden zich vanuit Hubble gezien te verplaatsen ten opzichte van de achtergrond van veel verder weg staande sterren en sterrenstelsels – een verschijnsel dat bewegingsparallax wordt genoemd. (EE)
Hubble Sees Nearby Asteroids Photobombing Distant Galaxies

26 oktober 2017
Op 18 oktober jl. hebben astronomen een klein hemellichaam ontdekt dat rechtstreeks uit de interstellaire ruimte afkomstig lijkt te zijn. Het object, dat aanvankelijk voor een komeet werd aangezien, volgt namelijk een hyperbolische baan die het niet aan de zon bindt. De eerste onderzoeksresultaten wijzen erop dat het gaat om een planetoïde die is ontsnapt uit de greep van een andere ster, zo meldt de website van het tijdschrift Sky & Telescope. Als uit vervolgwaarnemingen van A/2017 U1 blijkt dat deze inderdaad een hyperbolische baan volgt, dan zou dit het eerste zekere geval van een bezoeker uit de interstellaire ruimte zijn. Het kleine hemellichaam is op 9 september onopgemerkt op een afstand van minder dan 38 miljoen kilometer langs de zon gevlogen – ruim een maand voordat het met de PanSTARRS 1 telescoop op Hawaï werd ontdekt. De planetoïde is nu weer op weg naar de interstellaire ruimte. Van welke ster de planetoïde afkomstig zou kunnen zijn, staat niet vast, maar hij kwam uit de richting van het sterrenbeeld Lier. (EE)
Astronomers Spot First-Known Interstellar Comet

17 oktober 2017
Het aantal onbekende 'killer asteroids' in ons zonnestelsel is mogelijk ruim twee maal zo klein als tot nu toe werd gedacht. Dat blijkt uit een nieuwe statistische analyse van waarnemingsgegevens van bekende planetoïden die een potentieel inslaggevaar voor de aarde vormen, uitgevoerd door Alan Harris van MoreData! in Californië. Een planetoïde met een middellijn van minstens 1 kilometer die een baan om de zon beschrijft waarbij hij in de toekomst in principe met de aarde in botsing kan komen, wordt een potentially hazardous asteroid (PHA) genoemd. Tot nu toe zijn 884 van zulke PHA's ontdekt; van geen van alle is op afzienbare termijn enig gevaar te duchten, maar in de verre toekomst kan een inslag niet worden uitgesloten. Op basis van de grootteverdeling en baaneigenschappen van bekende planetoïden is ooit geconcludeerd dat het werkelijke aantal PHA's 990 moet bedragen. Dat zou betekenen dat er nog ruim 100 onbekende 'potentiële projectielen' van minstens een kilometer groot moeten zijn. Een nieuwe analyse van de bestaande gegevens, waarbij rekening wordt gehouden met afrondings-effecten in de helderheidsgegevens, komt nu echter uit op een totaal aantal van 921 PHA's. Daarmee komt het aantal onontdekte 'risico-planetoïden' uit op minder dan 40. De nieuwe analyse is gepresenteerd op de 49e bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Provo, Utah. (GS)
Persbericht van MoreData!

20 september 2017
Astronomen hebben, met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop, een bijzonder object ontdekt in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Het gaat om twee om elkaar heen wentelende planetoïden die komeetachtige eigenschappen vertonen, waaronder een lange ‘staart’ (Nature, 21 september). De ontdekking is gedaan in september vorig jaar, toen planetoïde 288P zijn kleinste afstand tot de zon bereikte en dicht genoeg bij de aarde was om hem met de Hubble-ruimtetelescoop te kunnen onderzoeken. Uit opnamen bleek toen dat 288P niet één object was, maar uit twee bijna even grote planetoïden bestond die op een afstand van ongeveer honderd kilometer om elkaar heen draaien. Nog verrassender was dat de planetoïden, onder invloed van de zonnewarmte, bezig waren om waterdamp uit te stoten. Dat maakt 288P tot de eerste dubbelplanetoïde waarbij komeetachtig gedrag is waargenomen. Het feit dat 288P nog (bevroren) water bevat, betekent dat de dubbelplanetoïde in zijn huidige vorm nog niet erg oud kan zijn – hooguit 5000 jaar. Anders zou al het aanwezige ijs al in damp moeten zijn opgegaan. Vermoed wordt dat 288P is begonnen als een enkelvoudig object dat zo snel om zijn as tolde, dat het in stukken brak. (EE)
Hubble Discovers a Unique Type of Object in the Solar System

14 september 2017
Nieuw onderzoek, gebaseerd op gegevens van de ruimtesonde Dawn, wijst erop dat er onder het oppervlak van de grote planetoïde Vesta ijs ligt. Het oppervlak van Vesta is een lappendeken van ruwere en gladdere terreinen. Aangenomen werd dat deze variatie voornamelijk het gevolg was van inslagen op Vesta. Maar het nieuwe onderzoek laat zien dat ook ondergronds ijs daarbij een rol kan hebben gespeeld. De gegevens laten namelijk zien dat de grote gladde terreinen vaak hoge concentraties waterstof vertonen. Dit gas duikt vaak op waar watermoleculen worden afgebroken door de straling van de zon. Volgens de onderzoekers zou smeltend ondergronds ijs medeverantwoordelijk kunnen zijn voor de vorming van de egale vlakten. Deze zouden zijn ontstaan op plaatsen waar ijs na een inslag aan de oppervlakte kwam te liggen en smolt. Met een middellijn van 530 kilometer is Vesta het op één na grootste object van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Alleen dwergplaneet Ceres is groter. Dawn heeft de planetoïde in 2011 en 2012 van dichtbij onderzocht. (EE)
Giant Asteroid Vesta May Have Buried Ice

1 september 2017
De planetoïde (3122) Florence, die op 1 september op relatief kleine afstand langs de aarde bewoog, blijkt twee kleine maantjes te hebben. De maantjes zijn ontdekt met behulp van radarwaarnemingen. De metingen wijzen ook uit dat Florence een middellijn heeft van ca. 4,5 kilometer en een rotatieperiode van 2,4 uur. De twee maantjes hebben afmetingen van hooguit een paar honderd meter en draaien in ca. 8 en ca. 24 uur om de planetoïde heen. Florence is de derde 'aardscheerder' waarbij twee maantjes zijn ontdekt. 
Radar Reveals Two Moons Orbiting Asteroid Florence

30 augustus 2017
In 2013 ontplofte een ongeveer zeventien meter grote meteoroïde boven de Russische stad Tsjeljabinsk. Nieuw onderzoek wijst erop dat ruimtepuin van dit kaliber aanzienlijk schaarser is dan gedacht. Dat blijkt uit een survey met de Dark Energy Camera – een ‘groothoekcamera’ die gekoppeld is aan de 4-meter Blanco-telescoop van de Cerro Tololo-sterrenwacht in het noorden van Chili. Een analyse van de survey-resultaten laat zien dat er in de buurt van de aardbaan ruwweg drie miljoen brokken ruimtepuin van tien tot twintig meter rondzwerven. Daarmee is deze populatie tien keer zo klein dan eerdere onderzoeken aangaven. Paradoxaal genoeg betekent dit dat dit soort kleine meteoroïden een tien keer zo grote kans hebben om de aardatmosfeer binnen te dringen als hun grotere soortgenoten. Aan het waargenomen aantal Tsjeljabinsk-achtige explosies is immers niets veranderd. Volgens de onderzoekers kan dit erop wijzen dat er verschillen bestaan tussen de verdeling van de omloopbanen van kleine en grote meteoroïden. Mogelijk volgen de kleinere exemplaren, die zelf weer het resultaat zijn van botsingen tussen grotere meteoroïden, banen die dichter in de buurt van de aardbaan liggen. (EE)
House-Sized Near-Earth Objects Rarer Than We Thought

3 augustus 2017
Een internationaal onderzoeksteam heeft een familie van donkere planetoïden ontdekt die ongeveer zo oud is als ons zonnestelsel (Science, 3 augustus). Tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter bevindt zich een brede gordel van vele miljoenen planetoïden – kleine rotsachtige hemellichamen die gezamenlijk om de zon cirkelen. Vermoed wordt dat dit overblijfselen zijn van de ‘bouwstenen’ waaruit 4,5 miljard jaar geleden de planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. In de loop van de miljarden jaren hebben er ontelbare botsingen tussen deze bouwstenen plaatsgevonden. De planetoïden die daarbij zijn ontstaan zijn sindsdien uit elkaar gedreven, maar kunnen aan de hand van hun uiterlijke overeenkomsten nog wel in families worden onderverdeeld. Bij een verkenning van het binnenste deel van de planetoïdengordel is nu een nog onbekende familie van donkere planetoïden ontdekt. Deze planetoïden zijn veel verder uit elkaar gedreven dan de helderdere families elders in de planetoïdengordel. Dat wijst erop dat er sinds hun ontstaan meer tijd verstreken is. De nieuwe familie bestaat uit minstens honderd brokstukken met afmetingen van ruwweg tien kilometer. Uit de omvang en de verdeling van de familie leiden de onderzoekers af dat deze ongeveer vier miljard jaar geleden is ontstaan. Daarmee is het een van de oudste families in de planetoïdengordel. (EE)
SwRI Part of International Team Identifying Primordial Asteroids

25 juli 2017
Op 23 juli hebben astronomen een ongeveer vijftig meter grote planetoïde ontdekt. Dat zou geen opzienbarend nieuws zijn geweest als het stuk ruimtesteen niet drie dagen daarvóór op een afstand van slechts 123.000 kilometer langs de aarde was gescheerd. De planetoïde, die inmiddels de aanduiding 2017 OO1 heeft gekregen, was ongeveer drie keer zo groot als het object dat in 2013 boven de Russische Oeral de aardatmosfeer binnendrong. Die planetoïde veroorzaakte een reeks ontploffingen waarvan de schokgolven aanzienlijke schade aanrichtten in de stad Tsjeljabinsk en omgeving. De late ontdekking van 2017 OO1 bewijst dat een gebeurtenis als die in 2013 zich gemakkelijk kan herhalen. (EE)
Close shave from an undetected asteroid

17 juli 2017
Zeven van de negen planetoïden die in dezelfde baan om de zon draaien als Mars zijn mogelijk ontstaan bij een grote inslag die miljarden jaren geleden op de planeet heeft plaatsgevonden. Dat melden vier planeetwetenschappers in Nature Astronomy. De planeet Mars wordt bij zijn beweging om de zon gevolgd én voorgegaan door een aantal kleine planetoïden – zogeheten trojanen. De groep van zeven volgers wordt aangevoerd door Eureka, een enkele kilometers groot object dat een rode tint vertoont. Aangenomen werd dat deze trojanen oorspronkelijk afkomstig zijn uit de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter. Maar volgens een onderzoeksteam onder leiding van David Polishook van het Weizmann Institute of Science (Israël) zijn er aanwijzingen dat hun oorsprong op Mars zelf ligt. Dat wordt afgeleid uit nabij-infraroodwaarnemingen van twee kleinere trojanen, waaruit blijkt dat deze – net als Eureka – veel olivijn bevatten. In de planetoïdengordel komen weinig olivijnrijke objecten voor, maar rond de grote inslagbekkens op Mars is wél veel van dit mineraal aangetroffen. Met behulp van computersimulaties laten de onderzoekers zien dat het heel goed mogelijk is dat de Marstrojanen simpelweg brokken puin zijn die bij een grote inslag op de planeet de ruimte in zijn geblazen. (EE)
A Martian origin for the Mars Trojan asteroids

14 juli 2017
Een team van Amerikaanse amateur-astronomen heeft ontdekt dat de ongeveer 46 kilometer grote planetoïde 113 Amalthea waarschijnlijk een maantje heeft. De ontdekking is gedaan toen Amalthea in maart van dit jaar voor een relatief heldere ster langs schoof. Door zo’n sterbedekking vanuit verschillende locaties waar te nemen, kan – door nauwkeurig te meten hoe de duur van de sterbedekking van plek tot plek varieert – de ruwe vorm van de bedekker worden bepaald. Daarbij is vastgesteld dat Amalthea een langwerpige planetoïde is. Voor één van de elf waarnemers werd de ster net niet door Amalthea bedekt, terwijl zeven andere waarnemers – vijf ten noorden en twee ten zuiden van hem – wél een bedekking zagen. Anders gezegd: vlak ‘onder’ Amalthea moet zich nog een ander object hebben bevonden. De kans is groot dat dit object een maantje van Amalthea is, al zijn meer waarnemingen nodig om daar zekerheid over te krijgen. Hoe dan ook: de ontdekking van een maantje bij een planetoïde is allang geen bijzonderheid meer. Tot nu zijn al bij meer dan tweehonderd planetoïden maantjes ontdekt. (EE)
Amateur Observers Find an Asteroid’s Moon

5 juni 2017
In zijn derde operationele jaar heeft de Amerikaanse NEOWISE-missie (Near-Earth Object Wide-field Infrared Survey Explorer) opnieuw 28 zogeheten voorheen onbekende aardscheerders ontdekt - planetoïden die door de binnendelen van het zonnestelsel bewegen en daarbij af en toe op relatief kleine afstand langs de aarde kunnen vliegen. NASA heeft de waarnemingen van het derde jaar (ruim 2,6 miljoen infraroodopnamen) gepubliceerd. Sinds december 2013, toen de missie van start ging, heeft NEOWISE in totaal 693 aardscheerders gedetecteerd, waaronder 114 exemplaren die eerder nog niet bekend waren. Tien hiervan zijn geklassificeerd als 'potentially hazardous asteroids' (PHA's; potenteel gevaarlijke planetoïden) - een toekomstige botsing met de aarde kan niet worden uitgesloten. In totaal ontdekte NEOWISE in zijn derde jaaar 98 nieuwe objecten in het zonnestelsel: behalve de 28 aardscheerders ook nog 64 planetoïden in de brede gordel tussen de banen van Mars en Jupiter, en vijf kometen. (GS)
NASA's Asteroid-Hunting Spacecraft a Discovery Machine

24 mei 2017
Psyche, de NASA-ruimtemissie naar de gelijknamige planetoïde, is een jaar naar voren geschoven. De lancering zal nu plaatsvinden in de zomer van 2022, wat grote gevolgen heeft voor de geplande aankomst: die zal nu al in 2026 zijn – vier jaar eerder dan volgens het oorspronkelijke schema. De oorzaak ligt bij de route die de ruimtesonde gaat volgen. In het oorspronkelijke plan zou Psyche een jaar na de lancering eerst nog een scheervlucht langs de aarde maken, om meer snelheid te krijgen. Deze ‘tussenstop’ kan nu worden geschrapt, waardoor alleen de geplande scheervlucht langs Mars (in 2023) overblijft. De efficiëntere route betekent niet alleen dat de bestemming eerder wordt bereikt: de missie wordt daardoor ook goedkoper. Wel moet het vermogen van de ionenmotor van de ruimtesonde worden ‘opgevoerd’. Dat gebeurt door hem van grotere, kruisvormige zonnepanelen te voorzien. Planetoïde Psyche draait tussen de planeten Mars en Jupiter in een baan om de zon. Ze bestaat vrijwel volledig uit nikkel en ijzer, wat wetenschappers doet vermoeden dat het om de ontmantelde kern van een vroegere protoplaneet gaat. Het onderzoek van Psyche moet meer inzicht geven in de ontstaansgeschiedenis van de aarde en de overige rotsachtige planeten van ons zonnestelsel. (EE)
NASA Moves Up Launch of Psyche Mission to a Metal Asteroid

3 mei 2017
Wanneer een forse planetoïde zich in het aardoppervlak boort, ontstaat een dito krater. Maar volgens een internationaal team van aardwetenschappers, onder Ierse leiding, blijft het daar soms niet bij. Uit onderzoek blijkt dat zo’n grote inslag soms wordt gevolgd door een langdurige periode van intense vulkanische activiteit. De aardwetenschappers hebben gesteenten onderzocht die zijn aangetroffen in een van de grootste inslagbekkens op aarde: die bij Sudbury (Canada). Daar is 1,85 miljard jaar geleden een minstens tien kilometer groot object ingeslagen. Het daarbij gevormde bekken vulde zich in eerste instantie met gesteente dat bij de inslag is gesmolten en later met een mengelmoes aan stenen die rijk zijn aan kleine vulkanische deeltjes. Uit het onderzoek blijkt dat de samenstelling van die vulkanische deeltjes mettertijd veranderde. Kort na de inslag was het vulkanisme waarbij zij zijn gevormd een direct gevolg van de smelting van de aardkorst. Later lijkt het vulkanisme echter te zijn gevoed door magma dat van grotere diepten kwam. En dat proces ging nog tot lang na de eigenlijke inslag door. Volgens de wetenschappers betekent dit dat grote inslagen meer impact hebben gehad op de jonge aarde dan tot nu werd aangenomen. Ze hadden niet alleen desastreuze gevolgen voor het aardoppervlak, maar brachten mogelijk ook veel materiaal uit het inwendige van de planeet naar boven. (EE)
Ancient meteorite impact sparked long-lived volcanic eruptions on Earth

28 april 2017
Japanse wetenschappers hebben met behulp van computermodellen de toestand onderzocht van de twee ringen rond de planetoïde Chariklo. De simulatie laat zien dat de ringen instabiel zouden moeten zijn: hun levensduur zou hooguit honderd jaar bedragen. Dat ze toch bestaan, kan erop wijzen dat er een nog onbekend maantje om Chariklo draait, dat het ringmateriaal op zijn plek helpt houden – net zoals dat bij sommige ringen van de planeet Saturnus gebeurt. Een andere mogelijkheid is dat de ringen bestaan uit deeltjes die niet groter zijn dan een paar millimeter. In dat geval kan een ringenstelsel als dit miljoenen jaren stand houden. (Ter vergelijking: de ringen van Saturnus bestaan uit brokstukken met afmetingen van centimeters tot meters.)Met een diameter van ongeveer 250 kilometer is Chariklo – voor zover bekend – het kleinste hemellichaam van ons zonnestelsel met een ringenstelsel. De planetoïde behoort tot de zogeheten centauren: objecten die rondzwerven tussen de omloopbanen van de planeten Jupiter en Neptunus. (EE)
First Global Simulation Yields New Insights into Ring System

19 april 2017
NASA-wetenschappers hebben radarbeelden gemaakt van de relatief grote planetoïde 2014 JO25, die onze planeet afgelopen woensdag op een veilige afstand van 1,8 miljoen kilometer passeerde. De beelden laten een pindavormig object zien met een rotatieperiode van ongeveer vijf uur. De vorm van de planetoïde doet vermoeden dat hij is opgebouwd uit twee kleinere objecten die lang geleden met elkaar ‘versmolten’ zijn. De grootste van de twee lobben heeft een middellijn van ongeveer 620 meter. Het zal nog zeker vijfhonderd jaar duren voordat 2014 JO25 weer zo dichtbij komt als nu. (EE)
NASA Radar Spots Relatively Large Asteroid Prior to Flyby

19 april 2017
Als er ooit weer een planetoïde op aarde inslaat, wat eist dan de meeste slachtoffers: de verzengende hitte, het rondvliegende puin of de enorme tsunami’s? Britse aardwetenschappers hebben het onderzocht en komen tot de conclusie dat hevige winden en drukgolven de grootste bedreiging vormen (Geophysical Research Letters, 19 april). Bij het onderzoek zijn – met behulp van computermodellen – zeven effecten onder de loep genomen die door inslaande planetoïden (kunnen) worden veroorzaakt: hitte, drukgolven, rondvliegend puin, tsunami’s, windstoten, aardschokken en kratervorming. Voor elk van deze effecten is uitgerekend hoeveel dodelijke slachtoffers deze zou eisen. De berekeningen laten zien dat windstoten en schokgolven verreweg het dodelijkst zijn: meer dan zestig procent van alle slachtoffers komt voor hun rekening. De hitte die bij de inslag vrijkomt is goed voor nog eens dertig procent. Aardschokken, kratervorming en rondvliegend puin richten de minste schade aan. Ook zijn inslagen op land gemiddeld veel gevaarlijker dan planetoïden die ergens in de oceaan belanden. Deze laatste kunnen weliswaar tsunami’s veroorzaken, maar de modellen laten zien dat de hoge vloedgolven doorgaans stukslaan op het continentaal plat – de geleidelijke overgang tussen oceaan en continent. Alleen inslagen dicht bij de kust veroorzaken veel schade. Volgens de wetenschappers kunnen gegevens als deze worden gebruikt om de bevolking van onze planeet beter te kunnen voorbereiden op een op handen zijnde inslag. De kans daarop is overigens heel klein. De aarde wordt maar ongeveer eens in de 1500 jaar getroffen door een planetoïde met afmetingen van minimaal zestig meter. Exemplaren van 400 meter treffen onze planeet slechts maar eens in de 100.000 jaar. Daarbij komt nog dat bijna driekwart van de binnenkomende planetoïden in een van de oceanen plonst. (EE)
New Study Ranks Hazardous Asteroid Effects From Least to Most Destructive

17 april 2017
Een rotsblok met een middellijn van ca. 1 kilometer scheert op woensdag 19 april op relatief kleine afstand langs de aarde. De dichtste nadering vindt plaats om 14.24 uur Nederlandse tijd. De kleine planetoïde, met de officiële aanduiding 2014 JO25, zal de aarde dan tot 1,77 miljoen kilometer - minder dan vijf keer de afstand tussen de aarde en de maan. Het hemellichaam heeft een snelheid van 33 kilometer per seconde. Kleinere kosmische projectielen vliegen regelmatig op veel kleinere afstanden voorbij, maar in de afgelopen 13 jaar is een rotsblok met deze afmetingen niet dichter bij de aarde gekomen. De vorige keer dat 2014 JO25 de aarde zo dicht naderde, was 400 jaar geleden. Er bestaat geen enkel gevaar voor een kosmische inslag, en het kleine hemellichaam is ook niet met het blote oog zichtbaar. De astronomische videodienst Slooh wijdt wel een speciale uitzending aan de scheervlucht, in de nacht van woensdag 19 op donderdag 20 april, tussen 01.00 en 01.30 uur Nederlandse tijd. (GS)
Asteroid to Fly Safely Past Earth on April 19

29 maart 2017
Al minstens een miljoen jaar volgt een planetoïde ruwweg dezelfde baan om de zon als de planeet Jupiter, maar dan in tegengestelde richting. Het kleine hemellichaam heeft aanvaringen met de planeet en zijn gevolg van honderden andere planetoïden al die tijd weten te ontlopen (Nature, 30 maart). De planetoïde, die de aanduiding 2015 BZ509 heeft gekregen, is de enige in ons zonnestelsel – voor zover bekend dan – die in ‘retrograde’ richting om de zon draait en daarbij in de buurt van de omloopbaan van een planeet blijft. ‘BZ’ speelt dus voor spookrijder en dat houdt hij al duizenden omlopen lang vol. Waarom dit nog niet tot een botsing met Jupiter heeft geleid, is te danken aan diens zwaartekracht. Elke keer dat hij Jupiter nadert (d.w.z. tweemaal per omloop), wordt ‘BZ’ zodanig van koers gebracht dat hij de planeet afwisselend binnendoor of buitenom passeert. Netto blijft zijn omloopbaan daarbij ongewijzigd, en berekeningen laten zien dat deze situatie al minstens een miljoen jaar standhoudt. Over de in januari 2015 ontdekte planetoïde is verder weinig bekend. Hij is ongeveer drie kilometer groot en is mogelijk afkomstig uit hetzelfde buitengebied van ons zonnestelsel waar de komeet Halley vandaan komt. Het zou dus ook om een (ijsachtige) komeet kunnen gaan in plaats van een (rotsachtige) planetoïde. (EE)
A Trojan in retreat

8 maart 2017
Wetenschappers hebben een verklaring gevonden voor de opmerkelijke verdeling van rotsblokken en kleinere steentjes op het oppervlak van de planetoïde Itokawa. Beelden die de Japanse ruimtesonde Hayabusa in 2005 heeft gemaakt, laten zien dat de grote rotsblokken voornamelijk te vinden zijn op de hoger gelegen delen van de planetoïde, terwijl de ‘laagvlakten’ juist met kleine steentjes bezaaid zijn. Lang is gedacht dat deze verdeling het gevolg is van een verschijnsel dat bekendstaat als het muesli- of paranoteneffect. Dat fenomeen zorgt ervoor dat in een mengsel van grote en kleine deeltjes de grote komen ‘bovendrijven’. Vandaar dat als je een nieuw pak muesli openmaakt, de bovenste laag voor een groot deel uit noten bestaat. Het muesli-effect zou kunnen verklaren waarom rotsblokken op Itokawa aan de oppervlakte zijn gekomen. Maar waarom is dat dan niet overal gebeurd? Om dat te onderzoeken hebben wetenschappers van het Okinawa Institute of Science and Technology Graduate University (Japan) en Rutgers University (VS) experimenten en computersimulaties gedaan. Daarbij zijn ze tot de conclusie gekomen dat het sorteereffect op Itokawa samenhangt met het ontstaansproces van deze planetoïde, die in feite niet meer is dan een opeenhoping van puin. Op foto’s van Itokawa is te zien dat het volume aan rotsblokken op het oppervlak ongeveer net zo groot is als het volume aan kleine steentjes. Dat betekent dat er veel meer kleine stenen zijn dan grote, en dat de vorming van de planetoïde voornamelijk het gevolg is van kleine inslagen. Dat is cruciaal voor de verklaring van het sorteerproces. Kleine steentjes die het oppervlak van Itokawa treffen, ketsen af van rotsblokken, maar op plaatsen waar fijner puin ligt, gaan ze zich gewoon op in wat er al ligt. Hierdoor nemen eenmaal ontstane puinvlakten mettertijd alleen maar in omvang toe. De computersimulaties laten zien dat zulke puinvlakten met name op lager gelegen delen van het planetoïdenoppervlak ontstaan. Volgens de wetenschappers speelt hetzelfde sorteerproces zich ook af op grotere planetoïden. Maar omdat deze objecten vaker het doelwit zijn van grote inslagen, wordt het oppervlaktemateriaal daar niet zo netjes gesorteerd als op Itokawa. (EE)
Mechanism underlying size-sorting of rubble on asteroid Itokawa revealed

2 maart 2017
Een in twee stukken gebroken planetoïde, die tussen de planeten Mars en Jupiter om de zon cirkelt, heeft vorig jaar evenzovele stofstaarten ontwikkeld. Dat blijkt uit opnamen die zijn gemaakt met telescopen op het Canarische eiland La Palma en Hawaï. De planetoïde, met de aanduiding P/2016 J1, werd vorig jaar mei ontdekt. Drie maanden later bleek dat het om een dubbelplanetoïde ging: twee kleine objecten die op geringe afstand om elkaar heen wentelen. Zulke planetoïdenparen zijn tamelijk talrijk. Ze kunnen ontstaan als een planetoïde zo snel om zijn as is gaan draaien dat hij uiteenvalt of als deze bij een botsing betrokken raakt. Berekeningen laten zien dat P/2016 J1 ongeveer zes jaar geleden gefragmenteerd moet zijn. Daarmee is hij de jongste uiteengevallen planetoïde die we kennen. Er is nóg iets bijzonders aan P/2016 J1: de beide brokstukken vertoonden gedurende een groot deel van 2016 een komeetachtige stofstaart. Er zijn al tientallen planetoïden bekend die een dergelijke activiteit vertonen of hebben vertoond, maar het is voor het eerst dat dit bij een dubbelplanetoïde is waargenomen. De stofuitstoot van de beide helften van de planetoïde wordt toegeschreven aan de sublimatie (‘verdamping’) van ijs dat na de fragmentatie (omstreeks 2011) bloot is komen te liggen. Zowel het uiteenvallen van P/2016 J1 als de ontwikkeling van de beide stofstaarten gebeurde rond het moment dat deze zijn kleinste afstand tot de zon bereikte. (EE)
P/2016 J1: an asteroid that split in two and whose fragments, years later, developed tails

16 februari 2017
Er is een tweede planetoïde ontdekt die in dezelfde baan om de zon draait als de planeet Uranus. De planetoïde (2014 YX49) werd al eind 2014 opgespoord, maar pas medio 2016 bleek dat hij dezelfde omlooptijd heeft als Uranus. Nieuwe berekeningen hebben nu uitgewezen dat hij tijdelijk ‘gevangen’ zit in het L4-punt van het zon-Uranus-stelsel – een van de twee ‘libratiepunten’ in de omloopbaan van Uranus, waar kleine objecten een vaste positie kunnen behouden ten opzichte van de planeet. Planetoïden van dit type worden trojanen genoemd. De planeten Jupiter en Neptunus hebben talrijke trojanen, maar Saturnus heeft er voor zover bekend geen en Uranus leek er pas één te hebben. Dat komt doordat deze laatste planeten aan beide kanten van hun omloopbaan een grote planeet als buur hebben, in plaats van aan één kant. Dat maakt dat trojanen gemakkelijker kunnen ontsnappen. 2014 YX49 lijkt een slag groter dan de eerste trojaan van Uranus (2011 QF99), die maar ongeveer zestig kilometer meet. Omdat hij bij toeval werd ontdekt, vermoeden astronomen dat er bij Uranus nog meer trojanen te vinden zullen zijn. Maar door de verstorende zwaartekrachtsinvloed van de buurplaneten Saturnus en Neptunus zullen dat steevast tijdelijke trojanen zijn. Vermoedelijk behoort 2014 YX49 tot de klasse van de centaurs – een groep planetoïden die rondzwerven tussen de omloopbanen van Jupiter en Neptunus. Hij zal ongeveer 60.000 jaar geleden zijn aangekomen in het L4-punt, en over ongeveer 80.000 jaar weer daaraan ontsnappen. (EE)
Far-off asteroid caught cohabiting with Uranus around the sun

13 februari 2017
Er is een planetoïde genoemd naar de 6-jarige Tijn Kolsteren, die eind 2016 tijdens de benefietactie Serious Request van NPO 3FM met zijn nagellak-actie 2,5 miljoen euro ophaalde voor het Rode Kruis. Tijn lijdt aan terminale hersenstamkanker. Planetoïde 6327, ontdekt in 1991 door de Amerikaanse astronome Eleanore Helin, heet voortaan Tijn. Namen voor planetoïden worden toegekend door een speciale commissie van de Internationale Astronomische Unie. Eens per maand, altijd rond Volle Maan, worden nieuwe namen bekendgemaakt. Van de honderdduizenden planetoïden waarvan de banen goed bekend zijn, dragen er ruim twintigduizend een eigen naam. Daaronder zijn opvallend veel Nederlandse namen, dankzij het feit dat het Leidse astronomenechtpaar Van Houten-Groeneveld in de jaren zeventig samen met de Nederlands-Amerikaanse sterrenkundige Tom Gehrels ruim 4,5 duizend planetoïden ontdekte. (6327) Tijn beschrijft eens in de 4,58 jaar een nogal excentrische en enigszins gehelde baan om de zon, tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter. De middellijn van het mini-planeetje wordt geschat op 11 kilometer; de rotatieperiode bedraagt ongeveer 18 uur. Momenteel bevindt het hemellichaam zich in het sterrenbeeld Stier, op 476 miljoen kilometer afstand van de aarde. Tijn is alleen met een grote telescoop zichtbaar. Ook de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (KNWVS) is met ingang van vandaag aan de hemel vereeuwigd: planetoïde 6133 heet vanaf nu Royaldutchastro. (GS)
Officiële bekendmaking van nieuwe planetoïdennamen, waaronder (6327) Tijn

9 februari 2017
De Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx zoekt vanaf vandaag naar kleine planetoïden die in dezelfde baan om de zon draaien als de aarde. De zoekcapagne duurt tot 20 februari. OSIRIS-REx, die onderweg is naar de planetoïde Bennu, doorkruist momenteel het vierde Lagrangepunt (L4) van de aarde. Dat is een punt op de aardbaan, op ongeveer 150 miljoen kilometer van de aarde. In dat Lagrangepunt kan een klein object – een planetoïde bijvoorbeeld – een vaste relatieve positie behouden ten opzichte van zon én aarde. Rond deze ‘glooiende heuvel

’ kunnen zich planetoïden verzamelen. De planeet Jupiter heeft op die manier een gevolg van duizenden planetoïden – trojanen geheten – opgebouwd. Bij de aarde is de teller tot nu toe blijven steken bij 1. Dat komt doordat het L4-punt zich vanuit de aarde gezien dicht bij de zon bevindt, wat het opsporen van aardse trojanen bemoeilijkt. Wetenschappers vermoeden dan ook dat de aarde meer trojanen heeft. Om die op te sporen zal OSIRIS-REx de komende weken 135 opnamen van zijn omgeving maken. Dat is tevens een mooie oefening voor de waarnemingen die hij in 2018 bij zijn nadering van planetoïde Bennu zal gaan doen. (EE)
NASA’s OSIRIS-REx Begins Earth-Trojan Asteroid Search

24 januari 2017
Voor het eerst is met de Europese ruimtetelescoop Gaia een planetoïde ontdekt die nog niet in de bestaande catalogi voorkwam. Wel blijkt het kleine rotsblok eerder al eens te zijn gefotografeerd. De baan kon toen echter niet nauwkeurig bepaald worden, zodat de planetoïde geen definitief nummer kreeg. Gaia verricht metingen aan posities, bewegingen, helderheden en kleuren van één miljard sterren in het Melkwegstelsel. Sinds de ruimtetelescoop in het najaar van 2014 met zijn wetenschappelijke programma begon, heeft hij al duizenden planetoïden vastgelegd - kleine, rotsachtige hemellichamen die voornamelijk tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter om de zon draaien. Tot nu toe ging het echter steeds om reeds bekende planetoïden. Dankzij verbeterde zoeksoftware is nu voor het eerst een 'nieuwe' planetoïde gevonden in de Gaia-metingen. De waarnemingen van planetoïde Gaia-606 (voorlopige aanduiding) werden in oktober 2016 verricht. Nadat de baan nauwkeurig was bepaald, werd de planetoïde op de voorspelde positie teruggevonden met een telescoop op het Observatorie de Haute Provence in Frankrijk. Het rostblok heeft inmiddels het definitieve nummer 2016 UV56 gekregen. De verwachting is dat Gaia in de toekomst nog veel meer nieuwe planetoïden zal vinden, ook binnen de baan van de aarde, en in banen die sterk geheld zijn ten opzichte van de aardbaan. Daarnaast verwachten sterrenkundigen met Gaia ook nieuwe ijsdwergen te ontdekken in de buitendelen van het zonnestelsel. (GS)
Gaia turns its eyes to asteroid hunting

19 januari 2017
Het uiterlijk van de kleine hemellichamen in het buitenste deel van ons zonnestelsel zou wel eens bedrieglijk kunnen zijn. Onderzoek met NASA’s ‘vliegende sterrenwacht’ SOFIA wijst er namelijk op dat planetoïden en dwergplaneten gecamoufleerd zijn met een dun laagje materiaal dat ergens anders vandaan komt. De SOFIA-gegevens laten zien dat het oppervlak van de dwergplaneet CERES is bedekt met aanzienlijke hoeveelheden materiaal dat uit puin van andere planetoïden lijkt te bestaan. Het materiaal is waarschijnlijk afkomstig van planetoïden die tientallen miljoenen jaren geleden zijn ingeslagen. Het is als stof neergedwarreld vanuit de interplanetaire ruimte. Tot nu toe wordt Ceres gerekend tot dezelfde categorie als waartoe driekwart van alle planetoïden behoren – de zogeheten C-klasse. Maar de mid-infraroodspectra van SOFIA laten echter zien dat Ceres aanzienlijk afwijkt van andere planetoïden van deze klasse. De onderzoeksresultaten geven aan dat het uiterlijk van een planetoïde of dwergplaneet niet per se kenmerkend is voor zijn intrinsieke samenstelling. Dat geldt niet alleen voor Ceres, maar bijvoorbeeld ook voor Pluto en andere objecten in het buitengebied van ons zonnestelsel. Het feit dat op Ceres eerder al ammoniak- en waterhoudende kleimineralen zijn aangetroffen, kan er volgens de onderzoekers op wijzen dat de dwergplaneet wellicht niet op zijn huidige plek – in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter – is ontstaan. Hij zou afkomstig kunnen zijn uit de regio van Pluto en in een later stadium richting zon zijn gemigreerd. (EE)
Observations of Ceres indicate that asteroids might be camouflaged

18 januari 2017
Het Tsjeko-meer in Siberië is niet ontstaan bij de befaamde Toengoeska-explosie in 1908. Tot die conclusie komen Russische wetenschappers die boormonsters van de bodem van het kleine meer hebben onderzocht. Bij de Toengoeska-explosie werden tot in een omtrek van tientallen kilometers hele bossen geveld. Volgens de meest gangbare theorie ligt de oorzaak bij een ongeveer honderd meter grote meteoroïde die ongeveer acht kilometer boven het aardoppervlak uit elkaar spatte. Dat kosmische rotsblok zou verder geen tastbare sporen hebben achtergelaten. In 2007 kwamen Italiaanse onderzoekers echter met de theorie dat een flink stuk van de meteoroïde zou zijn ingeslagen op de plek waar nu het Tsjeko-meer ligt. Dat vermoeden was gebaseerd op het feit dat het meer ongewoon diep is in vergelijking met andere meren in de regio, en dat er vóór 1908 nooit melding was gemaakt van het bestaan ervan. In juli 2016 is een team van Russische onderzoekers opnieuw naar het Tsjeko-meer getogen om de leeftijd ervan te bepalen. Daarbij zijn bodemmonsters genomen die inmiddels geochemisch en biochemisch zijn geanalyseerd. Uit die analyses blijkt dat de meersedimenten in het diepste deel van het meer ongeveer 280 jaar geleden zijn gevormd. Waarschijnlijk is het meer zelfs ouder dan dat, omdat niet dieper dan ongeveer een meter is geboord. Hoe dan ook: het Tsjeko-meer is ruim vóór de Toengoeska-explosie ontstaan. (EE)
Tunguska Event: Russian Scientists Debunk Meteorite Theory

4 januari 2017
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA zal begin volgend decennium twee ruimtesondes lanceren die enkele bijzondere planetoïden gaan onderzoeken. De lanceringen van de beide missies, Lucy en Psyche geheten, staan gepland voor respectievelijk 2021 en 2023. De ’robotische’ ruimtesonde Lucy brengt in 2025 een bezoek aan een van de planetoïden in de hoofdgordel tussen de planeten Mars en Jupiter. Daarna reist ze door naar Jupiter, om zes van de planetoïden te verkennen die in dezelfde baan als Jupiter om de zon draaien. Van deze zogeheten trojanen wordt aangenomen dat het overblijfselen zijn uit het vroege zonnestelsel, die mogelijk ver buiten de huidige omloopbaan van Jupiter zijn ontstaan. De missie van Psyche gaat naar de gelijknamige planetoïde, die in 2030 wordt bereikt. Er zijn sterke aanwijzing dat die ruim tweehonderd kilometer grote object grotendeels uit ijzer en nikkel bestaat. Daarin onderscheidt het zich van de meeste andere planetoïden, die vrijwel geheel uit gesteenten zijn opgebouwd. Wetenschappers vermoeden dat planetoïde Psyche ooit de kern is geweest van een planeet ter grootte van Mars, die door een reeks inslagen zijn rotsachtige buitenlagen is kwijtgeraakt. De beide ruimtemissies maken deel uit van NASA's Discovery-programma – een onderzoeksprogramma waarbij gebruik wordt gemaakt van relatief goedkope ruimtesondes. In het geval van Lucy kan flink op de kosten worden bespaard door gebruik te maken van (gemoderniseerde) versies van instrumenten die zijn ontwikkeld voor de eerdere ruimtemissies New Horizons (naar Pluto) en OSIRIS-REx (naar planetoïde Bennu). (EE)
NASA Selects Two Missions to Explore the Early Solar System

30 november 2016
De planetoïde 2015 TC25, die vorig jaar op een afstand van slechts 128.000 kilometer langs de aarde scheerde, blijkt slechts twee meter groot te zijn. Daarmee is hij de kleinste planetoïde die ooit gedetailleerd door astronomen is bekeken. Aanvankelijk werden de afmetingen van het object groter geschat. Die schatting was gebaseerd op de aanname dat 2015 TC25, zoals de meeste andere planetoïden een donker oppervlak had. Waarnemingen met een infraroodtelescoop van NASA en de radiotelescoop van Arecibo hebben echter laten zien dat het oppervlak van de planetoïde overeenkomsten vertoont met een zeldzame klasse van heldere meteorieten die ‘aubrieten’ worden genoemd. Dat betekent dat 2015 TC25 misschien wel zestig procent van het ontvangen zonlicht weerkaatst. Dat is de tien keer zoveel als de donkerste planetoïden. Vermoed wordt dat het een brokstuk is van de veel grotere planetoïde 44 Nysa, die tussen de planeten Mars en Jupiter om de zon cirkelt. De miniplanetoïde valt in dezelfde grootteklasse als de vele meteoroïden die regelmatig de aardatmosfeer binnendringen. Maar de kans dat dit binnen afzienbare tijd ook met 2015 TC25 zal gebeuren lijkt vrij klein. (EE)
It's a Bird... It's a Plane... It's the Tiniest Asteroid!

27 oktober 2016
Het aantal bekende aardscheerders, ook wel ’Near-Earth Asteroids’ (NEA’s) genoemd, is opgelopen tot 15.000. Dat is vijftig procent meer dan drie jaar geleden, en nog elke week komen er een stuk of dertig nieuwe ontdekkingen bij. De 15.000ste planetoïde die (relatief) dicht in de buurt van de aarde komt heeft de aanduiding 2016 TB57 gekregen. Hij is ontdekt bij de Mount Lemmon Survey, die onderdeel uitmaakt van de door NASA gefinancierde Catalina Sky Survey. Echt verrassend is dat niet, want 95 procent van alle NEA’s die we kennen is bij een van de NASA-surveys ontdekt. 2016 TB57 is maar een klein exemplaar: zijn grootte wordt geschat op 16 tot 36 meter. Hij zal onze planeet komende maandag op een veilige afstand van meer dan twee miljoen kilometer passeren. Een NEA is een planetoïde die de omloopbaan van de aarde periodiek tot op een afstand van minder dan 50 miljoen kilometer nadert. Geschat wordt dat inmiddels negentig procent van alle ‘aardscherende’ planetoïden groter dan een kilometer is opgespoord. Geen ervan vormt binnen afzienbare tijd een bedreiging voor onze planeet. Voor objecten van 140 meter of meer ligt dat opsporingspercentage veel lager: op ongeveer 27 procent. Tot nu toe zijn dus eigenlijk vooral de wat grotere NEA’s opgespoord. NASA streeft ernaar om dat laatste percentage voor het einde van 2020 ook tot negentig te hebben opgevoerd. (EE)
Catalog of Known Near-Earth Asteroids Tops 15,000

20 oktober 2016
De grote planetoïde 16 Psyche – vermoedelijk de metalen kern van een verwoeste protoplaneet – lijkt water op zijn oppervlak te hebben. Dat is alleen verklaarbaar als die door andere planetoïden zijn aangeleverd. Met een middellijn van ruwweg 200 kilometer behoort Psyche tot de grootste planetoïden van de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter. Uit de zwaartekrachtsinvloed die hij op objecten in zijn omgeving uitoefent blijkt dat hij ook tot de zwaarste behoort. Daaruit kan worden afgeleid dat hij vrijwel geheel hij nikkel en ijzer bestaat. Vermoed wordt dat de planetoïde een restant is van een protoplaneet die, miljarden jaren geleden, bij een botsing vrijwel geheel is verwoest. Bij eerdere waarnemingen was geen spoor van water op het oppervlak van Psyche aangetroffen. Maar nieuwe waarnemingen, verricht met de NASA Infrared Telescope Facility, wijzen nu toch op de aanwezigheid van diverse vluchtige stoffen. Dat is opmerkelijk, omdat het vermeende ontstaansproces van objecten als deze daar weinig ruimte voor laat. Volgens de wetenschappers die de waarnemingen hebben verricht, zou het water op Psyche afkomstig kunnen zijn van andere planetoïden die in het verre verleden op zijn oppervlak zijn ingeslagen. Een andere mogelijkheid is dat de vluchtige verbindingen zijn ontstaan door de inwerking van de zonnewind op silicaatmineralen op het oppervlak. De resultaten van dit onderzoek worden vandaag gepresenteerd tijdens de gezamenlijke bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society en het European Planetary Science Congress (EPSC) in Pasadena, Californië. (EE)
Unexpected Discoveries On A Metal World

15 oktober 2016
Op 27 april jl. hebben Amerikaanse astronomen een nieuwe planetoïde ontdekt die op ruime afstand om de aarde lijkt te cirkelen. De ‘quasi-satelliet’ heeft de aanduiding 2016 HO3 gekregen. De 40 tot 100 meter grote planetoïde draait in een zodanige baan om de zon, dat hij – de komende eeuwen althans – de aarde bijna op de voet volgt. Het is geen uniek object: momenteel heeft onze planeet vijf van die volgers. Nog eens vier planetoïden doorlopen een zodanige omloopbaan dat ze binnenkort tot de aardvolgers kunnen worden gerekend of dat tot voor kort zijn geweest. Bij zijn jaarlijkse tocht om de zon bevindt 2016 HO3 zich voor ongeveer de helft van de tijd dichter bij de zon dan de aarde en loopt hij voor op onze planeet. De rest van de tijd is zijn afstand tot de zon wat groter, waardoor hij achterstand oploopt. Hij speelt als het ware haasje-over, maar tot een botsing met de aarde komt het nooit. Doordat de omloopbaan van quasi-satellieten niet stabiel is, maar langzaam verdraait ten opzichte van de aardbaan, komt er op enig moment een eind aan het haasje-overspel. Bij 2016 HO3 zal dat over een paar eeuwen gebeuren. (EE)
Small Asteroid Is Earth's Constant Companion

20 september 2016
Het Minor Planet Center van de Internationale Astronomische Unie (IAU), gevestigd op het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics, komt met een gratis digitale nieuwsbrief over planetoïden: de Daily Minor Planet (de titel is een knipoog naar de Daily Planet, de fictieve krant waarvoor Superman Clark Kent schrijft). De nieuwsbrief gaat informatie bevatten over planetoïden in het algemeen, maar in het bijzonder over de vele zogeheten aardscheerders die met gepaste regelmaat op kleine afstand langs de aarde vliegen. Doel van de nieuwsbrief is het grote publiek meer vertrouwd maken met het onderwerp. De nieuwsbrief wordt grotendeels verzorgd door vrijwilligers van de Oracle Corporation. (GS)
Introducing the Daily Minor Planet: Delivering the Latest Asteroid News

9 september 2016
Vannacht om 01.05 uur Nederlandse tijd is vanaf Cape Canaveral de NASA-ruimtesonde Osiris-Rex gelanceerd. Zijn bestemming: de planetoïde Bennu. De ruimtesonde moet het bijna 500 meter grote hemellichaam vanuit een lage omloopbaan gaan onderzoeken en een bodemmonster ervan naar de aarde brengen. Bennu is een ‘primitieve’ en koolstofrijke planetoïde. Primitieve planetoïden bevatten materiaal dat sinds hun ontstaan – ongeveer 4,5 miljard jaar geleden – geen grote veranderingen heeft ondergaan. De analyse van de organische verbindingen die daarin worden aangetroffen moet meer inzicht geven in de samenstelling van het materiaal waaruit ons zonnestelsel, en later ook het leven op onze eigen planeet, is voortgekomen. De reis naar Bennu zal bijna twee jaar gaan duren. Om te beginnen zal Osiris-Rex een rondje om de zon maken. Hierdoor komt hij in september 2017 vanzelf weer in de buurt van de aarde. Dat resulteert in een scheervlucht langs onze planeet die de ruimtesonde de juiste koers en snelheid geeft om in augustus 2018 zijn bestemming te kunnen bereiken. Na aankomst zal Osiris-Rex in een lage omloopbaan om de planetoïde gaan cirkelen. Zijn vijf instrumenten zullen het kleine hemellichaam in kaart brengen en de fysische en chemische eigenschappen ervan onderzoeken. In juli 2020 volgt het belangrijkste onderdeel van de missie: het ophalen van het bodemmonster. Daartoe moet Osiris-Rex tot vlak boven het planetoïdenoppervlak afdalen, zodat hij met zijn robotarm een paar kilogram gruis kan inzamelen. Als deze actie slaagt, zal de ruimtesonde weer opstijgen en nog enige tijd om Bennu blijven cirkelen. Zijn terugreis naar de aarde staat pas voor maart 2021 op het programma en de verwachte aankomstdatum is 24 september 2023. Osiris-Rex vliegt dan weer langs de aarde en werpt bij die gelegenheid een capsule gevuld met het verzamelde planetoïdengruis af. Wetenschappers zijn niet alleen geïnteresseerd in Bennu als overblijfsel uit de begintijd van ons zonnestelsel. De planetoïde behoort tot de zogeheten aardscheerders: hij volgt een baan die hem eens in de zes jaar in de buurt van de aarde brengt. Tot nu toe blijft Bennu daarbij steeds op veilige afstand, maar de omloopbanen van planetoïden staan voortdurend bloot aan allerlei verstoringen. Het onderzoek van Bennu moet meer inzicht geven in de kans dat zulke verstoringen er ooit toe zullen leiden dat hij in botsing komt met onze planeet – een kans die tot nu toe erg klein wordt geacht. De verrichtingen van Osiris-Rex kunnen worden gevolgd via de website www.asteroidmission.org. (EE)
To Bennu and Back

5 juli 2016
Eind vorig jaar heeft een team van astronomen, onder leiding van David Jewitt (UCLA), de Hubble-ruimtetelescoop gericht op de ‘actieve’ planetoïde 324P/La Sagra. Objecten van dit type vertonen soms komeetachtig gedrag, waarbij ze zelfs een stofstaart kunnen ontwikkelen. De pas zes jaar geleden ontdekte planetoïde La Sagra maakt deel uit van de planetoïdengordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter. In die gordel zijn al meer planetoïden ontdekt die enige vorm van activiteit vertonen, en er gaan al stemmen om deze objecten als ‘hoofdgordelkometen’ te bestempelen. Hun activiteit kan overigens verschillende oorzaken hebben: botsingen met soortgenoten, fragmentatie ten gevolge van opwarming of snelle draaiing, of simpelweg verdamping van ijs. De waarnemingen van La Sagra zijn gedaan toen deze planetoïde zijn kleinste afstand tot de zon bereikte en daardoor enigszins opwarmde. De onderzoekers schrijven de uitstoot van stof die de kleine planetoïde daarbij vertoonde toe aan de sublimatie van ijs dat vlak onder zijn (stoffige) oppervlak ligt. Volgens hen is het minder waarschijnlijk dat de inslag van een kleine soortgenoot de oorzaak is geweest: daarvoor verloopt de uitstoot van stof te gestaag. De astronomen schatten dat La Sagra op deze manier per omloop ongeveer 40.000 ton aan massa verliest. En als dat zo doorgaat is de planetoïde binnen 100.000 jaar ‘op’. Het is dus goed denkbaar dat La Sagra een van de laatste leden is van een veel grotere populatie van ‘hoofdgordelkometen’, die inmiddels bijna allemaal uitgeput zijn. (EE)
Active asteroid 324P/La Sagra observed by Hubble (Phys.org)

22 juni 2016
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA nam zich al in 2005 voor om vóór 2020 negentig procent van alle planetoïden groter dan 140 meter op te sporen die dicht in de buurt van de aarde kunnen komen. Inmiddels is wel duidelijk dat deze doelstelling lang niet wordt gehaald. En uit nieuw onderzoek blijkt dat zelfs de Large Synoptic Survey Telescope (LSST), die momenteel in Chili wordt gebouwd, tekort zal schieten. De LSST zal vanaf 2022 tien jaar lang de hemel afspeuren naar tientallen miljarden sterren en sterrenstelsels en kortstondige verschijnselen zoals nova- en supernova-explosies. Al doende worden ook planetoïden geregistreerd die de aarde naderen. Deze ’Near-Earth Objects’ of aardscheerders kunnen aanzienlijke schade aanrichten wanneer ze in botsing komen met onze planeet. Tot nu toe is naar schatting ongeveer een kwart van deze planetoïdenpopulatie opgespoord. Wetenschappers van drie Amerikaanse instituten hebben nu onderzocht hoe ver de LSST dit percentage kan opvoeren. Op basis van bestaande waarnemingen hebben de wetenschappers een kunstmatige populatie van aardscheerders met afmetingen van meer dan 140 meter gesimuleerd. Hun computermodellen tonen aan dat de gebruikelijke tactiek om de grootte van een planetoïde af te schatten aan zijn helderheid in veel gevallen niet goed uitpakt. Veel van deze objecten hebben zo’n donker oppervlak dat hun grootte wordt onderschat. De conclusie is dat hierdoor ongeveer een kwart van alle planetoïden groter dan 140 meter over het hoofd wordt gezien. En dat heeft ook consequenties voor de LSST: die zal zelfs na tien jaar speuren slechts 63 procent van alle aardscheerders gedetecteerd hebben. In hun onderzoeksartikel breken de wetenschappers dan ook een lans voor NEOCam, een infraroodsatelliet die in 2021 kan worden gelanceerd mits NASA daar in september van dit jaar groen licht aan geeft. Samen met de LSST kan NEOCam de doelstelling om negentig procent van alle aardscheerders op te sporen alsnog worden gehaald. Maar wel pas rond 2032. (EE)
Mapping Near-Earth Hazards

15 juni 2016
Astronomen hebben een kleine planetoïde ontdekt die een zodanige baan om de zon volgt, dat hij de komende paar honderd jaar in de buurt van de aarde blijft. Daarbij lijkt het object (2016 HO3) zelfs om de aarde te draaien. Objecten als deze worden quasi-satellieten genoemd. De ‘aardvolger’ is op 27 april jl. ontdekt met de Pan-STARRS 1 survey-telescoop op Hawaï. Zijn afmetingen zijn nog niet goed bekend, maar waarschijnlijk is hij 40 tot 100 meter groot. Tijdens zijn jaarlijkse tocht om de zon bevindt 2016 HO3 zich ongeveer de helft van de tijd dichter bij de zon dan de aarde, en haalt hij onze planeet in. De rest van de tijd is hij verder verwijderd van de zon, en loopt hij weer achterstand op. Zijn baanvlak staat een beetje schuin op de aardbaan. In de loop van de tientallen jaren schuift de baan van de planetoïde een beetje heen en weer. Deze variaties zullen er uiteindelijk toe leiden dat hij aan de ‘greep’ van de aarde ontsnapt. Tot dat moment is hij nooit verder weg dan 40 miljoen kilometer. Dichterbij dan 15 miljoen kilometer komt hij overigens niet. 2016 HO3 is een van de vijf quasi-satellieten die de aarde momenteel rijk is. Een zesde object – planetoïde 2003 YN107 – behoorde tussen 1997 en 2006 ook tot de quasi-satellieten, maar heeft zich inmiddels alweer van de aarde verwijderd. (EE)
Small Asteroid Is Earth's Constant Companion

14 juni 2016
Wetenschappers hebben, in een kalksteengroeve in Zweden, een gefossiliseerde meteoriet gevonden die ongeveer 470 miljoen jaar geleden op aarde is terechtgekomen. Het lijkt om een uniek exemplaar te gaan: de chemische eigenschappen van de ruimtesteen wijken duidelijk af van die van de meer dan honderd andere meteorieten die de afgelopen dertig jaar in de groeve zijn aangetroffen (Nature Communications, 14 juni). Het overgrote deel van de meteorieten uit de Zweedse groeve zijn zogeheten L-chondrieten – een van de meest voorkomende meteorietsoorten die op aarde worden gevonden. Wetenschappers vermoeden dat L-chondrieten overblijfselen zijn van een planetoïde die in botsing is gekomen met een soortgenoot. Voor zo’n botsing zijn dus (minstens) twee planetoïden nodig, maar de exemplaren die tot nu toe in de groeve waren aangetroffen lijken allemaal afkomstig te zijn van één en hetzelfde object. Van een tweede planetoïde werd tot nu toe niets teruggevonden.De nu onderzochte meteoriet – ‘Öst 65’ – zou wel eens het ontbrekende puzzelstukje kunnen zijn. Volgens de wetenschappers is het denkbaar dat het gaat om een fragment van de andere planetoïde die bij de botsing betrokken was. Ze vermoeden dat meteorieten van dit type zo zeldzaam zijn, omdat hun moederlichaam bij de botsing vrijwel geheel verpulverd is. (EE)
A new type of solar-system material recovered from Ordovician marine limestone

3 juni 2016
Gisteren (donderdag 2 juni) is, rond 12 uur Nederlandse tijd, een flink brokstuk van een planetoïde ontploft boven de Amerikaanse staat Arizona. De drukgolf van de explosie was voelbaar op de grond en ging gepaard met een lichtflits die tien keer zo helder was als de volle maan. Volgens NASA was het brokstuk dat de aardatmosfeer binnenkwam ongeveer drie meter groot. Het had een massa van enkele tientallen tonnen en bij de explosie kwam ongeveer 10 kiloton (TNT-equivalent) aan energie vrij. Ter vergelijking: de zes keer zo grote meteoroïde die in 2013 boven de Russische stad Tsjeljabinsk ontplofte was produceerde 500 kiloton. Schade lijkt de explosie niet te hebben aangericht. Wel was kort erna een spectaculair nalichtend spoor van de vuurbol aan de hemel te zien. Er kunnen ook meteorieten op de grond zijn terechtgekomen. (EE)
Asteroid Explodes Over Arizona (Spaceweather.com)

2 juni 2016
De planetoïden in de gordel tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter moeten sinds hun ontstaan – 4,6 miljard jaar geleden – betrokken zijn geweest bij ontelbare botsingen. Met dat gegeven als uitgangspunt heeft een internationaal team van wetenschappers, de botsingsgeschiedenis van de planetoïdengordel gereconstrueerd. De resultaten van hun modelberekeningen, die in de Astrophysical Journal zijn gepubliceerd, zijn in goede overeenstemming met de waargenomen eigenschappen van meteorieten en planetoïden. Een planetoïde met een middellijn van 100 kilometer is in de loop van zijn bestaan maar liefst 100 biljoen kaar getroffen door projectielen met afmetingen van 10 centimeter en meer. Daarbij zijn genoeg kraters gevormd om het oppervlak van de planetoïden 100 keer te bedekken. De brokstukken van zulke inslagen verspreiden zich over het zonnestelsel, en sommige ervan komen – doorgaans ‘slechts’ miljoenen jaren later – als meteorieten op aarde terecht. De modelberekeningen laten zien dat het gros van deze ‘ruimtestenen’ afkomstig is van planetoïden met afmetingen van minder dan een paar honderd kilometer. In het kader van het onderzoek is onder meer nagegaan welke uitwerking dit voortdurende bombardement heeft op een aanvankelijk min of meer bolvormige planetoïde met een middellijn van ongeveer 100 kilometer. Het resultaat van deze simulatie vertoont sterke overeenkomsten met de planetoïde 21 Lutetia, die in 2010 van dichtbij is gefotografeerd door de Europese ruimtesonde Rosetta. Volgens de onderzoekers zijn de wat grotere planetoïden, ten gevolge van al deze inslagen, bedekt met een kilometers dikke laag stof en puin (‘regoliet’). Veel van de meteorieten die op aarde worden gevonden zouden oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt van deze puinlaag. (EE)
Scientists reconstruct the history of asteroid collisions

29 april 2016
Astronomen hebben een uniek object ontdekt dat lijkt te bestaan uit materiaal uit het binnenste deel van het zonnestelsel, uit de tijd dat de aarde ontstond. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat het hemellichaam bijna zijn hele leven opgeslagen is geweest in de Oortwolk, ver van de zon (Science Advances, 29 april). Waarnemingen met de Europese Very Large Telescope en de Canada-France-Hawaii Telescope laten zien dat C/2014 S3 (PANSTARRS) een langgerekte baan doorloopt – zoals een komeet – maar tegelijkertijd rotsachtig is – zoals een planetoïde. Het is voor het eerst dat een object van dit type is opgespoord. C/2014 S3 (PANSTARRS) is ontdekt met de Pan-STARRS1-telescoop en werd oorspronkelijk geclassificeerd als een weinig actieve komeet, iets meer dan twee keer zo ver van de zon als de aarde. Zijn huidige lange omlooptijd (ongeveer 860 jaar) wijst erop dat hij uit de Oortwolk komt, en vrij recent in een baan is geduwd die hem dichter bij de zon brengt. Zijn grootte wordt geschat op 250 tot 700 meter. Anders dan andere kometen uit de Oortwolk ontwikkelde C/2014 S3 (PANSTARRS) opmerkelijk genoeg geen staart. Nauwkeurig onderzoek van het licht dat door de ‘komeet’ wordt weerkaatst heeft nu laten zien dat het een typisch voorbeeld is van een planetoïde van type S. Zulke objecten worden doorgaans aangetroffen in het binnenste deel van de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter. Daaruit leiden de astronomen af dat dit object waarschijnlijk bestaat uit vers materiaal uit het binnenste deel van het zonnestelsel, dat miljarden jaren opgeslagen is geweest in de Oortwolk en nu weer op de weg terug is naar zijn geboorteplaats. Onduidelijk is nog hoeveel van zulke ‘rotsachtige kometen’ er in ons zonnestelsel te vinden zijn. Diverse theoretische modellen voorspellen het bestaan van zulke objecten, maar de voorspellingen van hun aantallen lopen uiteen. ‘Afhankelijk van hoeveel we er gaan vinden, zullen we weten of de reuzenplaneten door het zonnestelsel hebben gedanst toen ze jong waren, of dat ze rustig zijn opgegroeid, zonder al te veel van hun plek te komen,’ aldus de Belgische astronoom Olivier Hainaut, die heeft meegewerkt aan het onderzoek van C/2014 S3 (PANSTARRS). (EE)
Uniek brokstuk van ontstaan aarde komt na miljarden jaren terug uit de vriescel

17 februari 2016
Een internationaal team van astronomen heeft ontdekt waarom er zo weinig planetoïden zijn die de zon tot op 10 miljoen kilometer kunnen naderen. Het antwoord is even verrassend als eenvoudig (Nature, 18 februari). Het overgrote deel van de planetoïden in ons zonnestelsel bevindt zich in een gordel tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter. Door kleine verstoringen, zoals het Poynting-Robertson-effect en de zwaartekrachtsinvloeden van de verschillende planeten, kan de cirkelbaan van een planetoïde geleidelijk in een langgerekte baan veranderen. Zo’n baan brengt de planetoïde tijdens elke omloop (relatief) dicht bij de zon. Modellen waarmee bovenstaand proces wordt doorgerekend, zijn in goede overeenstemming met de waarnemingen – op één punt na. Ze voorspellen dat het aantal planetoïden dat de zon tot op ongeveer 10 miljoen kilometer kan naderen ongeveer tien keer zo groot is als wordt waargenomen. Na een zorgvuldige analyse zijn de astronomen nu tot de conclusie gekomen dat daar maar één verklaring voor kan zijn: planetoïden die de zon zo dicht naderen, verbrokkelen. Dat klinkt nogal voor de hand liggend, maar dat is het niet: er was eigenlijk niet op gerekend dat de rotsachtige planetoïden zó gevoelig zijn voor temperatuurschommelingen. Het verbrokkelen van planetoïden kan ook twee andere vraagstukken verklaren waar astronomen al een tijdje mee worstelen. Zo bestaan er diverse jaarlijks terugkerende meteorenzwermen waarvan de oorsprong onduidelijk is. Het nieuwe onderzoek wijst erop dat de deeltjes die deze ‘regens van vallende sterren’ veroorzaken, zijn achtergelaten door objecten die te dicht in de buurt van de zon kwamen en inmiddels helemaal uiteengevallen zijn. Ook kan het verbrokkelingsproces verklaren waarom nog bestaande planetoïden die wél dicht in de buurt van de zon komen een relatief helder oppervlak hebben. Donkere planetoïden warmen sneller op en hebben mogelijk ook een andere inwendige samenstelling en structuur, waardoor ze sneller aan de hitte van de zon bezwijken. (EE)
Mystery Of Disappearing Asteroids Solved

15 februari 2016
Drie jaar na de explosie van een 19 meter groot kosmisch projectiel boven de Russische stad Tsjeljabinsk (op 15 februari 2013) is de herkomst van de reuzenmeteoriet nog steeds niet volledig opgehelderd. Het rotsblok explodeerde op 20 kilometer hoogte, waarbij 500 kiloton aan energie vrijkwam, met als gevolg een kolossale drukgolf, gesprongen ruiten en bijna 1500 gewonden. Na de inslag is in totaal 5 ton aan meteorietmateriaal verzameld, waaronder één groot brokstuk van 650 kilo. In de afgelopen drie jaar zijn ruim 200 wetenschappelijke publicaties over de Tsjeljabinsk-inslag verschenen, maar de herkomst van het rotsblok is nog steeds niet opgehelderd. Spaanse en Britse onderzoekers denken nu dat de kleine planetoïde oorspronkelijk een baan beschreef die veel leek op die van planetoïde 2011 EO40. Het zou dus kunnen gaan om brokstukken van hetzelfde 'moederobject'. Maar bij een dichte nadering langs de aarde op 15 februari 1982 zou het Tsjeljabinsk-rotsblok in een andere baan terecht zijn gekomen, met de inslag in 2013 als gevolg. De uitvoerige statistische analyse waarop deze mogelijke conclusie is gebaseerd, is gepubliceerd in The Astrophysical Journal. In een tweede artikel, dat nog moet verschijnen in Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, zetten de auteurs uiteen dat meteorieten zoals die van Tslejabinks weliswaar vaak deel lijken uit te maken van een groep hemellichamen met vergelijkbare baanparameters, maar dat dat niet per se wil zeggen dat ze ook werkelijk dezelfde herkomst hebben. (GS)
The mystery about the Chelyabinsk superbolide continues three years later

23 december 2015
De planetoïde met de bijnaam ‘The Flea’ blijkt geen kleine aardscheerder te zijn. Afgelopen zaterdag leek het er nog op dat het om een enkele tientallen meters groot rotsblok ging, dat op een afstand van ongeveer 77.000 kilometer langs de aarde zou scheren. Maar inmiddels is duidelijk geworden dat bij de baanbepaling gebruik is gemaakt van een waarneming die niet bleek te kloppen. Bij een object waarvan nog maar weinig waarnemingen beschikbaar zijn heeft dat grote gevolgen. De ‘ruimtevlo’ blijkt helemaal niet in de buurt van de aarde te zijn gekomen. Het betreft waarschijnlijk een ongeveer 500 meter groot object in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Daarom heeft het Minor Planet Center van de Internationale Astronomische Unie besloten om de officiële aanduiding van het object – 2015 YB – uit de boeken te schrappen. Zodra zijn baan beter bekend is, krijgt het een nieuwe aanduiding. (EE)
MPEC 2015-Y31 : RETRACTION OF 2015 YB

12 november 2015
(493) Griseldis, een planetoïde in de hoofdgordel tussen de planeten Mars en Jupiter, is in maart van dit jaar waarschijnlijk bij een botsing betrokken geweest. Dat blijkt uit opnamen die op 17 maart zijn gemaakt met de 8-meter Subaru-telescoop op Mauna Kea (Hawaï). Dat hebben astronomen vandaag bekendgemaakt tijdens de 47e bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Maryland. Op de beelden is te zien dat Griseldis een vage uitloper heeft ontwikkeld, vergelijkbaar met de staart van een komeet. Maar anders dan een komeetstaart was de uitloper van Griseldis niet van de zon af gericht. Bovendien was het verschijnsel van korte duur: een week later was er al niets meer van te zien. Omdat Griseldis ook op opnamen uit 2010 en 2012 geen bijzonderheden vertoonde, moet het haast wel om een ‘eenmalige’ gebeurtenis zijn gegaan. Volgens planeetwetenschappers zijn de waarnemingen in overeenstemming met wat er gebeurt wanneer een klein object op een planetoïde inslaat. Het is niet voor het eerst dat de gevolgen van zo’n botsing zijn waargenomen. Eind 2010 vertoonde ook planetoïde (596) Scheila opeens een ’stofstaart’. Geschat wordt dat planetoïden van deze omvang ongeveer eens in de duizend jaar worden getroffen door een soortgenoot van tien meter of groter. (EE)→ Main-Belt Asteroid Shows Evidence of March Collision

1 november 2015
Planetoïde 2015 TB145, die op zaterdag 31 oktober 2015 op een afstand van 486.000 kilometer langs de aarde raasde, is zo goed als zeker een 'dode' komeet. Dat blijkt uit onderzoek aan het hemellichaam, uitgevoerd door NASA's infraroodtelescoop op Hawaii en door de 305-meter grote radioschotel van Arecibo op Puerto Rico die radarobservaties heeft uitgevoerd. De planetoïde, die de bijnaam 'Spooky' kreeg vanwege zijn scheervlucht op Halloween, heeft op de radaropnamen wel iets weg van een doodshoofd. Het projectiel blijkt een middellijn van ca. 600 meter te hebben, en heeft een donker oppervlak. Hij draait eens in de ca. vijf uur om zijn as. Uit de infraroodhelderheid van het hemellichaam volgt dat 2015 TB145 ca. zes procent van het opvallende licht reflecteert, en vermoedelijk een komeet is die na talloze omlopen om de zon zijn vluchtige bestanddelen is kwijtgeraakt. Dat zou tevens betekenen dat het om een relatief poreus hemellichaam gaat. Op veel detailrijkere radarbeelden die met de radiotelescopen in Goldstone (Californië) en Green Bank (West Virginia) ziet 2015 TB145 er overigens veel minder doodshoofdachtig uit. Dat komt doordat deze beelden, die een dag later zijn gemaakt, een ander deel van de planetoïde/komeet tonen. Het object draait namelijk in ongeveer drie uur om zijn as. (GS)
Persbericht Arecibo-sterrenwacht

21 oktober 2015
Op 10 oktober jl. is met de geautomatiseerde Pan-STARRS-1 telescoop van de universiteit van Hawaï een nieuwe planetoïde ontdekt, die al op 31 oktober (Halloween) relatief dicht bij de aarde komt. Het komt wel vaker voor dat een aardscheerder pas kort voor ‘aankomst’ wordt ontdekt. Maar deze nieuwkomer, die de aanduiding 2015 TB145 heeft gekregen, is wel opmerkelijk groot: ongeveer 400 meter.  NASA-wetenschappers zullen de planetoïde volgen met telescopen en met het radarsysteem van het Goldstone Deep Space Network in Californië. Het object zal onze aarde op een veilige afstand van 480.000 kilometer passeren. Het zal – voor zover we nu weten – nog tot 2027 duren voordat er weer een object van dit kaliber in de buurt van de aarde komt. De late ontdekking van 2015 TB145 heeft te maken met zijn bijzondere omloopbaan, die een grote hoek maakt met het vlak waarin de planeten en de meeste planetoïden van ons zonnestelsel te vinden zijn. Die steile omloopbaan past beter bij een komeet dan bij een planetoïden, en er wordt dan ook rekening mee gehouden dat 2015 TB145 in feite een ‘uitgeputte’ komeet is. (EE)
NASA Spots the 'Great Pumpkin': Halloween Asteroid a Treat for Radar Astronomers

5 oktober 2015
Planetoïde 1999 JU3, het reisdoel van de Japanse ruimtesonde Hayabusa 2, is Ryugu genoemd, naar een fictief kasteel op de bodem van de oceaan in de oude Japanse mythe Urashima Taro. De naam is gekozen uit 7336 voorstellen die zijn ingediend in het kader van een publiekscampagne; de naam Ryugu werd in totaal 30 maal gesuggereerd. Volgens het Japanse ruimtevaartagentschap JAXA is het een zeer toepasselijke naam: de hoofdpersoon uit de Urashima Taro bracht een kistje terug uit het onderwaterkasteel; Hayabusa 2 zal een bodemmonster van de planetoïde terugbrengen op aarde. Hayabusa 2 is op 4 december 2014 gelanceerd en zal in 2018 bij Ryugu aankomen. (GS)
Name Selection of Asteroid 1999 JU3 Target of the Asteroid Explorer “Hayabusa2”

3 augustus 2015
Amerikaanse astronomen hebben vastgesteld dat sommige van de planetoïden die (relatief) dicht in de buurt van de aarde komen, afkomstig zijn uit de buitenste regionen van de planetoïdengordel tussen de banen van Mars en Jupiter. Ze behoren tot een zeker 1400 leden tellende familie van donkere objecten, waarvan 31 Euphrosyne (260 kilometer) de grootste is. Vermoed wordt dat de Euphrosyne-planetoïden restanten zijn van een botsing die ongeveer 700 miljoen jaar geleden heeft plaatsgevonden. Ze volgen banen die vrij steil op het baanvlak van de planeten staan. In dat opzicht vertonen ze overeenkomsten met sommige aardscheerders. Berekeningen laten zien dat de omloopbanen van Euphrosyne-planetoïden op tijdschalen van miljoenen jaren steeds langgerekter kunnen worden. Dat brengt leden van deze familie uiteindelijk in de buurt van onze planeet. De oorzaak van de baanverandering ligt bij subtiele zwaartekrachtsinteracties met de verre planeet Saturnus. (EE)
Tracking A Mysterious Group of Asteroid Outcasts

17 juli 2015
Planetoïde (436724) 2011 UW158 is geen losse verzameling gruis en stenen die door de zwaartekracht bijeen wordt gehouden, zoals veel andere planetoïden, maar is een object uit één stuk. Dat concluderen onderzoekers op basis van radarwaarnemingen van het hemellichaam die op 14 juli zijn verricht met de 305 meter grote radioschotel bij Arecibo op Puerto Rico. De planetoïde passeerde de aarde die dag op een veilige afstand van ca. 6,9 miljoen kilometer (18 maal de afstand van de aarde tot de maan). Uit de radarmetingen is afgeleid dat het rotsblok qua vorm enigszins doet denken aan een walnoot, en dat het relatief groot is, met afmetingen van ca. 300 bij 600 meter. Maar ook kwam vast te staan dat (436724) 2011 UW158 in slechts 37 minuten om zijn as draait, in overeenstemming met eerdere metingen aan de helderheidsvariaties. Een object met deze afmetingen dat zo snel roteert, moet wel uit één massief stuk gesteente bestaan, anders zou het door de middelpuntvliedende krachten uiteen zijn gevallen. Er zijn slechts twee andere snel roterende planetoïden met vergelijkbare afmetingen bekend. (GS)

20 april 2015
De Amerikaanse ruimtesonde Dawn, die op 6 maart ingevangen werd door het zwaartekrachtsveld van Ceres, heeft de afgelopen weken tegen het nachtelijk halfrond van de dwergplaneet aangekeken. Op 23 april wordt Dawn echter in een kleinere omloopbaan rond Ceres gebracht; vorige week slaagde de ruimtesonde er al in om grote delen van de dagzijde in beeld te brengen. Daarbij zijn ook de mysterieuze heldere plekken op Ceres voor het eerst weer in beeld gebracht (zie ook de animatie). Planeetdeskundigen denken dat ze veroorzaakt worden door geiserachtige activiteit - Ceres bestaat voor een relatief groot deel uit ijs. (GS)
Animatie van Ceres-foto's, gemaakt door Dawn

16 april 2015
Ruimtesonde Dawn heeft opnamen gemaakt van de noordpool van de dwergplaneet Ceres. Het zijn de scherpste beelden die tot nu toe van dit hemellichaam zijn gemaakt. Dawn is op 6 maart jl. in een baan om Ceres gebracht, maar keek de afgelopen weken tegen de nachtkant van de dwergplaneet aan. Daar komt nu geleidelijk verandering in. Tegelijkertijd neemt ook de afstand tussen Dawn en Ceres af: de komende tijd kunnen dus steeds scherpere foto’s worden gemaakt. Met een gemiddelde diameter van 950 kilometer is Ceres het grootste hemellichaam van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. (EE)
Dawn Glimpses Ceres' North Pole

7 april 2015
Met het ALMA-observatorium in Noord-Chili (Atacama Large Millimeter/submillimeter Array) zijn de vorm en de rotatie van de grote planetoïde Juno in beeld gebracht. De resultaten worden gepubliceerd in Astrophysical Journal Letters. Juno was de derde planetoïde die - begin negentiende eeuw - werd ontdekt. Het is een enigszins onregelmatig gevormd rotsachtig hemellichaam met een afmeting van ca. 240 kilometer. De ALMA-waarnemingen zijn verricht op 19 oktober 2014, toen Juno zich op ca. 295 miljoen kilometer afstand van de aarde bevond. In totaal zijn tien opnamen gemaakt, die vooral het zuidelijk halfrond van de planetoïde tonen. Samengevoegd tot een filmpje tonen ze duidelijk de draaiing van Juno om zijn eigen as. ALMA neemt geen gereflecteerd zonlicht waar, zoals een gewone telescoop, mar detecteert de eigen thermische straling (op millimetergolflengten) van het hemellichaam. Zulke waarnemingen bieden informatie over de samenstelling en de oppervlakte-eigenschappen van planetoïden. De waarnemingen hebben een 'resolutie' van 40 milliboogseconden. Die grote gezichtsscherpte kon bereikt worden doordat de tientallen schotelantennes van ALMA zich tijdens de waarnemingen op grote onderlinge afstanden bevonden (tot 15 kilometer), tijdens de zogeheten Long Baseline Campaign. (GS)
Asteroid Juno Seen Traveling Through Space in New ALMA Images and Animation

31 maart 2015
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA heeft een nieuw project voor ‘burgerwetenschappers’: Vesta Trek. Met deze webapplicatie kun je de grote planetoïde Vesta verkennen, die in 2011 en 2012 gedetailleerd in beeld is gebracht door de ruimtesonde Dawn. De applicatie toont een interactieve, driedimensionale kaart van Vesta, waarop kan worden ingezoomd. Talrijke ‘tools’ stellen de gebruik in staat om diameters, hoogtes en dieptes van oppervlaktestructuren te meten. Ook kunnen gegevens over de mineralogische en chemische samenstelling van het geselecteerde gebied worden getoond. Met Vesta Trek kan ook een ‘rondvlucht’ boven het oppervlak van Vesta worden gemaakt. En wie als aandenken zijn eigen Vesta-model wil maken, wordt op zijn wenken bediend. Met behulp van de webapplicatie kun je een model van de planetoïde exporteren, dat met een 3D-printer kan worden uitgeprint. (EE)
NASA Releases Tool Enabling Citizen Scientists to Examine Asteroid Vesta

26 maart 2015
NASA heeft miljoenen opnamen van hemelobjecten, waaronder vele planetoïden, online gezet. De opnamen zijn gemaakt door NEOWISE, een infraroodsatelliet die sinds december 2013 speurt naar planetoïden en kometen die de aarde dicht kunnen naderen. In een jaar tijd heeft NEOWISE 2,5 miljoen opnamen gemaakt, en gegevens verzameld van bijna 12.000 objecten in ons zonnestelsel, waaronder 39 nieuwe ‘aardscheerders’. Daarnaast zijn ontelbare achtergrondsterren, nevels en sterrenstelsels vastgelegd. De speurtocht van NEOWISE concentreert zich met name op objecten die min of meer vanuit de richting van de zon op de aarde af komen. Daarmee is de satelliet in het voordeel ten opzichte van telescopen op aarde, die alleen de donkere nachthemel goed kunnen bekijken. (EE)
NASA Asteroid Hunter Spacecraft Data Available to Public

25 maart 2015
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA heeft meer details gegeven omtrent de Asteroid Redirect Mission (ARM). Als eerste stap zal een onbemande ruimtesonde een enkele meters groot rotsblok oppikken van een planetoïde die relatief dicht in de buurt van de aarde komt. Dat rotsblok moet vervolgens in een stabiele baan om de maan worden gebracht, waar het door astronauten kan worden onderzocht. De ARM-missie wordt gezien als een opstapje naar een bemande missie naar de planeet Mars. Welke planetoïde het doelwit zal zijn, wordt pas in 2019 besloten, ongeveer een jaar voor de lancering van de ruimtesonde. Er zijn tot nu toe drie kandidaten: Itokawa, Bennu and 2008 EV5. De eerste kreeg in 2005 al eens bezoek van een Japanse ruimtesonde. Naar verwachting zullen later dit jaar nog meer kandidaten aan het lijstje worden toegevoegd. De ARM-missie gaat zeker enkele jaren duren. Nadat de ruimtesonde het rotsblok heeft opgepikt, zal hij ongeveer een jaar lang in een zogeheten halobaan in de buurt van de planetoïde worden 'geparkeerd'. Dat is lang genoeg om de ruimterots een klein beetje van koers te brengen. Dit deel van de missie is bedoeld om ervaring op te doen met het afweren van planetoïden die de aarde kunnen bedreigen. Als alles volgens plan verloopt, wordt het opgepikte rotsblok eind 2025 afgeleverd bij de maan. (EE)
NASA Announces Next Steps on Journey to Mars: Progress on Asteroid Initiative

23 maart 2015
In centraal-Australië is - op ca. twee kilometer diepte in de aardkorst - een kolossaal inslaggebied ontdekt. Uit de metingen, verricht als onderdeel van een geothermisch onderzoeksproject, blijkt dat de aarde lang geleden getroffen moet zijn door een planetoïde die kort voor de inslag uiteenviel in twee brokstukken van elk ca. tien kilometer groot.Het inslaggebied, in het Australische Warburton-bekken, is ongeveer 400 kilometer groot. Het bestaat uit 'koepels' van ijzer- en magnesiumrijk gesteente - materiaal uit de korst van de aarde dat 'opveerde' in reactie op de kosmische inslag - en gesteente dat als gevolg van extreem hoge druk en temperatuur in glasachtig materiaal is omgezet. Nooit eerder is zo'n groot inslaggebied op aarde ontdekt.Wanneer de inslag plaatsvond is niet met zekerheid bekend: minstens 300 miljoen jaar geleden, maar misschien nog veel eerder. Volgens de onderzoekers, die de ontdekking publiceerden in het tijdschrift Tectonophysics, zijn er ook geen 'massa-extincties' bekend die aan de kosmische aanvaring toe te schrijven zouden zijn. (GS)
World's largest asteroid impacts found in central Australia

19 maart 2015
Astronomen hebben een planetoïde ontdekt die zo snel om zijn as tolt, dat hij bezig is om uit elkaar te vallen. Het object laat een spoor van brokstukken en stof achter zich (Astrophysical Journal Letters, 20 maart). Tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter draaien honderdduizenden planetoïden om de zon. Het overgrote deel daarvan vertoont geen activiteit, maar de afgelopen jaren zijn diverse planetoïden ontdekt die komeetachtig gedrag vertonen en waterdamp verliezen. In 2010 werd voor het eerst ook een planetoïde ontdekt die van het ene moment op het andere veel stof uitstootte. Dat kon twee oorzaken hebben: het object was gebotst met een soortgenoot of draaide zo snel om zijn as dat het uiteenviel. Inmiddels zijn vier van die merkwaardige planetoïden bekend. Ze zijn niet groter dan een kilometer en door hun grote afstanden – enkele honderden miljoenen kilometers – moeilijk waarneembaar. In augustus vorig jaar hebben astronomen een van die planetoïden waargenomen met de grote Keck II-telescoop op Hawaï. Daarbij is vastgesteld dat het object, dat de aanduiding P/2012 F5 draagt, in iets meer dan drie uur om zijn as draait. En in het kielzog van de rondtollende planetoïde zijn enkele weggeslingerde brokstukken ontdekt. Daarmee is P/2012 F5 de eerste planetoïde waarbij is vastgesteld dat hij zichzelf aan flarden draait. Of ook de overige ‘stoffige’ planetoïden dit centrifuge-effect vertonen, zal verder onderzoek moeten uitwijzen. (EE)
Unusual Asteroid Suspected of Spinning to Explosion

17 maart 2015
De twee heldere plekken die in een inslagkrater op de dwergplaneet Ceres te zien zijn, zijn mogelijk het gevolg van een actief geologisch proces. Het zou gaan om een soort ijspluim die uit het inwendige van het 950 kilometer grote hemellichaam komt. Nieuwe beelden van de NASA-ruimtesonde Dawn laten zien dat de heldere plekken ook waarneembaar zijn als de krater waarin zij zich bevinden van opzij wordt bekeken. Dat betekent dat de witte structuren boven de kraterrand uitsteken en dus vrij hoog zijn. Bij zonsopkomst zijn de plekken ook duidelijk helderder dan bij zonsondergang. Dat kan betekenen dat de warmte van de zon een belangrijke rol speelt bij het ontstaan ervan. Mogelijk wordt ondergronds ijs na opwarming op de een of andere manier naar buiten geperst. Dat er ijs zit in het inwendige van Ceres komt niet als een verrassing. Planeetwetenschappers vermoeden dat het hemellichaam voor driekwart uit gesteente en voor een kwart uit ijs bestaat. (EE)
Bright spots on Ceres could be active ice

16 maart 2015
Enkele jaren geleden werd een stelsel van dunne, donkere ringen ontdekt rond de ijzige planetoïde Chariklo. Chariklo behoort tot de zogeheten centaurs - kleine hemellichamen die instabiele banen rond de zon beschrijven tussen de banen van Jupiter en Neptunus. Nieuwe metingen aan een andere grote centaur, Chiron geheten, doen nu vermoeden dat die óók wordt omgeven door een ringenstelsel.Chiron was in 1977 de eerste ontdekte centaur. Al vrij kort na de ontdekking bleek dat het hemellichaam soms komeetachtige activiteit vertoont. Ook waarnemingen aan sterbedekkingen door Chiron, in de eerste helft van de jaren negentig, leken te wijzen op het bestaan van geiserachtige fonteinen van ijs en stof.Op 29 november 2011 is opnieuw een sterbedekking door Chiron waargenomen, met telescopen in Hawaii. De resultaten van die campagne zijn nu gepubliceerd in het vakblad Icarus. Vlak voor en vlak na de eigenlijke bedekking door de ster werden korte helderheidsdipjes geregistreerd. Die zouden geproduceerd kunnen zijn door min of meer symmetrisch georiënteerde geisers, maar volgens sommige onderzoekers ligt het meer voor de hand dat Chiron - net als Chariklo - omgeven wordt door enkele dunne ringen van ijs- en gruisdeeltjes. Die zouden dan diktes van enkele kilometers hebben, en zich op ca. 300 kilometer afstand van het centrum van de centaur bevinden. Om zekerheid te verkrijgen over het bestaan van de Chiron-ringen zijn meer waarnemingen nodig. De ringen zouden het gevolg kunnen zijn van het uiteenvallen van grotere, poreuze centaurs, of ze zouden kunnen zijn ontstaan doordat de ijzige hemellichamen afkomstig zijn uit de koude buitendelen van het zonnestelsel en materiaal verliezen wanneer ze in omloopbanen terechtkomen op kleinere afstand van de zon. (GS)
Vakpublicatie over het onderzoek

15 maart 2015
De Amerikaanse NASA heeft in samenwerking met het bedrijf Planetary Resources nieuw ontwikkelde software ter beschikking gesteld waarmee het nog beter mogelijk is om in bestaande foto's van de sterrenhemel jacht te maken op zwakke, snel bewegende objecten zoals planetoïden. Op die manier moet het aantal ontdekkingen van potentieel gevaarlijke 'aardscheerders' - kosmische rotsblokken die de aarde dicht kunnen naderen - fors kunnen toenemen. De nieuwe software is gebaseerd op algoritmen die ontwikkeld zijn in het kader van de Asteroid Grand Challenge van NASA. Deelnemers aan deze wedstrijd werden uitgenodigd om efficiënte zoekalgoritmes te ontwikkelen waarmee bewegende objecten eenvoudig en snel gevonden kunnen worden op bestaande hemelfoto's. Iedereen kan gratis van de nieuwe software gebruik maken, dus ook (gevorderde) amateurastronomen kunnen voortaan op hun eigen sterrenfoto's eenvoudig jacht maken op planetoïden. (GS)
New Desktop Application Has Potential to Increase Asteroid Detection, Now Available to Public

19 februari 2015
Voor de tweede keer in zijn carrière heeft de Nederlandse amateur-astronoom Marco Langbroek een ‘aardscheerder’ ontdekt – een planetoïde die dicht in de buurt van onze planeet kan komen. Het object werd aangetroffen op opnamen die met een Hongaarse telescoop zijn gemaakt. Astronomen in Tsjechië en Engeland hebben de ontdekking bevestigd. De planetoïde, die de aanduiding 2015 CA40 heeft gekregen, doorloopt een baan om de zon die net buiten de aardbaan ligt. In de nacht van 23 op februari a.s. passeert het naar schatting veertig meter grote object de aarde op een afstand van ongeveer 2,4 miljoen kilometer – ruim zesmaal de afstand aarde-maan. Zoals het er nu naar uitziet, komt 2015 CA40 de eerstkomende vijftig jaar niet meer zo dichtbij als volgende week.In 2005 ontdekte Marco de aardscheerder 2005 GG81. Daarnaast heeft hij ook enkele planetoïden opgespoord die deel uitmaken van de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter. (EE)
The discovery of Near Earth Asteroid 2015 CA40

13 februari 2015
Twee jaar jaar geleden explodeerde een ongeveer twintig meter groot brokstuk van een planetoïde uiteen boven de Russische stad Tsjeljabinsk. Waar dat fragment vandaan kwam, is onduidelijk, zo blijkt uit een nieuw artikel dat in het tijdschrift Icarus is gepubliceerd. Aanvankelijk waren wetenschappers tot de conclusie gekomen dat de twee kilometer grote planetoïde 1999 NC43 de bron van de Tsjeljabinsk-meteoroïde was. De twee objecten volgden soortgelijke banen om de zon en leken zelfs een vergelijkbare samenstelling te hebben. Maar uit een nieuwe analyse van de baanparameters en spectrale gegevens, uitgevoerd door en internationaal onderzoeksteam, blijkt dat er waarschijnlijk toch geen verband tussen de twee is. Het onderzoek toont ook aan dat het heel moeilijk is om meteorieten aan een specifieke planetoïde te linken: de omloopbanen van deze objecten zijn simpelweg te chaotisch. (EE)
Two Years On, Source of Russian Chelyabinsk Meteor Remains Elusive

27 januari 2015
De 325 meter grote planetoïde 2004 BL86, die op 26 januari op 1,2 miljoen kilometer afstand langs de aarde scheerde, blijkt een 70 meter grote maan te hebben. Dat is ontdekt in radaropnamen die gemaakt zijn met de 70-meter Goldstone-antenne van NASA’s Deep Space Network. Veel andere planetoïden worden ook vergezeld door maantjes; vermoedelijk zijn ze het gevolg van botsingen met andere kleine hemellichamen in de jeugd van het zonnestelsel. Infraroodwaarnemingen aan 2004 BL86, verricht met NASA’s Infrared Telescope Facility op Mauna Kea, Hawaii, wijzen uit dat de kleine planetoïde tot de V-klasse behoort. V-type planetoïden hebben een bazaltisch oppervlak en zijn vermoedelijk brokstukken van de grote planetoïde Vesta. 2004 BL86 werd op 30 januari 2004 ontdekt. Hij passeerde de aarde op een afstand die ruim drie keer zo groot is als de afstand tussen aarde en maan. Pas in 2027 komt er opnieuw een reeds bekende planetoïde (1999 AN10) ‘op bezoek’. (GS)
Asteroid That Flew Past Earth Today Has Moon

22 januari 2015
Nieuw onderzoek roept twijfel op over de theorie dat de inslag van een planetoïde, die 65 miljoen jaar geleden tot het uitsterven van de dinosaurussen zou hebben geleid, grootschalige branden heeft veroorzaakt. Onderzoekers van drie Britse universiteiten hebben de immense energie die vrijkwam bij de inslag nagebootst in een laboratorium. En daarbij hebben ze vastgesteld dat de intense, maar kortstondige hitte rond de inslagplek niet in staat was om levende planten vlam te laten vatten (Journal of the Geological Society, 22 januari). Dat betekent dat de bossen in Noord-Amerika waarschijnlijk gespaard zijn gebleven. Opmerkelijk genoeg laten computersimulaties zien dat er elders wél brand kan zijn ontstaan. In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld was de hitte minder intens, maar wel van langere duur: zeven minuten. En dat kan voldoende zijn geweest om grote natuurbranden te veroorzaken. Tot nu toe werd aangenomen dat de massa-extinctie die het leven op onze planeet 65 miljoen jaar geleden trof, voor een belangrijk deel te wijten was aan wereldwijde branden. Maar het lijkt er nu dus op dat er een andere verklaring moet worden gezocht voor die mondiale catastrofe. (EE)
Doubt cast on global firestorm generated by dino-killing asteroid

14 januari 2015
Op 26 januari komt er weer eens een forse planetoïde in de buurt van de aarde. Het ongeveer vijfhonderd meter grote object met de aanduiding 2004 BL86 komt niet dichterbij dan 1,2 miljoen kilometer – ongeveer driemaal de afstand aarde-maan. Hij vormt dus geen enkele bedreiging voor onze planeet. Wetenschappers verheugen zich op de komst van planetoïde 2004 BL86: zo vaak krijgen ze de kans niet om een exemplaar van deze omvang van ‘dichtbij’ te bekijken. Voor zover bekend zal het tot 2027 duren voordat er opnieuw een planetoïde van deze omvang de aarde nadert. Rond zijn passage zal het rotsachtige object onder meer worden waargenomen met radarsystemen van NASA. Amateur-waarnemers op het Asteroid to Fly By Earth Safely on January 26

14 januari 2015
Volgens planeetwetenschappers Jay Melosh en David Minton van Purdue University (VS) zijn planetoïden – anders dan gedacht – geen overgebleven planetaire bouwstenen. Ze zouden zijn ontstaan uit materiaal dat meer dan vier miljard jaar geleden is opgestoven bij de talrijke botsingen tussen de echte planetaire embryo’s (Nature, 15 januari). Wanneer een brokstuk van een planetoïde op aarde terechtkomt, wordt dat een meteoriet genoemd. Bekend is dat deze brokstukken talrijke ’kraaltjes’ van gestold gesmolten gesteente bevatten: zogeheten chondrulen. Over de oorsprong van deze deeltjes bestaat al lang discussie. Chondrulen vertonen opvallende overeenkomsten met ’sferulen’ – materiaal dat wordt aangetroffen op plaatsen waar grote inslagen hebben plaatsgevonden. Aangenomen wordt dat deze bolletjes zijn ontstaan uit gesmolten gesteente dat bij de inslag is opgeworpen en na stolling terugviel naar de aarde. Melosh en Minton denken dat chondrulen op vergelijkbare wijze zijn ontstaan. Het zou gaan om puin dat direct aan het begin van een inslag onder hoge druk en temperatuur in gesmolten toestand is weggeschoten – een proces dat ‘jetting’ wordt genoemd. Het idee dat chondrulen door jetting zijn ontstaan is niet echt nieuw. Maar eerdere modellen liepen spaak, omdat er chondrulen uit voortkwamen die niet de juiste (chemische) eigenschappen hadden. Ook leek het erop dat er bij jetting veel minder chondrulen werden gevormd dan er in meteorieten worden aangetroffen. De berekeningen van Melosh en Minton, gebaseerd op de meest recente inzichten omtrent de omstandigheden in de begintijd van het zonnestelsel, geven een veel realistischer resultaat. Het meeste puin dat destijds bij de relatief trage botsingen tussen planetesimalen – de talrijke brokken gesteente met afmetingen van honderden kilometers die om de zon cirkelden – werd opgeworpen, viel terug naar het oppervlak van deze planetaire embryo’s. Maar door jetting konden er genoeg druppeltjes gesmolten gesteente naar de ruimte ontsnappen. Door het nog rond de zon aanwezige gas werden de ontsnapte chondrulen zo sterk afgeremd, dat ze gemakkelijk konden samenklonteren. Op die manier zouden in de loop van de miljoenen jaren de huidige planetoïden zijn ontstaan. (EE)
Meteorite material born in molten spray as embryo planets collided

29 december 2014
De Amerikaanse ruimtesonde Dawn is klaargemaakt voor zijn ontmoeting met de dwergplaneet Ceres, op 6 maart. Dawn werd in 2007 gelanceerd en draaide in 2011 en 2012 in totaal 14 maanden in een baan rond de grote planetoïde Vesta. De afgelopen weken bevond Dawn zich - gezien vanaf de aarde - achter de zon, waardoor radiocommunicatie niet mogelijk is. Nu die ‘conjunctie’ voorbij is, zijn de commando’s verstuurd voor de komende naderingscyclus naar Ceres. Ceres is met een middellijn van 950 kilometer het grootste hemellichaam in de planetoïdengordel tussen de banen van Mars en Jupiter. Hij is zelfs officieel geclassificeerd als dwergplaneet. De inwendige opbouw is heel anders dan die van Vesta: Ceres heeft een dikke mantel van ijs en mogelijk een ondergrondse oceaan. Na enkele ingewikkelde baanmanoeuvres (met behulp van de revolutionaire ionenmotor van de ruimtesonde) zal Dawn op 6 maart in een omloopbaan rond Ceres worden gebracht. (GS)
Dawn Spacecraft Begins Approach to Dwarf Planet Ceres

29 december 2014
De putjes die vallende regendruppels in een zanderige bodem slaan, vertonen duidelijke overeenkomsten met kraters die het gevolg zijn van de inslagen van planetoïden. Tot die opmerkelijke conclusie komen wetenschappers van de universiteit van Minnesota na laboratoriumonderzoek waarbij is vastgelegd wat er gebeurt wanneer een druppeltje water in een bedje van minuscule glaskraaltjes ploft (Proceedings of the National Academy of Sciences). Hoewel planetoïden vele malen groter zijn dan regendruppels, en bovendien uit gesteenten bestaan in plaats van water, verdeelt de energie die bij een inslag vrijkomt zich op vergelijkbare wijze. Zo hebben de wetenschappers ontdekt dat de diepte/diameter-verhouding van ‘regendruppelkraters’ exact gelijk is aan die van eenvoudige inslagkraters op bijvoorbeeld de maan of Mars (1:5). Helemaal onbegrijpelijk is dat niet: bij de inslag van een planetoïde lopen temperatuur en druk zo hoog op, dat het gesteente smelt of zelfs verdampt. Dat zou kunnen verklaren waarom het resultaat op dat van een inslaand druppeltje water lijkt. Maar de wetenschappers benadrukken dat het verschil in inslagenergie dermate groot is (18 ordes van grootte), dat er waarschijnlijk heel andere fysische processen in het spel zijn. (EE)
Watch Raindrops Make Asteroid-Like Collisions

8 december 2014
De afgelopen weken doken er weer eens berichten op dat onze planeet wordt bedreigd door een grote planetoïde. En als het object over enkele jaren niet op aarde zou neerstorten, dan zou Venus of Mars wel het haasje zijn. Maar zo’n vaart zal het niet lopen. De ongeveer 400 meter grote planetoïde 2014 UR116, die op 27 oktober jl. door Russische astronomen werd opgemerkt, vormt de komende 150 jaar geen directe bedreiging voor de aarde. Wel komt hij met tussenpozen van enkele jaren enigszins in de buurt van de aardbaan. Het enige zorgwekkende aan 2014 UR116 is dat hij – ondanks zijn forse afmetingen – lang over het hoofd is gezien. Toch blijkt de planetoïde al eens eerder te zijn ontdekt: op 1 december 2008 kreeg hij de voorlopige aanduiding 2008 XB. Maar kort daarna raakten astronomen zijn spoor bijster. (EE)
Asteroid 2014 UR116, A 400-meter Sized Near-Earth Asteroid, Represents No Threat to the Earth

3 december 2014
Meer dan honderd prominente wetenschappers, muzikanten, filmmakers en zakenmensen uit dertig landen zijn een nieuw initiatief gestart: Asteroid Day (‘planetoïdendag’). Dat is een mondiale bewustwordingscampagne die de mensheid wil voorlichten over bedreigingen uit de ruimte. Eén van de initiatiefnemers is astrofysicus Brian May, beter bekend als de gitarist van de rockband Queen. In haar verklaring – de 100x Declaration – pleit de groep ervoor om het detecteren en volgen van planetoïden met een factor honderd op te voeren. Om daar ruchtbaarheid aan te geven is 30 juni 2015 uitgeroepen tot Asteroid Day. Dat is niet zo maar een datum: het is de dag van de Toengoeska-explosie, die in 1908 boven Siberië plaatsvond. Bij die gebeurtenis – waarschijnlijk veroorzaakt door het op grote hoogte uit elkaar spatten van een ongeveer honderd meter grote planetoïde – werd ruim 2000 vierkante kilometer bos verwoest. Volgens de initiatiefnemers is op dit moment nog geen procent van alle ruimte-objecten van Toengoeska-kaliber in kaart gebracht. Er is weliswaar technologie beschikbaar om een potentieel gevaarlijke planetoïde af te weren, maar die heeft weinig zin als we het object niet zien aankomen. (EE)
Origineel persbericht (pdf)

3 december 2014
Vanochtend, om 5.22 uur Nederlandse tijd, is met succes de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 gelanceerd. Dat heeft het Japanse ruimteagentschap JAXA bekendgemaakt. De lancering was eigenlijk gepland voor afgelopen zondag, maar moest vanwege slecht weer worden uitgesteld.Hayabusa2 is de opvolger van de ruimtesonde Hayabusa, die in 2005 de planetoïde Itokawa bezocht en in 2010 een minieme hoeveelheid bodemmateriaal van dit rotsachtige hemellichaam op aarde afleverde. De nieuwe ruimtesonde gaat iets vergelijkbaars doen, maar dan bij een andere planetoïde: 1999 JU3. Als alles volgens plan verloopt, komt Hayabusa2 medio 2018 aan bij de planetoïde. Hij zal deze ongeveer 18 maanden begeleiden en vier kleine onderzoeksmodules naar het oppervlak laten afdalen. Eén daarvan is een landingsmodule van Duits/Franse makelij (MASCOT), die na zijn eerste landing nog een sprongetje maakt. De drie andere zijn echte 'hoppers', van elk een pond, die van plek naar plek springen om onderzoek te doen. Zelf zal Hayabusa2 een projectiel in het oppervlak van de planetoïde schieten en zoveel mogelijk van het opstuivende materiaal opvangen. De ruimtesonde zal zijn 'oogst' – die hopelijk rijker is dan die van zijn voorganger – eind 2020 op aarde afleveren. (EE)
Launch Success of H-IIA Launch Vehicle No. 26 with "Hayabusa2" Onboard

20 november 2014
Lonsdaleïet, een vermeende zeldzame soort diamant, is eigenlijk ‘gewone’ diamant die aan een hevige schok is blootgesteld. Tot die conclusie komt een internationaal team van wetenschappers na onderzoek van stukjes meteoriet die zijn gevonden bij de grote Barringerkrater in de Amerikaanse staat Arizona (Nature Communications, 20 november). Wetenschappers steggelen al bijna een halve eeuw over de ware aard van lonsdaleïet. Dat begon met de ontdekking van afwijkende diamantkristallen in een meteoriet die in de omgeving van de krater werden aangetroffen. Zij vernoemden de nieuwe diamantsoort naar Kathleen Lonsdale, een beroemde Ierse kristallograaf. Sindsdien geldt ‘lonsdaleïet’ als een indicator van grote inslagen op aarde. Bovendien zou het materiaal in vergelijking met diamant superieure mechanische eigenschappen hebben. Maar op de een of andere manier lukte het maar niet om een synthetische vorm van deze ‘superdiamant’ te maken. Nieuw onderzoek met behulp van geavanceerde elektronenmicroscopen heeft nu uitgewezen dat lonsdaleïet eigenlijk dezelfde kubische structuur heeft als diamant. Door de grote schok die optreedt bij de meteorietinslag zijn echter zogeheten roosterdefecten ontstaan die de indruk wekken dat het materiaal een geheel eigen kristalstructuur heeft. Een van de consequenties van het nieuwe onderzoek is dat veel wetenschappelijke studies die gebaseerd zijn op de aanname dat lonsdaleïet een afzonderlijke diamantsoort is herzien moeten worden. (EE)
Asteroid Impacts On Earth Make Structurally Bizarre Diamonds

18 november 2014
OP basis van foto's en metingen van de Amerikaanse ruimtesonde Dawn hebben planeetonderzoekers een gedetailleerde geologische kaart samengesteld van de grote planetoïde Vesta. Vesta (ca. 500 km in middellijn) is tussen juli 2011 en september 2012 van nabij bestudeerd door Dawn. De ruimtesonde verrichtte metingen in zeven golflengtegebieden en maakte stereoscopische foto's. Aan de geologische kaart is ca. tweeënhalf jaar gewerkt. Hij is deze week gepubliceerd in het vakblad Icarus, samen met elf wetenschappelijke artikelen over Vesta. De geologische geschiedenis van de grote planetoïde wordt gekenmerkt door zware inslagen, die onder andere twee gigantische en elkaar overlappende inslagbekkens op de zuidpool hebben geproduceerd, en aanleiding gaven tot tektonische groeven langs de evenaar. Dankzij het Dawn-onderzoek is van verschillende delen van het oppervlak de leeftijd nu goed bekend. De oudste delen van het oppervlak blijken te dateren van vóór de twee grote inslagen. Dawn vliegt momenteel naar de grootste planetoïde, de dwergplaneet Ceres. Daar zal hij in maart 2015 aankomen. (GS)
Geologic Maps of Vesta from NASA's Dawn Mission Published

14 november 2014
Een kaart die door het Near Earth Object-programma van NASA is gepresenteerd laat zien dat er jaarlijks 25 tot 30 kleine (brokstukken van) planetoïden in de aardatmosfeer desintegreren. De kaart, gebaseerd op gegevens die tussen 1994 en 2013 door sensoren van de Amerikaanse regering, laat zien dat de verdeling van de ‘inslagen’ volkomen willekeurig is. Slechts één keer veroorzaakte het binnenkomende brokstuk schade: de beroemde explosie boven de Russische stad Tsjeljabinsk in 2013. In alle overige gevallen bleef het bij een bolide of vuurbol – een zeer heldere ‘vallende ster’. De geregistreerde boliden zijn veroorzaakt door objecten met afmetingen van één tot twintig meter. (EE)
New Map Shows Frequency of Small Asteroid Impacts

12 november 2014
Nieuw onderzoek laat zien dat Vesta in haar huidige vorm niet het moederlichaam kan zijn van de zogeheten howardieten, eucrieten en diogenieten – meteorieten van basaltisch materiaal die op aarde zijn gevonden. Vermoedelijk zijn deze ‘HED-meteorieten’ stukjes die van de oerversie van Vesta zijn afgeslagen, niet van Vesta zoals we haar nu kennen: die versie is radicaal veranderd. HED-meteorieten behoren tot het oudste materiaal in het zonnestelsel. Opvallend aan de deze ‘ruimtestenen’ is dat ze, in vergelijking met andere meteorieten, een sterk verhoogd gehalte aan onder meer aluminium vertonen. Omdat aannemelijk is dat de gemiddelde samenstelling van hun moederlichaam niet sterk afweek van die van de gemiddelde meteoriet, zou de rest van dat object grotendeels uit olivijn en ijzer moeten bestaan. Onderzoek met de ruimtesonde Dawn heeft echter laten zien dat zelfs de tachtig kilometer diepe inslagkraters aan de zuidpool van Vesta geen duidelijke signatuur van olivijn vertonen. Daarmee blijft er in het inwendige van de planetoïde te weinig ruimte over voor én een kern van ijzer én een dikke mantel van olivijn. Volgens de wetenschappers die hun bevindingen zijn op de 46ste bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Tucson, Arizona, hebben gepresenteerd, lijkt het erop dat Vesta een groot deel van haar oorspronkelijke mantel is kwijtgeraakt. Maar tegelijkertijd zijn wel een flink deel van haar korst en de metaalkern behouden. Dit kan erop wijzen dat de oerversie van Vesta bij één of meer grote botsingen met soortgenoten betrokken is geweest. De huidige planetoïde zou dan een samenklontering zijn van het daarbij vrijgekomen materiaal. (EE)
Vesta is not an intact protoplanet

11 november 2014
Met de 8,1-meter Gemini North-telescoop op Mauna Kea, Hawaii, is ontdekt dat planetoïde 62412 een komeetachtige staart vertoont. Volgens de ontdekkers, Scott Sheppard en Chad Trujillo, is het de 13de 'actieve' planetoïde die nu bekend is. Zij vermoeden dat het totale aantal actieve planetoïden in het zonnestelsel rond de 100 zal liggen. Onderzoek aan 62412 - een planetoïde die al lange tijd bekend is - heeft uitgewezen dat hij een dichtheid heeft die kenmerkend is voor rotsachtige planetoïden, en niet voor ijzige, poreuze komeetkernen. Dat het 'rotsblok' toch een staartje vertoont, wijst erop dat het ook ijs bevat, dat in dampvorm overgaat (sublimatie) wanneer het aan de zon wordt blootgesteld, of dat oppervlaktemateriaal van de planetoïde de ruimte in wordt geslingerd als gevolg van de (gemeten) hoge rotatiesnelheid. Sheppard en Trujillo presenteren hun ontdekking deze week op de 46ste bijeenkomst van de Division of Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Tucson, Arizona. (GS)
Tail Discovered on Long-Known Asteroid

10 november 2014
Dankzij een gecoördineerde waarnemingscampagne waaraan scholieren, studenten en amateurastronomen deelnamen, zijn de afmetingen van de planetoïden Patroclus en Menoetius nauwkeurig bepaald. De twee objecten draaien op kleine afstand om elkaar heen, waarbij ze elkaar altijd dezelfde kant toekeren. De dubbelplanetoïde bevindt zich op ca. 770 miljoen kilometer afstand van de zon, min of meer in dezelfde omloopbaan als de reuzenplaneet Jupiter (hij behoort tot de zogeheten Trojanen-familie). Op 20 oktober bewoog de dubbelplanetoïde voor een verre ster langs. Door de resulterende sterbedekking op een groot aantal plaatsen in de Verenigde Staten te registreren, konden afmetingen en vorm van de twee objecten worden afgeleid. Patroclus blijkt 125 bij 98 kilometer groot te zijn; Menoetius meet 117 bij 93 kilometer. Beide hemellichamen zijn behoorlijk afgeplat, wat doet vermoeden dat ze tijdens hun ontstaan een hoge rotatiesnelheid hadden. Eerder was al ontdekt dat Patroclus en Menoetius oppervlakte-eigenschappen hebben die veel lijken op die van de ijzige objecten in de Kuipergordel, buiten de baan van Neptunus. (GS)
SwRI-led team telescope effort reveals asteroid’s size for the first time

3 november 2014
De gordel van reusachtige groeven en breuklijnen rond de evenaar van de grote planetoïde Vesta ontstond als gevolg van een zeer zware kosmische inslag. Bij die inslag ontstond het grote Rheasilvia-bekken aan de zuidpool van Vesta. Tot die conclusie komen planeetonderzoekers van Brown University op basis van laboratoriumexperimenten en computersimulaties. De resultaten worden in februari 2015 gepubliceerd in het vakblad Icarus. Vesta is met een middellijn van ca. 500 kilometer de op één na grootste planetoïde. In 2011 en 2012 werd hij in detail bestudeerd door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn. Dawn ontdekte talloze kleine inslagkraters, maar ook het reusachtige inslagbekken aan de zuidpool van Vesta, en de brede gordel van groeven en breuklijnen rond de evenaar. Een relatie tussen het inslagbekken en de equatirale groeven (waarvanb sommige breder zijn dan de Grand Canyon) ligt voor de hand, maar lijkt nu voor het eerst aannemelijk gemaakt door laboratoriumexperimenten waarbij testobjecten met zeer hoge snelheid op elkaar geschoten worden, terwijl een hogesnelheidscamera (één miljoen beeldjes per seconde) vastlegt hoe drukgolven zich daarbij door de testobjecten verplaatsen. Het ontstaan van een equatoriale 'kreukelzone' kan op deze manier goed verklaard worden. Dat de zone enigszins geheld ligt ten opzichte van de locatie van het Rheasilvia-bekken wijst erop dat de inslag waarbij het bekken ontstond, onder een hoek van ca. 40 graden plaatsvond. Bij de inslag moet veel materiaal de ruimte in zijn geslingerd; een deel daarvan is later in de vorm van meteorieten op aarde terechtgekomen. (GS)
How a giant impact formed asteroid Vesta’s ‘belt’

8 oktober 2014
Groeven op het oppervlak van de planetoïde Lutetia verraden dat zich aan de ongeziene ‘onderkant’ van dit 100 kilometer grote rotsachtige hemellichaam een grote inslagkrater bevindt. Tot die conclusie komt een team van Europese wetenschappers na bestudering van beelden die in juli 2010 door de ruimtesonde Rosetta zijn gemaakt (Planetary and Space Science, 15 oktober). Rosetta passeerde de planetoïde op een afstand van 3168 kilometer. Tijdens die flyby maakte hij gedurende ongeveer twee uur foto’s, maar daarbij kwam alleen het noordelijk halfrond van Lutetia in beeld. Het ontstaan van de groeven op het oppervlak van Lutetia wordt toegeschreven aan schokgolven die zich door het inwendige van de planetoïde voortplanten wanneer er een grote inslag heeft plaatsgevonden. Het zijn in feite barsten in het oppervlak van het kleine poreuze hemellichaam. Volgens de wetenschappers kan het groevenpatroon op Lutetia in verband worden gebracht met drie verschillende inslagkraters. Twee ervan bevinden zich op het gefotografeerde deel van de planetoïde; de derde, die de bijnaam ‘Suspicio’ heeft gekregen, moet op het ongeziene zuidelijke halfrond liggen. Uit het bijbehorende groevenstelsel wordt afgeleid dat de krater enkele tientallen kilometers groot is. (EE)
Lutetia’s dark side hosts hidden crater

10 september 2014
Het Europese ruimteagentschap ESA ontwikkelt een geautomatiseerde telescoop waarmee potentieel gevaarlijke hemelobjecten, zoals planetoïden en kometen, kunnen worden opgespoord. De telescoop, die wordt uitgerust met zestien lenzen, moet de eerste zijn van een toekomstig mondiaal netwerk dat de volledige nachthemel afspeurt naar objecten die gevaarlijk dicht bij de aarde komen. De nieuwe Europese telescoop, die de bijnaam ‘vliegenoog’ heeft gekregen, splitst het beeld in zestien kleinere subbeelden om het beeldveld te vergroten. De surveytelescoop zal ongeveer net zoveel licht opvangen als een conventionele 1-meter telescoop, maar heeft een beeldveld 6,7 bij 6,7 graden – riant naar astronomische maatstaven. Het prototype van de vliegenoogtelescoop, dat ongeveer 10 miljoen euro gaat kosten, moet begin volgend jaar klaar zijn. Als het instrument voldoet, zullen meer telescopen van dit type worden gebouwd. Het uiteindelijke netwerk moet alle objecten groter dan veertig meter kunnen opsporen, minstens drie weken voordat ze (eventueel) in botsing komen met de aarde. (EE)
ESA’s bug-eyed telescope to spot risky asteroids

9 september 2014
De kleine planetoïde 2014 RC, die afgelopen zondag 7 september op slechts 40.000 kilometer afstand langs de aarde scheerde, draait extreem snel rond zijn as. Dat blijkt uit metingen van subtiele periodieke helderheidsvariaties, verricht op de Lowell-sterrenwacht in Arizona. De aardscheerder heeft een draaisnelheid van bijna vier omwentelingen per minuut; één 'dag' op het kosmische rotsblok duurt slechts 15,8 seconden. Los materiaal aan het oppervlak van de planetoïde zou door de hoge draaisnelheid, in combinatie met het zwakke zwaartekrachtsveld, de ruimte in geslingerd worden. Dat betekent dat 2014 RC in ieder geval geen zogeheten 'rubble pile' kan zijn - een losjes bijeengehouden verzameling ijs-, gruis- en stofdeeltjes. De vorige recordhouder voor de snelst roterende planetoïde was 2010 JL88, met een rotatieperiode van 24,6 seconden. Hoe de hoge rotatiesnelheid is ontstaan, is niet duidelijk. Het is denkbaar dat 2014 RC ooit in botsing is gekomen met een andere planetoïde (of een brokstuk van een dergelijke botsing is), maar kleine hemellichamen kunnen ook 'opgezwiept' worden door het zogeheten Yarkovski-effect, waarbij een bestaande rotatie zorgt voor een asymmetrische uitstraling van zonnewarmte, wat een gering raket-effect tot gevolg heeft. Uit radarwaarnemingen aan 2014 RC blijkt overigens dat de middellijn minstens 22 meter moet bedragen. Deskundigen achten de kans extreem klein dat er een verband bestaat tussen de passage van de aardscheerder en de krater die afgelopen weekend is gevormd nabij de Nicaraguaanse hoofdstad Managua. Op internet is wel gesuggereerd dat de krater ontstaan zou kunnen zijn bij de inslag van een klein brokstukje van 2014 RC, maar het lijkt waarschijnlijker dat er sprake is van een explosiekrater. (GS)
Nieuwsbericht van NASA's Near Earth Object Program

3 september 2014
Komende zondag, 7 september, raast de kleine planetoïde 2014 RC op een afstand van slechts 40.000 kilometer langs de aarde. Op het moment van zijn dichtste nadering bevindt het ongeveer twintig meter grote rotsblok zich ruwweg boven Nieuw-Zeeland. De planetoïde vormt geen bedreiging voor onze planeet, en ook de gordel van geostationaire satellieten rond de evenaar komt niet in gevaar.  Planetoïde 2014 RC werd op 31 augustus jl. ontdekt door de Catalina Sky Survey in Arizona (VS). Hij volgt een baan die hem vaker in de buurt van de aarde brengt.  De nadering van de planetoïde kan live worden gevolgd via de ‘online sterrenwacht’ Slooh. De show begint zondagochtend om 4 uur. (EE)
Small Asteroid to Safely Pass Close to Earth Sunday

2 september 2014
NASA heeft een wedstrijd uitgeschreven voor boodschappen en foto's die meegenomen worden aan boord van de ruimtesonde OSIRIS-REx. Die wordt in 2016 gelanceerd, brengt in 2019 een bezoek aan de planetoïde Bennu, en moet in 2023 minstens 60 gram oppervlaktemateriaal van de planetoïde terugbrengen naar de aarde. De boodschappen (via Twitter) en foto's (via Instagram) moeten een beeld schetsen van hoe het zonnestelselonderzoek er in 2024 zal uitzien. Uit de inzendingen worden 50 tweets en 50 foto's geselecteerd die in de vorm van een 'tijdcapsule' met OSIRIS-Rex mee zullen reizen naar Bennu en weer mee terug naar de aarde. In 2024 wordt de tijdcapsule geopend, en kunnen de 'voorspellingen' vergeleken worden met de realiteit van dat moment. Inzendingen zijn welkom tot 30 september. Overigens is het op initiatief van de Planetary Society ook mogelijk om je naam mee te sturen op de planetoïde-missie; ruim 350.000 namen zijn inmiddels al geregistreerd. (GS)
NASA Invites Public to Submit Messages for Asteroid Mission Time Capsule (origineel persbericht)

13 augustus 2014
Sommige poreuze planetoïden worden niet door de zwaartekracht bijeengehouden, maar door Van der Waals-krachten - cohesiekrachten op moleculair niveau tussen de afzonderlijke stof- en gruisdeeltjes waaruit het kleine 'hemellichaam' bestaat. Dat blijkt uit onderzoek van astronomen van de Universiteit van Tennessee aan de kleine planetoïde 1950 DA. Uit infraroodwaarnemingen blijkt dat de planetoïde geen 'vast' hemellichaam kan zijn, maar moet bestaan uit een losse verzameling deeltjes - een soort 'vliegende zandbak'. De planetoïde draait echter zo snel rond zijn as dat hij door de middelpuntvliedende kracht uit elkaar zou moeten vallen. Het kan niet anders of moleculaire Van der Waals-krachten spelen een rol bij het bijeenhouden van het materiaal. De ontdekking, die deze week gepubliceerd wordt in Nature, is van belang voor het ontwikkelen van methoden om in de toekomst planetoïden af te buigen die op een ramkoers met de aarde liggen. Sommige technieken, zoals het laten exploderen van een krachtige bom in de nabijheid van de planetoïde, lijken door de nieuwe ontdekking minder aantrekkelijk: het hemellichaam zou dan uiteen kunnen vallen in een aantal kleinere brokstukken, die stuk voor stuk nog steeds veel schade kunnen aanrichten. (GS)
UT Research Uncovers Forces that Hold Gravity-Defying Near-Earth Asteroid Together (origineel persbericht)

16 juli 2014
Tot voor kort gingen veel wetenschappers ervan uit dat de planetoïde die 65 miljoen jaar geleden insloeg op aarde, en het uitsterven van onder meer de dinosauriërs veroorzaakte, donker en koolstofrijk was. Dat zou betekenen dat het inslaande object tot een vrij zeldzame klasse van planetoïden behoorde. Nieuw onderzoek, waarvan de resultaten in het tijdschrift Icarus zijn gepubliceerd, laat echter zien dat dit niet zo hoeft te zijn. Uit onderzoek van een meteoriet die vorig jaar bij de Russische stad Tsjeljabinsk werd gevonden blijkt namelijk dat de schok die optreedt bij het uiteenspatten van een planetoïde tot verkleuring van helder siliciumhoudend materiaal kan leiden. De Tseljabinsk-meteoriet bevat zowel helder, ‘ongeschokt’ materiaal als donker, ‘geschokt’ materiaal. En de spectrale eigenschappen van dat donkere materiaal lijken sprekend op die van vermeend koolstofrijke planetoïden. Kortom: de schok van een explosie of inslag maakt heldere planetoïden donker. En dat betekent dat niet niet alle donkere planetoïden rijk zijn aan koolstof, zoals werd aangenomen. Deze ontdekking kan gevolgen hebben voor de risico’s van eventuele planetoïden die de aarde gevaarlijk dicht naderen en voor de selectie van planetoïden voor de winning van grondstoffen. Een object dat op grond van zijn kleur rijk lijkt te zijn aan koolstof en organische verbindingen kan in werkelijkheid een heel andere samenstelling hebben. (EE)
Russian Meteorite Sheds Light On Dinosaur Extinction Mystery

16 juli 2014
Gegevens van de ruimtesonde Dawn en computersimulaties hebben wetenschappers meer inzicht gegeven in de inwendige structuur van de grote planetoïde Vesta. De onderzoeksresultaten, die vandaag in Nature zijn gepubliceerd, roepen twijfels op over de bestaande modellen voor het ontstaan van rotsachtige planeten als de aarde. Met een middellijn van 500 kilometer is Vesta een van de grootste planetoïden van ons zonnestelsel. Net als andere planetoïden wordt zij gezien als een overblijfsel van het vormingsproces dat 4,5 miljard jaar geleden tot het ontstaan van de planeten heeft geleid. De gegevens van Dawn, die tussen juli 2011 en juli 2012 om Vesta cirkelde, laten zien dat de korst van deze planetoïde veel dikker moet zijn dan dertig kilometer, zoals werd verondersteld. Op het oppervlak van Vesta is namelijk geen olivijn aangetroffen – een mineraal dat prominent aanwezig is in de mantels van planeten. Dat betekent dat de twee grote inslagen waarbij de zuidpool van de planetoïde tot een diepte van tachtig kilometer werd ‘uitgegraven’ niet tot de olivijnrijke mantel zijn doorgedrongen. Als Vesta inderdaad minder mantelmateriaal en meer korstmateriaal bevat – dat laatste heeft een heel andere mineralogische samenstelling – dan waren de verhoudingen tussen de materialen waaruit deze planetoïde is gevormd wellicht heel anders dan tot nu toe werd aangenomen. En datzelfde geldt dan waarschijnlijk ook voor het oermateriaal waaruit de aarde en overige rotsachtige planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. (EE)
Asteroid Vesta to Reshape Theories of Planet Formation

2 juli 2014
Het mysterieuze donkere materiaal dat op sommige plaatsen aan het oppervlak van de grote planetoïde Vesta is gevonden, is afkomstig van kleinere primitieve planetoïden die lang geleden op Vesta zijn ingeslagen. Dat concluderen onderzoekers van het Max Planck-instituut voor zonnestelselonderzoek op basis van metingen die verricht zijn door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn. Met een middellijn van bijna 500 kilometer is Vesta de op één na grootste planetoïde. Vesta wordt ook wel beschreven als een protoplaneet: het hemellichaam heeft een gedifferentieerde inwendige structuur, wat erop wijst dat Vesta ooit gesmolten is geweest. Van juli 2011 tot september 2012 is Vesta van nabij bestudeerd door Dawn. Op sommige plaatsen is extreem donker materiaal aangetroffen, zo zwart als roet, waarvan al snel bleek dat het rijk is aan koolstof. De ware aard en de oorsprong van het materiaal was echter niet bekend; sommige onderzoekers meenden dat het misschien vulkanisch zou kunnen zijn. De Duitse onderzoekers hebben op basis van metingen in verschillende golflengtegebieden nu echter vastgesteld dat het donkere materiaal het mineraal serpentijn bevat. Dat mineraal kan geen temperaturen van meer dan 400 graden overleven. Van een vulkanische oorsprong kan dus geen sprake zijn. Vermoedelijk is het donkere materiaal op Vesta terechtgekomen bij de (scherende) inslag van kleine planetoïden met een primitieve samenstelling. (GS)
Vesta's rocky history (origineel persbericht)

25 juni 2014
Vanaf nu kan iedereen helpen met het opsporen van planetoïden die dicht in de buurt van de aarde (kunnen) komen. Via Asteroid Zoo worden korte beeldreeksen gepresenteerd die gemaakt zijn in het kader van de Catalina Sky Survey. Deelnemers moeten die nauwkeurig bekijken, om te zien of er tussen de vaste sterren en de beeldruis bewegende lichtstipjes te zien zijn.Het project heeft niet alleen tot doel om planetoïden op te sporen die een bedreiging kunnen vormen voor onze planeet. Ook wordt gespeurd naar exemplaren die eventueel geschikt zijn voor ‘mijnbouw’. Asteroid Zoo is een samenwerkingsverband van Zooniverse, dat al tal van andere projecten voor ‘burgerwetenschappers’ heeft opgezet, en Planetary Resources. Dat laatste is een commercieel bedrijf dat geïnteresseerd is in de mineralen die in planetoïden te vinden zijn. (EE)
Asteroid zoo

19 juni 2014
Astronomen hebben met behulp van de infraroodsatelliet Spitzer de planetoïde 2011 MD opgemeten. Dit kosmische rotsblok, dat ongeveer zes meter groot blijkt te zijn, is een kandidaat voor een toekomstige NASA-ruimtemissie waarbij een kleine planetoïde ‘gevangen’ moet worden. De Spitzer-resultaten bevestigen dat 2011 MD een geschikte kandidaat is voor die Asteroid Redirect Mission (ARM). Hij heeft de juiste grootte, massa en rotatiesnelheid om zich door een onbemand ruimtevoertuig te laten oppikken. Het lijkt er wel op dat de planetoïde veel lege ruimte bevat: zijn gemiddelde dichtheid is vergelijkbaar met die van water. Dat kan erop wijzen dat 2011 HD een vrij losse samenklontering van puin is. In dat opzicht is hij vergelijkbaar met de nog kleinere planetoïde 2009 BD – ook een kandidaat voor de ARM-missie die met Spitzer onderzocht is. NASA wil in 2018 beslissen welke planetoïde het haasje is – er zijn voorlopig negen kandidaten. Dat is een jaar voordat de ARM-ruimtesonde gelanceerd zal worden. Uiteindelijk moet de gekozen planetoïde voor nader onderzoek in een omloopbaan om de maan worden gebracht. De missie moet meer kennis opleveren over de populatie van planetoïden die zo dichtbij kunnen komen, dat ze een potentiële bedreiging voor onze planeet vormen. (EE)
Spitzer Spies an Odd, Tiny Asteroid

12 juni 2014
NASA-wetenschappers hebben met behulp van radarapparatuur opnamen gemaakt van de planetoïde 2014 HQ124, die op 8 juni jl. op een afstand van 1,25 miljoen kilometer – drie keer de afstand aarde-maan – langs onze planeet scheerde. De beelden tonen een langgerekt, onregelmatig object met een lengte van ongeveer 370 meter. Volgens de wetenschappers zou het om een ‘dubbelplanetoïde’ kunnen gaan: twee kleine planetoïden die zich hebben samengevoegd tot een groter geheel. Dat geheel wentelt in iets minder dan 24 uur om zijn as. De beelden, die ook als ‘filmpje’ te zien zijn, behoren tot de scherpste die ooit behulp van radar zijn verkregen. Ze tonen details tot ongeveer vier meter. Betere opnamen zijn met de beschikbare apparatuur – de radiotelescopen van Goldstone en Arecibo – bijna niet te maken. Planetoïde 2014 HQ124 werd pas op 23 april jl. ontdekt met behulp van de infraroodsatelliet WISE. Gemiddeld komt eens in de paar jaar een object van deze omvang in de buurt van de aarde. 2014 HQ124 komt pas in het jaar 2307 weer dichtbij. (EE)
Giant Telescopes Pair Up to Image Near-Earth Asteroid

8 mei 2014
Op 23 april jl. naderde planetoïde 2006 SX217 de aarde tot op 4,8 miljoen kilometer. Bij die gelegenheid is het ruim zeven jaar geleden ontdekte object waargenomen met de radiotelescopen van Arecibo (Puerto Rico) en Green Bank (Virginia, VS). De grote schotelantenne van Arecibo stuurde krachtige radarpulsen naar de planetoïde, de radioschotel van Green Bank ving de ‘echo’s’ ervan op. Aanvankelijk was geschat dat 2006 SX217 ongeveer 550 meter groot was. Maar uit de nieuwe waarnemingen blijkt dat de ruwweg bolvormige planetoïde heel donker van tint is. Dat betekent dat zijn afmetingen flink onderschat zijn: die komen waarschijnlijk in de buurt van 1200 meter. (EE)
Green Bank Telescope Makes Arecibo Connection to Image Asteroid

7 mei 2014
In het zuiden van de Canadese provincie Alberta is een ronde geologische structuur ontdekt die het restant van een grote inslagkrater lijkt te zijn. Als dat inderdaad zo is, is daar – ongeveer 70 miljoen jaar geleden – een forse planetoïde ingeslagen. De tand des tijds heeft het bewijs grotendeels uitgewist. Gletsjers hebben de mogelijke krater sterk geërodeerd en de restanten ervan zijn bedolven geraakt. Op dit moment kan dan ook niet met zekerheid worden gezegd dat hier een inslag heeft plaatsgevonden, maar de seismische en geologische gegevens van de structuur wijzen daar wel sterk op. Het restant van de ‘Bow City’-krater bestaat uit een acht kilometer brede, ruwweg cirkelvormige kom met een centrale piek. Dat laatste is kenmerkend voor grote inslagkraters. (EE)
Ancient crater points to massive meteorite strike

24 april 2014
Voor het eerst zijn vanaf het oppervlak van een andere planeet twee planetoïden gefotografeerd. De primeur is voor het Marsvoertuig Curiosity, die de grote planetoïden Ceres en Vesta heeft vastgelegd. Ceres, die formeel als dwergplaneet te boek staat, is het grootste object in de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Vesta is het op twee na grootste lid van die gordel. Het tweetal staat momenteel dicht bij elkaar aan de hemel. De opname maakt deel uit van een experiment waarbij de nachtelijke transparantie van de atmosfeer op Mars onderzocht wordt. In het huidige jaargetijde (lente) ontstaan er vaak ijle wolkensluiers in de atmosfeer van de rode planeet. Het eigenlijke doelwit van de opname was de Marsmaan Deimos. Maar daarbij is opzettelijk een tijdstip gekozen waarop deze dichtbij Ceres en Vesta aan de hemel stond. Andere opnamen van die nacht laten ook de Marsmaan Phobos en de planeten Jupiter en Saturnus zien. (EE)
Asteroids as Seen From Mars; A Curiosity Rover First

22 april 2014
Gemiddeld eens in de zes maanden komt er een kleine planetoïde in botsing met de aarde. In verreweg de meeste gevallen exploderen die kosmische rotsblokken - met afmetingen van enkele meters - op grote hoogte in de dampkring, waarbij tussen de 1 en de 600 kiloton TNT aan energie vrijkomt (ter vergelijking: de atoombom van Hiroshima had een explosie-energie van 15 kiloton). De inslagfrequentie van kleine planetoïden is afgeleid uit gegevens van de Nuclear Test Ban Treaty Organization, die met behulp van infrageluidsensoren speurt naar dampkringexplosies die het gevolg zouden kunnen zijn van illegale kernproeven. Tussen 2000 en 2013 zijn 26 van die explosies geregistreerd, stuk voor stuk veroorzaakt door een kosmische inslag. Dat maakten astronauten Ed Lu, Tom Jones en Bill Anders vandaag bekend op een persconferentie in Seattle, georganiseerd door de B612 Foundation. De inslag boven Tsjeljabinsk, vorig jaar februari, had een energie van 600 kiloton; de inslag boven Tunguska, in 1908, had een energie van naar schatting 5 tot 15 megaton. Op basis van de nieuwe statistische gegevens schatten astronomen dat de aarde gemiddeld eens in de honderd jaar getroffen wordt door een 'city killer' - een planetoïde die groot genoeg is om een stad volledig te verwoesten. Daarvoor is een energie van een paar megaton nodig. Gezien het percentage van het aardoppervlak dat door steden in beslag wordt genomen, komt het naar schatting gemiddeld eens in de 25.000 jaar voor dat er ook daadwerkelijk een metropool van de kaart wordt geveegd. De B612 Foundation ontwikkelt de particulier gefinancierde infraroodruimtetelescoop Sentinel, waarmee jacht gemaakt gaat worden op potentiële 'city killers' in het zonnestelsel. Hun aantal bedraagt naar schatting ca. één miljoen, maar daarvan zijn er nog geen tienduizend ontdekt. Ook de 26 dampkringexplosies die sinds de eeuwwisseling zijn geregistreerd, werden veroorzaakt door kleine planetoïden die niemand van tevoren had zien aankomen. (GS)
Video Evidence of 26 Atom-Bomb-Scale Asteroid Impacts Since 2000 (origineel persbericht)

10 april 2014
Het NASA-team dat de leiding heeft over de eerste Amerikaanse missie om bodemmonsters van een planetoïde te verzamelen heeft groen licht gekregen voor de bouw van een ruimtesonde en bijbehorende faciliteiten. De lancering van de ruimtesonde, OSIRIS-REx geheten, staat gepland voor het najaar van 2016. Zijn reisdoel is de ongeveer 500 meter grote planetoïde Bennu, die vanaf het jaar 2169 enkele malen zo dicht in de buurt van de aarde komt, dat een inslag niet helemaal ondenkbaar is. OSIRIS-REx zal het oppervlak Bennu ruim een jaar lang op afstand verkennen. Vervolgens zal hij ongeveer zestig gram bodemmateriaal verzamelen en naar de aarde terugbrengen. De aankomst ervan wordt in 2023 verwacht. Het zal hoe dan ook niet voor het eerst zijn dat een ruimtesonde materiaal van een planetoïde naar de aarde brengt. In 2010 leverde de Japanse ruimtesonde Hayabusa een minieme hoeveelheid deeltjes van de planetoïde Itokawa af. De OSIRIS-REx-missie is onder meer bedoeld om meer te weten te komen over de samenstelling van het jonge zonnestelsel en de bron van organische materialen die het leven op aarde mogelijk hebben gemaakt. Daarnaast wil NASA meer te weten komen over de eigenschappen van ‘aardscherende’ planetoïden als deze. Voor je weet maar nooit. (EE)
Construction To Begin On Nasa Spacecraft Set To Visit Asteroid In 2018

9 april 2014
Een internationaal team van wetenschappers zegt aanwijzingen te hebben gevonden dat zich 3,26 miljard jaar geleden – ergens tussen Zuid-Afrika en West-Australië – een ongeveer vijftig kilometer grote planetoïde in de aardkorst heeft geboord. Een projectiel van dat kaliber slaat een krater met een middellijn van vijfhonderd kilometer en veroorzaakt kolossale aardbevingen en tsunami’s. Dat er drie tot vier miljard jaar geleden nog forse inslagen op aarde hebben plaatsgevonden wordt al een tijdje vermoed. Maar de sporen die deze planetoïden achterlieten zijn grotendeels uitgewist door erosie. Wetenschappers moeten zich dus behelpen met relatief schamel indirect bewijsmateriaal. Een belangrijke aanwijzing voor de inslag die 3,26 miljard jaar zou hebben plaatsgevonden bestaat uit zeer oude gesteenten die in het zogeheten Kaapvaal Kraton in Zuid-Afrika zijn aangetroffen. Bekend was al dat deze gesteenten kenmerken vertonen die sterk aan een planetoïdeninslag doen denken. Maar tot nu toe was onduidelijk hoe groot die inslag moet zijn geweest. Bij het nieuwe onderzoek is gebruik gemaakt van geologische gegevens en fysische modellen – niet alleen van het Kaapvaal Kraton, maar ook van plekken waar hevige aardbevingen en kleinere inslagen hebben plaatsgevonden. Met behulp van deze gegevens hebben de wetenschappers berekend hoe sterk de seismische golven moeten zijn geweest die de Zuid-Afrikaanse gesteenten hebben ondervonden. De in het tijdschrift Geochemistry, Geophysics, Geosystems gepubliceerde resultaten geven aan dat het met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per seconde inslaande object 37 tot 58 kilometer groot moet zijn geweest. De klap zou een kracht van 10,8 op de schaal van Richter hebben gehad. (EE)
Scientists Reconstruct Ancient Impact That Dwarfs Dinosaur-Extinction Blast

2 april 2014
Het gruis en stof waarmee het oppervlak van kleine planetoïden is bedekt, is het gevolg van warmtemoeheid: de afwisseling van hoge en lage temperaturen die gesteente aantast. Tot die conclusie komen Franse en Amerikaanse wetenschappers na laboratoriumexperimenten (Nature Advance Online Publication, 2 april). Eerdere onderzoeken gaven aan dat dit losse puin, dat ‘regoliet’ wordt genoemd, door inslagen van (micro)meteoroïden is ontstaan. De nieuwe experimenten tonen echter aan dat, in het geval van een slechts één kilometer grote planetoïde, de brokstukken die bij inslagen worden opgeworpen gemakkelijk de ontsnappingssnelheid kunnen bereiken. Het puin van zulke inslagen valt dus niet of nauwelijks terug naar het oppervlak. Uit het onderzoek blijkt verder dat de dag- en nachttemperaturen op de snel ronddraaiende planetoïden zo sterk verschillen, dat er mechanische spanningen in het gesteente optreden. Daardoor ontstaan kleine barstjes die uiteindelijk tot fragmentatie leiden. Volgens de wetenschappers is dat de belangrijkste oorzaak van het uiteenvallen van stukken gesteente groter dan een centimeter. Het fragmentatieproces ten gevolge van warmtemoeheid voltrekt zich namelijk veel sneller dan dat ten gevolge van kleine inslagen. (EE)
French, American team finds regolith of small asteroids formed by thermal fatigue

26 maart 2014
Sterrenkundigen hebben twee dunne ringen van ijs en gruis ontdekt rond de verre planetoïde Chariklo. Tot nu toe waren alleen ringenstelsels bekend rond de reuzenplaneten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. De ringen van Chariklo zijn vermoedelijk ontstaan door een kosmische botsing. De ontdekking wordt deze week beschreven in Nature.De schitterende ring van Saturnus, die ook uit rotsblokken en ijsklompen bestaat, werd voor het eerst als zodanig herkend door de Nederlandse astronoom Christiaan Huygens. Pas in de afgelopen decennia is ontdekt dat ook de andere drie reuzenplaneten ringenstelsels hebben. Jupiter heeft een ijle ring van stofdeeltjes; Uranus en Neptunus hebben smalle ringen van donkere brokstukken.Dat ook de ijzige planetoïde Chariklo twee smalle ringen heeft, bleek op 3 juni 2013. Gezien vanuit Zuid-Amerika bewoog Chariklo toen voor een ver verwijderde, zwakke ster langs. Op zeven verschillende locaties, onder andere op de Europese La Silla-sterrenwacht in Chili, werd de sterbedekking waargenomen. Vlak voor en vlak na de eigenlijke bedekking door Chariklo floepte de ster nog twee keer heel kort uit en weer aan. Op soortgelijke wijze werd 37 jaar geleden ook het ringenstelsel van Uranus ontdekt. De waarnemingen op La Silla zijn verricht door een Ierse camera op de Deense 1,5-meter telescoop, en door de Belgisch-Zwitserse TRAPPIST-telescoop.Uit de metingen blijkt dat de ringen een breedte hebben van slechts 3 en 7 kilometer. Tussen de twee ringen bevindt zich een 9 km brede opening. De ringen zijn hooguit een paar honderd meter dik. Ze bevinden zich op enkele honderden kilometers boven het oppervlak van Chariklo.Chariklo is een zogeheten centaur: planetoïden die zich tussen de banen van de reuzenplaneten Jupiter en Neptunus bevinden, in betrekkelijk instabiele banen. Met zijn middellijn van 250 kilometer is Chariklo de grootste centaur; de afstand tot de aarde bedraagt ongeveer 2 miljard kilometer. Centaurs zijn vermoedelijk afkomstig uit de Kuipergordel, de brede band van ijsdwergen en kometen buiten de baan van Neptunus, waartoe ook de dwergplaneet Pluto behoort. Algemeen wordt aangenomen dat ze een vrij poreuze, ijzige samenstelling hebben. Dat de ringen van Chariklo zo scherp zijn begrensd, wijst erop dat er ook kleine maantjes rond het hemellichaam moeten draaien, die met hun zwaartekracht de ringen 'in vorm' houden. Over het ontstaan van het opmerkelijke ringenstelsel is weinig met zekerheid bekend; vermoedelijk gaat het om materiaal dat bij een kosmische botsing van het oppervlak van Chariklo is weggeslagen. In de toekomst zullen de ringdeeltjes mogelijk samenklonteren tot een groter maantje met een middellijn van ca. 2 kilometer. Braziliaanse astronomen hebben de twee ringen voorlopig Oiapoque en Chuí genoemd, naar twee rivieren in het uiterste zuiden en noorden van Brazilië. Die namen zijn echter nog niet officieel erkend door de Internationale Astronomische Unie. (GS)
First Ring System Around Asteroid (origineel persbericht)

10 maart 2014
Software-ontwikkelaars kunnen 35.000 dollar winnen in een nieuwe prijsvraag, uitgeloofd door de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. De software moet in staat zijn om zeer efficiënt en met weinig rekenkracht in bestaande foto's van de sterrenhemel op zoek te gaan naar kleine planetoïden die mogelijk een bedreiging voor de aarde kunnen vormen.Verschillende telescopen speuren elke heldere nacht de hemel af op zoek naar dit soort 'aardscheerders'. Door foto's van verschillende tijdstippen met elkaar te vergelijken, kunnen bewegende lichtstipjes worden opgespoord. Dat gebeurt volledig geautomatiseerd.Om de effectiviteit van de bestaande zoekprogramma's te vergroten nodigt NASA nu software-ontwikkelaars uit om met veel betere zoek-algoritmes te komen. De ruimtevaartorganisatie werkt in de Asteroid Grand Challenge Contest Series samen met het bedrijf Planetary Resources, dat in de toekomst mogelijk mijnbouw op een planetoïde wil gaan bedrijven. Zelf heeft NASA plannen om een kleine planetoïde te 'vangen' en in een baan rond de maan te brengen. (GS)
Be an Asteroid Hunter in NASA's First Asteroid Grand Challenge Contest Series (origineel persbericht)

6 maart 2014
Astronomen zijn eind vorig jaar getuige geweest van het uiteenvallen van een object dat deel uitmaakt van de planetoïdengordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter. De waarschijnlijk vrij broze planetoïde lijkt bezweken te zijn aan zijn snelle aswenteling (Astrophysical Journal Letters, 6 maart). Het is niet voor het eerst dat een klein hemellichaam voor de ogen van astronomen uit elkaar is gevallen. Maar tot nu toe ging het daarbij steeds om kometen – ijsachtige objecten die bij nadering van de zon aan hitte en getijkrachten bezwijken. Bij planetoïden, die grotendeels uit gesteente bestaan, was zoiets nog niet eerder gezien. Het slachtoffer, planetoïde P/2013 R3, werd op 15 september jl. ontdekt met twee geautomatiseerde telescopen op aarde. Vervolgwaarnemingen met de grote Keck-telescoop op Hawaï en de Hubble-ruimtetelescoop lieten zien dat de planetoïde uit meerdere stukken bestond, omgeven door een wolk stof ter grootte van de aarde. De grootste brokstukken hebben afmetingen van enkele honderden meters. Waarschijnlijk is de desintegratie van P/2013 R3 al een jaar geleden op gang gekomen. Maar waardoor? Een botsing met een soortgenoot lijkt niet waarschijnlijk: daarvoor is het proces te rustig verlopen. Ook is het vrijwel uitgesloten dat de druk van verdampend ijs in het inwendige van de planetoïde de oorzaak is geweest. Daarvoor zijn de temperaturen op die afstand – een slordige 450 miljoen kilometer van de zon – te laag. De oorzaak wordt nu gezocht bij een subtiel verschijnsel, het ‘YORP-effect’, dat ervoor zorgt dat planetoïden onder invloed van zonlicht geleidelijk steeds sneller gaan draaien. En dan komt er een moment dat het door talrijke kleine inslagen verzwakte inwendige van een planetoïde niet langer bestand is tegen de centrifugale kracht. Dat planetoïden op deze manier uit elkaar kunnen vallen was al voorspeld, maar het verschijnsel was nog nooit ‘live’ waargenomen. Wel is kort vóór de ontdekking van P/2013 R3 nog een andere planetoïde opgespoord (P/2013 P5) die wolken van stof de ruimte in blaast. Ook dat zou het begin van desintegratie kunnen zijn. (EE)
Astronomers witness mysterious, never-before-seen disintegration of asteroid

5 maart 2014
Ongeveer twintig keer per jaar scheert een planetoïde op een afstand van minder dan 385.000 kilometer – de gemiddelde afstand aarde-maan – langs onze planeet. Vandaag, woensdag 5 maart, gebeurt dat opnieuw. Rond 10 uur vanavond passeert planetoïde 2014 DX110 op een (nog steeds veilige) afstand van ongeveer 350.000 kilometer. De naar schatting slechts dertig meter grote planetoïde werd pas op 28 februari jl. ontdekt met de Pan-STARRS-telescoop op Hawaï. Hij behoort tot de zogeheten Apollo-klasse, wat betekent dat zijn baan de aardbaan kruist. Zijn omlooptijd bedraagt 3,26 jaar.[Update] Donderdagavond (6 maart) komt een andere kleine planetoïde nóg dichterbij. Dan gaat het om het ongeveer tien meter grote exemplaar 2014 EC, dat ons tot op ongeveer 55.000 kilometer nadert. Planetoïde 2014 EC is pas twee dagen geleden ontdekt. (EE)
Asteroid Will Safely Pass Closer Than Moon Wednesday

27 februari 2014
Na acht jaar van waarnemingen hebben wetenschappers van het SETI Institute vastgesteld dat het mini-maantje van de planetoïde Hektor, die in dezelfde baan om de zon draait als de planeet Jupiter, een merkwaardige omloopbaan heeft. Dat kan erop wijzen dat het object is vrijgekomen bij de vorming van Hektor zelf: die lijkt namelijk uit twee delen te bestaan (Astrophysical Journal Letters). Het ongeveer twaalf kilometer grote maantje van Hektor is in 2006 ontdekt met de Keck II-telescoop op Hawaï. Sindsdien is zijn positie regelmatig gemeten, om te kunnen vaststellen welke baan het volgt. Dat was nog niet zo gemakkelijk – niet alleen omdat het maantje heel lichtzwak is, maar ook omdat de stand en de vorm van zijn omloopbaan nogal exotisch blijken te zijn. Het maantje draait op een afstand van zeshonderd kilometer om Hektor in een ellips die een hoek van 45 graden met de evenaar van de planetoïde maakt. Zijn omlooptijd bedraagt drie dagen. Opvallend genoeg laten computersimulaties zien dat deze omloopbaan heel stabiel is: die kan miljarden jaren standhouden. Hektor zelf draait heel snel (in minder dan zeven uur) om zijn as en is heel langgerekt van vorm. Hierdoor verandert zijn helderheid voortdurend. Een analyse van deze helderheidsvariaties laat zien dat de ongeveer 370 kilometer lange planetoïde waarschijnlijk uit twee lobben bestaat. Over de vreemde vorm van de planetoïde en de merkwaardige omloopbaan van zijn maantje zal nog lang worden gediscussieerd. Maar volgens de onderzoekers zou het maantje een brokstuk kunnen zijn dat is losgeslagen tijdens de (vrij trage) botsing tussen twee planetoïden waaruit Hektor is voortgekomen. Ook opperen zij de mogelijkheid dat Hektor uit een mengsel van gesteenten en ijs bestaat, net als de objecten die in de Kuipergordel voorbij Neptunus worden aangetroffen. (EE)
Distant Asteroid Revealed to be a Complex Mini Geological World

5 februari 2014
Onderzoek met onder meer de Europese New Technology Telescope (NTT) laat zien dat de planetoïde Itokawa uit twee stukken van zeer verschillende dichtheid bestaat. Dat wijst erop dat het merkwaardig gevormde object een voormalige dubbelplanetoïde is waarvan de oorspronkelijke componenten zich hebben verenigd. De kleine planetoïde Itokawa is een intrigerend object dat, zoals in 2005 door de Japanse ruimtesonde Hayabusa is vastgesteld, de vorm van een ongepelde pinda heeft. Om de inwendige bouw van deze planetoïde te onderzoeken heeft een internationaal team van astronomen opnamen verzameld die tussen 2001 en 2013 zijn gemaakt. Deze beelden geven informatie over de helderheidsvariaties die Itokawa ten gevolge van zijn rotatie vertoont. Uit die gegevens is vervolgens heel nauwkeurig zijn rotatietijd afgeleid, en berekend hoe deze mettertijd verandert. De rotatie van een planetoïde wordt beïnvloed door zonlicht. Dit verschijnsel, dat het Yarkovsky-O’Keefe-Radzievskii-Paddack (YORP) effect wordt genoemd, treedt op wanneer geabsorbeerd zonlicht door het oppervlak van het object weer als warmte wordt uitgestraald. Wanneer de planetoïde zeer onregelmatig van vorm is, is die warmte-uitstraling niet gelijkmatig, en dat veroorzaakt een kleine, maar onafgebroken torsiekracht die zijn rotatiesnelheid verandert. De astronomen hebben vastgesteld dat Itokawa door het YORP-effect geleidelijk sneller is gaan ronddraaien. De verandering is gering – slechts 0,045 seconde per jaar – maar wijkt sterk af van de verwachtingen. En dat is alleen verklaarbaar als de beide helften van de planetoïde aanzienlijk van dichtheid verschillen. Het ene deel zou ruim anderhalf keer zo compact zijn als het andere. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift Astronomy & Astrophysics. (EE)
De anatomie van een planetoïde

29 januari 2014
Ons zonnestelsel lijkt een netjes gesorteerd geheel: kleine, rotsachtige planeten in het centrale deel, gasplaneten verder naar buiten. Onderzoek van de planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter wijst er echter op dat hier een onstuimige geschiedenis aan voorafgegaan is (Nature, 30 januari). Tussen de omloopbanen van Mars en Jupiter cirkelen miljoenen hemellichamen: de planetoïden. Van oudsher werden deze beschouwd als de brokstukken van een planeet waarvan de vorming, ten gevolge van de krachtige zwaartekracht van Jupiter, spaak liep. De samenstelling van de brokstukken leek ook een systematisch verloop te laten zien: planetoïden op grotere afstand van de zon bevatten meer (bevroren) water dan de meer nabije. Uit een recente analyse van gegevens van de Sloan Digital Sky Survey, waarbij de afmetingen, samenstellingen en posities van meer dan honderdduizend planetoïden in kaart zijn gebracht, blijkt echter dat de planetoïdengordel helemaal niet zo netjes in elkaar zit. Vooral de kleinere planetoïden vertonen een grote diversiteit. Dat nieuwe gegeven bevestigt het al bestaande vermoeden dat het zonnestelsel in de eerste miljoenen jaren van zijn bestaan flink door elkaar is gehusseld. Zo zou de grote planeet Jupiter aanvankelijk ongeveer tot aan de huidige Marsbaan zijn opgeschoven, met in zijn gevolg een schare planetoïden uit de koude buitendelen van het zonnestelsel. Tegelijkertijd werd de oorspronkelijke planetoïdengordel voor negentig procent schoongeveegd. Een en ander zou betekenen dat Jupiter doorslaggevend is geweest voor de leefbaarheid van onze eigen planeet. Want veel van de ijsachtige planetoïden die hij met zich meesleepte sloegen later op aarde in en fungeerden dus als waterdragers. (EE)
A New Map Of The Solar System’s Asteroids Shows More Diversity Than Previously Thought

17 januari 2014
De Internationale Astronomische Unie (IAU) heeft een planetoïde, een klein rotsachtig hemellichaam dat tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter rond de zon draait, genoemd naar de Nederlandse kunstschilder Piet Mondriaan (1872-1944), vooral bekend om zijn abstracte en non-figuratieve werken. Ook de Utrechtse emeritus hoogleraar Henny Lamers is die eer te beurt gevallen. Ongeveer één keer per maand, kort na Volle Maan, publiceert het Minor Planet Center van de IAU de nieuwe lijst met planetoïden waarvan de omloopbaan goed bekend is. Op de meest recente lijst, die vandaag is gepubliceerd, staan 385.184 objecten waarvan de meeste alleen een nummer hebben. Het is aan de ontdekker om zijn of haar object van een naam te voorzien – iets dat tot nu toe pas in 18.241 gevallen is gebeurd. Van deze planetoïden hebben er 340 een naam gekregen die op de een of andere manier verband houdt met Nederland. (EE)
Lijst van ‘Nederlandse’ planetoïden

7 januari 2014
De infraroodsatelliet NEOWISE heeft op 29 december een nieuwe planetoïde ontdekt – de eerste sinds hij vorige maand uit zijn winterslaap werd gewekt. De planetoïde, die de aanduiding 2013 YP139 heeft gekregen, is naar verwachting de eerste in een lange reeks. Geschat wordt dat NEOWISE de komende drie jaar enkele honderden nieuwe planetoïden zal opsporen. Planetoïde 2013 YP139 bevindt zich momenteel op 43 miljoen kilometer van de aarde. Maar hij volgt een baan die hem tot op 500.000 kilometer van onze planeet kan brengen – iets verder weg dan de maan. Daarmee behoort het ongeveer 650 meter grote object, dat zo zwart is als roet, tot de ‘potentieel gevaarlijke’ planetoïden. (EE)
Recently Reactivated NASA Spacecraft Spots Its First New Asteroid

7 januari 2014
Studenten van de universiteit van Maryland (VS) hebben ontdekt dat de planetoïde 3905 Doppler in feite uit twee om elkaar wentelende objecten van vergelijkbare grootte bestaat. Daarmee behoort hij tot de ongeveer honderd leden tellende groep van de ‘dubbelplanetoïden’. Doppler maakt, samen met miljoenen soortgenoten, deel uit van de omvangrijke planetoïdengordel tussen de omloopbanen van de planeten Mars en Jupiter. Het bijzondere van de ontdekking is dat hij werd gedaan bij een practicum voor studenten die sterrenkunde slechts als bijvak volgen. De studenten kozen Doppler en twee andere planetoïden als onderzoeksobject, omdat deze tijdens het practicum – in het najaar van 2013 – een gunstige hemelstand hadden. Bij hun onderzoek maakten ze gebruik van een Spaanse privé-telescoop die via internet werd aangestuurd. De opdracht was om van elk van de planetoïden een lichtkromme te maken: een grafiek die laat zien hoe de helderheid van een planetoïde in de loop van de uren of dagen verandert. Veel planetoïden vertonen helderheidsvariaties simpelweg omdat ze niet-bolvormig zijn. In dat geval ontstaan de pieken en dalen in de lichtkromme doordat we vanaf de aarde afwisselend tegen de lange en de smalle kant van zo’n rondwentelend rotsblok aankijken. Maar bij 3905 Doppler bleken de dalen ongewoon diep: de planetoïde was dan nauwelijks meer waarneembaar. Dat laatste wijst erop dat Doppler uit twee stukken bestaat die elkaar vanaf de aarde gezien regelmatig ‘verduisteren’. Uit de vorm van de lichtkromme volgt dat de twee planetoïden ruwweg aardappelvormig zijn, en dat de ene ongeveer een kwart korter is dan de andere. De twee objecten wentelen ‘neus aan neus’ in ongeveer 51 uur om elkaar, wat ongewoon (en voorlopig nog onverklaarbaar) langzaam is. De resultaten worden in april gepubliceerd in het Minor Planet Bulletin en zijn vandaag gepresenteerd op de 223ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in Washington, DC. (EE)
U of Maryland undergraduates discover rare eclipsing double asteroid

2 januari 2014
De eerste planetoïde die in 2014 is ontdekt, 2014 AA, is meteen een bijzonder exemplaar. Of liever gezegd: wás een bijzonder exemplaar, want hij bestaat niet meer. Direct na de ontdekking, op Nieuwjaarsdag door Richard Kowalski van de Mount Lemmon Survey in Arizona, bleek dat het kleine rotsblok - hooguit een paar meter in middellijn - op ramkoers met de aarde lag. Inmiddels is de ruimtesteen in de vroege uren van 2 januari in de aardse dampkring terecht gekomen. Het is zo goed als zeker dat hij daarbij is gefragmenteerd; brokstukjes van de planetoïde kunnen op aarde terecht zijn gekomen. Omdat het inslagtijdstip niet exact bekend is, is ook de plaats van de inslag niet heel nauwkeurig vast te stellen; vermoedelijk is het projectiel ergens boven de Atlantische Oceaan of boven Afrika neergekomen.Het is pas de tweede keer dat een (kleine) planetoïde werd ontdekt die vervolgens met de aarde in botsing kwam. Voor het eerst gebeurde dat in het najaar van 2008, toen planetoïde 2008 TC3 boven Soedan uiteenviel. In de woestijn zijn toen veel meteorieten gevonden, onder leiding van de Nederlandse astronoom Peter Jenniskens. In februari 2013 explodeerde een grotere meteoriet in de aardse dampkring boven de Russische stad Tsjeljabinsk, maar die had niemand zien aankomen. (GS)
Minor Planet Electronic Circular waarin de ontdekking van 2014 AA wordt gemeld

19 december 2013
De Near-Earth Object Wide-field Infrared Survey Explorer (NEOWISE), een NASA-satelliet die in 2010 de sterrenhemel op infrarode golflengten in kaart bracht en in februari 2011 in sluimerstand werd gezet, heeft, in voorbereiding op zijn nieuwe missie, een aantal testopnamen gemaakt. De satelliet zal de komende drie jaar gaan speuren naar planetoïden die de aardbaan dicht kunnen naderen. Tijdens zijn eerste leven ontdekte de satelliet, die toen nog WISE heette, al meer dan 34.000 planetoïden en verzamelde hij nieuwe gegevens over 158.000 reeds bekende objecten. Het is de bedoeling dat deze succesvolle reeks wordt voortgezet. De opnamen die NEOWISE nu heeft gemaakt zijn net zo goed als die van voor zijn ‘winterslaap’. De beelden die de komende jaren met de 40-centimeter telescoop en infraroodcamera’s van de satelliet worden gemaakt, zullen informatie opleveren over onder meer de afmetingen en thermische eigenschappen van planetoïden. Dat moet meer inzicht geven in de populatie van planetoïden die een potentiële bedreiging vormen voor onze planeet. De vervolgmissie van NEOWISE maakt deel uit van de plannen die NASA heeft om een kleine planetoïde te ‘vangen’ en voor gedetailleerd onderzoek in een baan rond te maan brengen. Uiterlijk in 2025 zouden astronauten een bezoek aan dit kleine rotsachtige hemellichaam moeten brengen. (EE)
NASA’s Asteroid Hunter Spacecraft Returns First Images After Reactivation

16 december 2013
Op nieuwe 'valse kleuren'-foto's van de grote planetoïde Vesta zijn onder andere oude lavastromen ontdekt in de omgeving van inslagkraters. De beelden zijn gemaakt door onderzoekers van het Max-Planck-Instituut voor Zonnestelselonderzoek in Katlenburg-Lindau, op basis van foto's van Vesta door zeven verschillende kleurfilters, verkregen door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn.De kleurfilters - op zichtbare en nabij-infrarode golflengten - zijn zo gekozen dat bepaalde mineralen gemakkelijker onderscheiden kunnen worden. Door de zwartwitfoto's 'in te kleuren' worden details zichtbaar die normaalgesproken verborgen blijven, zoals de oude lavastromen bij de 4,3 kilometer grote inslagkrater Aelia.Op de nieuwe valse-kleurenfoto's komen ook kraters aan het licht die bedolven zijn door inslagpuin, en is materiaal zichtbaar dat in de vorm van meteorieten op het Vesta-oppervlak terecht is gekomen. Vesta werd tussen juli 2011 en september 2012 van nabij onderzocht door Dawn; de ruimtesonde is momenteel op weg naar de dwergplaneet Ceres, de grootste planetoïde in het zonnestelsel. (GS)
Dawn Creates Guide to Vesta's Hidden Attractions (origineel persbericht)

18 november 2013
Nieuw onderzoek laat zien dat planetoïden die met enige regelmaat in de buurt van de planeet Mars komen minder rood van tint zijn dan het merendeel van hun soortgenoten. Eerder was dit effect al waargenomen bij planetoïden die in de buurt van de aarde komen. Planetoïden staan langdurig bloot aan onder meer de zonnewind – de stroom geladen deeltjes die de zon voortdurend uitzendt. Door de inwerking van dat ‘ruimteweer’ wordt het gruis aan het oppervlak van een planetoïde geleidelijk roder van tint. Een paar procent van de planetoïden is echter duidelijk minder rood. En dat geldt ook voor de meteorieten – brokstukken van planetoïden – die op aarde worden gevonden. In 2010 werd een plausibele verklaring voor dat verschil gevonden: planetoïden die in de buurt van de aarde komen ondervinden de invloed van de zwaartekracht van onze planeet. Dit heeft kleine bevingen tot gevolg die het oppervlaktemateriaal opschudden, waardoor minder verweerd gruis en gesteente aan de oppervlakte komt. Die verklaring blijkt voor negentig procent van de jong ogende planetoïden inderdaad te kloppen. Maar ongeveer tien procent van deze objecten komt nooit in de buurt van onze planeet. Nieuwe berekeningen laten echter zien dat deze objecten wel in de buurt van een andere planeet komen: Mars. Die ontdekking is enigszins verrassend, omdat Mars veel kleiner en lichter is dan de aarde, en dus een veel kleinere zwaartekrachtsinvloed uitoefent op zijn omgeving. Waarschijnlijk wordt die geringere invloed echter gecompenseerd door het feit dat de meeste planetoïden te vinden zijn in de gordel tussen Jupiter en Mars. Op steenworp afstand van de Rode Planeet dus, en dat vergroot de kans op ontmoetingen met planetoïden aanzienlijk. (EE)
Asteroids' close encounters with Mars

11 november 2013
Ongeveer 800.000 jaar geleden sloeg een planetoïde een ruim één kilometer grote krater op het Australische eiland Tasmanië. Net als bij veel andere kraters zijn tot in de wijde omgeving van deze Darwinkrater de glasachtige restanten van gesmolten aardse gesteenten aangetroffen. Recent onderzoek door Britse en Amerikaanse wetenschappers laat zien dat het glas sporen van plantaardig materiaal bevat (Nature Geoscience online, 10 november). Het glas dat rond de Darwinkrater is gevonden bevat minuscule insluitsels. Uit een chemische analyse blijkt dat deze insluitsels rijk zijn aan organisch materiaal zoals dat in veengronden te vinden is. Dat is in overeenstemming met al bestaande aanwijzingen dat het gebied rond de krater ten tijde van de inslag een moerasachtig karakter had. De ontdekking versterkt het idee dat meteorietinslagen een rol kunnen spelen bij de verspreiding van organisch materiaal over het zonnestelsel. Bekend is dat meteorieten reusachtige afstanden kunnen afleggen: zo zijn op aarde bijvoorbeeld diverse meteorieten gevonden die afkomstig zijn van de planeet Mars. En berekeningen wijzen erop dat materiaal dat wordt opgeworpen bij grote inslagen op aarde theoretisch de manen van Jupiter en Saturnus zou kunnen bereiken. Het is dus ook denkbaar dat organisch materiaal van Tasmanië op die manier bijvoorbeeld op de maan of Mars is terechtgekomen. Beschermd door een omhulsel van glas zou dit materiaal zo’n lange reis ook goed geconserveerd kunnen doorstaan. Maar of zich op die manier ook micro-organismen over het zonnestelsel (en daarbuiten) kunnen verspreiden, zoals sommige wetenschappers menen, blijft gissen. (EE)
Meteor impact trapped ancient swamp plants in glass

7 november 2013
De op 15 augustus van dit jaar ontdekte planetoïde P/2013 P5 blijkt tot een gestaag groeiende klasse van buitenbeentjes te horen: die van de planetoïden met een duidelijke stofstaart. Wat heet: op opnamen van de ongeveer 240 meter grote planetoïde die in september met de Hubble-ruimtetelescoop zijn gemaakt, zijn zelfs zes stofstaarten te zien. P/2013 P5 maakt, samen met miljoenen andere planetoïden, deel uit van de zogeheten hoofdgordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter. In die gordel zijn de afgelopen decennia een stuk of tien objecten ontdekt die zich – soms tijdelijk, soms langdurig – als kometen gedragen. In sommige gevallen lijkt het werkelijk om (bijna uitgeputte) kometen te gaan. Maar P/2013 P5 is hoogstwaarschijnlijk een gewone planetoïde. Er bestaan twee mogelijke verklaringen voor het ‘komeetgedrag’ dat planetoïden als deze vertonen. De meest voor de hand liggende is dat de waargenomen stofstaart ontstaat als de planetoïde in botsing komt met een soortgenoot. Een andere mogelijkheid is dat de planetoïde zo snel ronddraait dat hij uiteen begint te vallen. Alleen al vanwege het feit dat P/2013 P5 niet één maar zes stofstaarten vertoont, kan de eerste mogelijkheid worden geschrapt. Dan zouden er namelijk kort na elkaar zes botsingen moeten hebben plaatsgevonden. Omdat P/2013 P5 zich in het binnenste gedeelte van de planetoïdengordel bevindt, waar de temperaturen relatief hoog zijn, lijkt het ook onwaarschijnlijk dat het om een ijsachtig object gaat dat bezig is om te verdampen. De onderzoekers vermoeden dan ook dat P/2013 P5 zo snel om zijn as tolt dat hij massa verliest. Die snelle rotatie zou het gevolg zijn van de stralingsdruk van de zon. Doordat het zonlicht onder verschillende hoeken op het pokdalige oppervlak invalt, kan er netto een klein draaimoment ontstaan. Hierdoor gaat zo’n planetoïde steeds sneller om zijn as draaien. En op een gegeven moment wordt de middelpuntvliedende kracht aan de evenaar dan sterker dan de zwakke zwaartekracht van het object. Gevolg: er wordt materiaal van het oppervlak weggeslingerd. (EE)
Kosmischer Kauz

6 november 2013
Net nu wetenschappers dachten dat ze het ontstaan van de grote planetoïde Vesta wel zo’n beetje begrepen, gooit een recente publicatie weer roet – of beter gezegd: olivijn – in het eten. Als bij de vorming van Vesta hetzelfde draaiboek was gevolgd als bij vorming van planeten zoals onze aarde, zou hij van binnen naar buiten uit grofweg drie lagen moeten bestaan: een kern, een mantel en een korst. En volgens dat draaiboek zou het mineraal olivijn vooral in de mantel moeten zitten. Diep onder het oppervlak dus. Maar dat is niet wat de spectrometer van de NASA-ruimtesonde Dawn heeft laten zien. Op het zuidelijk halfrond van Vesta, waar diepe kraters zijn geslagen en de mantel blootligt, is geen olivijn te vinden. En op het noordelijk halfrond, dat veel minder gehavend is, ligt juist wel olivijn aan de oppervlakte (Nature, 7 november). Het ontstaansmodel voor Vesta lijkt dus aan herziening toe. Volgens de wetenschappers die de gegevens van Dawn hebben geanalyseerd, is het denkbaar dat Vesta nooit geheel gesmolten is geweest, zoals de aarde. Hierdoor zouden plaatselijke concentraties van olivijn aan het oppervlak kunnen zijn achtergebleven. En misschien bevat de blootliggende mantel op het zuidelijk halfrond van de planetoïde wel degelijk olivijn, maar is deze later bedolven onder een laag van andersoortig materiaal. (EE)
It's Complicated: Dawn Spurs Rewrite of Vesta's Story

6 november 2013
De explosie van een kleine planetoïde boven de Russische stad Tsjeljabinsk, op 15 februari van dit jaar, was niet alleen de hevigste in meer dan honderd jaar, maar ook verreweg de best gedocumenteerde. Het verschijnsel is op honderden video’s vastgelegd en met tal van instrumenten gedetecteerd. De tijdschriften Nature en Science presenteren deze week de wetenschappelijke oogst die dat heeft opgeleverd. In Nature doet een team van Tsjechische en Canadese wetenschappers verslag van hun analyse van de omloopbaan die de ruwweg 19 meter grote planetoïde volgde. Deze blijkt sterke overeenkomsten te vertonen met de baan van een andere planetoïde die regelmatig in de buurt van onze planeet komt: de ruim twee kilometer grote aardscheerder 86039 (1999 NC43). Mogelijk was het object dat op een hoogte van dertig kilometer boven Tsjeljabinsk uit elkaar spatte een losgeslagen brokstuk van deze aardscheerder. In een tweede Nature-artikel presenteert een breed internationaal team, met o.a. Läslo Evers en Pieter Smets (beiden KNMI en TU Delft), een schatting van de totale hoeveelheid energie die bij de explosie vrijkwam: het equivalent van de explosie van 500 kiloton TNT. Hun analyse van het verloop van de explosie laat zien dat de daarmee gepaarde drukgolf minder hevig was dan de meest gebruikte modellen voorspellen. Daar staat tegenover dat uit een nieuwe analyse van infrageluidmetingen die in de periode 1994-2013 zijn verzameld blijkt dat er tien keer zo vaak objecten met afmetingen groter dan tien meter de aardatmosfeer binnendringen dan tot nu toe werd aangenomen. Een explosie van het kaliber Tsjeljabinsk of groter treedt gemiddeld ongeveer eens in de tien jaar op. Ook de publicatie in Science is het resultaat van een groot internationaal onderzoek, met Nederlandse bijdragen van Läslo Evers en Jacob Kuiper (KNMI) en Peter Jenniskens (SETI Institute, NASA Ames). Daarin wordt onder meer vastgesteld dat de brokstukken die rond Tsjeljabinsk zijn gevonden gewone chondrieten zijn – het meest voorkomende soort meteorieten dat op aarde wordt aangetroffen. Op basis van videobeelden heeft dit team berekend dat het object dat de aardatmosfeer binnenkwam een snelheid van ruim 19 kilometer per seconde had – iets sneller dan eerdere schattingen aangaven. Naar schatting driekwart van het object is hoog in de atmosfeer verdampt en het overige kwart verpulverde grotendeels tot stof. Slechts een minieme fractie – minder dan 0,05 procent oftewel ongeveer 5000 kilogram – is in de vorm van meteorieten op aarde terechtgekomen. Het grootste exemplaar, met een gewicht van ongeveer 650 kilogram, is in oktober van de bodem van het Tsjerbakoelmeer opgevist. (EE)
Risk of massive asteroid strike underestimated

25 oktober 2013
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft afgelopen week goedkeuring gegeven aan concrete maatregelen die tot doel hebben de aarde te beschermen tegen inslagen van planetoïden en kometen. Er wordt een International Asteroid Warning Network opgezet om wereldwijd informatie en kennis te delen; een Space Missions Planning Advisoty Group gaat onderzoek doen aan mogelijke 'afbuigtechnieken' om gevaarlijke aardscheerders in een iets andere baan te brengen, en de Comittee on the Peaceful Uses of Outer Space van de VN (COPUOS) gaat een rol spelen bij het nemen van beslissingen omtrent dit soort acties.Tijdens een publieke bijeenkomst in het American Museum of Natural History in New York zijn de VN-initiatieven vrijdag toegejuicht door de Association of Space Explorers (de wereldwijde vereniging van astronauten en kosmonauten), en riepen vijf astronauten uit de Verenigde Staten, Roemenië en Japan op tot verdere wereldwijde samenwerking om de volgende stappen te nemen in het bestrijden van inslagrisico's. (GS)
Persbericht Association of Space Explorers

17 oktober 2013
Op 16 september jl. is een forse planetoïde onopgemerkt op een afstand van minder dan 7 miljoen kilometer langs de aarde gevlogen. Het ongeveer 400 meter grote object, dat de aanduiding 2013 TV135 heeft gekregen, werd pas drie weken later ontdekt door astronomen van de Krim-sterrenwacht in Oekraïne. In de week na de ontdekking op 8 oktober is (weer eens) een stroom van geruchten op gang gekomen die suggereren dat de planetoïde in het jaar 2032 in botsing kan komen met onze planeet. Maar die ongerustheid is – volgens het Near-Earth Object Program Office van NASA – nogal voorbarig. De huidige bepaling van de baan van 2013 TV135 is immers gebaseerd op de meetgegevens van slechts een week, terwijl de planetoïde er ongeveer vier jaar over doet om een rondje om de zon te maken. Zoals het er nu naar uitziet zal 2013 TV135 de aarde in 2032 vrijwel zeker op ruime afstand passeren. Op basis van de nog zeer onzekere baangegevens bestaat er weliswaar een kans van 1 op 63.000 dat het tot een botsing komt, maar de praktijk heeft geleerd dat zo’n botsingskans sterk afneemt zodra er meer positiebepalingen beschikbaar komen. (EE)
Asteroid 2013 TV135 - A Reality Check

7 oktober 2013
De 270 kilometer grote planetoïde (87) Sylvia heeft een zogeheten gedifferentieerd inwendige, met een zware kern omgeven door een poreuzere mantel, en een van de twee manen van Sylvia heeft een zeer langgerekte vorm en een middellijn van ca. 24 kilometer. Al die informatie is afgeleid uit waarnemingen van een zeldzame sterbedekking door de drievoudige planetoïde, die begin dit jaar is waargenomen door zowel beroepsastronomen als gevorderde sterrenkunde-amateurs. De resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de 45ste bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in Denver, Colorado.De twee manen van (87) Sylvia, Romulus en Remus geheten, werden in 2005 ontdekt door Franck Marchis van de Keck-sterrenwacht op Mauna Kea, Hawaii. Ze zijn in de afgelopen jaren veelvuldig waargenomen met behulp van adaptieve optiek - een techniek om trillingen in de aardse dampkring te compenseren. Op basis van die metingen is een dynamisch model van de drievoudige planetoïde opgesteld, waarmee de posities van Rolumus en Remus ook in de toekomst voorspeld kunnen worden.De bedekking van een zwak sterretje, op 6 januari 2013, maakte het mogelijk het model te testen. Twaalf van de ca. vijftig waarnemingsstations zagen inderdaad een bedekking van Sylvia zelf, die tussen de 4 en 10 seconden duurde. Vier waarnemers zagen bovendien een twee seconden durende bedekking door Romulus. Uit de waarnemingen valt af te leiden dat Romulus een langgerekte vorm heeft (mogelijk haltervormig) en ca. 24 kilometer groot is.De sterbedekking heeft (in combinatie met andere waarnemingen) ook geleid tot een betere bepaling van de onregelmatige vorm van Slyvia zelf. Omdat de banen van de twee manen blijkbaar niet verstoord wordt door die onregelmatige vorm, concluderen Marchis en zijn collega's dat de planetoïde waarschijnlijk een gedifferentieerde opbouw heeft, waarbij verreweg de meeste massa geconcentreerd is in een min of meer bolvormige kern, die dan omgeven zou worden door een poreuze en onregelmatig gevormde mantel. (GS)
Telescopes Large and Small Team Up to Study Triple Asteroid

30 september 2013
De kleine planetoïde die op vrijdag 27 september door Russische onderzoekers van het MASTER-project werd ontdekt en waarvan was berekend dat hij rakelings langs de aarde vloog, blijkt toch op veilige afstand te zijn gebleven. In The Astronomer's Telegram maakten de Russische astronomen bekend dat het om een 15 meter groot rotsblok ging, dat in de nacht van 27 op 28 september, om 00.50 uur Nederlandse tijd, op slechts 11.300 kilometer hoogte langs vloog, boven de Indische Oceaan.Nieuwe waarnemingen van de planetoïde (inmiddels 2013 SW24 gedoopt), uitgevoerd in de afgelopen dagen, hebben echter een veel nauwkeuriger baanbepaling mogelijk gemaakt. Daaruit blijkt dat de dichtste nadering al anderhalve week eerder plaatsvond, op een veilige afstand van enkele miljoenen kilometers.Ook de afmetingen van de ruimtekei zijn niet met zekerheid bekend. De oorspronkelijke 'voorspellingen' waren gebaseerd op enkele positiemetingen in een tijdsbestek van slechts drie kwartier. (GS)

30 september 2013
In de nacht van 27 op 28 september, om 00.50 uur Nederlandse tijd, scheerde een ca. 15 meter groot kosmisch rotsblok 'rakelings' langs de aarde, op een hoogte van slechts 11.300 kilometer, boven de Indische Oceaan. De relatief kleine aardscheerder werd pas 9 uur voor de dichtste nadering ontdekt, door Russische wetenschappers verbonden aan het MASTER-project waarmee jacht wordt gemaakt op dit soort potentieel bedreigende planetoïden. De kosmische kei - ongeveer even groot als de reuzenmeteoriet die in februari 2013 boven de Russische stad Tsjeljabinsk de aardse dampkring binnendrong - staat nu in de topvijf van dichtste naderingen. De ontdekking is wereldkundig gemaakt via The Astronomer's Telegram. (GS)NB: Lees ook de update!
MASTER detection of Near-Earth Object 9 hours before the very close fly-by (The Astronomer's Telegram)

27 september 2013
Voordat de Amerikaanse ruimtesonde Dawn in de zomer van 2011 bij de grote planetoïde Vesta aankwam, kon deze 500 kilometer grote steenklomp alleen vanaf zeer grote afstand worden bestudeerd, door telescopen op aarde en door de Hubble Space Telescope. Die eerdere waarnemingen hadden al laten zien dat er variaties in samenstelling en grote helderheidsverschillen aan het oppervlak voorkomen, en dat zich aan de zuidpool van Vesta een groot inslagbekken bevindt.De extreem gedetailleerde foto's en metingen van Dawn hebben nu een veel nauwkeuriger beeld opgeleverd, waardoor de eerdere waarnemingen veel beter geïnterpreteerd konden worden. Planeetonderzoekers van het Dawn-team hebben in het vakblad Icarus een uitgebreide analyse gepubliceerd waarin de Dawn-waarnemingen vergeleken worden met de foto's en metingen van o.a. NASA's Infrared Telescope Facility op Hawaii en de Hubble Space Telescope. Daaruit blijkt dat met name de Hubble-beelden van Vesta in feite zeer veel informatie bevatten. De nu gepubliceerde vergelijking zal in de toekomst ook kunnen bijdragen aan een betere interpretatie van Vesta-waarnemingen van Hubble en van telescopen op de grond. (GS)
Dawn Reality-Checks Telescope Studies of Asteroids (origineel persbericht)

24 september 2013
De Internationale Astronomische Unie (IAU) heeft een planetoïde - een relatief klein rotsblok in een baan om de zon - genoemd naar Adrie Warmenhoven (1961), directeur van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium in Franeker. Dat is bekendgemaakt door het Minor Planet Center van de IAU.Planetoïde (12633) Warmenhoven is in 1971 ontdekt door het Leidse astronomenechtpaar Cees van Houten en Ingrid van Houten-Groeneveld en de Nederlands-Amerikaanse astronoom Tom Gehrels. De planetoïde beweegt in een vrij excentrische baan om de zon, tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter.Ook naar Eise Eisinga, de bouwer van het unieke 18de-eeuwse mechanische planetarium, is een planetoïde genoemd: (5530) Eisinga. De vorige directeur/conservator van het Franeker planetarium, Henk Nieuwenhuis, is 'vereeuwigd' met planetoïde (7541) Nieuwenhuis.Tegelijkertijd met Adrie Warmenhoven is de Argentijns-Nederlandse astronome Amina Helmi van de Rijksuniversiteit Groningen geëerd met een planetoïde: (183635) Helmi. Eerder dit jaar viel de eer ook al te beurt aan Marieke Baan, voorlichtster van de Nederlandse Onderzoekschool Voor Astronomie: (12631) Mariekebaan. (GS)
Informatie over planetoïde (12633) Warmenhoven

12 september 2013
Op het European Planetary Science Congress 2013 in Londen wordt vandaag een nieuwe detailrijke atlas gepresenteerd van de grote planetoïde Vesta. De 29 kaarten tellende fotoatlas is gebaseerd op opnamen die gemaakt zijn door de NASA-ruimtesonde Dawn, die vanaf juli 2011 ruim een jaar lang om Vesta cirkelde. Voor het maken van de atlas zijn tienduizend foto’s van het Vesta-oppervlak gebruikt. De betreffende opnamen zijn gemaakt vanaf een hoogte van ongeveer 210 kilometer. De uiteindelijke kaarten hebben een schaal van 1:200.000, wat wil zeggen dat één centimeter overeenkomt met twee kilometer. Tegelijk met de fotoatlas verschijnt ook een spectrale atlas van Vesta. Deze bestaat uit 84 kaarten die informatie geven over de mineralogische samenstelling van de gesteenten aan het oppervlak van de planetoïde. (EE)
Take A Virtual Tour Of Vesta With New High Resolution Atlases

10 september 2013
De ongeveer twintig kilometer grote ‘planetoïde’ die te boek stond als 3552 Don Quixote blijkt inderdaad een komeet te zijn. Dat hebben onderzoekers van Northern Arizona University bekendgemaakt op het European Planetary Science Congress 2013 in Londen. Don Quixote, die in 1983 werd ontdekt, wordt gerekend tot de ‘aardscheerders’. Hij volgt een langgerekte baan om de zon waarvan het verste punt in de buurt van de Jupiterbaan ligt, maar die hem ongeveer eens in de negen jaar in de buurt van de aardbaan brengt. Al sinds 2000 werd vermoed dat Don Quixote eigenlijk geen planetoïde is – een voornamelijk rotsachtig object – maar een uitgeputte komeet – een object dat ooit veel ijs bevatte, maar dat door verdamping al duizenden jaren geleden is kwijtgeraakt. Waarnemingen met de infraroodsatelliet Spitzer hebben dat vermoeden nu bevestigd. Tijdens waarnemingen in augustus 2009 bleek dat Don Quixote veel helderder was dan verwacht. Toen later nog eens goed naar de beelden werd gekeken, werd ontdekt dat het object was omgeven door een wolk van koolstofdioxidegas en zelfs een ijle staart vertoonde. Behalve kooldioxide bevat de komeet waarschijnlijk ook nog veel water. (EE)
NAU-led team discovers comet hiding in plain sight

10 september 2013
De planetoïde (3200) Phaethon, die in een kleine, excentrische baan rond de zon beweegt, gedraagt zich als een 'steenkomeet'. Dat blijkt uit nieuwe opnamen van Phaethon, gemaakt door de Amerikaanse STEREO-ruimtesonde. De nieuwe foto's zijn vandaag gepresenteerd op het European Planetary Science Congress 2013 in Londen.Phaethon vormt de bron van de stofdeeltjes die eens per jaar, in december, aanleiding geven tot de Geminiden-meteorenzwerm. De meeste meteorenzwermen worden veroorzaakt door stofdeeltjes die afkomstig zijn van ijzige kometen, maar Phaethon is een kleine rotsachtige planetoïde.Op de STEREO-foto's, gemaakt toen Phaethon zich op kleine afstand van de zon bevond, is nu voor het eerst te zien dat hij inderdaad een kort 'staartje' van stofdeeltjes vertoont. Komeetstof komt vrij doordat ijs onder invloed van de zonnewarmte begint te verdampen, maar daar kan in dit geval geen sprake van zijn: de temperatuur van Phaethon is op zo'n kleine afstand van de zon - ca. 20 miljoen kilometer - veel te hoog.David Jewitt van de Universiteit van Hawaii en zijn collega's denken dan ook dat de stofdeeltjes vrijkomen doordat het oppervlaktegesteente van Phaethon onder invloed van de extreme zonnewarmte begint te barsten en te verkruimelen. (GS)
Phaethon Confirmed as Rock Comet by STEREO Vision (origineel persbericht)

9 september 2013
Wetenschappers van de Vaticaansterrenwacht, de University of Central Florida en de Arecibo-radiosterrenwacht hebben een eenvoudig experiment ontwikkeld waarmee eigenschappen over planetoïden afgeleid kunnen worden. Door meteorieten (kleine brokstukjes van planetoïden) in een tank met vloeibare stikstof te laten vallen en vervolgens te meten hoeveel stikstof er 'wegkookt' als gevolg van de warmte-uitwisseling met de ruimtesteen, kan de warmtecapaciteit van het materiaal eenvoudig worden bepaald. Daaruit kunnen weer conclusies getrokken worden over o.a. de samenstelling van de oorspronkelijke planetoïde. Het experiment is met opzet zo eenvoudig uitgevoerd dat het gewoon op middelbare scholen uitgevoerd zou kunnen worden. Hoewel de resultaten tot nu toe nog voorlopig zijn, zijn er al wel verschillende trends meetbaar, volgens de onderzoekers. Zo blijken metaalrijke meteorieten een geringere warmtecapaciteit te hebben dan steenmeteorieten. De opzet en de voorlopige resultaten van het 'schoolexperiment' worden maandag gepresenteerd op het European Planetary Science Congress 2013 in Londen. (GS)
European Planetary Science Congress 2013

5 september 2013
De uitbarsting van stofdeeltjes die de planetoïde P/2012 T1 vorig jaar vertoonde, was waarschijnlijk niet het gevolg van een botsing met een soortgenoot. Het lijkt er sterk op dat het om ‘komeetgedrag’ ging. Dat blijkt uit een uitgebreid waarnemingsprogramma met de William Herschel Telescope en de Gran Telescopio Canarias op het Canarische eiland La Palma. De afgelopen decennia hebben astronomen in de zogeheten hoofdgordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter een tiental planetoïden ontdekt die zich kort of lang als kometen kunnen gedragen. Deze objecten worden ook wel ‘hoofdgordelkometen’ genoemd, maar of het ook werkelijk kometen zijn, is nog maar de vraag. In sommige gevallen kan de uitstoot van stof bij deze planetoïden worden toegeschreven aan een botsing met een kleine soortgenoot. Maar voor P/2012 T1 lijkt die verklaring niet op te gaan: daarvoor duurde de stofuitstoot te lang. De activiteit begon rond het moment dat zijn afstand tot de zon op zijn kleinst was en hield ongeveer een half jaar aan. De meest waarschijnlijke verklaring voor dit gedrag is dat zich onder het oppervlak van P/2012 T1 een voorraad ijs bevindt. Steeds als het kleine hemellichaam wat dichter bij de zon komt, begint er ijs te verdampen en worden stofdeeltjes door de ontsnappende gassen meegesleept. Precies zoals dat bij kometen gebeurt. Over de oorsprong van de hoofdgordelkometen bestaat nog veel onduidelijkheid. Maar volgens sommige astronomen bestond de planetoïdengordel aanvankelijk uit een mengsel van rotsachtige en ijsachtige objecten, en waren daar miljoenen jaren geleden nog duizenden actieve kometen te vinden. Wat we nu zien zou slechts het schamele restant daarvan zijn: mettertijd zouden de objecten een groot deel van hun ijs zijn kwijtgeraakt, waardoor ze steeds meer op planetoïden zijn gaan lijken. (EE)
WHT and GTC Follow Up Main Belt Comet P/2012 T1

2 september 2013
Onderzoekers van Dartmouth College in Hanover, New Hampshire, denken dat de Canadese provincie Quebec 12.900 jaar geleden getroffen is door een kosmische inslag. Dat er rond die tijd, in het Jonge Dryas-stadiaal, een komeet of kleine planetoïde op aarde insloeg, lijkt steeds waarschijnlijker; sporen daarvan zijn in oude gesteentelagen aangetroffen, onder andere in de vorm van nanodiamantjes. De inslag zou ertoe hebben geleid dat de laatste ijstijd langer bleef aanhouden - er was sprake van een extreem lange koude periode - en dat grote zoogdieren zoals de mammoet, de mastodont en de sabeltandtijger uitstierven. De Dartmouth-onderzoekers, onder leiding van Mukul Sharma, hebben nu ontdekt dat microsferulen die bij de inslag zijn ontstaan (en die onder andere gevonden zijn in Pennsylvania en New Jersey) dezelfde geochemische en mineralogische eigenschappen hebben als gesteenten die in het zuiden van Quebec zijn aangetroffen. Voor het eerst lijkt daarmee meer duidelijkheid te zijn verkregen over de plaats van de inslag.Hoewel er in Quebec verschillende oude inslagkraters zijn gevonden, is de krater van de Jonge Dryas-inslag nog niet geïdentificeerd. De nieuwe resultaten zijn gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences. (GS)
Study Links Prehistoric Climate Shift, Cosmic Impact

22 augustus 2013
De in februari van dit jaar uitgeschakelde NASA-satelliet WISE wordt in september weer opgestart. Als deze procedure slaagt, zal de infraroodsatelliet nog eens drie jaar naar kometen en (vooral) planetoïden gaan speuren. Eerder heeft WISE al een twintigtal kometen en tienduizenden planetoïden ontdekt. In zijn nieuwe missie moet WISE vooral gaan zoeken naar planetoïden en kometen die dicht in de buurt van de aarde kunnen komen. Naar verwachting zal dat ongeveer 150 nieuwe ‘aardscheerders’ opleveren. Daarnaast zullen van nog eens 2000 van deze objecten de grootte en de thermische eigenschappen worden bepaald. De vervolgmissie maakt deel uit van de plannen die NASA heeft om een kleine planetoïde te ‘vangen’ en voor gedetailleerd onderzoek in een baan rond te maan brengen. Uiterlijk in 2025 zouden astronauten een bezoek aan dit kleine rotsachtige hemellichaam moeten brengen. Al deze inspanningen hebben tot doel om meer te weten te komen over planetoïden die de aarde mogelijk zouden kunnen bedreigen, en de manier waarop dat gevaar afgewend zou kunnen worden. (EE)
NASA Spacecraft Reactivated to Hunt for Asteroids

4 juli 2013
De resultaten van een microzwaartekrachtexperiment wijzen erop dat het puin en stof op de oppervlakken van planetoïden en kometen over veel langere afstanden dan op aarde 'krachtketens' tussen deeltjes ondervinden. Dat zou deze oppervlakken minder stabiel maken dan gedacht, zo melden Europese wetenschappers vandaag tijdens de National Astronomy Meeting van de Royal Astronomical Society in St Andrews, Schotland. Krachtketens zijn een alledaags verschijnsel. Als je in de supermarkt een sinaasappel van een stapel oppakt, gaat dat vaak goed, maar soms stort de hele stapel ineen. Dergelijke gewichtdragende sinaasappels vormen de krachtketen van de stapel. Bij kleine deeltjes gebeurt iets soortgelijks. De wetenschappers hebben in 2009 als postdocstudenten experimenten gedaan aan boord van een Airbus 300 die een aantal parabolische vluchten maakte. Tijdens die vluchten konden ze ongeveer een half uur onderzoek doen onder zo goed als gewichtloze omstandigheden ('microzwaartekracht'). Hun experiment, AstEX geheten, bestond uit een cilinder gevuld met glasbolletjes met een draaiende trommel in het centrum. Op momenten dat het vliegtuig een vrije val maakte lieten ze de inwendige trommel gedurende tien seconden draaien, waarna de draairichting omkeerde. Via glazen platen legden camera's het gedrag van de bolletjes boven- en onderin de cilinder vast. Hetzelfde experiment werd ook op aarde uitgevoerd. De AstEX-gegevens laten zien hoe de krachtketens tussen de bolletjes veranderen door de omkering van de kracht die op hen werkt. De wetenschappers stelden vast dat onder microzwaartekracht de bolletjes dicht bij het roterende oppervlak van de trommel minder door de verandering van draairichting werden beïnvloed, en die aan de rand van de cilinder juist sterker, dan bij het experiment op aarde. In de praktijk betekent dit dat veranderingen in krachtketens onder geringe zwaartekracht over veel grotere afstand voelbaar zijn. En dat maakt het gedrag van de oppervlakken van kleine hemellichamen zoals kometen en planetoïden minder goed voorspelbaar. Een meteorietinslag of de landing van een ruimtesonde aan de ene kant van een kleine puinachtige planetoïde zou zelfs een lawine aan de andere kant ervan kunnen veroorzaken. (EE)
Microgravity memory-test for granular materials suggests landing on asteroids may cause long-distance avalanches

25 juni 2013
Op 18 juni heeft Pan-STARRS-1, een geautomatiseerd systeem voor het opsporen van kometen en planetoïden, de tienduizendste aardscheerder ontdekt. De ongeveer driehonderd meter grote planetoïde heeft de aanduiding 2013 MZ5 gekregen. Aardscheerders zijn objecten die relatief dicht in de buurt van de aardbaan komen, wat overigens niet betekent dat ze frequent in de buurt van onze planeet te vinden zijn. Verreweg de meeste blijven op afstanden van 7 miljoen kilometer en meer. Echt groot zijn ze geen van alle: de grootste, planetoïde 1036 Ganymed, meet 41 kilometer, maar verreweg de meeste zijn kleiner dan een kilometer. Dat betekent overigens niet dat aardscheerders per definitie ongevaarlijk zijn. Ook de inslag van een slechts enkele tientallen meters grote planetoïde kan grote schade aanrichten, zeker in bewoond gebied. Daarom doet het Amerikaanse ruimteagentschap NASA verwoede pogingen om zoveel mogelijk aardscheerders op te sporen. Het opsporen van de eerste tienduizend aardscheerders heeft ruim een eeuw geduurd. Maar het ontdekkingstempo is inmiddels flink opgeschroefd: per jaar komen er nu duizend bij. Er wordt naar gestreefd om vóór 2025 negentig procent van alle aardscheerders met afmetingen van meer dan een kilometer gevonden te hebben. (EE)
Ten Thousandth Near-Earth Object Discovered

18 juni 2013
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft vandaag een zogeheten 'Grand Challenge' ('grote uitdaging') aangekondigd om alle potentieel gevaarlijke planetoïden op te sporen. In de afgelopen jaren is al 95% van alle aardscheerders groter dan één kilometer in middellijn opgespoord, maar kleinere ruimtekeien zijn nog lang niet allemaal in kaart gebracht. Het is de bedoeling dat overheidsorganisaties, industriële partners en universiteiten hierin gaan samenwerken. Ook is het de bedoeling dat het grote publiek aan het initiatief kan deelnemen, bijvoorbeeld door het online analyseren van astronomische waarnemingen. De Asteroid Grand Challenge maakt deel uit van president Obama's Strategy for American Innovation. Hoe e.e.a. exact gestalte moet krijgen is nog niet duidelijk. (GS)
NASA Announces Asteroid Grand Challenge (origineel persbericht)

7 juni 2013
In de vroege ochtend van zaterdag 8 juni, om 06.42 uur Nederlandse tijd, vloog de ca. 10 meter grote planetoïde 2013 LR6 (op 6 juni ontdekt door de Amerikaanse Catalina Sky Survey) op een veilige afstand van 105.000 kilometer langs de aarde - ongeveer dertig procent van de gemiddelde afstand tussen de aarde en de maan. Zulke 'aardscheerders' vliegen vaak 'rakelings' langs onze planeet, maar ze worden lang niet allemaal opgemerkt. Het 17 meter grote rotsblok dat op 15 februari boven de Russische stad Tsjeljabinsk de aardse dampkring binnendrong en explodeerde, kwam bijvoorbeeld als een volslagen verrassing. (GS)
Small Asteroid Between Earth and Moon Tonight (origineel persbericht)

3 juni 2013
De ijle stofstaart van de 'actieve' planetoïde P/2010 A2, die eerder al in beeld is gebracht door de Hubble Space Telescope, blijkt minstens één miljoen kilometer lang te zijn - veel langer dan tot nu toe werd gedacht. De langgerekte stofsliert is zo goed als zeker het gevolg van het (grotendeels) uiteenvallen van de kleine planetoïde, mogelijk door een botsing met een andere ruimtekei, of door een snelle rotatie. Dat moet ongeveer drieënhalf jaar geleden zijn gebeurd. Dat de stofstaart minstens drie keer zo lang is als de afstand tussen de aarde en de maan blijkt uit nieuwe foto's die gemaakt zijn met de One Degree Imager van de 3.5-meter YIYN-telescoop op de Kitt Peak-sterrenwacht in Arizona. De nieuwe resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de 222ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in Indianapolis. (GS)
New Camera at WIYN images an Asteroid with a Long Tail (origineel persbericht)

30 mei 2013
De eerste radarbeelden van de planetoïde 1998 QE2, die onze planeet vrijdagavond op een afstand van minder dan zes miljoen kilometer passeert, laten zien dat het kleine hemellichaam uit twee stukken bestaat. Uitzonderlijk is dat niet: ongeveer 1 op de 6 planetoïden met afmetingen van 200 meter en groter bestaat uit twee of drie delen. Het hoofddeel van 1998 QE2 is ongeveer 2,7 kilometer groot en draait in minder dan vier uur om zijn as. De begeleider of 'maan' meet ongeveer 600 meter. (EE)
NASA Radar Reveals Asteroid Has Its Own Moon

29 mei 2013
Met de Amerikaanse infrarood-ruimtetelescoop WISE (Wide-field Infrared Survey Explorer) zijn 28 nieuwe planetoïdernfamilies geïdentificeerd. Bovendien is van duizenden planetoïden ontdekt tot welke familie ze behoren. De resultaten, die gepubliceerd worden in The Astrophysical Journal, bieden meer inzicht in de manier waarop planetoïdenfamilies ontstaan en in de herkomst van zogheten aardscheerders - planetoïden die de aarde dicht kunnen naderen. Planetoïdenfamilies ontstaan door zware inslagen op grote planetoïden (zoals Vesta) en door onderlinge botsingen van kleinere exemplaren. De brokstukken vliegen als individuele planetoïden door het zonnestelsel, waarbij ze zich in de loop van de tijd over een steeds groter gebied verspreiden. Ze zijn echter te herkennen door overeenkomsten in de baaneigenschappen en - vooral - door overeenkomsten in de mineralogische samenstelling. De WISE-ruimtetelescoop verrichtte infrarood- (warmte-)metingen aan 120.000 planetoïden, en bepaalde vrij nauwkeurig hun reflectie-eigenschappen. Op die manier werd ontdekt dat sommige bekende planetoïdenfamilies in werkelijkheid uit twee afzonderlijke families bestaan. In totaal werden 28 nieuwe families geïdentificeerd, waarmee het totale aantal bekende families op 76 komt. Bovendien bleek van 38.000 bestudeerde planetoïden voor het eerst dat ze tot een van die families behoren. (GS)
NASA's WISE Mission Finds Lost Asteroid Family Members (origineel persbericht)

28 mei 2013
Op vrijdagavond 31 mei kan iedereen via internet getuige zijn van de 'scheervlucht' van planetoïde 1998 QE2 langs de aarde. Het kosmische rotsblok, in 1998 ontdekt door het LINEAR-project, komt niet echt heel dichtbij, maar het is wel behoorlijk groot: ca. 2,7 kilometer. De kleinste afstand (ca. 5,5 miljoen kilometer, ongeveer veertien keer zo groot als de afstand tot de maan) wordt bereikt om 22.59 uur Nederlandse tijd. De planetoïde beweegt dan met een snelheid van 10,6 kilometer per seconde en bereikt  een maximale helderheid van de elfde magnitude - honderd keer zo zwak als de zwakste ster die met het blote oog zichtbaar is op een donkere, heldere nacht. De 'passage' van 1998 QE2 wordt gevolgd door een telescoop op de Canarische Eilanden, en is te zien op de astronomische 'webcam' www.slooh.com, vanaf 22.30 uur. (GS)
Origineel persbericht

17 mei 2013
In april hebben onderzoekers van het SETI Institute en het Mars Institute experimenten uitgevoerd in de Californische Mojave-woestijn om ervaring op te doen die nuttig kan zijn bij toekomstige bemande landingen op kleine hemellichamen zoals planetoïden. Die hebben vaak een 'poreus' oppervlak dat uit kleine en grote kiezels en stenen bestaat. Vanwege de geringe zwaartekracht op zo'n klein hemellichaam moeten speciale technieken worden gebruikt voor het nemen van bodemmonsters en het analyseren van de samenstelling. Hoewel de geringe zwaartekracht van een planetoïde op aarde natuurlijk niet is na te bootsen, vormt 'Asteroid Hill' in het National Training Center van het Amerikaanse leger, bij de Californische plaats Fort Irwin, een goede testomgeving voor het uitproberen van verschillende technieken. Het 'onderzoek' is overigens mede mogelijk gemaakt door First Canyon Media, een productiebedrijf dat een Canadese tv-documentaire aan het maken is, getiteld 'Mission Asteroid'. (GS)
Field Tests in Mojave Desert Pave Way for Human Exploration of Small Bodies (origineel persbericht)

16 mei 2013
Op 31 mei a.s. suist de ongeveer drie kilometer grote planetoïde 1998 QE2 op een afstand van iets minder dan zes miljoen kilometer langs onze planeet. Dat is vijftien keer de afstand van de maan: nauwelijks verontrustend dus. Maar radarastronomen zullen deze gelegenheid benutten om het object nader te onderzoeken. Planetoïde 1998 QE2 zal van 30 mei tot 9 juni worden afgetast met de radarsystemen van de radiosterrenwachten van Goldstone en Arecibo. Hoewel het rotsachtige object niet héél dichtbij komt, zal dit naar verwachting beelden opleveren waarop enkele meters grote oppervlaktedetails te zien zijn. Daarnaast wordt informatie verkregen over de vorm van de planetoïde en de wijze waarop deze rondwentelt. (EE)
Asteroid 1998 QE2 to Sail Past Earth Nine Times Larger Than Cruise Ship

1 mei 2013
De planetoïde 1999 RQ36, die in 2018 bezoek krijgt van de Amerikaanse ruimtesonde OSIRIS-REx, heeft een echte naam gekregen. Hij heet nu Bennu, naar een reigerachtige vogel uit de Egyptische mythologie. De naam is bedacht door de 9-jarige scholier Michael Puzio uit North Carolina. Zijn suggestie werd gekozen uit de ruim 8000 inzendingen die scholieren uit meer dan 25 landen na een oproep vorig jaar hebben ingezonden. OSIRIS-REx – de afkorting staat voor Origins-Spectral Interpretation-Resource Identification-Security-Regolith Explorer – zal in 2016 worden gelanceerd. Het is de bedoeling dat hij een bodemmonster van Bennu ophaalt en in 2023 op aarde aflevert. Aangenomen wordt dat koolstofrijke planetoïden als deze aanwijzingen bevatten over de oermaterie waaruit de planeten van ons zonnestelsel zijn ontstaan. (EE)
NASA Spacecraft Will Visit Asteroid with New Name

10 april 2013
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA wil een kleine planetoïde 'vangen' en in een baan rond de maan brengen voor gedetailleerd onderzoek. Ook zouden astronauten in de toekomst een bezoek aan het kleine hemellichaam moeten brengen. Het plan voor de ambitieuze planetoïdemissie is gepresenteerd als onderdeel van de bekendmaking van het NASA-budget voor het Amerikaanse belastingjaar 2014. In dat jaar moet het missieconcept verder worden uitgewerkt. Het project heeft tot doel om meer te weten te komen over planetoïden die de aarde mogelijk zouden kunnen bedreigen, en de manier waarop dat gevaar afgewend zou kunnen worden. Tevens zou de planetoïdenmissie een opstap kunnen vormen naar een toekomstige bemande missie naar de planeet Mars. (GS)
NASA's Asteroid Initiative Benefits From Rich History (origineel persbericht)

1 april 2013
De Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA nodigt iedereen uit om zijn of haar naam achter te laten op een kleine planetoïde. De actie start op 10 april en duurt tot half juli.In juli 2014 moet de Japanse ruimtesonde Hayabusa-2 gelanceerd worden. In 2018 zal die aankomen bij de kleine Apollo-planetoïde (162173) 1999 JU3. Net als zijn voorganger (Hayabusa-1) dat deed bij de planetoïde Itokawa, zal Hayabusa-2 stofmonsters van het oppervlak van 1999 JU3 verzamelen die in 2020 teruggebracht zullen worden naar de aarde.De 'landingsplaats' op de planetoïde zal permanent gemarkeerd worden door een klein bolvormig voorwerp, waarop microchips zijn bevestigd met ca. één miljoen namen van aardbewoners. Ook op de capsule die de bodemmonsters terugbrengt naar de aarde kunnen belangstellenden namen en boodschappen achterlaten. De webpagina's waarop namen kunnen worden ingestuurd zullen overigens pas op 10 april beschikbaar zijn. (GS)
Let's meet with Le Petit Prince! Million Campaign 2 (originele aankondiging)

27 februari 2013
Afgelopen maandag is in de Russische Oeral een ongeveer één kilogram wegend fragment van een meteoriet opgespoord. Het is het grootste brokstuk van de boven de stad Tsjeljabinsk ontplofte meteoriet dat tot nu toe is gevonden. Zowel wetenschappers als amateurs zijn in het getroffen gebied naarstig op zoek naar kosmische brokstukken. Officieel zijn daarbij een paar honderd meteorietfragmenten verzameld, maar de kans is groot dat een vergelijkbaar aantal bij handige ondernemers is terechtgekomen. Via internet worden tientallen exemplaren verhandeld, al zitten daar ongetwijfeld ook veel 'nepperds' tussen. Volgens Russische wetenschappers zou het grootste brokstuk van de meteoriet op de bodem van het dichtgevroren Tsjebarkoelmeer kunnen liggen. Dat exemplaar, dat bij aankomst een groot gat in het ijs sloeg, zou ruim een halve meter groot kunnen zijn. Inmiddels heeft het toerisme rond het meer een enorme vlucht genomen. Bezoekers kunnen zich door gidsen laten rondleiden. En in het plaatselijke museum is een tentoonstelling ingericht. (EE)
1kg meteorite piece found in Russian Urals

26 februari 2013
De zware meteoriet die op vrijdag 15 februari explodeerde boven de Russische stad Tsjeljabinsk behoorde tot de zogeheten Apollo-planetoïdenfamilie: een groep aardscheerders waarvan de enigszins langgerekte omloopbaan de baan van de aarde kruist, en die een omlooptijd hebben van iets meer dan een jaar. Dat blijkt uit een reconstructie van het traject van de meteoriet, uitgevoerd op basis van een groot aantal foto's en video-opnamen. De meteoriet behoorde tot de L- of de LL-klasse, getuige mineralogisch onderzoek aan de fragmenten die tot nu toe gevonden en geborgen zijn. Dat zijn gewone chondrieten (de meest voorkomende steenmeteorieten) met een laag gehalte aan ijzer en andere metalen. (GS)
Nieuwsbericht op www.newscientist.com

22 februari 2013
Europese en Amerikaanse ruimteonderzoekers hebben de kleine dubbelplanetoïde Didymos uitgekozen als reisdoel voor het AIDA-project. AIDA (Asteroid Impact and Deflection Assessment) moet ervaring op gaan doen met het afbuigen van kleine planetoïden. Die technieken zijn in de toekomst mogelijk nodig om de aarde te beschermen tegen kosmische inslagen.AIDA gaat uit twee ruimtesondes bestaan: de Amerikaanse DART (Double Asteroid Redirection Test) en de Europese AIM (Asteroid Impact Monitor). DART is in feite een zwaar projectiel dat op de kleinste van de twee planetoïden af wordt geschoten met een snelheid van 6,25 kilometer per seconde. AIM gaat metingen verrichten aan het effect van die botsing.Didymos is nu uitgekozen als reisdoel voor het AIDA-project. De dubbelplanetoïde bestaat uit twee mogelijk zeer poreuze hemellichamen, met afmetingen van ca. 800 en ca. 150 meter. De ruimtevlucht van AIDA zou in 2022 plaats moeten vinden, wanneer Didymos de aarde tot op een afstand van 'slechts' elf miljoen kilometer nadert - iets minder dan dertig keer de afstand van de aarde tot de maan. (GS) 
Asteroid impact mission targets Didymos (origineel persbericht)

21 februari 2013
Anders dan kometen vertonen planetoïden doorgaans geen staart van stofdeeltjes. Maar er zijn inmiddels tien uitzonderingen op deze regel. Spaanse astronomen hebben vastgesteld dat het object P/2012 F5, dat in maart vorig jaar als komeet werd ontdekt, waarschijnlijk een planetoïde is die, net als minstens negen andere planetoïden, komeetachtig gedrag is gaan vertonen. P/2012 F5 en zijn soortgenoten maken deel uit van de planetoïdengordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter. Ze worden ook wel hoofdgordelkometen genoemd. Uit waarnemingen met de Gran Telescopio Canarias blijkt dat de stofstaart van P/2012 F5 in juni of juli van 2011 moet zijn ontstaan. Geschat wordt dat de ongeveer honderd meter grote planetoïde sindsdien een half miljoen ton aan massa is kwijtgeraakt. Er bestaan twee mogelijke verklaringen voor het gedrag van de hoofdgordelkometen. De meest voor de hand liggende is dat de stofstaart ontstaan nadat een planetoïde in botsing is gekomen met een soortgenoot. Een andere mogelijkheid is dat een planetoïde door het zogeheten Jarkovski-effect, dat ontstaat door temperatuurverschillen aan het oppervlak van het kleine hemellichaam, steeds sneller is gaan draaien, waardoor hij uiteenvalt. (EE)
Discovering the Birth of an Asteroid Trail

19 februari 2013
Met de 70 meter grote Deep Space Network-antenne in Goldstone, in de Californische Mojave-woestijn, zijn radarbeelden gemaakt van planetoïde 2012 DA14, die op vrijdagavond 15 februari op minder dan 28.000 kilometer afstand langs de aarde scheerde. De 72 afzonderlijke beeldjes zijn verkregen in een periode van ca. 8 uur, na de dichtste nadering van de aardscheerder; de afstand nam in die periode toe van 120.000 tot 314.000 kilometer. Voor elke afzonderlijke opname zijn gedurende 320 seconden radarwaarnemingen verricht. De techniek komt erop neer dat een krachtig radarsignaal naar het hemellichaam wordt gezonden, waarna de reflectie met dezelfde schotelantenne weer wordt opgevangen. Uit de sterkte, de exacte aankomsttijd en de golflengteverschuiving van de gereflecteerde radarpuls is informatie af te leiden over afmetingen, vorm en rotatie van de aardscheerder. Een voorlopige analyse van de beelden doet vermoeden dat 2012 DA14 ongeveer 40 bij 20 meter groot is. Daarmee is hij ruim drie keer zo groot als de meteoriet die vrijdagochtend boven de Russische stad Tsjeljabinsk de aardse dampkring binnendrong. (GS)
NASA Releases Radar Movie of Asteroid 2012 DA14 (origineel persbericht)

17 februari 2013
Zo'n 360 miljoen jaar geleden is de aarde getroffen door een redelijk grote planetoïde, met een geschatte middellijn van ca. 20 kilometer. De inslag vond plaats in het zuiden van Australië. Dat schrijven onderzoekers in het vakblad Tektonophysics. Zij baseren zich op onderzoek aan seismische anomaliën en aan kwartskristallen in bodemmonsters van enkele kilometers diepte. Het projectiel is voor of tijdens de inslag mogelijk in twee grote brokstukken uiteengevallen. De inslag is mogelijk de oorzaak geweest van een massa-uitsterving die in diezelfde periode plaatsvond, op de grens tussen Devoon en Carboon.Met een middellijn van 20 kilometer zou de Australische planetoïde twee keer zo groot en dus acht keer zo zwaar zijn geweest als het projectiel dat 65 miljoen jaar geleden neerkwam op het Mexicaanse schiereiland Yucatán. Die inslag veroorzaakte het uitsterven van de dinosauriërs. (GS)
Nieuwsbericht op www.phys.org

14 februari 2013
Wetenschappers van de Universiteit van Californië in Santa Barbara hebben plannen gepresenteerd voor de ontwikkeling van een ruimtesysteem waarmee kleine planetoïden afgebogen of zelfs volledig verdampt kunnen worden. Hun DE-STAR-project (Directed Energy Solar Targeting of Asteroids and exploRation) maakt gebruik van gebundelde zonne-energie, die omgezet wordt in krachtige laserstralen. Daarmee zou niet alleen de baan van een mogelijk bedreigende aardscheerder gewijzigd kunnen worden; met grote toekomstige installaties zou een planetoïde ook volledig kunnen worden verdampt. Bovendien zou het DE-STAR-concept geschikt zijn voor de aandrijving van onbemande en bemande ruimteschepen, en uiteindelijk zelfs interstellaire ruimtevaart mogelijk maken. Volgens Phil Lubin en Gary Hughes van de universiteit gaat het hierbij om technieken die op zich al beschikbaar zijn, zij het niet op de schaal die voor DE-STAR wordt voorgesteld. (GS)
California Scientists Propose System to Vaporize Asteroids That Threaten Earth (origineel persbericht)

13 februari 2013
De 500 km grote planetoïde Vesta is meer dan een miljard jaar geleden twee maal getroffen door een kosmisch projectiel. In beide gevallen ging het om een kleiner hemellichaam met een afmeting van tussen de 60 en 70 kilometer. De botsingen, die plaatsvonden bij een onderlinge snelheid van ruim 5 kilometer per seconde, produceerden grote inslagbekkens. De twee inslagbekkens overlappen elkaar voor een belangrijk deel en bevinden zich aan de zuidpool van Vesta.Vesta is in 2011 en 2012 in detail onderzocht door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn. Astronomen van de Universiteit Bern hebben nu met behulp van gedetailleerde computersimulaties laten zien hoe veel eigenschappen van de planetoïde verklaarbaar zijn door het scenario van een dubbele inslag: niet alleen het dubbele zuidpoolbekken, maar ook de spiraalvormige patronen die hierin zijn waargenomen, de honderden kilometers lange groeven in het evenaargebied van Vesta, en de enigszins elliptische vorm van de 'protoplaneet'.In tegenstelling tot kleinere hemellichamen heeft Vesta - net als de aarde - een gelaagde opbouw, met een kern van metalen en een mantel van gesteenten. Onderzoek aan planetoïden zoals Vesta werpt nieuw licht op de ontstaansperiode van het zonnestelsel: de grote planeten zijn gevormd door samenklontering van kleinere brokstukken. De nieuwe computersimulaties laten zien dat er bij de inslagen op Vesta materiaal van ca. 100 kilometer diep aan het oppervlak moet zijn gekomen. De resultaten zijn donderdag gepubliceerd in Nature. (GS)
Bern computer simulation helps to better understand the origin of our solar system (origineel persbericht)

11 februari 2013
Komende vrijdag scheert planetoïde 2012 DA14 op een afstand van nog geen 28.000 kilometer langs het aardoppervlak. Gevaar voor een botsing met onze planeet is er niet, maar het object – ongeveer half zo groot als een voetbalveld – zal wel de nodige aandacht krijgen. Belangstellenden kunnen de passage van de planetoïde via internet volgen bij het Clay Center Observatory en via de SLOOH SpaceCamera. Het zonnestelsel wemelt van de planetoïden – rotsachtige restanten van het proces dat 4,5 miljard jaar geleden tot het ontstaan van de planeten leidde. Voor zover bekend kunnen ruim duizend van deze overgebleven planetaire 'bouwstenen' relatief dicht in de buurt van de aarde komen. Sinds het begin van de systematische waarnemingen in de jaren negentig is echter nog nooit een planetoïde van de omvang van 2012 DA14 zo dicht langs onze planeet gescheerd. Voor wetenschappers is dat een buitenkansje. Een radarantenne van NASA zal een krachtige bundel radiostraling naar de planetoïden zenden, waarvan de weerkaatsing met radiotelescopen elders in de VS wordt opgevangen. Zulke 'radio-echo's' kunnen niet alleen worden gebruikt om afstand en snelheid van de planetoïde te meten, maar geven ook informatie over de fysische kenmerken van het object. Bovendien kan uit de signatuur van de weerkaatste radiogolven worden afgeleid in welke richting 2012 DA14 om zijn as draait. Die informatie is van essentieel belang voor het voorspellen van de baan die de planetoïde de komende jaren zal volgen. De huidige omloopbaan brengt de planetoïde één keer per jaar in de buurt van de aarde, maar omdat hij daarbij de aardbaan niet kruist, is er geen kans op een botsing. In hoeverre daar verandering in kan komen, is voor een belangrijk deel afhankelijk van het zogeheten Jarkovski-effect. Dat effect ontstaat doordat de dagzijde van de planetoïde warmer is, en dus meer infraroodstraling uitzendt, dan de nachtzijde. Dat resulteert in een minuscule kracht die de snelheid van het object kan doen toenemen, maar ook kan vertragen. Welke invloed het Jarkovski-effect op 2012 DA14 heeft, zal pas duidelijk worden als precies duidelijk is op welke manier hij om zijn as wentelt. (EE)
Getting the Right Spin on a Close-Passing Asteroid

22 januari 2013
Het Amerikaanse commerciële ruimtevaartbedrijf Deep Space Industries (DSI), geleid door ruimtevaart-entrepreneur Rick Tumlinson, maakt vandaag plannen bekend voor mijnbouw op planetoïden. DSI wil in 2015 en 2016 kleine onbemande ruimtevaartuigjes - FireFlies en DragonFlies genoemd - op pad sturen naar planetoïden die de aarde dicht naderen. De ruimtescheepjes wegen hooguit enkele tientallen kilo's, en moeten vluchten maken van enkele maanden tot een paar jaar. De DragonFlies zouden uiteindelijk enkele tientallen kilo's planetoïdenmateriaal naar de aarde moeten brengen. In de toekomst hoopt Deep Space Industries op grotere schaal mijnbouw op planetoïden te kunnen realiseren. Momenteel wordt er nog gezocht naar klanten en sponsors. (GS)
Livestream van de aankondiging

15 januari 2013
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA nodigt wetenschappers uit om met onderzoeksideeën te komen die een ondersteuning vormen voor een toekomstige onbemande internationale ruimtevlucht naar een dubbelplanetoïde. Het gaat om het AIDA-project (Asteroid Impact and Deflection), waarbij twee kleine, eenvoudige ruimtesondes een kleine planetoïde van baan moeten laten veranderen. De Amerikaanse sonde DART (Double Asteroid Redirection Test) wordt in botsing gebracht met de kleinste van de twee rotsblokken in een dubbelplanetoïde; de Europese AIM (Asteroid Impact Monitor) onderzoekt van nabij wat de gevolgen van die inslag zijn op de baanbeweging van de twee kleine hemellichamen. Wetenschappers kunnen bij ESA voorstellen indienen voor onderzoeksprogramma's op aarde en in de ruimte die een dergelijke missie ondersteunen. (GS)
Asteroid deflection mission seeks smashing ideas (origineel persbericht)

9 januari 2013
Het afgelopen weekend heeft de Europese infraroodsatelliet Herschel nieuwe waarnemingen gedaan van de planetoïde Apophis, die de aarde in de nacht van 9 op 10 januari op een afstand van 14,5 miljoen kilometer passeert. De meetgegevens laten zien dat de planetoïde donkerder en groter is dan tot nu toe werd geschat.Apophis kwam in 2004 in het nieuws omdat er een kleine, maar niet verwaarloosbare kans leek te bestaan dat hij in 2029 in botsing zou komen met onze planeet. Later bleek echter dat het zo'n vaart niet zal lopen. Wel komt Apophis in 2029 veel dichterbij dan nu: hij nadert het aardoppervlak dan tot op ongeveer 36.000 kilometer. De Herschel-waarnemingen laten zien dat het maar goed is dat het niet tot een botsing komt. Apophis is namelijk nog groter dan gedacht: 325 meter in plaats van 270 meter. Dat verschil van bijna twintig procent betekent dat het volume, en dus ook de massa, van de planetoïde 75% groter is dan tot nu toe werd aangenomen. De eerdere waarde voor de omvang van Apophis was gebaseerd op de schatting dat het oppervlak van de planetoïde 33% van het opgevangen zonlicht weerkaatst. De overige 67% zou na absorptie in warmte worden omgezet. De Herschel-metingen laten echter zien dat de planetoïde sterker opwarmt en dus minder zonnestraling weerkaatst: slechts ongeveer 23%. (EE)
Herschel intercepts asteroid Apophis

3 januari 2013
De twee grote inslagen die Vesta twee tot drie miljard jaar geleden hebben getroffen, hebben niet alleen de vorm van de planetoïde voor eeuwig veranderd. Ze hebben ook een grote invloed gehad op de mineralogische samenstelling van haar oppervlak. Dat schrijven Duitse wetenschappers in het tijdschrift Icarus.Onderzoek door de NASA-ruimtesonde Dawn heeft laten zien dat het oppervlak van Vesta grote verschillen in helderheid en samenstelling vertoont. Sommige delen zijn zo wit als sneeuw, andere zo donker als steenkool. Volgens de Duitse wetenschappers komt dat laatste materiaal van buitenaf: het is namelijk vooral te vinden langs de randen van de twee grote inslagbekkens aan de zuidpool van de planetoïde. Uit nadere analyse blijkt dat het donkere gesteente waarschijnlijk bij de eerste inslag (die van het Veneneia-bekken) op de planetoïde is afgeleverd. Bij de tweede inslag, die het kolossale Rheasilvia-bekken vormde, is dat materiaal deels weer bedolven geraakt.De analyse van het donkere materiaal laat verder zien dat zogeheten HED-meteorieten, zoals al werd vermoed, van Vesta afkomstig zijn. Enkele van deze meteorieten vertonen donkere insluitsels van koolstofrijk materiaal en lijken sprekend op het gesteente dat Dawn op de planetoïde heeft aangetroffen. (EE)
Kohlenstoff in Vestas Kratern

2 januari 2013
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA speelt met het plan om een kleine planetoïde in een wijde omloopbaan om de maan te manoeuvreren. Dat zeggen onderzoekers van het Keck Institute for Space Studies in Californië.De missie zou worden uitgevoerd met een traag bewegende 'ruimterobot' die een ongeveer zeven meter grote planetoïde op sleeptouw kan nemen. Het honderden tonnen wegende object zou dan in zes tot tien jaar in een baan om de maan kunnen worden gebracht. Zo'n 'invangmissie' zou ongeveer 2,6 miljard dollar kosten. Dat is vergelijkbaar met het prijskaartje van de huidige Marsmissie van Curiosity, maar vele malen goedkoper (en veiliger) dan een bemande missie naar een grotere planetoïde, die ook overwogen wordt. Bijkomend voordeel is dat een ingevangen planetoïde voor relatief geringe kosten binnen het bereik van volgende ruimtemissies ligt – zowel onbemande als bemande. Het zou ook een opstapje kunnen zijn voor bemande missies naar grotere planetoïden of Mars. (EE)
NASA mulls plan to drag asteroid into moon's orbit

21 december 2012
Slecht nieuws voor doemdenkers: de 140 meter grote planetoïde 2011 AG5 zal in 2040 niet in botsing komen met de aarde. Dat blijkt uit nieuwe positiebepalingen met twee telescopen op Hawaï. Aanvankelijk leek er een kleine, maar niet verwaarloosbare kans van 1 op 500 te bestaan dat die catastrofale ontmoeting wél zou plaatsvinden.Als een object van deze omvang inslaat op onze planeet, komt daarbij een hoeveelheid energie vrij die duizenden keren zo groot is als die van een ontploffende atoombom. Geschat wordt dat de aarde gemiddeld eens in de tienduizend jaar inderdaad door zo'n forse planetoïde wordt getroffen.De waarnemingen die in de loop van oktober met de 8-meter Gemini-telescoop en de 2,2-meter telescoop van de universiteit van Hawaï zijn gedaan, laten echter zien dat het met 2011 AG5 voorlopig zo'n vaart niet zal lopen. In 2040 zal het kosmische rotsblok ons op een veilige afstand van 890.000 kilometer passeren. (EE)
"All-Clear" Asteroid Will Miss Earth in 2040

31 oktober 2012
Nieuwe gegevens van de NASA-ruimtesonde Dawn laten zien dat de erosie die de atmosfeerloze hemellichamen in ons zonnestelsel aantast blijkbaar geen greep heeft op Vesta. Doordat het bovenste laagje van haar oppervlak regelmatig wordt opgeschud, weet deze grote planetoïde haar jeugdige uiterlijk te behouden (Nature, 1 november).Het oppervlak van bijvoorbeeld onze maan wordt in de loop van de miljoenen jaren steeds donkerder. Deze verkleuring wordt onder meer toegeschreven aan de inwerking van inslaande micro-meteorieten en geladen deeltjes van de zon (zonnewind). Op Vesta lijkt dit proces geen waarneembare sporen achter te laten: grote delen van haar oppervlak zien er nog relatief helder en fris uit.Toch vertoont ook Vesta donkerdere plekken. Deze lijken echter niet door ruimte-erosie te zijn ontstaan, maar door het inslaan van kleinere koolstofrijke planetoïden. Door de inslagen vermengt het maagdelijke oppervlaktemateriaal van Vesta zich met het aangevoerde koolstofrijke gruis, waardoor het heel geleidelijk een beetje donkerder wordt. De relatief grote hoogteverschillen op de planetoïde, die tot aardverschuivingen leiden, versterken het mengproces.Geschat wordt dat de waargenomen verdonkering van het Vesta-oppervlak het gevolg is van ongeveer driehonderd inslagen van donkere planetoïden met middellijnen van enkele kilometers. Gemiddeld zou er ongeveer eens in tien miljoen jaar zo'n inslag hebben plaatsgevonden. (EE)
Protoplanet Vesta: Forever Young?

16 oktober 2012
Wetenschappers hebben ontdekt dat Jupiters Trojanen, een speciale groep planetoïden in de baan van Jupiter, bestaan uit een mat en donkerrood gesteente. Daarmee lijken ze een andere oorsprong te hebben dan planetoïden uit de planetoïdengordel of Kuipergordel. Tot nu toe was er nog relatief weinig bekend over Jupiters Trojanen. Dat zijn twee groepen planetoïden die in dezelfde baan en met precies dezelfde snelheid als Jupiter om de zon draaien. Eén groep bevindt zich een eind voor Jupiter, de tweede groep zit een stuk achter de planeet. In totaal namen de wetenschappers, verbonden aan het Jet Propulsion Laboratory van NASA, ongeveer 1750 Trojanen onder de loep. Daarbij werd ook het vermoeden bevestigd dat de groep Trojanen voor Jupiter zo’n 40 procent groter is dan de groep achter Jupiter. Wetenschappers denken nu dat de planetoïden overblijfselen zijn van het vroegere zonnestelsel, die lokaal zijn ‘gevangen’ door de zwaartekracht van Jupiter. Dat betekent dat ze belangrijke aanwijzingen kunnen geven over het ontstaan van het zonnestelsel. ‘We moeten nog meer onderzoek doen, maar het kan zijn dat we hier kijken naar het oudste materiaal in ons zonnestelsel’, laat Tommy Grav, een van de betrokken wetenschappers weten op de website van NASA. De data die zijn gebruikt voor deze ontdekking zijn afkomstig van de Wide-field Infrared Survey Explorer (WISE) die tussen januari 2010 en februari 2011 vanuit de ruimte de nachthemel in het infrarode spectrum scande. Dat spectrum is bij uitstek geschikt om extreem koude en donkere objecten zoals planetoïden waar te nemen. Hoewel WISE bij gebrek aan koelvloeistof al een tijd niet meer functioneert levert de data die de satelliet verzamelde nog steeds wetenschappelijke resultaten op. (Roel van der Heijden)
NASA's WISE Colors in Unknowns on Jupiter Asteroids

12 oktober 2012
Planetoïde 2008SE85 is weer terecht. De ongeveer vijfhonderd meter grote ruimterots werd in september 2008 ontdekt en een maand later voor het laatst gezien. Het beschikbare aantal waarnemingen van 2008SE85 was zo gering, dat de baan die de planetoïde volgt niet nauwkeurig bekend was. En dat maakte de voorspelling van zijn actuele hemelpositie erg onzeker.De zoekgeraakte planetoïde is nu opgespoord door de Duitse amateurastronoom Erwin Schwab, die daarbij gebruik maakte van een ESA-telescoop op het eiland Tenerife. Schwab, die gericht naar 2008SE85 zocht, vond het object uiteindelijk terug op ongeveer twee graden (viermaal de schijnbare grootte van de volle maan) van zijn voorspelde positie.De nieuwe waarnemingen maken het mogelijk om de baan van de planetoïde alsnog nauwkeurig vast te stellen. Helemaal onbelangrijk is dat niet, omdat 2008SE85 tot de 'potentieel gevaarlijke planetoïden' worden gerekend. Het object behoort daarmee tot het selecte gezelschap van ongeveer 1300 planetoïden die de aarde tot op minder dan 7,5 miljoen kilometer kunnen naderen. Geen van deze objecten vormt binnen afzienbare tijd een echte bedreiging voor onze planeet. (EE)
Lost asteroid rediscovered with a little help from ESA

11 oktober 2012
Nieuw onderzoek dat deze week in Science is gepubliceerd wijst erop dat de grote planetoïde Vesta ooit een 'dynamo' had – een hete, gesmolten kern die een magnetisch veld genereerde, net zoals de kern van de aarde dat doet. Door de kleine omvang van Vesta is deze kern al lang geleden gestold, waardoor haar magnetische dynamo uitviel. Het magnetische veld van een planeet of planetoïde zorgt ervoor dat het overige gesteente gemagnetiseerd wordt. Hierdoor kan ook miljoenen jaren nadat de dynamo is uitgevallen nog worden vastgesteld dat een hemellichaam ooit zijn eigen globale magnetische veld had. In dit geval bestaat het bewijsmateriaal uit een meteoriet die in 1981 op Antarctica is gevonden en hoogstwaarschijnlijk van Vesta afkomstig is. De onderzoekers hebben kleine ijzerhoudende kristallen in de meteoriet onderzocht, door een klein stukje ervan steeds verder te demagnetiseren totdat er slechts een zwakke magnetisatie overbleef. Het uniforme karakter van deze laatste wijst erop dat deze is ontstaan toen het gesteente van Vesta geleidelijk aan het afkoelen was. De onderzoekers hebben ook de leeftijd van de meteoriet bepaald. Hiertoe is de concentratie van het element argon-40 in het gesteente gemeten. Argon-40 is het vervalproduct van radioactieve kalium-40, wat betekent dat gesteente meer argon-40 bevat naarmate het ouder is. Via deze weg is vastgesteld dat de Vesta-meteoriet ongeveer 3,7 miljard jaar oud is. (EE)
Scientists find first evidence of dynamo generation on an asteroid

8 oktober 2012
De twee vuurbollen die in de nacht van 21 op 22 september jl. kort na elkaar in West-Europa en Canada aan de hemel verschenen, zijn waarschijnlijk toch niet door één en dezelfde mini-planetoïde veroorzaakt. Eerste berekeningen lieten die mogelijkheid open, omdat de koers van de 'Europese' vuurbol zodanig was dat hij na een korte tocht door de aardarmosfeer enkele uren later inderdaad bij Canada kon zijn aangekomen. Maar uit een nadere analyse door Robert Matson en Esko Lyytinen blijkt dat de tweede vuurbol onder een te steile hoek en vanuit een verkeerde richting de dampkring binnenkwam om aan de eerdere vuurbol gerelateerd te zijn.Zeker is wel dat de Europese vuurbol – hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door een fragment van een zogeheten Aten-planetoïde – na zijn tocht door de dampkring een zodanig lage snelheid had, dat hij door de aarde is 'ingevangen'. In dat geval kan het eventuele restant van de mini-planetoïde een rondje om onze planeet hebben gemaakt en alsnog de aardatmosfeer ingedoken zijn. Dat moet dan echter op een later moment en op een andere locatie zijn gebeurd dan de vuurbolverschijning boven Canada. (EE)
Recent UK Fireball Could Not Have “Skipped” Around the World, New Analysis Says

28 september 2012
In de nacht van 21 op 22 september is de aarde twee keer achter elkaar geraakt door dezelfde mini-planetoïde. Het rotsblok, met een geschatte massa van enkele tientallen tonnen, scheerde op vrijdagavond 21 september kort voor middernacht boven de Noordzee door de aardse dampkring; de resulterende extreem heldere vuurbol werd ook in Nederland door veel mensen waargenomen. Tweeënhalf uur later verscheen ook boven het zuidoosten van Canada en het noordoosten van de Verenigde Staten een extreem heldere vuurbol. Uit berekeningen van de Finse wiskundige Esko Lyytinen blijkt nu dat het hier om een en hetzelfde projectiel ging. Bij de vrijwel horizontale passage door de aardatmosfeer boven de Noordzee werd het rotsblok zo sterk afgeremd dat het niet meer volledig aan de aardse zwaartekracht kon ontsnappen; na één langgerekte omloop dook het projectiel een paar uur later voorgoed de dampkring in. Nooit eerder is zo'n 'dubbele inslag' waargenomen.
Weblog van vuurbolexpert Marco Langbroek

26 september 2012
Vorige week nog werd bekend dat de Dawn-sonde van NASA gehydrateerde mineralen heeft gedetecteerd op de planetoïde Vesta. Nu denken wetenschappers te weten hoe ze daar terecht zijn gekomen. Waarschijnlijk is dit waterrijke materiaal opgehoopt uit kleine deeltjes die in ons jonge zonnestelsel rondzwierven. Gehydrateerde mineralen zijn gesteenten waarin water zit opgesloten. Dit materiaal wordt op veel hemellichamen in het zonnestelsel gevonden, maar er bestaan veel verschillende theorieën over hoe dit daar terecht is gekomen. Zo wordt gedacht dat het op de maan is ontstaan door een interactie van zonnewind met de gesteenten daar. De door de zon het sterkst beschenen delen van de maan bevatten namelijk de hoogste concentratie gehydrateerde mineralen.Op Vesta lijkt dit niet te gelden. De wetenschappers vonden dat de oudste delen van het oppervlakte het meeste water bevatten. Data van Dawn suggereren dat de deeltjes die het water op Vesta brachten niet groter waren dan enkele centimeters en dat de planetoïde daarmee miljarden jaren geleden werd gebombardeerd. In die tijd zou zich ook het water op onze planeet hebben verzameld. Dergelijk onderzoek kan uiteindelijk inzicht geven over hoe er water op aarde terecht is gekomen. (RvdH)
Dawn suggests special delivery of hydrated material to Vesta

25 september 2012
De magnetische verstoringen van de planetoïde Oljato zijn in de afgelopen decennia steeds minder sterk geworden. Dat blijkt uit metingen van de Europese ruimtesonde Venus Express, die zich in een baan rond de planeet Venus bevindt. De nieuwe resultaten zijn vandaag gepresenteerd door wetenschappelijk projectleider Chris Russell op het European Planetary Science Congress in Madrid.Oljato draait in een langgerekte baan om de zon, waarbij hij eens per omloop binnen de baan van Venus komt. In de jaren tachtig werd door de Amerikaanse Pioneer Venus Orbiter al ontdekt dat de aanwezigheid van de planetoïde tot grote magnetische verstoringen in de interplanetaire ruimte leidt. Vergelijkbare metingen van Venus Express laten echter veel minder sterke verstoringen zien.Russell en zijn collega's denken dat Oljato ooit in botsing is gekomen met een andere planetoïde. Als gevolg daarvan bewogen er lange tijd talrijke rotsblokken in ongeveer dezelfde baan om de zon. Door onderlinge botsingen van dat ruimtepuin ontstaan veel kleine stofdeeltjes, die gemakkelijk een elektrische lading kunnen krijgen en vervolgens meegevoerd worden door de zonnewind. Zulke geladen stofdeeltjes kunnen tot plaatselijke verstoringen in het magnetisch veld leiden.In de loop van de tijd verspreiden zowel de stofdeeltjes als de grotere rotsblokken zich over een steeds groter wordend gebied in het zonnestelsel, waardoor de materiedichtheid in de directe omgeving van de baan van Oljato niet meer zo hoog is. Dat zou kunnen verklaren waarom Venus Express minder sterke magnetische verstoringen meet. (GS)
The mysterious case of asteroid Oljato’s magnetic disturbance

20 september 2012
Een nieuwe analyse van de gegevens die de ruimtesonde Dawn heeft verzameld, wijst erop dat het oppervlaktegesteente rond de evenaar van de planetoïde Vesta veel waterhoudende mineralen bevat. Waarschijnlijk zijn deze afkomstig van meteorieten die op de planetoïde zijn neergeploft (Science, 21 september). De aanwezigheid van de mineralen blijkt onder meer uit metingen van waterstofgas. Theoretisch zou dat ook afkomstig kunnen zijn van bevroren water, maar aan de evenaar van Vesta, waar de hoogste concentraties zijn gemeten, is waterijs niet stabiel. Omdat langs de evenaar ook relatief donkere gebieden zijn aangetroffen, bezaaid met 'inslagputjes', is het aannemelijk dat de waterhoudende mineralen zijn aangevoerd door zogeheten koolstofrijke chondrieten - een bepaald type meteorieten. Na een jaar om Vesta te hebben gecirkeld, is Dawn sinds 4 september jl. op weg naar de dwergplaneet Ceres, die hij in februari 2015 zal bereiken.
Dawn Sees Hydrated Minerals on Giant Asteroid

11 september 2012
De Amerikaanse NASA heeft enkele fotomozaïeken van de grote planetoïde Vesta gepubliceerd, samengesteld op basis van foto's die de afgelopen tijd gemaakt zijn door de ruimtesonde Dawn. Dawn kwam in juli 2011 bij Vesta aan, en heeft de planetoïde het afgelopen jaar van top tot teen gedetailleerd in kaart gebracht. In de nacht van 4 op 5 september zette de ruimtesonde, aangedreven door een ionenmotor, koers naar de dwergplaneet Ceres, waar hij begin 2015 moet aankomen. Op de nieuwe fotomozaïeken is ook het noordpoolgebied van Vesta zichtbaar, dat zich vorig jaar nog in de schaduw bevond.
Meer informatie:
Origineel persbericht Dawn
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 september 2012
In 2016 lanceert NASA de ruimtesonde OSIRIS-REx (Origins-Spectral Interpretation-Resource Identification-Security-Regolith Explorer). Die moet bodemmonsters gaan nemen van de planetoïde 1999 RQ36, een zogheten aardscheerder die door de binnendelen van het zonnestelsel beweegt en daarbij de aarde tot op kleine afstand kan naderen. In samenwerking met de Planetary Society heeft NASA nu een wedstrijd uitgeschreven voor scholieren over de hele wereld (jonger dan 18) om voorstellen in te dienen voor een echte naam voor deze planetoïde. De deadline voor inzendingen is 2 december 2012. Volgens een woordvoerder van NASA zou de winnaar van de wedstrijd in de toekomst mogelijk zelf onderzoek kunnen doen aan de bodemmonsters van de planetoïde, wanneer hij of zij besluit planeetonderzoeker te worden.
Meer informatie:
NASA Announces Asteroid Naming Contest for Students
Wedstrijdreglement
OSIRIS-REx
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

30 augustus 2012
De ruimtesonde Dawn, die sinds juli 2011 om de grote planetoïde Vesta cirkelt, begint op 4 september aan haar lange reis naar de dwergplaneet Ceres. Dat heeft NASA vandaag bekendgemaakt. Eigenlijk had Dawn al onderweg moeten zijn, maar een probleem met haar standregelsysteem zorgde voor wat oponthoud. Het afscheid van Vesta gebeurt bijna onopgemerkt. Met behulp van haar ionenmotor spiraalt Dawn steeds verder van de planetoïde vandaan. Zo'n ionenmotor heeft veel minder vermogen dan een conventionele raketmotor, maar is heel efficiënt en kan maanden achtereen blijven werken. Het is de bedoeling dat Dawn begin 2015 bij Ceres arriveert en daar het succes van de verkenning van Vesta evenaart. Uit het Vesta-onderzoek is onder meer gebleken dat Vesta ooit volledig gesmolten is geweest en meer weg heeft van een kleine, gehavende planeet dan van een doorsnee planetoïde.
Meer informatie:
NASA's Dawn Prepares for Trek Toward Dwarf Planet

13 augustus 2012
De NASA-ruimtesonde Dawn, die nu nog om de planetoïde Vesta cirkelt, maar binnenkort aan zijn reis naar de dwergplaneet Ceres moeten beginnen, kampt met een technisch probleem. Op 8 augustus werd één van de vliegwielen die deel uitmaken van zijn standregelsysteem automatisch uitgeschakeld. De boordcomputer had geconstateerd dat het vliegwiel meer wrijving ondervond dan normaal. Het standregelsysteem is nodig om de ruimtesonde nauwkeurig te kunnen richten, bijvoorbeeld om in radiocontact met de aarde te blijven. Om die communicatie niet in gevaar te brengen, wordt de stand van Dawn nu geregeld met zijn stuurraketjes. In 2010, toen Dawn nog onderweg was naar Vesta, trad er al eens storing op in één van de andere vliegwielen van het standregelsysteem. Bij die gelegenheid kon de vluchtleiding aantonen dat de ruimtesonde, die voor de rest goed functioneert, ook zonder dat systeem de reis naar Ceres kan volbrengen. Sinds 25 juli wordt Dawn met zijn ionenaandrijving in een steeds wijder wordende baan om Vesta gemanoeuvreerd. In afwachting van het onderzoek naar de oorzaak van de recente storing is dat proces echter tijdelijk stopgezet. Dat betekent dat de reis naar Ceres iets later zal beginnen.
Meer informatie:
Dawn Engineers Assess Reaction Wheel

7 augustus 2012
In de rampenfilm 'Armaggedon' redt acteur Bruce Willis de aarde door een kolossale aanstormende planetoïde met behulp van een atoombom in tweeën te splijten, waarna de beide helften langs onze planeet scheren. Mooi plan, briljant uitgevoerd. Maar is het ook realistisch? Vier natuurkunde-studenten van de universiteit van Leicester (GB) weten zeker van niet: er bestaat gewoon geen bom die krachtig genoeg is om een 'planetoïde ter grootte van Texas' (ca. 1000 km) te verbrijzelen. Via berekeningen laten de studenten zien dat er voor het splijten van een planetoïde van deze omvang een bom nodig is die een miljard keer krachtiger is dan de grootste waterstofbom die ooit op aarde tot ontploffing is gebracht. Bovendien zou deze bom veel vroeger moeten afgaan dan in de film wordt gesuggereerd, namelijk op het moment dat de planetoïde zich op meer dan tien miljard kilometer van de aarde bevindt. Dat wil zeggen: ver voorbij de baan van de buitenste planeet van ons zonnestelsel.
Meer informatie:
Bruce Willis couldn’t save us from asteroid doom
Artikel met de berekeningen (pdf)

28 juni 2012
Tijdens een persconferentie die vanmiddag (28 juni) in San Francisco wordt gehouden, onthult een team wetenschappers plannen voor de eerste 'ruimtetelescoop' die met privé-gelden moeten worden gefinancierd. Met dit instrument, dat de toepasselijke naam Sentinel (schildwacht) heeft gekregen, zal gezocht worden naar planetoïden die een bedreiging kunnen vormen voor onze planeet. Sentinel is een project van de B612 Foundation, een stichting die speciaal in het leven is geroepen om de aarde tegen planetoïde-inslagen te beschermen. Initiatiefnemers zijn onder meer de Nederlands-Amerikaanse astronoom Piet Hut en de voormalige NASA-astronauten Rusty Schweickart en Ed Lu. Sentinel zal niet de eerste telescoop zijn die naar potentieel gevaarlijke planetoïden speurt, maar wel de eerste die dat vanuit de ruimte zal doen. Tot nu toe is deze taak voorbehouden aan een aantal geautomatiseerde zoekprogramma's die door sterrenwachten op de vaste grond zijn opgezet. Geschat wordt dat met deze zoekprogramma's al 95 procent is opgespoord van alle planetoïden groter dan een kilometer die in de buurt van de aarde kunnen komen. De nieuwe ruimtetelescoop moet gaan zoeken naar de iets kleinere exemplaren, waarvan er nog vele duizenden ongezien in ons deel van het zonnestelsel rondzwerven. Als de financiering rondkomt, zou de lancering van Sentinel al in 2016 kunnen plaatsvinden. De 'schildwacht' zal de omgeving van onze planeet vanaf dat moment ruim vijf jaar bespieden.
Meer informatie:
World's 1st Private Deep-Space Telescope to Hunt Dangerous Asteroids
B612 Foundation Announces First Privately Funded Deep Space Mission

21 juni 2012
Metingen met het radarsysteem van de Arecibo-radiosterrenwacht op Puerto Rico hebben laten zien dat de recent ontdekte planetoïde 2012 LZ1 twee keer zo groot is als aanvankelijk werd geschat. Dat betekent dat een eventuele botsing met de aarde rampzalige gevolgen zou kunnen hebben. Uit dezelfde metingen blijkt echter dat er zeker de eerstkomende 750 jaar geen kans is op zo'n botsing. Planetoïde 2012 LZ1 werd op 10 juni ontdekt en passeerde onze planeet vijf dagen later op de relatief kleine afstand van vijf miljoen kilometer. Op basis van zijn helderheid werd geschat dat het object ongeveer vijfhonderd meter groot moest zijn. Metingen die op 19 juni vanuit Arecibo zijn gedaan laten echter zien dat de grootte van de planetoïde ongeveer een kilometer bedraagt. Dat betekent dat zijn oppervlak zeer donker moet zijn: het weerkaatst slechts twee tot vier procent van het ontvangen zonlicht. (Ter vergelijking: bij de maan is dit twaalf procent.)
Meer informatie:
Arecibo Observatory finds asteroid 2012 LZ1 to be twice as big as first believed

14 juni 2012
In de nacht van 10 op 11 juni is een nieuwe grote planetoïde ontdekt die in de nacht van 14 op 15 juni relatief dicht bij de aarde komt. Het vijfhonderd meter metende object, dat de voorlopige aanduiding 2012 LZ1 heeft gekregen, nadert onze planeet tot op ongeveer vijf miljoen kilometer. Naar kosmische begrippen kun je dat al bijna een 'nipte misser' noemen, maar kans op een botsing is er niet. Desondanks is 2012 LZ1 ingedeeld bij de 'potentieel gevaarlijke planetoïden'. Deze categorie is gereserveerd voor planetoïden groter dan ongeveer honderd meter die onze planeet tot op minder dan 7,5 miljoen kilometer kunnen naderen. Op dit moment telt deze lijst meer dan 1300 objecten, maar geen daarvan ligt op ramkoers met onze planeet.
Meer informatie:
Big and Bright Asteroid to Pass by Earth June 14
Lijst van potentieel gevaarlijke planetoïden

6 juni 2012
Op basis van 3D-metingen en spectroscopische waarnemingen, uitgevoerd door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn, is een kleurrijk filmpje samengesteld waarop verschillen in oppervlaktesamenstelling zijn weergegeven in 'valse kleuren', op een roterend driedimensionaal model van de grote planetoïde Vesta. Vesta, met een middellijn van bijna 500 kilometer, is het afgelopen jaar uitgebreid in kaart gebracht en opgemeten door de wetenschappelijke instrumenten van de Dawn-sonde. Eind augustus wordt de ionenmotor van de ruimtesonde weer ontstoken en zet Dawn koers naar de grootste planetoïde, de dwergplaneet Ceres, waar hij begin 2015 aankomt.
Meer informatie:
Dawn Mission Video Shows Vesta's Coat of Many Colors
Filmpje van Vesta
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

30 mei 2012
Op basis van foto's en metingen van de Europese ruimtesonde Rosetta zijn planeetonderzoekers erin geslaagd om de geologische geschiedenis van de ca. 100 kilometer grote planetoïde Lutetia letterlijk en figuurlijk in kaart te brengen. Rosetta, die op weg is naar een ontmoeting met komeet Churyumov-Gerasimenko in 2014, vloog op 10 juli 2010 op een afstand van 3170 kilometer langs de planetoïde. Uit een eerste analyse van de waarnemingen bleek al dat Lutetia een ongewoon hoge dichtheid heeft en vermoedelijk een overgebleven 'planetesimaal' is uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel. In 21 artikelen in een speciaal themanummer van het tijdschrift Planetary & Space Science wordt nu de geologische geschiedenis van Lutetia beschreven, zoals die is afgeleid uit onder andere kratertellingen. Het pokdalige oppervlak van de grote steenklomp vertoont een aantal zeer verschillende gebieden, die in leeftijd uiteenlopen van ca. 3,5 miljard jaar tot hooguit een paar honderd miljoen jaar. De grootste krater die op Lutetia is waargenomen, Massilia genoemd, heeft een middellijn van 57 km, en is vermoedelijk heel lang geleden ontstaan door de inslag van een ca. 7,5 km groot projectiel. Van het noordelijk halfrond van Lutetia, dat het best bestudeerd is door Rosetta, is ook een eenvoudige geologische kaart gemaakt. Metingen met de spectrometers van Rosetta laten zien dat de samenstelling van het oppervlak niet past in de standaard-classificatie van planetoïden, wat ook doet vermoeden dat Lutetia een afwijkende geologische geschiedenis kent.
Meer informatie:
Rosetta flyby uncovers the complex history of asteroid Lutetia
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

29 mei 2012
Vandaag (29 mei) om 09.07 uur Nederlandse tijd vloog de kleine planetoïde 2012 KT42 op een afstand van slechts 14.000 kilometer langs de aarde. Dat is ruim binnen de banen van geostationaire weer- en communicatiesatellieten. Het rotsblok, met een geschatte middellijn van 3 à 10 meter, werd op 28 mei ontdekt op de Mount Lemmon-sterrenwacht in Arizona. Op Tweede Pinksterdag (28 mei) vond ook al een nauwe passage van een kleine aardscheerder plaats: planetoïde 2012 KP24 naderde het aardoppervlak rond 17.20 uur Nederlandse tijd tot op ca. 51.000 kilometer afstand. In beide gevallen is er overigens geen enkel risico geweest voor een botsing.
Informatie over planetoïde 2012 KT42
Informatie over planetoïde 2012 KP24
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

24 mei 2012
NASA-wetenschapper Steve Chesley heeft nauwkeurig de massa weten te bepalen van een planetoïde die regelmatig in de buurt van de aarde komt. Daartoe heeft hij gemeten hoe sterk deze ruim vijfhonderd meter grote ruimtesteen door het ongelijkmatig uitstralen van zijn warmte van koers wordt gebracht. Bij de meting is gebruik gemaakt van zeer exacte radarwaarnemingen die in 1999, 2005 en 2011 zijn gedaan op momenten dat planetoïde 1999 RQ36 de aarde tot op enkele tientallen miljoenen kilometers naderde. Uit die waarnemingen blijkt dat de planetoïde de afgelopen twaalf jaar ongeveer 160 kilometer is afgeweken van de koers die werd berekend op basis van de aantrekkingskrachten van zon, maan, planeten en andere planetoïden. De enige plausibele verklaring voor deze afwijking is het zogeheten Jarkovski-effect: een minuscule kracht die ontstaat doordat een planetoïde aan zijn zonkant warmer is dan aan zijn schaduwkant en daardoor niet in alle richtingen evenveel warmtestraling uitzendt. Uit de verwachte grootte van de kracht en de gemeten baanafwijking kan de massa van de planetoïde worden afgeleid. Bij 1999 RQ36 rolde daar een massa van ongeveer 60 miljoen ton uit. Als je dit afzet tegen zijn omvang, geeft dat een gemiddelde dichtheid die niet veel groter is dan die van water. Dat betekent dat 1999 RQ36 waarschijnlijk een poreus samenraapsel van gesteenten en stof is. Of dat klopt, zal snel genoeg duidelijk worden. In 2016 lanceert NASA namelijk een ruimtesonde - OSIRIS-REx - die bodemmonsters van 1999 RQ36 moet gaan ophalen.
Meer informatie:
NASA Scientist Figures Way to Weigh Space Rock

21 mei 2012
Vroeg in de ochtend van 30 juni 1908 vond boven de Toengoeska-rivier in Siberië een enorme explosie plaats, die complete wouden velde. Wat er precies is gebeurd, is nog niet duidelijk, maar Italiaanse wetenschappers zeggen nu aanwijzingen te hebben gevonden dat er onder de bodem van het Tsjeko-meer - waarvan sommige wetenschappers vermoeden dat het een jonge inslagkrater is - een rotsachtig object verborgen ligt. Over de Toengoeska-explosie bestaan allerlei theorieën, waaronder ook enkele zeer exotische. De meeste wetenschappers gaan er echter van uit er vijf tot tien kilometer boven het gebied een komeet of kleine planetoïde uit elkaar is gespat. En omdat er tot nu toe geen restanten van het ontplofte object zijn teruggevonden, lijkt een komeet - een vrij losse opeenhoping van ijs en gruis - de meest voor de hand liggende verklaring. Op basis van seismisch en magnetisch onderzoek concluderen de Italiaanse wetenschappers echter dat er tien meter onder de meerbodem een rotsachtig object ligt, wat meer in overeenstemming zou zijn met de planetoïdentheorie. Dezelfde onderzoekers hadden in 1999 al vastgesteld dat de sedimenten in het meer hooguit honderd jaar oud zijn. Het is overigens nog maar de vraag of andere wetenschappers de nieuwe bevindingen overtuigend genoeg vinden. Dat zal waarschijnlijk pas het geval zijn als boringen uitwijzen dat er inderdaad een grote ruimtesteen onder het Tsjeko-meer ligt.
Meer informatie:
Research team claims to have found evidence Lake Cheko is impact crater for Tunguska Event

16 mei 2012
Waarnemingen met de NASA-satelliet WISE hebben meer inzicht opgeleverd omtrent de 'potentieel gevaarlijke' planetoïden in ons zonnestelsel. De resultaten geven nieuwe informatie over hun totale aantallen en de bedreiging die zij voor onze planeet kunnen vormen. De potentieel gevaarlijke planetoïden vormen een onderklasse van de categorie 'aardscheerders'. Ze kunnen ons planeet tot op een afstand van ongeveer acht miljoen kilometer naderen, en zijn groot genoeg om ongeschonden de aardatmosfeer te passeren en grote verwoestingen aan te richten. Aan de hand van een steekproef heeft WISE vastgesteld dat er drieduizend tot zesduizend van deze risicovolle planetoïden bestaan. Daarvan is tot nu toe nog maar ongeveer een kwart daadwerkelijk opgespoord. Ook wijst de nieuwe analyse erop dat er twee keer zoveel van deze planetoïden in ongeveer hetzelfde vlak als de aarde om de zon bewegen dan gedacht. Deze objecten lijken ook wat kleiner en helderder te zijn dan hun soortgenoten die een groot deel van de tijd verder uit de buurt van onze planeet blijven. Mogelijk gaat het hierbij om brokstukken van objecten die oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt van de grote planetoïdengordel tussen de planeten Mars en Jupiter.
Meer informatie:
NASA Survey Counts Potentially Hazardous Asteroids

14 mei 2012
Via het Britse Faulkes Telescope Project kunnen sterrenkunde-amateurs straks een bijdrage leveren aan de Europese speurtocht naar aardscheerders - planetoïden die de aarde gevaarlijk dicht kunnen naderen. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft een eigen Space Situation Awareness programma, waarin onder andere gezocht wordt naar onbekende aardscheerders (ook wel Near-Earth Objects, of NEO's genoemd). Via een samenwerkingsverband met het Faulkes Telescope Project kunnen studenten en amateurs daar nu ook aan meewerken. Het Faulkes-project bestaat uit twee 2-meter telescopen, een op Hawaii en een in Australië, die volledig op afstand bediend worden vanuit Groot-Brittannië en die uitsluitend gebruikt worden voor educatieve doeleinden en voor amateurprogramma's.
Meer informatie:
Amateur astronomers boost ESA's asteroid hunt
Faulkes Telescope Project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 mei 2012
De enorme krater Rheasilvia aan de zuidpool van de grote planetoïde Vesta is ontstaan bij een botsing die ongeveer één miljard jaar geleden plaatsvond. Daarmee is deze inslagkrater aanzienlijk jonger dan tot nu toe werd gedacht. Dat is een van de conclusies van een zestal onderzoeken, waarvan de resultaten vrijdag 11 mei in het wetenschappelijke tijdschrift Science verschijnen. Bij de onderzoeken is gebruik gemaakt van opnamen en meetgegevens van de NASA-ruimtesonde Dawn, die sinds juli 2011 om Vesta cirkelt. De naar beneden bijgestelde ouderdom van Rheasilvia wordt afgeleid uit de aantallen kleine, jongere kraters die op de bodem van het 505 kilometer grote inslagbekken zijn aangetroffen. Gezien haar grote omvang gingen wetenschappers er een beetje van uit dat Rheasilvia was ontstaan tijdens het grote bombardement van kometen en planetoïden, dat de binnenste delen van ons zonnestelsel ongeveer vier miljard jaar geleden teisterde. Als de krater inderdaad pas drie miljard jaar later is ontstaan, is dat gebeurd op een moment dat het restpuin van het ontstaan van de planeten al goeddeels was 'opgeruimd'. In de planetoïdengordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter, waar ook Vesta zelf deel van uitmaakt, zijn talrijke kleinere Vesta-achtige planetoïden te vinden. Omdat de gemeten hoeveelheid gesteente die klaarblijkelijk bij de Rheasilvia-inslag is weggeblazen groter is dan het geschatte totale volume van deze Vesta-familie, lijkt het aannemelijk dat al deze planetoïden brokstukken van één en dezelfde grote inslag zijn.
Meer informatie:
Asteroid collision that spawned Vesta's asteroid family occurred more recently than thought
NASA Dawn Mission Reveals Secrets of Large Asteroid
Dawn spacecraft reveals complexities of ancient asteroidal world
Dawn Reveals Asteroid Vesta's Role in Solar System History

25 april 2012
Tijdens een bijeenkomst van Europese geofysici in Wenen hebben wetenschappers nieuwe ontdekkingen gepresenteerd over de grote planetoïde Vesta. Om Vesta cirkelt momenteel de NASA-ruimtesonde Dawn, die onder meer de mineralogische samenstelling het oppervlak en de inwendige structuur van het ruim 500 kilometer grote hemellichaam onderzoekt. Uit dat onderzoek blijkt dat het Vesta-oppervlak voor een belangrijk deel uit ijzer- en magnesiumrijke mineralen bestaat, zoals die vaak ook in vulkanisch gesteente op aarde worden aangetroffen. Verder is duidelijk gebleken dat het oppervlaktegesteente is 'vervuild' met meteorieten die op Vesta zijn ingeslagen. Op plaatsen waar diepere lagen zijn komen bloot te liggen, bijvoorbeeld op de hellingen van inslagkraters, zijn veel lichter getinte mineralen te zien. Uit temperatuurmetingen blijkt dat de temperaturen op Vesta uiteenlopen van 23 graden onder nul, op plekken waar de zon hoog aan de hemel staat, tot 100 graden onder nul in de schaduw. Deze grote verschillen laten zien dat het oppervlak van Vesta, bij gebrek aan beschermende atmosfeer, snel opwarmt en afkoelt.
Meer informatie:
Dawn Spacecraft Reveals Secrets Of Giant Asteroid Vesta

25 april 2012
Onze planeet werd tot enkele miljarden jaren geleden met grotere planetoïden gebombardeerd dan tot nu toe werd gedacht. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van de sporen die deze objecten in oude gesteentelagen hebben achtergelaten (Nature, 26 april). Bij de inslag van een planetoïde ontstaat behalve een krater, die na verloop van tijd door erosie wordt weggevaagd, ook een grote pluim van verdampt en gesmolten gesteente. Door afkoeling vormen zich hierin bolvormige deeltjes van ongeveer een millimeter groot, 'sferulen' geheten. Wetenschappers van Purdue University (VS) hebben modelberekeningen losgelaten op het vormingsproces van deze sferulen. Hun berekeningen laten zien dat de afmetingen van de bolletjes afhankelijk zijn van zowel de snelheid als de afmetingen van de inslaande planetoïde. Maar de dikte van het laagje sferulen dat wordt afgezet, blijkt vrijwel geheel door de grootte van de planetoïde te worden bepaald. Dat nieuwe inzicht hebben de wetenschappers toegepast op de gegevens van twaalf goed onderzochte afzettingen van sferulen in gesteenten met leeftijden uiteenlopend van 2 tot 3,5 miljard jaar. Voor elk van deze gevallen werd berekend hoe groot de planetoïde in kwestie was en met welke snelheid hij de aarde bereikte. De conclusie is dat de inslaande planetoïden groter en sneller waren dan tot nu toe werd geschat. Volgens een ander team van wetenschappers, dat in hetzelfde nummer van Nature verslag doet van theoretisch onderzoek, is dat verklaarbaar als de planetoïdengordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter destijds breder was dan nu. Computersimulaties laten zien dat planetoïden uit het binnenste deel van die bredere gordel de aarde met relatief grote snelheid zouden bereiken, en dat onze planeet verspreid over een langere periode met grote planetoïden zou zijn bestookt.
Meer informatie:
Splatters Of Molten Rock Signal Period Of Intense Asteroid Impacts On Earth
Tiny 'spherules' reveal details about Earth's asteroid impacts
NASA Scientists Find History of Asteroid Impacts in Earth Rocks

18 april 2012
De NASA-ruimtesonde Dawn blijft veertig dagen langer om de grote planetoïde Vesta cirkelen, om dit interessante hemellichaam nog wat beter te kunnen onderzoeken. Dat betekent dat Dawn niet al in juli zijn biezen pakt om naar zijn volgende bestemming - de dwergplaneet Ceres - te vertrekken, maar pas op 26 augustus. Ondanks deze vertraging zal de ruimtesonde op de oorspronkelijk geplande datum in februari 2015 bij Ceres aankomen: zijn efficiënte ionenaandrijving heeft voldoende vermogen om het tijdverlies goed te maken. De verlenging van het onderzoeksprogramma bij Vesta zal voor een belangrijk deel worden gebruikt om Dawn langer in zijn huidige lage omloopbaan (hoogte 210 km) te houden. Van daaruit wordt de samenstelling van het oppervlak en het zwaartekrachtsveld van de planetoïde onderzocht. De rest van de extra tijd zal Dawn in een hogere omloopbaan cirkelen, om verder te gaan met waar hij na aankomst in juli 2011 mee was begonnen: het in kaart brengen van het Vesta-oppervlak. Destijds was het noordelijk halfrond van de planetoïde grotendeels in schaduw gehuld, maar inmiddels baadt een groter stuk van dat gebied in het zonlicht.
Meer informatie:
Dawn Gets Extra Time to Explore Vesta

18 april 2012
Het Amerikaanse ruimteagentschap NASA heeft een nieuwe publieksactie opgestart: 'Target Asteroids'. Het project wil de hulp van amateurastronomen inschakelen bij het onderzoek van zogeheten aardscheerders - planetoïden die dicht in de buurt van de aarde kunnen komen. Dat onderzoek dient ter ondersteuning van de ruimtemissie OSIRIS-Rex, die in 2016 wordt gelanceerd en tot doel heeft om een bodemmonster van de planetoïde 1999 RQ36 op te halen. De amateurwaarnemers moeten helpen om de zeer diverse populatie van aardscheerders in kaart te brengen. Het gaat daarbij om hun posities, banen, rotaties en eventuele helderheidsveranderingen. Professionele astronomen zullen de verzamelde informatie uitwerken om de theoretische modellen van planetoïden te verfijnen, om meer te weten te komen over het soort planetoïde dat in 2019 door OSIRIS-Rex wordt bezocht. Vanaf 2014 zal ook het onderwijs bij 'Target Asteroids' worden betrokken.
Meer informatie:
NASA Mission Wants Amateur Astronomers to Target Asteroids
Target Asteroids!

31 maart 2012
In juli 1994 werd de reuzenplaneet Jupiter getroffen door de ijzige brokstukken van de uiteengevallen komeet Shoemaker-Levy 9. Die inslagen veroorzaakten grote donkere 'littekens' in de dampkring, doordat materiaal van grotere diepte in de Jupiteratmosfeer naar boven werd getransporteerd. In juli 2009 werd opnieuw zo'n litteken in de Jupiterdampkring ontdekt, maar als dat ook is veroorzaakt door een inslag, is het verschijnsel zelf in elk geval niet waargenomen, evenmin als het op Jupiter afstormende projectiel. Amerikaanse astronomen hebben nu gedetailleerde computersimulaties uitgevoerd om te achterhalen om wat voor soort object het gegaan zou kunnen zijn. Daaruit trekken ze de conclusie dat de 2009-inslag onder een veel vlakkere hoek heeft plaatsgevonden, en dat het om een relatief klein object ging - mogelijk een komeetachtig hemellichaam met een middellijn van ongeveer een kilometer, maar vermoedelijk een kleinere, rotsachtige planetoïde van ca. 500 meter groot.
Artikel op Physorg.com
Vakpublicatie over het onderzoek
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

21 maart 2012
De Nederlandse amateurastronoom Harrie Rutten is dinsdagmorgen 20 maart getuige geweest van een bijzondere sterbedekking. Zoals verwacht werd die ochtend de zwakke ster TYC 6273-01033-1 bedekt door de planetoïde 44 Nysa. Zulke bedekkingen, waarbij een ster plotseling 'verdwijnt' om enkele seconden later weer net zo plotseling tevoorschijn te komen, zijn wel vaker waarmeembaar. Maar in dit geval gebeurde er iets bijzonders: de ster was bij zijn wederverschijning niet onmiddellijk weer op volle sterkte. Dat was pas vier seconden later weer het geval. Dit helderheidsverloop wijst erop dat 44 Nysa een behoorlijk asymmetrische 'pindavorm' heeft óf in het gezelschap is van een kleine begeleider. In het laatste geval zou dus sprake zijn van een dubbelplanetoïde - iets waar ook met de Hubble-ruimtetelescoop al aanwijzingen voor waren gevonden. Rutten deed de waarneming onder moeilijke omstandigheden met een telescoop met een opening van 35,6 cm en legde het verschijnsel vast met een zeer lichtgevoelige astronomische videocamera. Helaas hebben andere waarnemers in Nederland teveel last gehad van het ochtendgloren of bewolking, zodat er geen tweede waarneming van het verschijnsel beschikbaar is.
Meer informatie:
Dubbele planetoïdenbedekking waargenomen vanuit Nederland

21 maart 2012
De Amerikaanse ruimtesonde Dawn heeft grote helderheidsverschillen aan het licht gebracht aan het oppervlak van de grote planetoïde Vesta. De helderste gebieden op Vesta reflecteren twee keer zo veel zonlicht als de donkerste gebieden. Heldere gebieden komen vooral rond inslagkraters voor. Vermoedelijk gaat het om gesteenten die bij de inslag aan het oppervlak zijn gekomen. De precieze aard van deze mineralen is echter nog niet bekend. Ook het donkere materiaal op Vesta lijkt geassocieerd te zijn met inslagen. In sommige gevallen lijkt het alsof de bazaltische korst van de grote planetoïde gesmolten is als gevolg van de energie van een kosmische inslag. Ook is het mogelijk dat een deel van de donkere afzettingen afkomstig zijn van donkere, koolstofrijke planetoïden die met Vesta in botsing zijn gekomen. Dawn werd in september 2007 gelanceerd en kwam vorig jaar zomer aan in een baan rond Vesta. In juni zal hij zijn weg vervolgen naar de dwergplaneet Ceres, waar hij in februari 2015 moet arriveren. De nieuwe Vesta-resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de Lunar and Planetary Science Conference in Texas.
Meer informatie:
Dawn Sees New Surface Features on Giant Asteroid
Dawn
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

29 februari 2012
Analyse van de minuscule stofdeeltjes die de Japanse ruimtesonde Hayabusa bij de planetoïde Itokawa heeft opgehaald, laat zien dat objecten als deze voortdurend worden gezandstraald met micrometeorieten. De slechts een halve haarbreedte metende deeltjes, die met een elektronenmicroscoop zijn bekeken, blijken nog minusculere kratertjes en breukjes te vertonen. Hier en daar hebben zich zelfs micrometeorieten in de deeltjes genesteld. De veroorzakers van deze beschadigingen zijn niet veel groter dan een nanometer - een miljoenste millimeter. En uit de omvang van de minikratertjes die ze achterlieten kan worden afgeleid dat ze met relatieve snelheden van vijf tot tien kilometer per seconde bewogen. Deze bijzondere vorm van erosie is het gevolg van botsingen tussen grotere objecten, zoals planetoïden. Weliswaar komen zulke botsingen in absolute zin niet zo heel vaak voor, maar in de loop van de miljoenen tot miljarden jaren stapelen de gevolgen ervan zich wel op. Hierdoor wemelt de interplanetaire ruimte van het puin en stof.
Meer informatie:
Violent History Preserved in Hayabusa's Asteroid Grains

28 februari 2012
Wetenschappers houden een recent ontdekte, 140 meter grote planetoïde in de gaten die over enkele tientallen jaren in botsing kan komen met onze planeet. De kans dat het zo ver komt is overigens heel klein. De planetoïde, die de aanduiding 2011 AG5 heeft gekregen, werd in januari 2011 ontdekt door waarnemers van de Mount Lemmon Survey in Arizona. De eerste berekeningen laten zien dat het rotsachtige hemellichaam een baan volgt die hem in 2040 op ramkoers met de aarde zou kunnen brengen. De onzekerheid in de berekeningen is echter groot: het is dan ook veel te vroeg om van een echte dreiging te spreken. Zoals het er nu naar uitziet bestaat er een kans van 1 op 625 dat het in 2040 tot een inslag komt. De ervaring leert echter dat die kans sterk afneemt naarmate er meer positiebepalingen beschikbaar komen. Mocht dat onverhoopt niet gebeuren, dan bestaat in 2023 de gelegenheid om de koers van de planetoïde met behulp van een ruimtemissie zodanig bij te stellen, dat een botsing wordt afgewend. De wetenschappers verwachten echter niet dat zo'n ingreep nodig zal zijn. Het wachten is op nieuwe waarnemingen van de planetoïde, die in de periode 2013-2016 kunnen worden gedaan. Op diverse weblogs circuleren overigens soortgelijke berichten over de vorige week ontdekte planetoïde 2012 DA14. Eerste berekeningen lieten zien dat dit 50 à 100 meter grote exemplaar de aarde in februari 2013 tot ongeveer 27.000 kilometer zou kunnen naderen. Maar vanwege het geringe aantal waarnemingen zijn ook die berekeningen nog zeer onzeker.
Meer informatie:
Massive Asteroid To Hit Earth In 2040?
Asteroid 2011 AG5 - A Reality Check
Current Impact Risks (NASA)

1 februari 2012
Net als de Europese en Amerikaanse ruimteagentschappen ESA en NASA bereidt de Japanse zusterorganisatie JAXA een onderzoeksmissie naar een planetoïde voor. Alle drie willen ze bodemmonsters van zo'n rotsachtig hemellichaam ophalen. Japan deed dat als enige al eerder: in 2005 haalde de ruimtesonde Hayabusa een beetje materiaal op van de planetoïde Itokawa. Opvolger Hayabusa 2, die al in 2014 zou kunnen worden gelanceerd, heeft planetoïde 1999 JU3 als reisdoel. Deze bijna 1 kilometer grote ruimterots behoort tot de Apollo-familie: een klasse van planetoïden die de aarde dicht kunnen naderen. 1999 JU3 is interessant omdat hij waarschijnlijk rijk is aan organische moleculen en waterhoudende mineralen uit de begintijd van het zonnestelsel. Onderzoeksmissies als deze kunnen niet alleen meer inzicht geven in de manier waarop planeten zijn gevormd, maar ook kennis opleveren over het ontstaan van het leven op aarde.
Meer informatie:
Asteroids: The New 'It Mission' for Space Exploration

28 januari 2012
Een kleine planetoïde, met een middellijn van ca. 10 meter, vloog op 27 januari rond 16.30 uur Nederlandse tijd rakelings langs de aarde, op een afstand van minder dan 60.000 kilometer - een zesde van de afstand tussen aarde en maan. De planetoïde, 2012 BX34 genoemd, was vlak daarvoor ontdekt door een sterrenwacht in Arizona. Gevaar voor een inslag is er nooit geweest.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 januari 2012
Ongeveer het halve oppervlak van de grote planetoïde Vesta is waarschijnlijk koud en donker genoeg om water te kunnen bevatten - in bevroren toestand dan. Dat blijkt uit een eerste analyse van de temperatuur- en lichtverdeling op Vesta, die gebaseerd is op opnamen van onder meer de Hubble-ruimtetelescoop. De beste plekken voor de 'wateropslag' zijn de poolstreken van de ogenschijnlijk kurkdroge planetoïde. Anders dan bij onze maan zijn daar echter niet veel kraters te vinden die diep genoeg zijn om in permanente duisternis gehuld te zijn. Dat komt doordat de rotatie-as van Vesta ongeveer net zo schuin staat als die van de aarde. Hierdoor krijgen alle delen van het oppervlak in de loop van het jaar wel wat zon te zien. Ondanks de temperatuurvariaties die daardoor optreden, is de gemiddelde temperatuur aan de polen dermate laag - 130 graden onder nul - dat er ijs in de bodem kan zitten. Aan de evenaar is het met een gemiddelde temperatuur van 120 graden onder nul al te 'warm' daarvoor: in het vacuüm van de ruimte sublimeert ('verdampt') bevroren water al bij zeer lage temperaturen. Of er in de bodem van de poolgebieden van Vesta ook echt ijs is opgeslagen, moet nog blijken. De momenteel in een lage baan om de planetoïde cirkelende ruimtesonde Dawn is uitgerust met een instrument waarmee dat kan worden vastgesteld.
Meer informatie:
Vesta Likely Cold and Dark Enough for Ice

Vervolg archief 'Planetoïden'